NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOL SWARD EN WONSER ADEEL
Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899.
No. 17.
ZONDAG 26 FEBRUARI. g
BINNENLAND.
VOOB
scheutige.
meer terug?
ABONNEMENTSPRIJS 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
met zweetdroppeltjes, op de wan-
Ben je gek geworden Of hê je uit
de loterij getrokken
Ik mot voor m’n baas uit, loog Van
Breden.
O zoo. Dat ’s ook een
De firma
Nou ja daar heb je ’t. ’t Moet
ommers ’n retourtje zjjn, of kom je niet
en hjj deed
bepareld
gen.
Hij had toen-ie des avonds op zjjn ka
mertje kwam nog 18 centen, zijn nieuw
pak en zjjn nieuwen hoed, over. Het groot
zilvergeld had die arme vrouw.
Zjjn wandelstokje had-ie in de rijke coupé
in het netje laten liggen.
ze weer met schotels aan
was dat nou weer voor
goed? Van de menu begreep-ie niet veel.
Langouste Langouste Maar het was
lekker, zacht ging het naar binnen. En
wat een dessertNog is drinken, nou wat
rooie. O, wat een mooie perziken waren
datDadelijk, eerst nog ijs, rood en wit.
Hij spiegelde zijn gloeiend, rood hoofd in
het schitterend ijsemmertje van zjjn cham-
pagnefleseh. Wat had hij het warm, maar
wat was het toch heerlijkNog is inschen
ken.
Hij heesch voorzichtig uit het emmertje
de flesch, die droop van het tot water ge
smolten ijs. Wat schuimde-die, wat schuim-
de-die Dat was goeie
Hèkkk!.. wat rispt ’t weer lekker op.
Hèkkk!!... Net kriemelende moster in je
neus.
Wat kon je lekker eten, en zooveel als
je wou, met dat dansende goud-gele goed
er bij.
Toen-ie opstond was het of de vloer wat
glibberig was geworden, maar hij hield
zich goed, stokstijf, zonder eenige beweging
naar links of rechts.
Hij betaalde koninklijk, gaf een fooi als
een Shah van Perzië.
Hij kwam, dampend aan een sigaar van
25 cent, die de kellner hem aangesmeerd
had, in de Warmoesstraat
Ach, meneer, ik heb vier kinderen,
me man heit gun werrek en dat is het
jongste, ach, meneer
En de vrouw, straatarm, met haar in
vodden gewikkeiden zuigeling, keek hem,
met haar hongerig gelaat vol ellende, aan.
Van Breden, met een rond, strak buikje,
inzwelgend de frissche avondlucht, ver
mengd met den havanageur van zijn rjjke-
lui’s-sigaar, voldaan over zijn feest, met
gulle armen, die wel een wereld zouden
willen omhelzen, vroeg de vrouw
Misschien niet eens gegeten, vrouwke
Kom huil maar niet. Nou. nou,
daar.
En hjj tastte in zijn zak
een greep.
O meneer! God
Tut-tut-tut-tut-tut-tut
Hij tikte even het bleeke wicht in de
vodden op -de vale, vuile wang en liep toen
verder, de beenen wat zwaar.
Hij vertrok nog ’s avonds met den
laatsten trein naar den Bosch. In de coupé
eerste klasse hoe heerlijkheel alleen
en kussens zoo zacht zoo mollig, als je
lekker gedineerd hebt. Hjj sliep weldra
in, nog altijd met een hoogen blos, nu
Net menschen. Ook leek die groote op zijn
patroon, net zoo’n sluwe en schuwe blik.
Nou keek die aap hem vlak aan. Je zou
zweren dat meneer het was, zijn blik
„Van Breden, wat doe je hier 1“
Toen ging-ie de leeuwen zien. Jakkes
wat stonken die Was dat nou de Koning
der Dieren met permissie dan altijd.
