NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWABB EN WONSERABEEE
I»
I
1
I
No. 25. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899.
ZONDAG 26 MAART.
BINNENLAND.
Hoe de anarchist ontsnapte.
VOOR
o m trek
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
(Uit het Engeisch.)
hoorbaar,
zoon en
George.
lies is in orde, mevrouw, wil ik
de soep brengen?*
„Wacht nog een oogenblik, John,
menheer zal wel oogenblikkelijk
Wonseradeel, 22 Maart. In November
van het voiige jaar heeft de Gemeenteraad
zich genegen verklaard tot den aanleg van
een kunstweg uit Lollum naar den Bols-
warder—Harlingerweg bij de Grauwe Kat
onder voorwaarde, dat de belanghebbenden
in de gemeentekas eene bijdrage van f 80ü0
moesten storten en de beuoodigde gronden
deels gratis, deels tegen taxatieprijs aan de
gemeente moesten overdragen. Deze voor
waarden zijn thans door de belanghebbenden,
blijkens eene by den Raad ingekomm ver
klaring, aanvaard. De Raad heeft nu aan
het dagelyksch bestuur opgedragen het be
stek op te maken, subsidie uit de provinciale
fondsen aan te vragen en na verkregen
toezegging daarvan tot de aanbesteding van
het werk over te gaan. De aanleg van den
zoo noodzakeljjken weg kan dus weldra
worden tegemoet gezien.
Het getal kiezers bedraagt op de nieuwe
kiezerslijst 1930 voor de Tweede Kamer,
1929 voor de Provinciale Staten en 1833
voor den Gemeenteraad. Het vorige jaar
waren deze cijfers 1812, 1811 en 1761.
1797 personen ontleenen het kiesrecht aan
komen.
Mevrouw Armstrong nam het avondblad
weer op, en was weldra verdiept in de bij
zonderheden, die werden medegedeeld over
den mislukten aan< ag. Dien morgen had
men beproefd een der openbare gebouwen
in de Canadeesche stad B. in de lucht te
doen springen. Er waren daar een aantal
ambtenaren uit de provincie vergaderd, die
maar bij toeval den dood ontkwamen, daar
het uurwerk dat de lont op het dynamiet
moest doen vallen, stil was blijven staan.
Een politieagent had een vreemdeling, die
achter de deur naar het toestel keek, be
trapt op het oogenblik, dat hjj het weer
aan den gang wilde brengen. De agent
maakte alarm en van de drukte, die toen
onstond, had de vreemdeling gebruik ge
maakt om te ontsnappen. Met veel zorg
werd de ontplofbare stof verwijderd, en den
geheelen dag was men bezig geweest om
den misdadiger, voor wien niemand genade
kon hebben, te achtervolgen. De avond
bladen deelden mede, dat hij de stad nog
niet verlaten kon hebben en dat zijn ar
restatie slechts een quaestie van een paar
uren was.
Mevrouw Armstrong was de vrouw van
een hooggeplaatst ambtenaar, die den ge
heelen dag bezig was geweest met het op
sporen van den verdachte. Toen zij haar
krant neerlegde kwam John juist met een
telegram van hem binnen. „Ik verlaat de
stad voor korten tijd. Keer onmiddellijk
terug, als de zaak in orde is.“
Mevrouw Armstrong drukte op de elec-
trische schel voor het diner.
„Is er wat nieuws van den anarchist,
mevrouw
„De krant zegt, dat hjj niet kan ontko
men, John.“
Alleen gelaten had mevrouw Armstrong
juist de soep gebruikt, toen zij een rjjtuig
voor de deur hoorde stilhouden een oogen
blik later kwam met haastigen stap een
jonge man de eetkamer binnen.
„Moeder, lieve moeder* en hij omhelsde
haar hartstochtelijk.
„George, jongenlief, dat is een verrassing.
Wat spijt het mij, dat je vader nu juist
naar Ottowa is.“
„Het spijt mjj ook, maar u verlangde ik
toch het meest te zien. Ik heb ergen honger.
