NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BO1SWABB BW WWSBaAÖBBI. MERCEDES. No. 7. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. ZONDAG 22 JANUARI. BINNENLAND. X VOOR met dit denkbeeldt nu ik de zekerheid had> ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Herinneringen uit mijn circusleven. Door SALTOMORTALE. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Heerenveen, 17 Jan. De trambeambte Libbe de Wacht had gisteravond bij het station het ongeluk tusschen een locomotief en een bagagewagen bekneld te geraken. Hjj bezeerde zich zoodanig aan de borst, dat geneeskundige hulp moest worden in geroepen. Vele jaren later heb ik den directeur Gwozdziec nog eens weer ontmoet. Ik her kende hem bijna niet meer. Een oude, zieke, geheel gebroken man. Hij had kort na het ongeluk zijn circus verkocht en zich in het particuliere leven teruggetrokken. Lang kon hy het leegloopen evenwel niet uit houden en zoo ontmoetten wy elkaar weer bij Wollschlager, ik als clown, hij als stal meester. En iederen avond kwam by by my in mijne garderobe, sprak met my over dien tjjd en weende bitter... „Wat zijt ge mooibracht hij half fluisterend uit, terwijl hy, beschaamd over zijn vrijmoedigheid, voor zich op den grond keek. Zij zag hem met een spottend lachje aan en sloeg achteloos met haar karwats door de lucht. „Laat my los, hansworst 1“ riep zy ein delijk, „en val mij niet langer met je gek heden lastig, maar ga aan je werk „Mercedes!' fluisterde hy, terwijl de hartstocht hem byna het spreken belette en hij haar trachtte mee te trekken, „Mer cedes, ik heb je lief, waanzinnig lief „Laat my los, of Buiten zich zelven van woede en harts tocht, niet meer wetend wat hij deed, rukte hy het schoone meisje naar zich toe en kuste haar op de gloende wangen. Op het zelfde oogenblik evenwel suisde de karwats door de lucht en kwam met een feilen slag op het wit geschminkte gezicht van den clown neer, waar zy een rooden striem achterliet. De clown slaakte een kreet als van een doodelyk getroffen dier en tuimelde achter uit. Mercedes begaf zich langzaam naar hare garderobe. Sedert dien avond was de clown geheel veranderd. Hy was weer de oude geworden hij scheen zyn liefde voor Mercedes te heb ben vergeten. Wy verheugden ons daar in stilte over hoe bitter zouden we ont goocheld worden Opeens begon de clown zich voor een nieuw nummer te oefenen, dat in dien tyd tot de hoogste zeldzaamheden behoorde hij wilde kunstschutter worden. Weken lang bracht hy den geheelen dag met oefe ningen doorspoedig had hy het door vlyt en energie zoover gebracht, dat hy als „de kunstschutter van Birma' kon optreden en met zyn proeven het publiek in verrukking bracht. Hy schoot byzonder zeker en kalm en oefende zich voortdurend. Mercedes, met wie hy geen woord meer sprak, woonde nu en dan zyn voorstellingen hy. Bemerkte by baar evenwel in den een of anderen hoek van den circus, dan wendde hy zich on- middellyk af en schoot in een andere rich ting. Op zekeren avond evenwel, terwijl ik naast haar stond en met haar babbelde, bleef de clown op zyn plaats tegenover ons staan. Het viel my op en ik maakte er Mercedes opmerkzaam op. Haar oogen werden grooter en een donkerroode gloed bedekte haar ge laat, ik merkte onmiddelljjk dat zij den clown thans lief had. Ik verheugde mij daar hartelijk over wat zou de arme kerel blij zyn als ik hem dat vertelde „Mercedes', fluisterde ik haar zacht toe, „ge hebt Gwozdziec lief; ge hebt hem thans lief terwyl ge hem vroeger niet kondt uit staan. Zoo zijt gij vrouwen!' Zy greep myn hand en drukte die vast. De clown scheen haar niet te zien. Bedachtzaam laadde hy zyn pistool. Het kwam mij voor, dat hy de patronen ditmaal niet van het voor hem staande tafeltje, maar uit den zak van zyn jas nam. Toen bevestigde hy den appel aan het van boven afhangende touw en bracht hem in een schommelende beweging. Langzaam trad hy terug en legde het pistool aan. Hy mikte eenige oogen blikken, liet het wapen daarop zinken, hief het toen plotseling weer op, legde snel aan en tegelykertjjd knalde ook het schot. Een doordringende gil klonk door den circus Mercedes lag op den grond uit gestrekt, badend in haar bloed. Voor wy nog goed wisten wat er was voorgevallen viel er een tweede schot. De clown was dood. TWakkinga, 