NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
S.BGJOTA.BD Jffl WWSEa&aSBE
Bevroren Vensterglazen.
No. 10.
verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899.
tn
w
DONDERDAG 2 FEBRUARI.
BINNENLAND.
VOOR
urn
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
F/
beelden kan. Maar de kunstenaar of pa-
troonteekenaar, die van deze voorbeelden
gebruik wil maken, moet geen tijd verloren
laten gaan en voorzichtig nateekenen, want
de geringste beademing kan het fraaiste fan
tasiebeeld bederven. Teekeningen met de
hand zullen echter nooit de figuren in al
hunne schoonheid kunnen wedergeven, de
photographie kan echter te hulp geroepen
worden en zal een zinnebeeld kunnen geven
van deze koude werkelijkheid.
Pr, Geld. Cl.
Ir
Tot nu toe, hebben we dezen winter niet
veel vorst gehad. Bijgevolg is er geen ijs
vermaak geweest en zijn onze vensterglazen
slechts een paar malen versierd geworden
met ijsbloemen.
Hoewel men in den regel zijn best doet
om de glazen te ontdooien, dat is de ijsbloe
men van de glazen te doen verdwijnen, toch
vindt men ze algemeen verwonderlijk schoon.
In het trekken van sierlijke arabesken en
het teekenen van prachtige rechtlijnige figu
ren, wordt de natuur door geen kunstenaar
overtroffen. Even als altijd zijn de middelen,
van welke de natuur zich daarbij bedient,
eenvoudig. Een dun laagje water op een
glazen schijf en eene temperatuur van een
paar graden onder nul.
Het stollen van water tot ijs is in volkomen
strijd met het ontstaan van andere kristallen
uit oplossingen of gesmolten massa’s. In het
laatste geval moeten de kristallen een be
paalden, regelmatigen vorm aannemen. Even
als plant en dier hebben ook kristallen hunne
ontwikkelingsgeschiedenis. De stof waaruit
ze bestaan, heeft eene regelmatige reeks
van veranderingen te doorloopen. Even als
elk levend wezen heeft het een vrije speel
ruimte en een bepaalden tijd noodig. Wat
het laatste betreft, duurt de kristalvorming
van het zoogenaamde bergkristal mogelijk
honderden jaren. Daarentegen wordt eene
rivier soms in een nacht met een dikken
ysvloer belegd, welke uit millioenen kleine
water-kristallen bestaat die ieder voor zich,
als noodzakelijk gevolg, niet de ruimte vin
den tot volkomene ontwikkeling. Het eene
kristal hindert het andere, waarbij nog komt,
dat, in tegenstelling met alle andere stoffen,
het water bij ijswording zich uitzet. Dit met
de ongemeene snelheid, waarmede de ijs
kristallen ontstaan, zijn oorzaken, dat alle
kristallen onvolkomen zijn, en dat zelfs het
geringste spoor van den eigenaardigen vorm
verloren gaat.
Toch bezitten de ijskristallen een eigen
aardigen vorm, men kan ze zien in de fraaie
sneeuwsterren en in sierlijke lichaampjes van
de rijp. In beiden kan meu de grondvor
men van het ijskristal vinden, want hunne
vorming werd niet zoo belemmerd zoo als
dat bij het bevriezen eener watermassa het
geval is. Toch heerscht ook groote verschei
denheid van sneeuw- en ijzelfiguren. Maar
nog veel grootere nemen wij waar bij be-
vrorene vensterruiten. In onze woonvertrek
ken is altijd waterdamp aanwezig, al is die
voor ons niet bemerkbaar. Als deze een
nederslag vormt op de vensterglazen en daar
bevriest, hebben we gelegenheid om de ge
schiktheid van het water tot het aannemen
van vaste gedaanten te bewonderen. Hier
treedt de strenge wet der kristalvorming dik
wijls op den achtergrond. In plaats van de
effene en rechtlijnige vlakken, welke wij
bijna altijd aan kristallen vinden, zien we hier
meestal de kromme of gebogene, en daardoor
worden de beelden der gestileerde bloemen,
welke wij op onze bevroren ruiten waarne
men, even ingewikkeld als die uit het plan
ten- en dierenleven. Maar al te dikwijls
blijven zij onoplosbare raadsels, voor descherp-
zinnigste combinaties van den meest ervaren
wistkunstenaar.