Ik zal mijn overjas uittrekken ziet u wel
dat ik in rok ben“ en tot zijn moeders ver
bazing stond hij voor haar in gala. Zjjn
overjas op de sofa leggend, zeide hij„Dat
is zoo’n studentengewoonte,* ging aan tafel
zitten en at werkelijk als iemand, die in
lang niets had gehad.*
De etenstrek van zjjn moeder was door
zijn komst geheel verdwenen en zij zat
voortdurend naar hem te kijken.
„Ben ik erg veranderd, moeder, sedert ik
in Duitschland ben geweest
„Ik verwachtte wel eenige verandering,
maar over het algemeen ben je nog de
zelfde. Je stem is meer veranderd dan je
gelaat.*
„Dat komt van dat vreeseljjke Duitsch.
Praat ik erg door mijn neus
„Heelemaal niet. Daar gaat de schelik
had zoo gehoopt dat wij van avond samen
zouden blijven.*
„Moeder, geef wel acht op uw woorden.
Ik verkeer in gevaar. Zeg dat ik mij heb
gekleed voor de opera.*
Voor zij hem antwoorden kon, kwam
kapitein Cattle, de hoofdcommissaris van
politie, de kamer binnen.
„Pardon mevrouw, wie is die jonge man
„Mijn zoon.*
„Is hy al lang hier in huis geweest?*
„Lang genoeg om zich voor de opera te
kleeden en gedeeltelijk te dineeren.*
„Dat weet u zeker? Excuseer mjj dan,
maar het is merkwaardig. Het rijtuig
waarin de anarchist zat, heeft men deze
straat zien inrijden en de rechercheurs dit
volgden, zeggen den man hier het huis te
hebben zien binnengaan.*
Mevrouw Armstrong ging dichter bjj
haar zoon staan, en haar band op zjjn schou
der leggend, zeide zij, zich tot den commis
saris wendend„Meneer, ik had gedacht,
dat de positie van mijn man wel voldoende
zou zijn om zijn huis en familie zelfs voor
de schaduw van verdenking te vrijwaren.
Wilt ge soms zijn zoon of vrouw in hech
tenis nemen?*
„Ik vraag u vergiffenis; er is blijkbaar
^en vergissing begaan. U denkt toch niet
het betalen van een aanslag in ’s Rijks
directe belastingen, 20 aan het bewonen
van een huis, 8 aan het bewonen van een
vaartuig, 102 aan dienstbetrekking, waar
onder 36 inwonende zonen, 1 aan het bezit
van eene inschrijving op de Rykspostspaar-
bank en 2 aan het bezit van een diploma
van afgelegd examen.
Witmarsiun. Een Amerikaansch pre
dikant, voorganger eener Kwaker-gemeente
in Pennsylvanië, bezocht voor enkele dagen
ons dorp teneinde op de plaats zelve stu
diën, te maken over Menno Simons. Daar
toe werd het monument, ter herinnering
aan den stichter der Doopsgezinden opge
richt, bezocht en geschetst. Ook werd het
huis bezichtigd en geschetst, waar, naar
sommiger meening, Menno zou gewoond
hebben. Doopsgezinden zelve beweren echter
dat men op geen enkel redelijken grond dit
huis als zoodanig kan aanwijzen, zoodat de
studiën van onzen Amerikaan, die zeker
als „hoogst vertrouwbaar* aan zijne land-
genooten zullen verkondigd worden, verre
van geschiedkundig juist kunnen zijn. De
man die geen woord Hollandsch vestend,
kwam o. a. ook in een winkel, waar hij
iets wilde koopen. De koopvrouw begreep
uit de gebaren van den vreemdeling dat
hij doofstom moest zjjn. Daarom reikte ze
hem gauw een leitje over, waarop hy kon
schrijven wat hij begeerde! De man be
greep de gedachte der koopvrouw en barstte
in lachen uit.
(Fran. Ct.)
Roordahuizum, 23 Maart. Een bij
zonder ongeval had hier deze week plaats.
De bij haar vader inwonende dochier I.