En die tijgers, daar was ook al een
luchtje aan. Waar was die hip...hip... hoe
heette dat groote beest ook weer maar
hij zou het straks wel zien, want alles wou
ie bekijken, allesHé, wat was het hier
gezellig. Wat was dat voor een koei. of
een os, of wat was het? Net hertenhorens
en toch een koeienbakkesDe slangen
vond-ie vervelend de apen bevielen
hem nog het best.
Voor hij wegging, ging hij meneer nog
eens zien. Die zat een andere aap te vlooien.
En van Breden lachte luid, tot verba
zing der apen.
Hij pakte twee glazen bier in het café
van Artis en zou zjjn plan gaan volvoeren
en zijn rjjk leven voor goed beginnen.
Eerst gaan bitteren in de Kalverstraat en
dan dineeren bij Kras. In het witte zaaltje.
Daar was het vorstelijk, had hij meneer
wat leek die aap toch sprekend op ’m
eens hooren zeggen tot den boekhouder.
En het kostte maar éen rjjksdaalder
maar éen rijksdaalder. En hjj had nu nog
twintig gulden overEen rijksdaalder.
Natuurlijk buiten den wijn, Van Breden
likte zich de lippen: de wijn
Hij bitterde eerst bjj Suisse, een oude
bekende, toen in de Pool en toen nam-ie
bij Kras nog twee klaartjes op den hak.
Hij dineerde daarna in waarheid als een
prins.
De kellners schuifelden zacht, als op
pantoffels met vilten zolen, om zijn tafeltje.
Hij had Bordeaux en Champagne besteld
champagne frappé, die knallende de rustige
eetsalonstilte van het witte zaaltje even
verbrak, die toen ruischend stroomde in
Van Bredens bokaal, opschuimde tegen zijn
beenigen, langen neus.
Dat rispte op.
Daar kwamen
stormen. Wat
Kimswerd, 24 Febr. J.l. Woensdag
avond werd alhier de 3de wintervergade
ring gehouden van „Kimswerds Nut14, in
vereeniging met die van ’t Dept. Arum c. a.
v. d. M. T. N. V. 't A.
Drie sprekers traden op, en wel de heer
A. Gerritsma van Grijpskerk met eene rede,
over de „Vrouwenbeweging14, benevens de
heeren Timmer en v. Loon, die allen veel
bijval vonden van het niet talrijk opge
komen publiek.
Bakhuizen, 22 Febr, Door Jhr. Mr.
J. H. F. K. Van Swinderen is aan 26
leerlingen der o. 1. school albier een spaar
bankboekje met eene inlage van 15,
geschonken wegens getrouw schoolbezoek
in 1898. Een woord van dank komt den
schenker zeker ten volle toe.
Gaasterland, 22 Febr. Als een be
wijs, dat het getal wilde konijnen in onze
gemeente talryk is, diene, dat door eenen
jager, die de machtiging bezit schadelijk
gedierte te schieten, sedert den vorigen herfst
met minder dan 650 stuks zijn geschoten.
De dieren brengen perstuk 1'0,35a 1'0,40 op.
Baarderadeel, 23 Febr. In eene te
Wieuwerd gehouden vergadering van de af-
deeling Baarderadeel II van de vereeniging
„Door arbeid tot verbetering14, is besloten
tot opheffing dezer afd., wegens de weinige
resultaten, tot dusver verkregen. De juiste
datum van ontbinding is aan het bestuur
overgelaten. Bij de oprichting telde deze af-
deeling 279 leden.
Hepk. Adv.bl.
De Zutph. Ct. zag gisteren een bank
biljet van 1' 100, waarop aan de rugzijde
met blauwe inkt gestempeld was
Wat rechtvaardig is?
Iedereen onderwezen
Iedereen kiezer
Iedereen soldaat.
Te Weesp is eene openbare verga
dering uitgeschreven ter bespreking van de
wenschelijkheid om ook in die gemeente de
kermis af te schaffen.