Door gebogen en bijna altijd onregelmatige
lijnen en vlakken, onderscheiden zich bijna
altijd de organische lichamen van de anorga
nische. Door hare vensterglasfiguren schijnt
het water, zonder ’t welke men zich geen
leven denken kan, te kennen te geven, dat
het ongezind is zich gewillig te voegen, naar
het dwangbuis van onze wetenschappelijke
stelsels. Het ijs neemt in de gedaante van
den toovertuin, die bij winterkoude op onze
glasruiten bloeit, vormen aan, als bezat het
een onafhankeljjken wil. Terwijl wij bet
water verwijzen naar de anorganische wereld,
teekent het zelf daartegen protest aan en
beweert, dat het zeer verwant is aan de
organische.
Het water heeft op aarde geen rust. On
ophoudelijk stijgt het als een onzichtbare
stoom van den aardbol op in de lucht, om
daaruit op den bol terug te keeren. Ruste
loos volvoert het dien kringloop. De lucht
bevat steeds waterdamp en deze is voor ons
bestaan even noodzakelijk als het water zelf.
Hetzelfde is ook het geval met den water
damp in onze kamers, en in deze is ze nog
meer aanwezig dan in de buitenlucht, omdat
de mensch niet alleen voortdurend water
damp uitademt, maar ook door zijne poriën
uitwasemt. Alle verbranding levert water
damp, alzoo alle vuurhaarden, lampen, zelfs
sigaren. Zoo ook alle planten die in een
vertrek zijn.
Toch is de aanwezigheid van stoom in
onze kamers meestal niet merkbaar, omdat
de hooge temperatuur der lucht, waarin wij
ons daar bewegen, gelegenheid geeft, dat
eene tamelijke hoeveelheid water in gasvorm
kan bestaan, maar toch toont het soms op
lastige wijze zijn aanwezigheid, b.v. wanneer
zorgvuldig schoongemaakte gladde voorwer
pen uit een koud vertrek in eene warme kamer
gebracht worden. Dan beslaan zij oogen-
blikkelijk met water. Zelfs kan men soms
in een kamer een soort van sneeuwbui waar
nemen, n.l. als plotseling een ijskille lucht
stroom door een geopend venster of geopende
deur in eene sterk verhitte kamer dringt.
Een ander bewijs voor de aanwezigheid
van waterdamp in een vertrek is het beade
men van eene vensterruit. Is namelijk de
lucht, die van buiten tegen het glas stoot,
kouder dan die binnen is, dan tracht die
zich ten koste van deze te verwarmen. Zij
onttrekt warmte aan het glas, en dit op zijn
beurt aan de lucht in de kamer, welke met
het glas in aanraking is. De koude, die men
des winters nabij een venster gevoelt, is dus
niet koude, welke van buiten indringt, maar
het koude gevoel ontstaat, doordat aan ons
lichaam warmte onttrokken wordt. Doordat
warmte aan het vertrek onttrokken wordt,
vermindert het vermogen der lucht daarbin
nen in evenredigheid water in gasvorm te
bevatten, en hoe nader bij het venster de
lucht in temperatuur afneemt, des te meer
water moet die lucht afgeven, ’t welk op de
ruiten aanslaat.
Eene temperatuur van 0 graden in de
buitenlucht is niet voldoende om den dauw
op de glazen te doen bevriezen. Dit geschiedt
eerst als de thermometer buiten op minstens
4° vorst staat. Dan eerst daalt de warmte
der vensterglazen tot het vriespunt. Hoe
kouder de nacht is en hoe behachelijker de
warmte in een vertrek over dag, des te
weliger zullen dan ook de ijsbloemen op onze
glazen tieren.
De bevriezing geschiedt van onder naar
boven, omdat de warmere en ijlere lucht
steeds naar boven stijgt en de koudere be
neden blijft. De koude vloeren herinneren
daaraan en de eenzaam achtergeblevene vlie
gen, die zich des winters bij voorkeur in de
hoogere gewesten van de kamer ophouden.