K. H. kwam des morgens zeer vroeg van
buiten, stapte zonder iets te vermoeden in
de gang, maar zonk plotseling met een ge
deelte der vloer naar Oeuedeu.
Op haar hulpgeroep kwamen de andere
huisgenooten toesnellen, en verlosten hear
uit haar netelige positie. Na onderzoek,
bleek, dat er zich onder den vloer een put
bevindt, waar circa 3 Meter water in stond
maar met het bestaan van deze was niemand
bekend.
Nadat geneeskundige hulp was ingeroe
pen, bleek het dat zij er met een hevige
schrik en een nat pak was afgekomen.
Wat een mensch al niet over kan komen.
Tzum, 23 Maart. Het vijftende be
roep gaat morgen de wereld in en naar
men zegt zal ditmaal de keuze vallen op
een predikant te Midlelburg. Zeer velen
twijfelden nu al aan een guustigen uitslag.
Van Middelburg naar Tzum? Hm!
Gaasterland, 20 Mrt. In tegenstelling
met het voiige jaar hoort men hier en in
environs tot heleu nog weinig of met van
kalverziekte. Het koude weder is hierin
zeker met weinig van invloed. De prijzen
zijn aanmerkelijk lager dan voor een paar
weken. Men besteedt thans f 4,00 a f 7,50
per stuk.
Oranjewoud, 22 Maart. De gevallen
sneeuw begin dezer ween heeft Alle Jager,
Klaas v.d. Honing en Marten Bosma een
goeden dag bezorgd. De bunzings, die zeker
zulk winterweer niet verwachtten en daar
door hunne schuilplaatsen in boereschuren
ot elders reeds voor’t bosch en de konijnen
holen verlaten hadden, konden gemakkeljjk
door de in de sneeuw achtergelaten pienten
opgespoord en gevangen worden. Niet min
dan 5 zijn door opgraven uit verschillende
holen bemachtigd, waar reeds menig jong
konijntje als hun slachtoffer gevallen was.
Rottevalle, 24 Maart. De gevolgen
van een sigaar, ’t Jongetje van Harm N.,
kreeg een sigaar en stak die brandend in
den zak. De kleeren geraakten in brand en
hij bekwam vrij ernstige brandwonden. Toen
de jongen nu bij tafel niet goed zat, en
vader hem hierover berispte stak hij dezen
met een etensvork in de hand, ’t Was een
heel klein wondje, maar er ontstond bloed
vergiftiging en de dokter kwam er bij te
pas. Hepk. Adv. bl.
De stoelen-industrie, waardoor het
Friesche dorp Noordwolde alom bekend is,
neemt tegenwoordig een hooge vlucht. Van
1 Januari dit jaar tot heden zijn reeds meer
stoelen afgeleverd dan het vorig jaar van
1 Jan. tot Augustus. Gedurende 13 opeen
volgende dagen zijn van het station Peper-
ga 59 waggonladingen vervoerd. Een der
fabrikanten werkt tegenwoordig met 30
knechten.
Brand. Gisteravond onteton 1 te Leiden
brand in den stadhuistoren. Ofschoon zich
in den beginne het ongeval ernstig deed
aanzien, wist de brandweer het vuur te
blusschen, voordat er veel schade was toe’
gebracht,
Mevrouw Armstrong haalde het gordijntje
weer op. „O bent u het, kapitein Cattle.
Ik heb u, meen ik, niet verteld, dat ik
naar New-York ging. Zoudt u me een
bewijs willen geven, voor mjj en mijn nicht,
mejuffrouw Duncan, dat wjj niet verder
worden last’g gevallen!*
„Natuurlijk, mevrouw. Het spijt mjj dat
ik u nogmaals moeite heb veroorzaakt,
maar nood breekt zelfs de wetten der be
leefdheid.*
„Mijn man zal zeker niet minder over
u denken als ik hem vertel, hoe ijverig u
bent geweest in het opsporen van den
anarchist.*
In een oogenblik had de kapitein een
paar regels geschreven, en nu veilig voor
allen overlast, liet zij nogmaals de gordjjnen
neer.