Uit Franeker wordt gemeld
De chocoladekoopman is gisteren naar
Leeuwarden overgebracht, tewpl zijne vrouw
met het woonschip onze gemeente verliet,
koers zettende in de richting Leeuwarden.
Voor zoover bekend, zijn hier acht per
sonen, die van den koopman hebben be
trokken.
Naar men verneemt, moet de man zijn
zekere Hotze Postma, van beroep kermis
reiziger, gedomicilieerd te Groningen.
de Telegraaf.
Ongeluk Te Vlissingen vond een 15-
jarig dienstmeisje bij het afhalen van een
bed een doos, waarin een geladen revolver
was. Uit nieuwsgierigheid nam zij het
wapen op, raakte aan den trekker en kreeg
een kogel in de borst. In hoogst ernstigen
toestand werd het meisje naar het zieken
huis vervoerd.
Zondag 5 dezer, avond en nacht, was
het onrustig in en voor verschillende bier
huizen en tapperijen te Arnhem, zoodat de
politie telkens tusschenbeide moest komen
en van de sabel gebruik maken.
In een berucht bierhu s aan de Menthen-
straat, waarvoor iederen avond een agent
van politie geposteerd is, ontstond telkens
twi’t, welke ten laatste zoo hoog liep, dat
assistentie der politie werd verzocht en een
twintigtal bezoekers werden verwijderd.
Hierbij werd met bierglazen en stoelen ge
worpen, zoodat de bierhuisbouder een ver
wonding aan het hoofd kreeg en de politie
een der daders arresteerende, in de handen
werd gebeten en schoppen en slagen ontving.
Intusschen gelukte de arrestatie toch en
werd proces-verbaal tegen den dader, alsme
de tegen een persoon die verzet pleegde,
opgemaakt. Voor een tapperij aan de Doe
lenstraat ontstond den afgeloopen nacht
eveneens een vechtpartij, waarbij een mili
tair, de rijdende artillerist A. de L., zoodanig
tusschen de tweede en derde rib werd ge
stoken, dat hij in het hospitaal moest op
genomen worden. De dader werd in zyn
woning gearresteerd en bevindt zich in be
waring der politie. Da toestand van den
patiënt is vrij ernstig.
i aar lag ’t nou in een zakje. De notaris
‘ïUl had hem bankjes willen geven, doch
KT had zilver gevraagd.
uy Hij nam het zakje op, lei het op
zjjn linkerhand, met een smakje. Net
dezelfde muziek als in de Nederlandsehe
bank, als-ie geld moest wisselen voor zijn
patroon. Hij opende het zakje, wrong de
groote, beenige hand er in, greep in de
rijksdaalders en guldens.
Wat voelde dat lekker aan; het was
alsof je de heele wereld te pakken had
Het was tachtig gulden en zestig cent.
Doch de zestig cent waren al geblazen.
Op zijn geluk had hjj zes heele gekocht.
Zes maal tien is zestig. Een ronde som, de
bom, was over.
Hij dacht een oogenblik aan zijn nicht,
die hem niet vergeten had, hoewel hjj haar
zich nauwelijks herinnerde en hij werd
weemoedig gestemd, zooals je dat hebben
kan, wanneer je maar gewoon bent vóór
tafel twee halfjes te nemen en je zes heele
achter de kiezen hebt.
Wat zou-ie nou doen?
Het geld gleed weer uit zijn groote hand
in het graflinnen zakje, dat hij goed met
een touwtje dichtmaakte aan den hals. De
rjjksdaalders en guldens teekenden als de
puntige vormen van een mageren paard
rijder in tricot zich af onder hun linnen.
Ze zoo bewaren? Maar hjj was geen vrek.
Hjj vond het allemachtig lekker zoo te
grijpen in al dat zilver, doch hij kon het
best laten rollen als het moest.
