ÉkiEuws en advertentieblad 1LSWARO EN W0NSBR&&B8E S. FBMMSKA Meubelmaker en Stoffeerder, BOLSWARD. iTOSSWTlM Donderdags en Zondags. g ZONDAG 16 APBIL. 5 Acht en dertigste Jaargang. 1899. t 5 BINNENLAND. Salon-, Eet- en Slaapkamer- Ameublementen, VOOB 3 maanden. te kunnen verbergen. Al hij en De Een Belanghebbende. 1 N E Z O N D E N. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. oudt gij aan meneer Graham willen zeggen, dat er iemand is om hem te spreken?" De klerk knikte, stond op toch in Bolsward het initia- Onderlinge Brandwaarborg- levert alle soorfen in DIVERSE MODELLEN. Teekening en prijsopgaaf op naar beneden gaan Baby waar hij was en de deur kussend, die en de beide vrouwen lag, de wanhoop hadden gered, en verdween door het raam gekomen hij deed zich zelf en Flaatselijke Onderlinge Brand verzekering. Een zaak, die reeds dikwerf besproken is in onze gemeente, maar die toch met dat al geen stap verder komt, is het oprichten van een onderlinge vereeniging ter verze kering tegen brandschade. Op de jaarver gaderingen der onderlinge spiegelglasver zekering is het om zoo te zeggen het ge wone gerecht. Algemeen wordt dan het wenschelijke van een dergeljjke vereeniging erkend, maar verder komt men niet. Men schrikt te veel terug voor de moeieljjkheden die zulk een vereeniging in den beginne noodwendig met zich voert, om met moed de koe bjj de horens te vatten, en toch wanneer er geen begin gemaakt wordt, blijft de zaak steeds tot de pia vota be- hooren. Naar ik heb gemerkt is te Heerenveen deze zaak ook aan het rollen gebracht. De eerste stap is daar gedaan, hopende op veler steun, al is er in den eersten tjjd geen direct voordeel te behalen. Was ’t voor twintig jaar reeds begonnen, dan kon de premie thans reeds verlaagd worden, heeft daar de statistiek bewezen. Wel nu, datzelfde is veel nader bij ons reeds bewezen. Het naburig Sneek heeft Sueek, 13 April ’99. In ’t Armhuis alhier is een 88 jarige vrouw overleden, die drie jaren geleden den dag herdacht, waarop zij voor 40 jaren haar zetel opsloeg in een krib op de ziekenzaal. Gedurende 43 achter eenvolgende jaren was zy bewoonster van deze slaapplaats, waarin ’t verlamde oudje tot haar laatste levensdagen steeds met vollen levenslust bleef vervuld. 14 April. Terwyl hier eergisteren druk gecollecteerd werd voor de Maatschappij van Weldadigheid, had een fraai sujet de onbe schaamdheid de liefdegaven van een der collectanten in ’t water te werpen. De schavuit werd terstond door de politie ingerekend en zal vrijzeker zijn streef niet ontgaan. Sondel, 13 April. Terwijl het zoontje van oen bakker tv. B. alhier eeu paar dagen brood etc. uitventte werd hy iastig gevallen door eenige knapen, waarvan één hem een zeer gevoeligen slaa met eeu klomp tegen ’t hoofd toebracht. De toestand is van dien aard, dat de jongen voedsel en drinken d^or een pijpje moet naar biune.i brengen, teiwyl hij nauwelijks verstaanbaar is. De Ryks- veldwachter H. te Wijckel onderzocht het zaakje. Leeuwarden. Woensdagmiddag te 2’/2 uur had alhier de opening plaats van do iedere week te houden kaasmarkt, verzocht door den bond van coöperatieve zuivelfa brieken. Het was er levendig4400 kazen Waren er, van allerlei sooit. Verschillende handelaren en Fabrikant n uit Friesland, Holland en Zeeland waren aanwezig; zelfs