De kristallen beginnen het eerst te ont
staan aan eenig vast puntzoo is het ook
met de ijsfiguren op de ruiten. Op de ramen
begint de kristalschieting aan eene spil, aan
een barstje of kras of aan een of andere
onzuiverheid. Een stofje of pluisje is vol
doende. Is eens een kristalletje ontstaan,
dan dient dat weder tot uitgangspunt voor
andere, en bij gunstige omstandigheden, kan
men dan ook naar alle kanten het ijs stralen
zien uitschieten. Hoe minder waterdamp in
eene kamer is, des te fraaier figuren zullen
gevormd worden, omdat ieder de noodige
ruimte tot ontwikkeling heeft. In onbewoonde
en niet zeer warme vertrekken ziet men de
schoonste. Eene matige koude en langzame
afkoeling zijn voorwaarden voor fraaie figu
ren. Bij plotselinge snelle verkoeling wordt
eerst een fijne dauw gevormd, welke bij be
vriezing, ten gevolge van de breking der
lichtstralen, de prachtige kleuren van den
regenboog vertoont, een parelmoerglans, die
op de glasvlakte het ontstaan voorafgaat en
bij het groeien van deze verdwijnt.
Bij aanhoudende vorst en grooten toevoer
van waterdamp, zet zich op het glas eene
ijslaag af die hare fraaie teekeningen verliest
en ondoorzichtig istoch kan men van buiten
er wel doorheen zien hoe het binnen is ge
steld. Hoe dikker en doorschijnender de
ijslaag is, des te vochtiger en ongezonder is
de lucht in het vertrek.
Op deze ijsvelden ontstaan dan eerst sier
lijke teekeningen,als door de zonne- of kamer-
warmte eene gedeeltelijke smelting is be
gonnen en dan de vorst weder de overhand
behaalt, maar hoe de eene of andere ijstee-
kening op de ruiten ontstaat is tot nu toe
onverklaarbaar. Men is niet in staat op
eenige wijze een figuur te doen ontstaan, die
men wenscht te zien. Evenwel is de hoop
nog niet opgegeven, dat ook dit vraagstuk
zal worden opgelost.
Bij het ontdooien van glazen heeft het
omgekeerde plaats van ’t geen men bij het
bevriezen waarneemt. Uit hetgeen daarvan
gezegd is, is het duidelijk, dat het ontdooien
van boven moet beginnen, zooals dan ook
het geval is. De dichtere koude lucht stoot
tegen het lagere en de ijlere warme lucht
tegen het hoogste gedeelte der ruit.
In het practische leven hebben bevroren
glasruiten hunne beteekenis. Aan verschei
dene takken van industrie, b.v. bij het weven
van tapijten en kleedingstoffen en het maken
van behangselpapier, leveren zij zooveel af
wisselende voorbeelden, dat de fantasie van
een teekenaar daarbij verre tekort moet
schieten. De grillige groepeering der figuren
gaat alles te boven, wat de mensch zich ver-
De veelbesproken Karssen, die Woens
dag te Groningen, toen hij naar de cel zou
worden gebracht, aan zijn bewaker wist te
ontkomen en naar wien sedert onafgebro
ken gezocht werd, is gisteren aangehouden
ten huize zijner moeder, door twee agenten
der gemeentelijke politie gearresteerd op
het oogenblik dat hij naar bed wilde gaan.
Geboeid werd hij naar het politiebureau
overgebracht, waar hij blijft, totdat de rijks
politie hem komt afhalen. Het is nog niet
met zekerheid te zeggen, waar hij al dien
tijd gezeten heeft. Hoewel hij beweert, dat
hij te Emden in Oostfriesland heeft vertoefd,
bestaat er meer dan eene reden, om daar
aan te twijfelen.
Voor het kantongerecht te Utrecht
heeft terecht gestaan J. F., kapitein en
eigenaar van een sleepboot, en Joh. L.,
machinist op dezelfde boot.
Als getuige werd gehoord de heer J. A.