Hij lei het zakje op de tafel en wierp
zich, met den rug onder, op de glad-leeren
canapé waaruit trosjes gekroesd paarden
haar puilden, de armen onder het hoofd,
een surrogaat van kussen, den neus in de
hoogte.
Zoo kon je zoo lekker fantaseeren. Zoo
had-ie liggen droomen over het fortuin
zjjner gestorven nicht. Eerljjk gezegd, het
viel hem tegentachtig guldig en zestig
centen voor zjjn hoofd. Doch de waarheid
bovenal: Hjj had gedacht niets teknjgen,
niets, totaal niemendal. En nou waren hem
daar tachtig echte Hollandsche guldens in
den schoot gevallen. En bovendien nog
zestig centen, die al geblazen waren. Het
was net of die borrels lekkerder smaakten,
dan die hjj betaalde met zijn eigen geld.
Er lag iets roijaals, iets grootsch, iets rijks,
iets Lippman-Rosenthal achtigs in, in het
bestellen en verzwelgen van zes zulke
boordevol geschonken borrels, achter elkaar
in een uur en een kwartier.
Wat een weelde!
En hjj begon te droomen.
En droomend sluimerde hjj in.
Toen hij wakker werd schemerde het
reeds. Hjj wasehte zich wat en toen de
straat op. Hij had eerst het zakje goed
weggeborgen en er niets uitgenomen, nog
niet wetend wat met dat fortuin te doen.
Zondags ging hjj wel eens zitten bjj
Slujjters aan het station, onder de luifel,
op het terras. Onwillekeurig slenterde hjj
naar den Stationsweg. Doch hjj bedacht
zich dat het in de week was en hjj zuinig
moest zjjn. Het weer was goddelijk. De
zoele avondlucht doorstroomde hem. Hjj
was nog ietwat doezelig, doch de buiten
lucht kikkerde hem op.
Hjj sloeg aan de Dommelkade af, wan
delde de Lujjbenstraat door, den keiharden
grintweg op, paralel aan het spoor.
Heel in de verte een vurige, beweeglijke
wolk, die wegpluimde naar het noorden
weer opwolkte met donkere golvingen, die
dan weer verlicht werden met een hel-
rooden gloed van het vuur der locomotief.
Weldra was de trein vlak bjj hem.
En een idéé schoot hem in het brein.
En het dartelde hem in het hoofd. En hjj
sprong op als een kind dat een bellen-
toom krjjgt.
Ja, dat moest hjj doen, ja, ja, ja! Wat
waren tachtig guldenMaar zoo, maar
zooen hjj zwom reeds in gelukzalig
heid.
Den volgenden morgen aan het loket
Eerste klas, zeg je Eerste klas naar
Amsterdam.
Eerste klas, antwoordde-ie.
Maar, Van Breden
Zeg, raakt jou ’t?
Die zinspeling op verdachte eerlijkheid
maakte hem ietwat boos. Hjj smeet het
geld op het plankje, nam het retourbiljet
en een lieflijk afscheid
Nou stik jjj, hoor
In de coupé zaten drie medereizigers,
onder welke een Bosschenaar, wiens blikken
van het klerkje Van Breden, dat zeer stil
zat, opdat zijn tachtig gulden min het
retour-biljet, niet zouden rammelen, niet
af te wenden waren.
En toch zag hij er Zondagsch genoeg uit,
hoewel zjjn pak niet meer zoo frisch was.
Maar wacht maar eens als hjj te Amster
dam was. Wat maalde hij nou om een
paar tientjesAls hjj te veel afstak, wel
hij zou den weg wel vinden
Gelukkig stapte ook de Bosschenaar met
de andere reizigers te Utrecht uit.
Tot Amsterdam zat hij alleen. Hjj wan
delde z’n coupé op en neer en liet zich
dan in dezen zachten rooden armstoel dan
in dien vallen. Heerlijk, heerlijk, hij genoot
effectief. Hij bekeek zich nog eens goed,
trachtte in de coupévenstertjes zich te
spiegelen. Nu en dan zag hij duidelijk zijn
spiegelbeeld erin. Jongens nee, hij zag er
toch niet net uit. Het zou misschien aller
malst staan als hjj zóo in deze kleeren te
Amsterdam een rjjk leven ging leiden.