19 Jan. In het jaar 1896 hebben alhier zes leden van de Ned.Herv. kerk per deurwaarders-exploit hun lidmaat schap opgezegd. Drie van hen wist de kerk voogdij spoedig weder over te halen om hun kerkelijken omslag te betalen, een vieide is overleden en de twee anderen zijn be taling blijven weigeren. Deze worden nu in rechten aangesproken. De ketkeraad be roept er zich op, dat het exploit aan de kerkvoogden is beteekend en niet aan den kerkeraad. De kantonrechter zal uitspraak doen. Met belangstelling wordt de beslissing tegemoet gezien. Steggerda, 19 Jan. Aan ’t stucadoors- werk der pas in den vorigen zomer nieuw gebouwde pastorie alhier, openbaren zich zulke ernstige gebreken, dat wellicht eene geheele vernieuwing ervan noodig zal zijn. De oorzaak van dit zeer ongewenschte ge brek schijnt men toe te schrijven aan ’t gebruik van een verkeerd soort van zand bij t bestek voorgeschreven. Leeuwarden, 20 Jan. Ons eerste tramongeval. Tusschen Beetgum en Beet- gumermolen schrok heden morgen een paard voor de tram en sprong door de ruiten, waar van er twee braken. De tramwaggon werd op drie plaatsen beschadigd. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. Harkema-Opeinde, 19 Jan. Een paar leveranciers aan de zuivelfabriek te Surhuisterveen zijn bekeurd wegens melk- vervalsching. Een had er maar 30°/o water in. Hepk. Adv. BI. De moord te Berkel. De Telegraaf schrijft In ons Ochtendblad van beden komt een bericht voor, dat hier ter stede in een bank instelling een jonge man, De Klerk genaamd, die trachtte effecten, afkomstig van den moord te Berkel, te gelde te maken, is ge arresteerd. Thans kunnen wij de geheele toedracht van deze arrestatie meedeelen. In den namiddag vervoegde zich Donder dag ten kantore van Gebrs. Levie, Neder- landsch Effecten- en Wisselkantoor, Kal- verstraat 121, een jonge man, die effecten, ongeveer ter waarde van f 6U0 a f 700, ten verkoop aanbood. Bij het nazien der num mers kwam men daar tot de verrassende ontdekking, dat deze behoorden tot die welke door de bladen ’s morgens waren gepubli ceerd als afkomstig van den Maandagnacht gepleegden diefstal te Berkel. Natuurlijk haastte de firma zich de politie van hare ontdekking in kennis te stellen en een minuut of tien later werd het jonge mensch door twee rechercheurs gearresteerd en naar het bureau St. Pietershal geleid. Daar ondervraagd, vertelde hjj De Klerk te heeten en te Amsterdam te wonen. Hij was op straat aangehouden door een heer, die na een kort gesprek hem vroeg, of hij geen zin zou hebben mee naar Rotterdam te gaan. Hij wist daar een zeer goede betrekking voor hem, waarmede hij zeker meer zou ver dienen dan hij op ’t oogenblik deed. De jonge man zeide hierop, dat dit hem onmogelijk was, daar hy zijn tegen- woordigen patroon niet in den steek wilde laten. De vreemdeling vroeg hem daarop, of hij dan geen zin zou hebben terstond een aardig sommetje te verdienen. Nu, daar had De Klerk wel ooren naar. Hij kreeg daarop een pakje effecten en deze moest hy gaan inwisselen bij Gebr. Levie. De vreemdeling zou hem dan in „Hotel de France' wachten, waar de afre kening zou volgen. Zoodra men van den jongen man eene beschrijving van het signalement van den vreemdeling gekregen had, werden twee rechercheurs naar het „Hotel de France' gezonden, doch de vogel bleek gevlogen. De hotelhouder verklaarde dat er in ’t geheel geen heer wiens uiterlijk met het signale ment overeenkwam in zyn café geweest was. Waarschijnlijk heeft de man, die blijkbaar tamelijk handig is, buiten eenige oogenblik- ken staan wachten en heeft toen hij zag dat zijn boodschapper in de val was geloo- pen het hazenpad gekozen. Denzelfden avond is door de recherche in alle hotels en slaapplaatsen hier ter stede een onderzoek naar bedoelden vreemdeling ingesteld doch zonder resultaat, zoodat ver moed wordt dat hij terstond de stad heelt verlaten. Het jonge mensch zit nog in be waring aan de St. Pietershal, daar ’t best kan zjin, dat men hem nog met de Rotter- damsche politie zal oonfronteeren en een verhoor doen ondergaan. Daar hetgeen de jongen omtrent zyn ver- blyfplaats en zyn patroon heeft verteld in alle opzichten waar is gebleken te zyn, ge looft men dat hy geheel te ter goeder trouw gehandeld heeft en aan den moord geheel vreemd is. ’t Is al ettelijke jaren geleden sedert ik met den circus-directeur Gwozdziec Polen en Zuid-Rusland bereisde. Gwozdziec was directeur van een klein zwervend troepje, dat hij uit verschillende landen had bijeen verzameld en voor zijn circus kon gebrui ken. De gage was niet groot, zelfs heel klein, maar daarvoor leefden wij dan ook „in de schoot der familie' en aten aan de tafel van de vrouw van den directeur, een op zichtig gekleede dame, die zich voortdurend schminkte en telkens allerlei verhalen op- dischte, even zoovele herinneringen uit haar avontuurlijk leven. By deze vertellingen liet zy dikwijls doorschemeren, dat zy van aristocratische afkomst was en voor iets beters was opgevoed dan meteen „Engelsch circus' door de wereld te trekken. Maar Gwozdziec was vroeger zulk een kranige man geweest... Zy zag hem nog voor zich op dien avond die over baar geheel verder volgend leven had beslist ’t Was in Pe tersburg, in de beroemde menagerie van Sutkiewicz, waar hjj in de leeuwenkooi werkte en de wilde dieren met zyn oogen bedwong!... De directrice zuchtte dan diep en verdraaide dewaterige oogen. Gwozdziec daarentegen wierp met een trotsche bewe ging het hoofd achterover en knikte zwij gend een paar malen. Ja, dat waren nog eens tijden geweest!... Tegewoordiggeleek hjj een met perkament overtrokken skeletj mager, lang en stijf, als een biljartqueue. Hjj was een goede kerel, een beetje opsnjj- derig en opvliegend, doch even gauw weer gekalmeerd, wanneer hjj een goeden slok brandewijn by de hand had om zijn ergernis weg te spoelen. Zyn „stal' bestond uit vijf paarden en een gedresseerden ezel, die zyn broeder, de clown, liet werken. Gwozdziec zelf trad in de netjes gelijk geharkte arena slechts op als „schoolrjjder' hij liet een oud afgeleefd werkpaard, dat hjj met den weidschen naam „Flamingo' had gedoopt, eiken avond eenige passen en bewegingen maken en achtte daarmede zjjne taak afgedaan. Het geëngageerde personeel bestond uit de twee Harvey’s, die gladiatoren te paard voorstelden en ook als Ohineesche bamboes goochelaars werktenOnufry Dawidowitsch Karnow, den Russischen athleet en worste laar; Peter Alt, op het programma „mr. Robert', die te paard jongleerde ën boven dien als jockey optradmrs. Nelly, de panneau-rjjdster en danseres; mile. Titiana, rykunstenares en koorddanseres, en eindelijk myn onbeduidende persoonlijkheid, die eveneens een aantal verschillende nummers voor zijne rekening had. Zoo werkte ik met Titiana in de dubbele voltige, tegenwoordig voltige a la Richard genoemdby ons heette dat nummer destijds „De twee Mexicaansche ruiters'. Bovendien sprong ik nog als clown door hoepels en werkte als „slangenmensch' en „vuureter'. Des directeurs broer heb ik al genoemdblijft nog over zjjne vrouw deze zat aan de kas. Zoo trokken wjj met ons armoedig zoodje van stad tot stad, van dorp tot dorp langs de stoffige eindelooze wegen, onver moeid, zonder ophouden, geplaagd en ge minacht... „De goochelaars komen de Engelsche kunstenmakerszoo ontving men ons onvriendelijk en onwillig. Maakten wjj een rit door de straten om ons te presenteeren, in ons circuspakje gekleed, omringd door de joelende, opdringeude jeugd, dan vloog wel menig venster open en menig oog keek den avontuurlijken troep na, maar het waren geene vriéndelijke, aanmoedigende blikken. En de trompetten schetterden, de trommen roffelden bij onzen ommegang tegenwoor dig kent men dat zoo al lang niet meer De zaken gingen slecht, heel slecht! Onze directeur was zeer ontstemd en vloekte; zware zorgen kwelden hem. „Als dat zoo voortgaat, zal het ons spoedig moeite kosten voeder voor de beesten by elkaar te .krijgen. Dat ellendige volk weet geen ware kunst op prjjs te stellen!' bromde hjj, en dronk den eenen borrel na den anderen om .zijn kwade luim te verzetten. „Kan men ze meer bieden, dan ik doe? Kunnen ze aan merking maken op myn „stal'? Werkt niet mjjn „Flamingo' in de floogeschool als een Trakhener Is de ezel Rigolo niet de kra- nigste ezel ter wereld?' „Zeker directeur, maar ons ontbreekt niettegenstaande dat alles ietseen ster Een sterHjj zette een komiek-verbaasd gezicht. Ik kwelde hem maar niet verder dat het in zyn brein behoorlijk vastzat en hij, als hjj er op wilde ingaan, my wel weer zou roepen. Dat gebeurde reeds denzelfden avond. Ik ontving een uitnoodiging om bij hem in zijn woonwagen te komen. Een zeldzame eerIk voldeed aan die uitnoodiging en kwam in een heel klein kamertje. Op de tafel brandde een stompje kaars en daar naast stond een inktpot. Uit een kastje haalde de directeur pen en papier, bood my een stoel aan en begon „Schrijf aan den ouden Jackley hy reist op het oogenblik Bohemen door en vraag hem of hy mij zyn dochter wil zen den, de schoone Mercedes. Ik wil haar graag eene goede gage betalen, schrjjf maar tien zilveren roebel per avond, en vrye stalling voor haar paard. En als die geen volk weet te trekken, verkoop ik den ge heelen rommel en trek my in het particu liere leven terug.' De laatste woorden kwamen slechts aarzelend over zyne lippen; blykbaar kostten zy hem moeite. Getroffen keek ik hem aan, en waarlijk, mjjn arme directeur weende zoo bitter, dat zijn tranen mij als het ware in het hart brandden. Dit vagebondeerende leven opgeven, ’t was werkelijk een verschrikkelijke gedachte voor hem, evenals het dat voor ieder is die er eenmaal aan gewoon is geraakt. De brief werd verzonden. Maanden ver liepen, zonder dat wij er eenig antwoord op ontvingenwij waren Mercedes reeds vergeten. Wie beschrijft dus onze verbazing, en niet minder onze aangename verrassing, toen op zekeren dag een heerlyk-mooie vrouw by ons aankwam en met een brief in de hand zich als Mercedes Jackley voorstelde. Dat was een ontvangstOnmiddellyk werd zy in het „particulier vertrek,' van den directeur geroepen, en terwyl zij met behulp van de directrice haar kleeding wat in orde bracht en van hare reis vertelde, verzorgde een nijdige Boheemsche knecht haar paard. Ik had haar vroeger nog nooit zien wer ken maar toen zij eenige uren later eens liet zien wat zy kon, moesten wy allen er kennen, dat de opmerking van den directeur, dat zy den duivel in het ly’f had, waar scheen te wezen. Zij beroerde met hare teenspitsen nauwelijks den rug van het vurige dier en vloog er als een vogel mee over barrières en hekken. En steeds doller steeds razender werd die jacht; steeds meer geleek zy op een bacchante. En bovendien was zy zoo jong en zoo mooi, een prach tige Zigeunerin met vlammende, nacht zwarte oogen, met een taille als die van een wesp, lenige bewegingen als van een panter. Mercedes was de „ster' die wij noodig hadden. Zij trokalle avonden was de cir cus uitverkocht, tot hooger pryzen dan wy ooit hadden kunnen makenzy was in de stad het onderwerp van alle gesprekken. De mannelijke bezoekers waren verrukt over hare schoonheidzy overstelpten haar met briefjes en bouquetten, met gloeiende lief desverklaringen en enthousiastische ontboe zemingen in verzen allen wilden zich koesteren in den gloed dezer zon, dezer vrouw, tegelijk een engelin en een duivelin in hare schoonheid. Eu zij lachte om alles, nam elk huldebewys aan als iets dat van zelf sprak en wilde van niemand iets weten. Zij wist er ook niets van, dat er dagelijks een mensch in hare nabijheid verkeerde die met onbedwingbaren hartstocht naar hare liefde verlangde, die haar in stilte aanbad en zich met de trouw van een hond aan haar zou hebben gehecht, als zij op zijn genegenheid acht had geslagen, maar zy vermoedde niets, deed ten minste alsof zy niets vermoedde. En daaronder leed de arme kerel de broeder van den directeur als aan eene bloedende wonde. De vroeger zoo overmoedige clown was een stil, ernstig mensch geworden, nadenkend, bijna men- schenschuw, en verbitterd naar het scheen tegen iedereen. Want hy werd, behalve dat hij vreesde dat zyn liefde hopeloos zou wezen, bovendien nog door hevige jaloezie gekweld, die evenwel volkomen ongegrond was. Eindelyk besloot hy te trachten zich zekerheid te verschaffen, ’t Was in de pauze. Mercedes kwam uit de manége gereden, waar zy eenige malen achtereen de hulde van het publiek in ontvangst had moeten nemen, het publiek was nog aan het brullen en schreeuwen. Wij allen gingen reeds de manége binnen en aan het werk, alleen de clown bleef nog achter. Hy stak reeds in zyn bespottelyk costuum en zyn geschminkt gezicht zag er nu juist niet uit om op te verheven. Nauwelijks zag hy de „ster' aankomen, of hy snelde op haar toe en hielp haar van het paard. a Bolswardsche Courant, op

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1