één uit Londen. Deze Woensdagsmaikt slaagde dus uit* stekend. t De klerk knikte, stond op en ging het particulier kantoor binnen. De vreemdeling bleef tegen de lage eikenhouten balustrade leunen, die de bezoekers van het eigenlijk kantoor scheidde. Hij was een lang, knap man met donker kort-geknipt haar. Zijn schouders waren breed, zijn voor komen gentleman tike maar er was iets aan hem dat niemand begreep, iets, dat niét te omschrijven valt. De man keek eenigzins verlegen, als iemand, die zjjn gevoelens wenscht te verbergen, en die niet gaarne wordt aangezien. „Meneer Graham wacht u,“ zeide de klerk terugkomend, en het houten hekje voor den bezoeker ontsluitend. De vreemdeling ging de aangewezen deur binnen. Toen hy de kamer binnen was stond hy verlegen mét zjjn hoed te draaien, en in plaats van den heer Graham aan te spreken, staarde hij hem smeekend aan. Graham stond niet op, strekte zijn hand niet uit en sprak zelfs niet geruimen tjjd zy keken elkaar dus een paar minuten aan, tot ten slotte Graham de stilte verbrak. „Zoo“ zeide hij, „jij terug Jacob?" „Hebt gjj geen woord voor mjj, Willem „Heel wat, maar die zul je liever niet hooren. Ik ben waarljjk niet blij, gelukkig of vereerd, of hoe men dat al zoo noemen kan. dat begrypt gij wel." j „Dat verwacht ik 'ook nret. Ik weet, dat ik over myn familie schande hebt gebracht, maar ik ben er voor gestraft. Tien jaren, Willem denk daaraan tien jaren in de gevangenis, met niets dan gevangenis vrienden 1 Ik zou mijn ziel en zaligheid hebben willen geven, om mijn daad onge daan te maken en ik heb nooit plan gehad het geld te houden." „Daar weet ik alles van Je had een post van vertrouwen, en je hebt misdreven. De oude quaestie. Ik heb het in myn zaak ook gehad. Ik gevoel geheel geen medelij den voor jou en dergelijk soort lui. Waarom kom je eigenlijk hier?" Zijn hoed van de eene hand in de andere nemend, ouder zijn wenkbrauwen kijkend, op een verlegen wijze, medelijdenswaardig om aan te zien, antwoordde Jacob Graham „Ik was vijf en twintig jaar, toen ik naar de gevangenis ging. Ik ben nu vjjf en dertig. Gedurende al die jaren heb ik niets met de buitenwereld te doen gehad. Ik wil werken en dat vraag ik bij jou het komt er niet op aan wat." „Dank je welniet bij mij 1 Je hebt buiten den waard gerekend, Jacob. Je bent myn broeder niet meer. Ter wille van de arme vrouw, die je „zoon" noemde wil ik wat geld geven, genoeg om er eenige weken van te leven. Maar nooit krjjg je weereen cent van mjj reken daar op. Wjj hebben voor goed afgerekend." De ander was te lang in de gevangenis geweest, om zich gekrenkt te gevoelen. Ver legen keek hy rond, en zeide eindelijk „Hoe gaat het met Jessie?" „Goed." „Kun je me ook zeggen, waar zjj is?" „Neen. Jessie is getrouw, en heeft ge tracht je te vergeten. Jij bent wel de laat ste persoon, met wien een schoonbroeder iets te maken zou willen hebben." „Nog een ding wil ik je vragen," sta^ melde Jacob. „Ada Musling wat is er van haar geworden Leeft zy Is zy ge trouwd?" „Ik verkies je niet te antwoorden," zeide de koopman op ruwen toon. „Hier heb je tien pond. Als je wat zuinig bent kun je er zoo lang van leven, tot je een betrek king hebt gevonden. Maar denk er om, dat je geen cent meer van mjj krjjgt. Neem dit, en ga weg, kom niet meer terug Hy wierp het blinkend goud op de tafel. Maar toen werd de trots bjj zyn ongeluk- kigen broeder wakker. Hy kun het geld niet aannemen. Eensklaps veranderde de verlegen uit drukking zijner oogen in een van haat en wrok. Hy was al lang, maar hy scheen nog een hoofd te groeien terwijl hy zyn schou ders strekteen zyn broeder vast aan ziende wierp hij hem de goudstukken in het gelaat. „Houd je geld 1“ schreeuwde hjj. „Ik heb het niet noodig. Ik kom om hulp te vragen, dat is zoo, maar om een eerlyk man te wordenGij hebt geweigerd my de hand toe te steken. Geld! Dat kan ik elders verdienen. Al§ dat alles isx waartoe je. menschlievendheid en broederschap in staat is, dan kun je het houden. Er zijn talloo- zen, die mij met open armen zullen ont vangen. Denk daaraan, zoon van myn moe der 1“ Hy zette zijn hoed op en verliet de kamer, de deur achter zich dichtdreunend. Op een donkeren avond, een paar weken later, ontving Jacob Graham, die zich by een bende oplichters en dieven had aan gesloten, van een metgezel aanwijzingen, om een bepaald huis binnen te sluipen en zich te verbergen. De instructies werden hem gegeven voor het bedoelde huis, en toen zyn kameraad hem had verlaten, mom pelde Graham „Ik behoor nu tot de broe derschap. Mijn proefstuk zal ik van avond afleggen. Ik heb myn masker en een revolver bij my, ook een klein®4 dievenlantaarn. Ik ben nu een inbreker gewordenalleen in brekers verwelkomden mij, toen ik de ge vangenis had verlaten. Myn broeder wendde my den rug toe. Mijn broeder! Wat zou mijn arme moeder wel zeggen, als ze my nu eens kon zien Als ze eens wist Hy zweeg eensklaps en scheen met een lichte handbeweging opdoemende ge dachten weg te willen vagen. Een oogen- blik later klom hij een venster binnen. Zijn schoenen waren gedruischloos. Met zyn dievenlantaarntje zocht hij een plaatsje om zich eenige uren te kunnen verbergen. Al spoedig vond hjj een kleerenkast met twee deuren. Achter kleeren, mantels sedert eenige jaren een Onderlinge Brand verzekering, die gunstig werkt. In onze eigene gemeente geeft de Onderlinge Spie gelglasverzekering, die waarlijk niet geluk kig is met hare ruiten, toch wel een door slaand bewijs van het nut en groot belang der onderlinge verzekering. Een plaatseljjke onderlinge assurantie heeft alles voor en weinig tegen. De con trole van ’t eigenbelang zal scherper zijn, de brandweer zal steeds op haar quivive zyn, en ook omtrent de voorzorgsmaatre gelen zal deze een verscherpt toezicht kun nen uitoefenen, ’t Gemeen overleg zal er door winnen en de toewijding bij gevaar er door bevorderd worden. Wie ontvangen thans het loon van den strijd bij brand? Vreemde maatschappijen of aandeelhouders, doch bij een onderlinge in eigen plaats, blijft de winst voor de gemeenschap. De steden betalen thans over ’t geheel genomen een deel van de brandschade van het platteland, waar de bluschmiddelen dikwerf in slechten staat en uit den aard der zaak niet spoedig op het terrein van het gevaar aanwezig kun- nen zijn. De kleine steden zelfs betalen, naar men kan uitcijferen, ook te veel naar verhouding der grootere plaatsen. Het geraamde cijfer dat in onze gemeente jaarlijks aan premiën voor brandverzeke ring wordt betaald is enorm hoog, ten op zichte de brandschade, die hier is geleden. Onze gemeente is buitendien door haar bouw en ligging gunstig voor de oprichting van een plaatselijke assurantie, en ook omtrent den waarborg, die aanvankelijk als weerstandskas zal moeten fungeeren, verkeert Bolsward ongetwijfeld in een heel gunstige conditie. Ik vestig daarom nogmaals de aandacht mijner medeburgers op deze zaak, voor onze gemeente van groot belang. De Maat schappijen Brussel, Tiel, Zutphen, Amster dam, ’s Bosch, Parijs, Maagdenburg en nog veel andere profiteèren thans van de ver beterde brandweer en de verscherpte bouw verordeningen. Het kleine deel dat de plaatselijke agenten hiervan genieten, weegt niet op tegen de groote sommen die jaar- Ijjks worden, uitgevoerd. De maatschappij ’1 Union te Parjjs, die zich nog wel beroemt dat hare verzeke- ringspremiën zoo bijzonder laag zyn, keerde over 1896 niet minder dan 52 procent winst uit. Groote en prachtvolle lustpaleizen wor den gesticht, directeuren genieten benjj- denswaardige salarissen, de kosten aan reclame besteed zyn soms enorm, maar ’t zijn alle bewijzen „dat het er aan zit," en voor den denkenden mensch moet het een aanleiding zijn om naar verandering, naar verbetering te streven. Wie nemen tief voor een Maatschappij een gordyn van lange en jassen, verborg hij zich. Toen hjj daar een oogenblik was, hoorde hy een kind huilen en een minuut later kwam iemand de kamer binnen met een brandende lamp een lichtstraal viel door het sleutelgat. „Ada", hoorde hy een vrouw roepen, „kom eens hier." Baby is wakker, ik kan hem niet alleen laten". Toen hoorde Jacob weer eeu voetstap, en daar waren vlak bij hem twee vrouwen hy kon haar hooren ademhalen. „Ik ben zoo blij, dat je vandaag gekomen bent Ada" zeide de een. „Charles moest van morgen zoo eensklaps op reis. Als ik alleen ben, voel ik mjj altijd zoo zenuw achtig." „En ik ben nooit zenuwachtig Jessie" zeide de andere. „Ik ben net zoo goed als een man in huis" zegt mama altjjd, „omdat ik niet bang ben voor inbrekers." „Spreek er niet van" zeide de andere dame, die blijkbaar haar kindje in slaap maakte. Ons huis zou vandaag meer dan ’ooit een goede prooi voor inbrekers zijn. Er zyn twee duizend pond in goud in de brandkast. Charles had geen tijd om ze naar de bank te brengen." TerwjjPzij dit zeide, luisterde de man in de kast met open oorenmaar niet zoo zeer luisterde hy naar deze aanwyzing, als naar de stemmen déf beide vrouwen. Ada 1 Dat was de naam van het meisje, dat hjj eens had lief gehad. Jessie dat was zyn zusters naam. Maar wat zou dat? Als zyn broeder, zouden ook wel de beide vrouwen hem van zich stooten. Zouden zij het zyn Hy maakte een kleine beweging, en keek door het sleutelgat, maar hjj kon geen der beide vrouwen in ’t gelaat zien. Toen knielde een der beide dames by de wieg, waarin het kleintje lag. Het was Ada Musling ouder, want hy had haar als een meisje van zeventien jaar verlaten en vond haar terug als een vrouw van zeven en twintig, maar ze was nog mooier. „Ik verbaas my er over dat je niet trouwt, jjj die zooveel van kinders houdt," zeide de moeder; en nu wist Jacob Graham dat zijn zuster sprak. „Ik weet, dat Wil lem je ten huweljjk heeft gevraagd. Hy heeft altyd van je gehouden. En Ada, hy kan je gelukkig maken." Jacob’s wangen kleurden in de duister nis. Hjj haatte de wereld meer dan ooit. Hy haatte zyn familie - zyn wreeden broeder en zyn zuster het meest van allen. „Hij kan mjj niet geven, wat er aan, ontbreekt liefde voor hem" zeide Ada. „Neen Jessieik heb het je nooit vroeger gezegd, maar nu wil ik het doen. Ik hield te veel van Jacob om ooit een ander te be minnen, zoolang hjj leeft." „O, Ada" riep Jessie, haar vriendin om den hals vallend. „Ik dacht, dat ik alleen nog maar aan hem dacht." En toen hoorde Jacob Graham de beide vrouwen zacht snikken, over hem. „Als de arme Jacob ooit terugkomt," zeide zyn zuster, „dan zal ik gelukkig zyn en als hy wil, dan zal dit zyn huis zyn, en ik zal hem helpen om weer e&n eer lijk man te worden. Willem denkt wreed over hem, maar de vrouwen zijn anders. Als hij vrjj is, zal hy, hoop ik, terstond tot ons komen. Willem zou hem van zich stooten. Hjj zal wel spoedig vrijkomen. Willen we nu is in slaap." De man, die in het huis was gekomen om te stelen de man over wien zij ge sproken hadden kon zich niet langer inhouden zjjn hart was zoo zacht, als nog nooit te vorenhet was, alsof engelen tot hem hadden gesproken. Toen herinnerde hjj zich, en knielende tusschen hem die hem van kroop hij weg zooals hjj was een eed, een eerlijk leven te beginnen na eenigen tjjd de beide vrouwen met op geheven hoofd onder de oogen te treden. Terwjjl hjj dit bepeinsde stond hjj op straat, toen hjj opeens bedacht, wat er zou gebeuren met hem, die zjjn makkers had verraden hjj moest tusschen hem en hun doel staan, en zjjn zusters huis, misschien haar leven, redden. Hjj wist hoe zjj met hem zouden bandelen, maar hjj prevelde een kort gebed het eerste sedert jaren terwyl zachte voetstappen naderden. „Hy doet zjjn oogen open," zeide iemand. Jacob Graham hoorde dit en verwonderde zich, wat er wel gebeurd was, en waarom hjj zich niet kon omwenden. Toen herinnerde hjj zich een gevecht en een revolverschot. Hy wist nu alles. Zjjn kameraden hadden op hem geschoten en hem voor dood laten liggen. Maar waar was hjj nu? „Ada" zeide dezelfde stem weer. „Ik geloof dat hij is bjjgekomen." Toen opende Jaeob zyn oogen zag in twee paar vrouwenoogen. „Jaeob, ken je zuster Jessie nog?" andere barstte in tranen uit. „Zeker," zeide hjj met zwakke stem. „Ik herken ook Ada. Hoe ben ik hier geko men? Hoe kende je mjj?" „Wij hebben je gewond dood dachten wij voor de deur gevonden," zeide Jessie. „Ada herkende je het eerst. Wjj weten niet hoe je daar kwam. Als je beter bent, moet je ’t ons vertellen. Wy hebben je terug, en nu ga je nooit weer weg, nooit." Hjj voelde het ook. Hjj voelde, dat het niet noodig zou zjjn haar te vertellen hoe hy daar kwam. Hjj zou nog slechts kort leven, maar hjj was gelukkig. „Het zyn vreeseiyke jaren geweest" zeide hjj, ontzettendEn al dien tyd heb ik niets van je gehoord. Kom dichter bjj. Ik zie je niet goed mee/. Er is een nevel voor mjjn oogen. Jessie geef mjj een kus." De zuster sloeg haar arm om zjjn hals en kuste hem, en nog eens en nog eens. Toen keerde de gewonde zich tot Ada. Als ik leven bleef, zou ik het niet vra gen..., maar, Ada, wil je me nog een kus geven, voor ik sterf?" Zjj kuste hem meer dan eenmaal. „God is goed" zeide hjj, „beter dan de menschen. Misschien zien we elkaar weer, lieveling." Dit waren de laatste woorden, die hjj zeide. mrdsche Courant beste 4 Het

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1