Verhoef, ingenieur bij het stoomwezen te
Dordrecht, die verklaarde dat beklaagden
in December te Vreeswijk de veiligheids
kleppen der stoommachine overbelasten, zoo-
dat die bij de hooge drukking zelfs van 20
atmospheren, zooals getuige verklaarde, met
zou zijn opengegaan.
Hieruit kon ontploffing van den ketel
ontstaan, zoodat gevaar bestond voor men-
scbenlevens.
Tegen den kapitein werd eene geldboete
van f 100 subsidiair 20 dagen gevangenis
straf geëischt, tegen den niet verschenen
machinist bij verstek f20 boete, subsidiair
20 dagen gevangenisstraf. U. D.
Onverwachte oplossing. Bij een arbei
der te Einsterwold werd dezer dagen een
soldaat ingekwartierd, wegens weigering
van betaling der hondenbelasting. De straf
gold den belastingschuldige, doch de lands
verdediger ondervond het onaangename in
niet mindere mate, want het gezin, waarbij
hij moest inwonen, is zeer arm en talrijk.
Bovendien ziet alles in iiu.s er onoogelgk
en vuil uit. Al spoedig kwam men tot een
overeenkomst.De belastingschuld bedroeg f2
en nu gaf onze landsverdediger hiervan de
helft, de arbeider voegde de andere helft
er by en zoo kwam de zaak de wereld uit.
Een jeugdig heldZóó mag men den
14-jarigen Jan Beets van de Rijp noemen.
Hg heeft nu reeds vijfmalen iemand uit het
water gehaald, van welk vjjftal er zeker
meer dan één zou zjjn verdronken zonder
zijne hulp. Luttele weken geleden stapte
eene vrouw nabij Schermerhorn uit de
stoomtram, die reeds gedeeltelijk op een
brug was, voor zij stilheild. De vrouw had
dit niet opgemerkt en geraakte te water.
Onverwijld sprong Jan naar na, al had zij
hem zoo even ook nog een bengel geschol
den, van wien wel niet veel terecht zou
komen en smaakte ’t genoegen haar op
'c droge te brengen, ’t Was niet erg vond
hy, dat hij een nat pak had opgeloopen,
want ’t was toch Zaterdagavond.
Zaterdag j.l. begaf zien een klein knaapje
op te zwak ijs en zakte er door. Ook nu
weer waagde Jan zich aan een koud bad
en redde ’t kind uit groot gevaar.
Naar aanleiding van eerstgenoemd geval
zond een onbekende uit Assen hem tien
gulden, omdat hjj, volgens een begeleidend
achrg ven, veel opneeft met een Hinken ïïol-
landschen jongen.
Plaats van handeling Turftorenstraat
te Groningen. Een arme jonge vrouw met
een kind op haar schoot zit ineengedoken
op een stoep. Een voorbijganger blyft staan
en komt op zijn vraag te weten, dat zy met
haar kind geen onderdak heeft. De ge
meente, zoo vertelt zij, weigerde haar een
slaapkaartje te geven, omdat zij 75 cent per
week onderstand krijgt. Langzamerhand
groeit het aantal nieuwsgierigen aan. Er is
30 cent noodig voor logies. „Een koilekte
roept er een, en reeds worden er giften in
de hand der vrouw gelegd. Vijf, tien, vijf-
en-twintig, vijftig cent, een gulden is in een
oogwenk bij elkaar. Nog steeds groeien de
giften aan, tot er eens iemand roept„Daar
heeft ze deze en de vorige week ook geze
ten en hetzelfde praatje ook verteldDe
vrouw staat op, gaat met het kind haars
weegs om..., misschien op een ander ge
deelte der stad haar truck opnieuw te be
proeven. -V. G. Ct.
Met het inzamelen van bacteriën wordt
dezer dagen te Utrecht, nu de plotseling in
getreden vorst daartoe onverwacht eene
schoone gelegenheid heeft geopend, met
loffelijken ijver voortgegaan. IndenOoster-
singel liggen er schuiten vol van, vanwaar
zij met kruiwagens naar de kelders onder
het bolwerk worden vervoerd.
