NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD BNÏ WGKSBRAÖEBB I gemeubileerde KAMER of het wel mogelijk was dat een ziend met of zonder KOST. ij'' No. 37. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. ZONDAG 7 MEI. Voor het Kantongerecht. t jj om 7 l?9$ri Socialisten-V ereeniging xx xxx.C xxxxxx x $xxxxxxxxx^xxxxxxxx$. OPENBARE VERGADERING VOOR toen meteen dat hij procesverbaal worden zooals een groot mensch INGEZONDEN. „BOLSWARD.” ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Zitting van Donderdag 4 Mei 1899. ig veel van die men- Clara de dochter Alles op zijn Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoek ik U, het volgende in uw Blad te willen opnemen Aan de Leden der Timmerlieden-Ver- eeniging „Excelsior" alhier. Medewerklieden Maandag j.l. heb ik een bezoek gebracht aan de vergadering, uitgeschreven door de Soc.-Vereeniging alhier, waar besproken werd het doel en streven om een hoogeren loonstandaard te bekomen. Wat mij het meeste trof was wel het doel van ’s Spre kers rede, wat handelde over de Timmer lieden-Vereen. alhier, en ik wensch het be handelde daaromtrent in het kort te her halen, daar dit ons aller belang is. Spreker had zeker vernomen dat onze Vereeniging bestond en wat haar doel en streven is, en sprak ongeveer in dezen zin. Dat de Timmerlieden hier op ’t oogenblik streven naar een hoogeren loonstandaard, is een heel billijke eiscb, het is niet anders dan dat zij opkomen voor hetgeen hun toe komt, het recht om te leven. Deze ver eeniging is slechts een stip op de lijn der Arbeidersbeweging en hoewel het optreden zijne goede zijde heelt, verklaart Spreker toch, dat men hier nog niet ver gevorderd is, wanneer de eisch van 15 cent per uur voor de timmerlieden en 12 cent voor de opperlie den noodig is, en te meer daar nog niet eens al de patroons hiermee hebben ingestemd. Een patroon, of eigenlijk wel een en een halve, zeide Spreker, wilde geen toezegging geven. Deze zou hij wel eens willen zeg gen „Ga nu zelf eens leven van 990 kope ren centen per week 1“ En dan komen er ook soms weken, dat men geen werk heeft, waar belandt men dan met zoo’n „schrikbarend* hoog loon? Als de patroons daarvan moesten leven, zouden ze er voor danken, en zeide Spreker, ik wil aan de timmeilieden een goeden raad geven. In plaats van voor zoo’n karig loon soms do s’eenen tot de nok van bet dak te sjouwen, zou ik zeggen „sjouw ze zelf Metselaars, timmerlieden en wat ge ook moogt zijn, houdt vol, met op te k 'men voor uwe rechten en bdlyke eischen. Sluit u aan bij vakorganieatiën, bij het Alg. Ned. Arbeidssecretariaat, dan zijt ge sterk. Voor het loon, wat ge op ’t oogenblik hebt ge steld, zal niemand uit andere plaatsen komen, om uw plaats 'in te nemen, en ik zou tot onwillige patroons zeggen: „Hier ligt mijn gereedschap, zie nu zelf maar het werk klaar te krijgen*. N.B. Misschien zal deze handelwijze niet in aller smaak vallen, maar toch geloof ik, dat er veel goeds in ligt opgesloten. Een lid derTimmerl. Ver. .Excelsior*, ’t Was een heerlijke zoele zomeravond. Arnold was dien avond thuis gebleven, had wat gespeeld en gelezen en zoo was het tien uur geworden. Hij zette het venster van zijne kamer die aan de straat was open en ging zitten soezen en peinzen in eene sombere, melan cholische neerslachtigheid. Hij dacht aan Clarahoe gelukkig en heerlijk het zou zijn als alles goed afliep. Wel was hij een weinig bevreesd er voor, maar hij hoopte en dacht en peinsde en Was dat Clara niet, die hij op de stoep hoorde spreken. Nog eens goed geluisterd. Ja, zeker, ’t was Clara. Tot wien sprak ze? Nu hoorde hy het duidelijk: Dag Leo, dag Clara, dag schat, engel, lieveling, beste, en