De verdere reis naar New-York ging
zonder bezwaren. Mevrouw Armstrong had
tjjd genoeg om na te denken. „Mjjn zoon
een misdadiger!* dacht zjj steeds: „Mjjn
jongen schuldig en een vluchteling.* Zjj
dacht aan zijn vader; wat beteekende nu
het leven nog voor den trotschen man,
als hjj zijn zoon een schurk zou weten. Zjj
hadden zooveel van hem verwacht en nu
wat zou er van George worden.
Toen peinsde zij er over, of ze wel goed
had gedaan met haar zoon in vrijheid te
helpen brengen, Maar zij was nu eenmaal
geen Spartaansche moeder. Eindelijk waren
zij dan in New-York en veilig. Eerst in
het hotel keerde zjj zich tot George. „Vertél
mij nu alles.*
„Maar u bent zoo vermoeid, rust eerst
watover een uur ben ik weer bij u
Een uur later werd er aan de deur van
mevrouw Armstrong’s kamer geklopt„Een
brief voor u mevrouwZij kende het
schrift niet. Was haar jongen in hechtenis
genomen? De beide eerste regels zeiden
zeiden heel wat anders.
„Beste mevrouw
„Het zal u zeker verheugen te ver-
„nemen, dat hij, dien gij gered hebt, niet
„uw zoon is. George zal u zeker wel
„geschreven hebben over den jongen
„man, die zoo op hem gelijkt, dat zjj
„beiden aan de universiteit de tweelingen
„worden genoemd? Vergeef mjj het mis-
„bruik, dat ik hiervan heb gemaakt. Ik
„deed het slechts toen elke andere weg
„tot redding mjj was afgesneden. De
„man, dien gjj hebt helpen redden is hjj,
„die er by na ingeslaagd was velen in
„uw geboorteplaats te dooden. Doe mijn
„groeten aan uw man en zeg hem, dat
„hij, als hjj ’s avonds was thuis geweest,
„den „schurk” zou hebben kunnen ar-
„resteeren. Mijn horloge en ringen wilt
„u misschien wel als een souvenir van mjj
„aannemen. Moge uw eigen zoon u
„nooit zooveel last veroorzaken als ik.“
„Carles Arnot.”
Drie dagen later keerde mevrouw Arm
strong, innerljjk verheugd, hoewel wat be
schaamd, dat zjj een vreemdeling voor
haar eigen zoon had aangezien,naar B. terug.
Ieder verwonderde zich daar dat de anar
chist was ontsnapt en schold op de slechte
politie.
Weken later pas vertelde mevrouw Arm
strong haar man, dat zjj den vreemdeling,
dien hjj met alle mogeljjke middelen trachtte
te arresteeren, had helpen ontvluchten.
„O, die vrouwenlistwas alles wat hjj
wist te zeggen.
mevrouw, dat ik iemand hier verdenk
Het spjjt mij zeer, dat ik u gestoord heb.
Als ik te ver ging, wjjt dat dan aan de
verklaring der rechercheurs, die zeer po
sitief was.*
„Wilt gjj misschien een glas wijn drinken
of bljjven dineeren. Ik kan mjj uw over
ijver bij het zoeken naar zoo’n misdadiger
best begrjjpen.* Cattle zat spoedig aan
tafel en George ging met zijn gestoord
maal voort.
Zjj praatten over de misdaad, en George
verzekerde den commissaris, dat hjj den
volgenden dag mede zou helpen om den
anarchist op te sporen.
„Maar we zullen hem van avond nog
wel arresteeren, hij is bepaald hier in den
omtrek en elke uitweg wordt bewaakt,*
zeide Catlle, toen hij,na gedineerd te hebben,
met een handdruk van moeder en zoon
afscheid nam. Toen keerde mevrouw Arm
strong zich tot George. Al haar kracht
en kalmte had haar verlaten de woorden,
die haar zoon tot haar had gesproken,
hadden een tipje van den sluier opgelicht,
waarachter ze niet waagde te kijken. „Geor
ge, George,* mompelde zij.