Hij stak een sigaar op en ging liggen
soezen over de verdeeling van zjjn dag.
Héééwas hij er nou alGut wat
dichtbij Hjj had zoo, als een groote heer,
wel een heelen dag kunnen doorstoomen.
Op deze zelfde kussens zaten toch dag
aan dag de geldmannen van heel het land
er waren geen andere coupes, dit was de
hoogste spoorwegweelde.
Hjj rekte ze nog wat, reed tot aan het
Centraal-station, rekte ze nog daar, todat
een conducteur dringend hem toesnauwde
Uitstappen, meneer, Amsterdam
ToesnauwdeMaar zag hjj er dan niet
beerachtig uit?
Of behandelde men zóo de aristocratie
van geld en geboorte
Hjj was nooit te Amsterdam geweest en
hij kende één ding, waarvan hjj het meest
gehoord had, en waarnaar hij het meest
nieuwsgierig wasde Kalverstraat. Daar
kon je zoo lekker bitteren.
De Kalverstraat waar in de Kalver
straat? vroeg de koetsier van een „aapje11.
In de Kalverstraat.
In Suisse?
Van Breden knikte.
Hjj had een paar guldens en rjjksdaal
ders apart gehouden, opdat hjj niet ieder
oogenblik met zjjn groote handen door de
linnen-zakopening zou moeten. Hjj betaalde
en wandelde de straat verder op, wier ge
schuifel hem aangenaam aandeed. Hjj wan
delde maar steeds door, zag nu en dan
zich ten voeten uit in de spiegelruiten van
een of ander fraai magazijn.
Een half uur later zou hem een Bossche
naar, die hem tegengekomen ware, niet
herkend hebben nieuwe jas, broek, vest
en hoed en een wandelstokje met een spits
ivoren hondenkopje. Zeer chic! Alleen
het pak zat wat ruim in den rug, slap-
zakkerig, doch die lichte kleur beviel hem
het best en die kleur was alleen in die
maat. Je kon het later laten veranderen
en hier kende je toch niemand.
Hjj wandelde nog tweemaal, zich in
ieder glanzend voorwerp spiegelend, de
Kalverstraat af, en glimlachte tegen zijn
eigen gelaat, dat door de opgewektheid en
het genot hoogblozend stond.
Toen kreeg bij honger.
Waar was dat fameuze Kras?
Doch nou stond hjj ineens voor dezelfde
restauratie, waarvoor de koetsier hem had
afgezet: Suisse.
Hjj ging aan een tafeltje zitten, bestelde
broodjes met vleesch en kaas.
De kellner begluurde half bewonderd dien
veelvraatwat een maag
Van Breden slokte, dronk, pufte en slokte
weer, scheurde rosbief met de tanden tot
rafels en verzwolg, half kauwend, half
slikkend, zjjn tweede ontbijt.
Kellners bewondering sloeg tot verba
zing over„Van Breden „en grand seigneur11
gaf' voor zijn twaalf-uurtje een gulden fooi.
Van Breden wandelde den Dam op en
kocht bjj Hajenius sigarenhet beste van
het beste.
Hjj had nog Een-en-twintig gulden tach
tig over.
Een pak van 42, een hoed van 4, een
stokje van 2,50, rijtuig, ontbjjt, sigaren, fooi.
Maar met Een-en-twintig gulden en
tachtig cent kan je rjjk leven, als je maar
kort in Amsterdam blijft.
Hjj kende nog meer adressen dan de
Kalverstraat. En hjj liet zich naar Artis
brengen. De apen van Artis moesten zoo
lollig wezen. En hjj had er geen spjjt van.
r»
Bolswardsche Courant