Men gaat daarbij aldus te werk:
Daar het verzamelen der bacteriën moeie-
lijk zou zijn, zoolang het water nog vrij
stroomt, wacht men tot de vorst is inge
treden. Aan de oppervlakte van den Singel
vormt zich dan een dunne ijskorst, waarin
de bacillen, die uit riolen of goten zich in
het water verspreid hebben, worden vast
gehouden zonder te worden gedood.
Is toevallig ergens cholera in den omtrek,
dan kan het geluk soms willen, dat men
op die wijze een of meer exemplaren van
den bekenden en beruchten cholera- of
komma-bacillus vangt, maar in elk geval
kan men vrij zeker wezen langs deze inder
daad afdoende methode een aantal bacillen
van typhus abdominalis, dyphtherie, mala
ria en nog andere machtig te worden.
Om dan de bacteriën te conserveeren,
worden, gelijk boven gezegd, dan de bac-
teriën-houdende stukken ijs zorgvuldig in
ijskelders opgestapeld. Is de zomer aange
broken, als wanneer de menschen juist voor
sommige infecties gevoelig zijn, dan heeft
men alzoo ruimschoots gelegenheid om bij
voorbeeld zieken of personen die ter ver
koeling een brokje ijs in hun spuitwater
of champagne of rherry-gobler willen doen,
met alle gewenschte soorten van de dan
uit het smeltende ijs vrijkomende bacillen
te bedienen.
Wij moeten dies weder de wijsheid loven,
die op zoo uitnemend practische wijze de
baccillenvangst met een schepnetje or
ganiseert. U. D.
Men schrijft uit lerseke
De Januarimaand heeft zich dit jaar ge
kenmerkt als een zeer slappe voor de oester-
verzendingen. De vraag van Engeland zoo
wel als Duitschland wordt steeds minder
en de omstandigheid, dat voor België alleen
inférieure kwaliteiten worden geleverd, is
oorzaak, dat de zeer geringe voorraad le
kwaliteit nog niet geheel opgeruimd zal
kunnen worden.
Ongeluk, Te Maassluis vond een
scheepsjongen in een der kooien van de
matrozen een revolver. Na eenige malen
de baan overgehaald te hebben gaf hg den
revolver aan den stoker die daarop ook den
trekker overhaalde. Eensklaps ging een
schot af waardoor de jongen doodgeschoten
werd.
In St. Annaland breiden de mazelen
zich sterk uit. Ze zijn tot nu toe van een
goedaardig karakter en tasten bijna uit
sluitend jonge kinderen aan. Op het school
bezoek oefenen ze geen bg zonderen in
vloed uit.
Als een bewijs, dat de campagne
aan de suikerfabrieken op een eind loopt,
kan dienen dat de Rijksambtenaren, die te
Bergen-op-Zoom bij de verschillende fabrie
ken gedetacheerd waren, dezer dagen van
hun detachement worden ontheven en naar
hun standplaats terugkeeren.
Doodgevallen. Te Nijmegen had een
gasfitter het ongeluk door een zolder van
een in aanbouw zjjnd huis te vallen. Ern
stig gekneusd werd de man naar het Wil-
helmina-gasthuis vervoerd, waar hij spoedig
daarop overleed.
Te Vriezenveen is het 3-jarig zoontje
van den arbeider G. D. in de Pollen in een
pot met kokend water gevallen. Het kind
is aan de brandwonden overleden.
Ia een der groote gevangenissen van
ons land werd dezer dagen iemand met het
cellulaire rjjtuig binnengebracht; de man
moest enkele dagen hechtenisstraf onder
gaan. Bij het uitstappen van den wagen
tast hij in den zak en geeft den koetsier
een fooitje. {Historisch).
De diefstal van eenige goederen uit
het gebouw van het gerechtshof te ’s Gra-
venhage is eigenlijk gepleegd in een werk
kamer van een opzichter, die belast is met
het toezicht op de verbouwing van genoemd
rechtsgebouw.
’t Vermoeden bestaat, dat een landlooper
voor een nacht in die kamer zijn bivak
had opgeslagen en toen tevens eenige voor
werpen, aan den opzichter toebehoorende
heeft medegenomen.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Bolswardsche Courant
lift
ft