„Wees kalm moeder, als gij mij lief
hebt, hier neem dit glas wijn van u
hangt mjjn leven af.*
Mechanisch dronk zjj den wijn, en wenkte
hem haar naar de bibliotheek te volgen.
„Hier komen de bedienden niet. Wat
kan ik voor je doen Zeg het mjj, ik
ben krankzinnig van angst.*
„Moeder ik heb niemand gedood ik ben
schuldig, maar ik verdien den dood niet.
Help mij om New-York te bereiken, dan
ben ik in veiligheid.*
De deur achter zich afsluitend verliet zjj
de kamer.
„John, gij kunt van avond wel uitgaan.*
Toen zond zjj de tweede meid eveneens
weg, en gaf de keukenmeid vrij tot den
volgenden avond. Alleen het hulpmeisje
moest blijven.
Marie, ik moet noodzakeljjk naar een
zieke vriendin. Misschien blijf ik wel een
week weg. Meneer komt spoediger terug.*
Mevrouw Armstrong schreef nog een
kort briefje aan haar man, waarin zjj hem
meldde, zoo spoedig mogeljjk terug te zullen
keeren. Naar de kamer van de keukenmeid
gaande, nam zjj Jane’s Zondagscbe kleedje
„zij is nog al groot, en George is slank,
haar kleed zal hem wel passen,* dacht zjj.
De japon medenemende naar de kamer van
haar man, riep zjj George daar en zeide
hem, dat hjj verkleed moest vluchten.
„Scheer je knevel af, en laat je horloge
en ringen hier.* Spoedig had zjj zich zelve
aangekleed en haar zoon een hoed en voile
overhandigd. Een van haar mantels omhulde
hem geheel, en toen telefoneerde zjj om
een rjjtuig, dat beiden naar den trein van
tien uur moest brengen.
Voor het geopende venster zag zij, hoe
de nog steeds wachtende rechercheurs het
rjjtuig onderzochten, toen riep zjj, goed
„Kom Sarah,* tot den vermomden
ging naar beneden, gevolgd door
Aan het station waren een dozy n politie
agenten, die alle vertrekkenden nauwkeurig
opnamen .„Wie zjjt gjj dame?*
„Ik ben ohdaar is een kennis, die
u wel zal verklaren, dat u mij niet behoeft
te verdenken,* zeide mevrouw Armstrong
zich tot haar dokter wendend, die zich
toevallig aan het station bevond.
„Dat is mevrouw Armstrong; haar man
is...“ maar het noemen van den naam was
al reeds voldoende, en de beambten lieten
beiden passeeren.
„Ik ga naar New-York, dokter, met mjjn
nicht, juffrouw Duncan.*
„Wat!* zeide dr. Ross lachend, „de
dochter van een soldaat en de vrouw van
een magistraat gaan op den loop voor een
denkbeeldig gevaar?*
„Integendeel. Ik loop misschien zoo veel
eer gevaar. Wilt u ons naar den Pullman
brengen? Mijn nicht is niet erg wel.* Zoo
gauw als beiden in de waggon zaten, zeide
mevrouw Armstrong vroolijktot den dokter
„Wjj gaan maar direct in ons bed; u zegt
wel aan den conducteur, dat wjj niet ge-
vaarljjk zjjn?*
„Sarah, neem jjj het bovenste bed, en
als je je minder wel gevoelt, roep mjj dan
dadeljjk,* zeide mevrouw Armstrong vrjj
luid. Toen zjj de gordjjnen had neerge
laten, gevoelde zij zich veiliger.
„Wie is er in dien slaapwagen De
stem had wel iets van die van kapitein
Cattle, en mevrouw Armstrong had weer
eenige onrustige oogenblikken.
„Twee dames voor New-York.
„Juist de plaats waar die schelm heen
wil. Dames ik moet u een oogenblik storen*
geide hjj.
1
6
Bolsvardsclic Courant,
i'