allerlei van die lieve woordjes, die verliefden elkaar vaak toespreken. En hij voelde hoe stukje voor stukje, bij elk woord van hen, een deel van zijn geluk en zijn denken afbrokkelde. Zijn hoofd dreigde te bersten van benauwde volheid en hij viel als wezenloos achterover in zijn leunstoel. Maar een oogenblik lag hij in dien toe stand, want het toeslaan van de deur dreunde hem tot bezinning en hij dacht na, hij wist, dat hij niet gedroomd hadhij moest de straat op, in de vrije lucht, en daar denken. Zacht sloop hij de trap af, de deur uit. Hij was nu op straat, maar het hielp niet. Voortdurend was het hem alsof hij hun liefdewoorden hoorde. Het suisde hem aan houdend in ’t hoofd: Dag Clara, dag Leo, engel en altyd door die naampjes. O, hy voelde zich nu geheel alleen op de wereld alles was hem opeens onverschillig geworden wat had hij nu nog te leven Het eemge waarvoor bij wenschte te bestaan, het meisje dat hem het leven deed liefhebben was voor altijd verloren... Al tastende langs de trottoirs, liep hij steeds verder. N u was hij op den hoek van de straat en stond op de Singelgracht. Hij rook het aan de uitwasemingen van het water en de geuren der boomen. Die luch ten snoot hij met wellust op. ’t Was alsof die vermengde dampen hem ander leven gaven en of 't water hem tot zich lokte en ’t Was heden een drukke zitting. Veertig strafzaken stonden op de rol, maar hoewel het naar men dacht een heelen tijd in beslag zou nemen, viel dit velen, die als getuigen stonden te wachten, uitermate mee. Er werd ten laatste doorslag in gemaakt, door de zaken bij verstek achtereenvolgend op te roepen en zonder verdere behandeling de uitspraak van het vonnis te bepalen op Donderdag 11 Mei a.s., des voormiddags te tien uur. 1. De eerste beklaagde was, dit schijnt in den laatsten tijd mode te worden, een gedetineerde, die onder gewapend 'geleide moest voorkomen. Het was heden C. T. van Leeuwarden, voor ons geen onbekende, althans zijn naam hebben wij al meermalen gehoord by de strafzaken. Deze beklaagde was den 23 Maart in beschonken toestand te Wons en werd daar door den onbezold. rijks veld wachter bekeurd. Hij gaf toen op te heeten Homme Kalsbeek, doch dit kwam bij de nasporingen der politie verkeerd uit, hij had bepaald een valschen naam opge geven, doch hoe achter den ware te komen, als men den persoon niet kent Het geluk diende thans de politie, want den 14 April was beklaagde weer in Wons. Hij werd toen terstond door den beambte opnieuw in verhoor genomen en eerst naar Makkum, vervolgens naar Bolsward getransporteerd, waar de brigadier voor het opgeven van den valschen naam opnieuw proces deed opmaken. Beklaagde kan niet veel tot zijn verdedi ging aanvoeren. Hij erkent dat hij wel een glaasje te veel ophad, en geeft voor dat hij niet recht wist wat hij deed. Toch wordt hem die handelwijze zeer kwalijk genomen, en de heer Ambtenaar eischt voor de dron kenschap f 15 boete of 3 dagen, doch voor het opgeven van een verkeerden naam f60 of 30 dagen hechtenis. 2. H. D. te Sneek was den 23 Maart hier te Bolsward dronken, en wel dermate dat de politie het noodig achtte hem eenigen tijd op te bergen. Eisch 1 2 of 2 dagen. 3. A. C. te Bolsward was den 29 Maart ook wat erg over zijn bier, wat nog al eens meer voorkomt. Dien dag maakte hij in de Heeremastraat nog al vrij wat kabaal, gelyk in het procesverbaal staat, door te razen en te tieren. Beklaagde is ter terechtzitting verschenen, en hoewel hij het met de weekmarkt al wat druk heeft, wil hij zich komen verdedigen. Hij bekent, dat hij dien dag wat opgewon den was, maar schrijft dit toe aan kwestie in de huishouding. Beklaagde wil wat fat soenlijkheid in de kinders brengen, en was dien dag wat slecht gestemd. Ook wil hij niet ontkennen dat hij wel een borreltje had gehad, maar dat kwam door het huiselijk leed, en bovendien brengt zijn vak (beklaagde is veedrijver) het mee, dat hij er wel eens eemje moet koopen. Verder betuigt be klaagde, dat hij, jaren geleden, een eerlijk trouw soldaat is geweest, en hij hoopt dus van de EdelAchtb. Heeren dat hij zal ge spaard worden voor de rijkswerkinrichting te Hoorn. Hij kan de heeren de verzekering geven, dat hy geen ordeverstoorder is, zelfs is hij steeds iu de weer om de orde te hand haven, en vertelt zelfs een geval, dat hij mee wou helpen om de orde te bewaren. De heer Ambtenaar wil dan ook gaarne geloof hechten aan zijn goede voornemens voor de toekomst, en wil hem dan ditmaal nog eens vrij laten met 5 dagen hechtenis. Beklaagde viel dit bepaald zeer mee, en onder diepe buigingen zei hy dan ook „dank U wel heeren, voor de genadige straf!* 4. Q. R. te Bolsward houdt er een hond op na, en dit is op zich zelf geen strafbaar feit, doch in den nacht van 30 op 31 Maart liep die hond op straat te janken, zoodat het als een verstoring der nachtrust kon worden aangemerkt. De politie heeft getracht toeriep„Kom bij mij, hier is geen ver driet meer En altijd liep hjj rechtuit en zonder te denken. Alleen hoorde hij het eentonig geklots van het water, dat hem tot zich riep. En dichter kwam hij bij het water en heerlijker vond hij de zomeravondgeuren om zich heen en hij liep nog met één grooten stap naar dien magneet, naar het frissche wateren weer verder en nog verder en altijd rechtuit Hij had aan de lokstem van het water gehoor gegeven. den eigenaar van den hond te wekken, doch hoe er ook op de deur werd gebonsd, het was vergeefsche moeite. (Wellicht heeft beklaagde, die een tapperij heeft, gedacht, dat het iemand met een dorstige keel was, die hem er trachtte uit te krijgen, en omdat het ’s nachts verboden is te tappen, doet een tapper daarvoor niet open.) Hoe het zij, de politie kreeg geen gehoor en de hond werd daarom maar meegenomen naar het bureau. Den volgenden morgen heeft be klaagde het dier daar vandaan gehaald, en vernam toen meteen dat hij procesverbaal had. Bekl. is heden verschenen; hy erkent,dat het zijn hond was, doch toen hij ’s avonds naar bed ging, kon hij den hond niet vinden. Hij meent dus, dat het zijn schuld niet is, dat het dier is weggeloopen. Toch moet een eigenaar zorgen dat zijn hond geen nachtrumoer maakt, en dus luidt de eisch f 2 of 2 dagen. 5. K. T. te Witmarsum is melkrijder en staat bij de politie bekend als iemand die in de stad dikwijls te hard rijdt met zijn voertuig. Meermalen werd hij dan ook reeds gewaarschuwd, maar bekl. schijnt zich dat niet erg aan te trekken. Den 6 April joeg hij weer bij de Sneekerpoort om een anderen ryder voor te komen, toen de politie hem proces maakte. Ook dit maakte op bekl. niet veel indruk, althans hij antwoordde toen„Ik lach er wat om*. De politie weet nog op te merken, dat hij door zijn onbesuisd jagen reeds eenmaal een kind heeft overreden, en tevens kan worden mee gedeeld, dat hij ook na deze bekeuring het jagen niet nalaat, ja waarschijnlijk deze week opnieuw een proces heeft opgeloopen. Eisch f 3 of 2 dagen. Wordt vervolgd. Ruim anderhalf jaar was hij inwoner bij een nette weduwe met dochter. Uit den aard van zijn toestand, moest hij veel meer verzorgd worden dan een ziende. Zijne ver zorging was zóó goed, dat hij zich al gauw in het gezin thuis gevoeld had, en blijde was zulke goede menschen te hebben ge troffen. Alleen hunne godsdienstopvatting verschilde veel van de zijne. Zij waren erg kerksch, wat in ’t begin van hunne samen woning een enkele maal stoornis gaf. Up den duur toonde hij zich verstandig en wilde nimmer met hen over godsdienstzaken spreken. Hij had een zeer melancholische natuur en verdreef zijn sombere buien door veel te lezen. De boeken kreeg hij gestuurd van een blindenschrilt-bibliotheek. Uok zocht hij afleiding aan de piano, waarbij de doch ter des huizes hem dikwijls gezelschap hield, te meer daar zij een groote muziekminnares was, aardig kou pianospelen en bovendien een lieve stem had. Hij accompagneerde haar dan, óf zij speelden quatremains óf zij luisterde naar zijn spel en vaak droomerige fantasieën. De weduwe, die een groote familie had, hield veel van Zondagavond-kransjes en om de veertien dagen werd een deel harer ver wanten op zoo’n Zon dagavond-bij een komst verzocht. Ook Arnold zoo heette de blinde werd hierbij uitgenoodigd, en was er bijna altijd tegenwoordig. Hij leerde de geheele familie kennen en werd door allen hartelijk behandeld. Een enkelen keer namen ze hem mede naar café of concert waar hij kennissen trof of maaktehet leven scheen hem heel dragelijk. De juffrouw en vooral haar dochter waren altijd even lief en goed voor hem. Hij was hun langzamerhand als een lief hebbend huis genoot geworden. Hij voelde zich zóó ge lukkig gelukkiger naarmate hij dacht aan het ellendige bestaan, dat andere blinde broeders of zusters hadden. O, wat hield hij inni; scheu en bovenal van Wat paste zij hem goed op. tijdalle kleine gemakjes, die een blinde zoo behoeft, werden met liefde door haar gedaan. Ja, hij besefte het innig, het geluk, dat bij boven velen zijner lotgenooten had het geluk van in eene liefderijke omgeving te leven. En dan des Zondags, wanneer hij om twaalf uur uit de kerk kwam, en de juffrouw na koffiedrinken een paar uurtjes familie ging opzoeken of wandelen, dan was hij alleen thuis met Clara. Wat waren dat heerlijke uurtjes voor Arnold. Pianospelen, zingen, schertsen, alles vond hij dan geluk kig; hij voelde het, er zou nooit een meisje komen, die zóó goed en zóó lief voor hem zou zijn. Hy bemerkte het langzamerhand, bij wist het, dat hij Clara lief' had, lief had met eene aanhankelijke heilige liefde. Clara was hem onmisbaarmeer en meer voelde hij dat. Zij alleen, met haar lieve, heerlijke goedheid, kon hem zijn ongeluk doen ver geten. Toch durfde bij nimmer iets vragen omtrent haar gevoelens voor hem. Zelf vroeg hy zich vaak af, of zij hem ook lief had, of dat het misschien medelijden was, dat haar zoo goed en hartelijk tegenover hem deed zijn. Dat twijfelen maakte hem soms wanhopig en dan verviel hij in een groote somberheid, waarin hij lang bleef Alleen als Clara weer tot hem begon te praten en hem vleide, toch wat vroolijker te zijn, was het alsof in zijn stomme oogen een schittering k"wam en langzamerhand werd hij weer opgeruimd. Clara’s liefde was hem een levensverlangen geworden. Clara, en altijd Clara, was ten laatste de eenige gedachte van den blinden Arnold. Hij voelde het lichten in zijn dorre oogen als zij bij hem was of met hem sprak. Dan was het in hem groot en heerlijk feest. Dan wilde hij het wel uitjuicben van geluks- voelingen, dan voelde hij lichaamstrillingen van vreugde en genot en schokte van ver langen om haar toe te roepen, dat hjj haar lief ha.d en,„,„ dan op eens dacht hij weer meisje een blinden jongen kon liefhebben, en dan kwamen die twijfelingen weer en J Ij Kamer* aan het hartstochteljjk snikken uit. omdat hij blind M1 dan had hij al lang alles geweten. Maar nu 1 Altijd twijfelen en bevreesd voor een af wijzing. En dan weer was hij jaloersch als Clara soms ’s middags en een enkele maal ’s avonds uitging. Waar ging zij heen Wie bracht haar ’s avonds thuis? