NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
Waarheidsliefde.
BOLSWARD WONSERAOEEL
No. 8.
Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang.
BINNENLAND.
VOOR
maanden.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
$XKXXXXXXX!jXXXXXXXX$
d DONDERDAG 26 JANUARI.
Wonseradeel, 21 Jan. Het eerste
punt op de agenda voor de Raadsvergade
ring van heden, het commissoriaal rapport
op de aanvrage van het tramweg-comité voor
oe lijn Franeker—Bolsward Workum om
subsidie tot de voorloopige kosten, nam vrij
wat tijd in beslag. Tegen de door de com
missie voorgestelde afwijzende beschikking
waren een zestal adressen, voorzien van 247
handteekeningen, ingekomen en ook in den
Raad vond dit voorstel uitvoerige bestrijding.
De heer de Boer stelde voor, om aan het
comité een renteloos voorschot van f 250 toe
te kennen, onder voorbehoud, dat het co
mité dit bedrag aan de gemeente moet te
ruggeven ingeval het de concessie aan eene
maatschappij overdraagt. De heer Rinia
achtte deze som te hoog en stelde f 150
voor. Na langdurige discussie onder welke
de heer de Boer vertrokken was werd het
eerste voorstel met 7 tegen 5 stemmen ver
worpen en staakten de stemmen over het
tweede, zoodat de beslissing tot de volgende
vergadering is moeten worden uitgesteld.
Hierbij moet worden opgemerkt, dat een
der leden, die zich bij de discussie tegen
het verleenen van subsidie had verklaard,
aan de stemming geen deel heeft kunnen
nemen, omdat hij de presentielijst niet ge-
teekend had.
Met de overige punten ging het nu als
van een leien dakje. Het ter vorige verga
dering aangehouden voorstel van het dage-
lijksch bestuur tot afwijzing van het verzoek
van ingezetenen van Makkum, om aan de
openbare school aldaar weder de vakken
van het meer uitgebreid lager onderwijs in
te voeren, werd na een korte schermutseling
met 11 tegen 2 stemmen aangenomen.
Verder werd besloten:
a. Burg, en Weth. te machtigen tot eene
tijdelijke leening ad f 30,000.
b. Aan G. Rienstra te Sneek, ter zake
van eene misrekening bij zijne inschrijving
op de aanbesteding vau straatwerk te Arum,
eene schadeloosstelling van f 24 toe te
„de onverschilligheid aangeraakt en ge
doemd tot een duizenddaagschen slaap om
daarna bijgezet te worden in ’t graf van
nuttelooze pogingen, de maatschappelijke
verhoudingen in gunstigen zin te wijzigen.
Geen zwanenzang heeft zij zelfs mogen
zingen.
Heerenveen, 23 Jan. Te midden der
godsdienstoefening gisteravond in de Herv.
kerk kwam een vreemdeling binnen, die bij
een der uitgangen post vatte en na afloop
van de predikatie de hem voorbijkomende
kerkgangers een leitje voorhield, waarop
stond, dat hij een doofstom en werkloos
schrijnwerker was, die een gave verzocht
om onderdak te bekomen. Toen niemand
zich met hem inliet, zocht hij de collectanten
op, die hem naar den kerkeraad verwezen.
Hem. Oldeph. en Noordw. 23 Jan.
Door de Directie van de (handels) zuivel
fabriek „De Wouden1* te Nijega is aan de
melkleveranciers over 1898 eene premie
toegekend, berekend naar 0,08 cent voor
elke geleverde dubbele liter. In 1897 bedroeg
de uitkeering 0,1 cent voor dezelfde hoeveel
heid. Voor de grootste leveranciers bedraagt
de totale premie thans ongeveer 70 gulden.
Beets, 23 Jan. Door den aanhoudenden
feilen wind is het water hier zoo opge
zweept, dat buiten den polder alle landen
onder staan. Heden is de stand zelfs ruim
1 M. boven peil.
Hepk. Adv. BI.
Nieuwe woorden op een oude wijs. In
een van de Rotterdamsche café-chantants,
zoo schrijft de N. B. Ct. treedt een komiek
op, die het volgende stukje Amsterdamsche
volkshumor, door hemzelf bespied, over
vertelt.
In een Amsterdamsche achterbuurt wonen
in een huis vele gezinnen, die alle op een
gemeenschappelij ke trap uitkomen. Ze hebben
gemerkt, dat een van de buurvrouwen, Haar,
steelt wat zij maar grijpen kan, en zullen
haar dit in het openbaar ver wy ten. Saar
komt op een goeden dag uit haar deur en
wordt nu ontvangen door de buurvrouwen,
die haar in koor, op de wijze van Pietje
Puck, toezingen
Daar heb je Saartje, daar heb je Saartje Pik
Ze heit mijn stoffer en mijn vullisblik,
Mijn spons, mijn zeemelap
Die heit ze ook gegap’,
Ze is de grootste dief van heel de trap.
Botsing. Te Tiel is, tengevolge van
verkeerden wisselstand, een personentrein
op een stilstaanden goederentrein geloopen.
Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats;
de materieele schade is gering.
Gevonden. Te Schiedam is uit de
Nieuwe Haven opgevischt het lyk van een
21-jarige vrouw, die sedert half December
vermist werd.
Dubbele moord. De begrafenis van
den heer Ripping en diens huishoudster
heeft onder toevloed van een groote volks
menigte, waaronder de meeste notabelen,
te Berkel en Rodenrijs plaats gehad. Ds.
Stigter voerde, nadat beide lijken in de
groeve waren neergelaten, het woord.
Brand. Te Zwartebroek, gemeente
Barneveld, is een boerderij, bestaande uit
woonhuis, schuur en hooiberg afgebrand.
Te Rinsumageest is de pastorie der
Christelijk Geretorm. gemeente afgebrand.
Bij den heer H. Bakker te Monnikendam
ontstond brand, die direct zulk een om vang
kreeg, dat de brandweer er hoegenaamd
mets tegen kon verrichten en het huis ge
heel verbrandde. Oorzaak onbekend. Alles
was verzekerd.
Door den heer Roell, lid der Eerste Ka
mer, is een nota overgelegd, betrekking heb
bende op den toestand van ’s Rijks finan
ciën. Na eene gedetailleerde becijfering komt
de steller tot de conclusie, dat, indien inder
daad onverwijlde maatregelen behoeven te
worden genomen om tegenover de grootere
uitgaven middelen te stellen, die haar vol
komen dekken of wel indien werkelyk de
financieele toestand minder ruim is dan hij
was, die noodzakelijkheid of minder ruimte
alsdan iu ieder geval niet zouden zjjn ver
oorzaakt door de financieele maatregelen
van 18941897, maar nagenoeg alleen, zoo
niet uitsluitend, door stijging van uitgaven
die heeft plaats gehad, of werd toegestaan
na 1897.
Verhooging van de accijnzen op gedistil
leerd en wijn.
De minister van Financiën heeft bij brief,
d.d. 23 Jan., aan den voorzitter van de
Tweede Kamer medegedeeld, dat ingevolge
machtiging der Koningin, het aanhangige
wetsontwerp, houdende verhooging van de
accjjnzen op gedistilleerd en wijn, wordt
ingetrokken.
met een „niet thuis1*, allicht denkt: „o, men
_-_x „x-- U T.l-:_x eeng
nu eens een paar malen achter
en gij verzekert dat telkens weer. Gij weet
ook dat niemand in de kamer is geweest
dan Jan of Mietje, of wie dan ook en...
„ik zeg maar’t heeft geen beenen, „van
zelf1* kan ’t niet verdwijnen.** Als nu
later blijkt, dat het vermiste toch op een
andere plaats lag, dan, nu ja, dan zijn Mietje
of Jan in hun eer hersteld. Maar als het
niet blijkt, is toch de mogelijkheid nog niet
uitgesloten, dat het ergens anders lag.
Hebben wij verder nooit eens een ander
doen gelooven, wat wij zelf niet wisten,
al hebben wij daartoe ook niet opzettelijk
alle geen hoogst gewichtige
kennen.
c. De verordening omtrent het toelaten
tot en het verlaten van de openbare scholen
in dier voege te wijzigen, dat de toelating
aan de school te Makkum om de 8 en aan
de school te Arum om de 9 maanden zal
geschieden, en dat de leerlingen de school
zullen moeten verlaten, zoodra zij den 13
jarigen leeftijd bereikt hebben.
d. W. Bakker te Tjerkwerd voor den
tijd van drie jaren, op de tegenwoordige
conditiën, te bestendigen in de pacht der
tolheffing aan de brug te Tjerkwerd.
e. Het kohier van schoolgeld over het
4e kwartaal vast te stellen tot een bedrag
van f 392,04.
f. Het uitdiepen van de Pingjumervaart
onderhands op te dragen aan F. de Vries te
Dedgum, tegen eene aannemingssom van
f 5760 en onder beding, dat hij zich moet
bedienen van werklieden, die in onze ge
meente woonachtig zijn.
Tot lantaarnopsteker te Piaam werd be
noemd O. Draaisma.
Stavoren, 23 Jan. De ansjovis- visschers
alhier en in de aangrenzende kustdorpen
zijn thans reeds druk in de weer zich voor de
a.s. vangst voor te bereiden. Netten, booten
en zeilen worden in orde gebracht en, voor
zoover noodig, vernieuwd. Onderscheidene
handelaren in visscherij-benoodigdheden
hebben de galen verhoogd van f 2.10 tot
f 2.45
De vorige week werden de leveringscon
tracten met de vischhandelaren afgesloten.
Onderscheidene visschers ontvangen ook
thans bij de teekening eene premie van 20
a 25 gulden.
WestergOO, 20 Jan. Ontplooien op be
schutte plaatsen de heesters hunne jonge
blaadjes, staan in enkele tuinen aardbeziën
in bloei, vertoonen de weilanden de helder
groene kleur van primo April, het sterkste
bewijs van den buitengewoon zachten win
ter is zeker het zich op onze weiden op
houden van enkele trekvogels, o. a. van
kieviten. Vertrekken deze vogels geregeld
lang vóór nieuwjaar, blijven ze in zachte
winters tot het einde van de wintermaand,
thans kan men dagelijks nog heele troepen
dezer vogels heen en weer zien trekken.
Ook de leeuwerik is reeds terug of is
nog niet vertrokkenjmisschien is hy van plan
evenals het vorige jaar reeds vóór vrouwen
dag zijn opwekkend voorjaarslied te laten
klinken.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cem
Franco per post 95 Cents.
Fran. Ct.
Beetsterzwaag, 23 Jan. Thans met
lichte maan wordt in deze omgeving veel
gestroopt. In den avond en des nachts wordt
herhaaldelijk geschoten.
Ook zijn er nachtelijke dieven op het pad.
Eenige nachten geleden zou een bleek vol
waschgoed worden buitgemaakt. De hond
sloeg echter aan, de dieven werden verrast
en moesten het grootste gedeelte achterlaten.
Oosterend. 23 Jan. Jk vrouwe C. J.
de Vos van Steenwyk van Wommels ver
schaft hier aan acht arbeiders werk, door
hen land te laten egaliseeren. Zij ver
dienen 12 cis. per uur.
Heerenveen, 23 Jan. Van voorkomen
een voornaam heer, uiterst beleefd en van
ieder notitie nemende, zoo kwam hij hier.
Donderdagavond werd hy al opgemerkt by
de uitvoering van ’t Gemengd Koor. Hy
at en dronk voornaam en vergat zeer voor
naam zijn vertering te betalen, toen hij
Zaterdagmorgen onze plaats verliet. Zijn
notatje bedroeg ’n 14 gulden. In Wolvega
maakte hij een kleine vertering en toen zijn
vlieger daar niet recht op wilde, ging hy
door naar Steeuwijk, waar hij weer beter
slaagde. Ten laatste echter liep hy daar in
den kijker. De logementhouder waarschuwde
den brigadier der marechaussée, die hem
na ondervraging aanhield en hedenmorgen
wegens landloopery naar Heerenveen op
bracht. Hy gaf op van eene respectabele
familie te Leeuwarden te zyn, waar hy
vroeger manufacturier was geweest. Nu was
hij journalist, medewerker van een Haagsch
blad. Zijn naam is A. Na verhoor voor den
Rechter-Commissaris is hij in voorloopige
hechtenis gesteld.
Doniawerstal, 23 Jan. In de dorpen
en gehuchten van onze gemeente bengelde
de doodsklok: de afdeelmg van „Door ar
beid tot verbetering** was zachtkens inge
sluimerd. Ten doop gehouden door invloed
rijke doopvaders, zou zij de gemeente rond
gaan om met haar tooverstaf moerassen
droog te leggen, wegen en vaarten te ver
beteren, den grond te dwingen tot meer-
voudigen oogst, om den arbeider werk te
verschaffen en ’t dreigend spook van bleeke
armoede en wrokkenden honger buiten onze
grenspalen te jagen. Zij was evenwel bij
hare geboorte reeds door de machtige godin
geleugend
Dit zijn nu i
zaken, althans niet in vergelijking met de
heldenfeiten, waartoe leugenaars en bedriegers
in staat zijn! ’t Was ook onze bedoeling
niet te wijzen op het verderfelijke van leugen
en bedrog. Daarvan zijn onze lezers zonder
onze voorlichting wel overtuigd. Wij wilden
wijzen op het algemeen gebrek aan liefde
voor de waarheid, een gebrek, bijna allen
zonder uitzondering eigen. Dat gebrek maakt
evengoed een bestanddeel uit van onze maat
schappelijke vormen, als een beetje leugen
een bestanddeel is van het staatkundig ver
keer.
Is dat gebrek in eens weg te nemen
Wy vreezen. ’t Is zóó diep ingeworteld,
dat het onmogelijk is ineens een geheelen
ommekeer te weeg te brengen. Laten wij
echter doen wat wij kunnen, laten wij ons
onthouden van „leugentjes om bestwil**,
voorallaten wij in onze houding oprecht
zijn. Wij behoeven niet lomp of gevoelloos
te zijn, om iemand te doen gevoelen, dat wij
op nadere kennismaking niet gesteld zijn.
En komt ons dan iemand bezoeken op een
oogenblik, waarop wij liever vrij waren,
welnu, laten wij het dan ronduit zeggen,
dat we lusteloos, druk of in een slechte
stemming zijn en... de bezoeker zal ons
achten en een volgende maal gaarne terug
komen.
Laten wij er ons op toeleggen steeds waar
te zijn, ook in onbeduidende dingen. Dan
zal het ons weldra moeilijk vallen, tegen de
borst stuiten, van de waarheid af te wijken.
En als onze liefde voor de waarheid dan
gepaard gaat met een geest van welwillend
heid, als wij niet toegeven aan het dwaal
begrip, dat de waarheid naakt, terugstootend
moet zijn, zal de ervaring spoedig leeren,
dat men èn de vormen in acht nemen èn
daarbij toch ook de waarheid getrouw blijven
kan. Voorzeker, ons voorbeeld zal dan na
volging vinden en wij zullen 't rustgevend
bewustzijn hebben, in onzen kring althans,
te hebben medegewerkt tot gezonde toestan
den en verhoudingen.
Er is in onze maatschappelijke verhoudin
gen een gebrek, dat veel kwaad doet, een
gebrek, zóó diep doorgedrongen, dat men
het in vele gevallen „een noodzakelijk kwaad**
moet noemen. Wy bedoelen gebrek aan
waarheidsliefde.
Ge wilt ergens een visite maken, ge belt
aan de dienstbode komt voor. Op uw vraag
of er belet is, antwoordt zij„de familie is
niet tehuis**. Ge ziet aan haar gelaat dat de
familie wel thuis is, maar u niet verkiest
te ontvangen. Ge komt een volgende
maal terug. Thans „treft gij de familie thuis**
en wordt gij begroet met de woorden„wat
speet het ons dat we niet tehuis waren, toen
ge ons laatst kwaamt bezoeken. En gij ant
woordt:... o, dat is niemendal, mijn gang
is geen doktersgang
Wij hooren u zeggen: „Nu, dat is toch
zoo erg niet. Men kon er toch moeielijk
recht voor uit komen, dat men geen lust
had iemand te ontvangen en daarentegen
zou de bezoeker al heel onbeleefd moeten
zijn om te zeggen wat hij denkt„gij waart
wel thuis en ik had mooi het land, dat ge
mij tevergeefs liet loopen**.
Inderdaad, in dergelijke bewoordingen den
bezoeker of den bezochte de waarheid te
laten voelen, zou tot niets nut zijn, maars,
wel zou men in beleefde termen kunnen
zeggen „zoo staat het**.
„Maar wat hindert ’t als men, geen lust
hebbende iemand te ontvangen, laat zeggen,
dat men niet thuis is? ’t Is immers eenmaal
zoo ’t gebruik En ieder kent toch de waarde
van dergelijke praatjes
Dit laatste doet ’t ’m juist. Om niet te
spreken van wat onze „gedienstigen** van
ons moeten denken, als zij door ons berispt
worden om een leugen, terwijl wij, als ’tin
ons belang is, hen zelf laten liegen en dit
telkens en telkens weer doen als ’t maar
in ons belang of voordeel is, dient er wel
op gelet, dat men, als men wordt afgescheept
1-
wil mij niet ontvangen**. En ziet nu
wanneer
elkander gebeurt, dat een goed vriend u
„niet thuis** treft, moet deze dan niet denken
„men heeft iets tegen mij En nu zal dat
zelfde gebrek aan waarheidsliefde, dat u
„niet thuis** deed geven, ook hem beheerschen
en hem beletten te zeggen „hoor eens, twee
maal achter elkaar vond ik u niet thuis. Is
er iets En zijn wantrouwen in de algemeene
waarheidsliefde is sterk genoeg om hem, zoo
hij dit al zeide en van u opheldering ont
ving, die opheldering slechts „onder beneficie
van inventaris** te doen aannemen.
„Ja, dat alles is nu heel mooi, maar hoe
dan, als u iemand komt lastig vallen, dien
ge niet gaarne ziet en met wien gij liever
niet te doen hebt?**
Wij geven toe, dat, zooals het gezellig
verkeer tegenwoordig is, het dikwijls zeer
moeilijk is, zich aan iemand, wat indringerig
van natuur, te onttrekken langs anderen weg
dan door noodleugentjes. Dat komt echter
doordat het gebrek aan waarheidsliefde zich
niet slechts openbaart in wat men zegt, maar
ook in hetgeen men doet.
Wij ontmoeten iemand die ons óf onver
schillig is óf ons een tegenzin inboezemt,
maar zetten, om redenen van wellevendheid,
een gezicht alsof wij blij waren bij hem te zijn.
Waarlijk, als wat meer oprechtheid en
waarheidsliefde onze woorden en handelingen
kenmerkte, zouden die „noodleugentjes** over
bodig zyn, zouden wij geen schijn van wel
levendheid bewaren, waarvoor inderdaad
toch de grond ontbreekt.
Ernstiger en van meer beteekenis wordt
de zaak, wanneer ons gebrek aan waarheids
liefde ons doet bedekt houden, wat, indien
het openbaar werd, anderen ten goede zou
komen, hetzij door hen een goede daad toe
te kennen, of de schijn van schuld aan een
verkeerde handeling van hen af te wenden.
Laat ons de hand eens in eigen boezem
steken en ons af vragen of wij b.v. nooit
onzen vrienden lof hebben toegezwaaid voor
dingen, waarvan de eer wat wij-dan heel
goed wisten! eigenlijk aan anderen toe
kwam of dat anderen van ons een berisping
ontvingen voor wat door onzen vriend of
vrienden was bedreven.
Nog ernstiger wordt de zaak, wanneer de
goede naam en eer van hen, die ons lief
zijn, er bij betrokken zijn.
„Nu ja, maar lasteren en eerrooven, wie
doet dat ook? Alleen slechte menschen,
maar...**
Och, waarde lezer, niet te haastig. Hebben
wij nooit eens voor waarheid verteld, wat
toch eigenlijk slechts eene veronderstelling
was? Ge mist iets, gy weet zooals gij
hebt gezegd waar gjj het hebt neergelegd
«4
s
Bolswardsche Courant
’v e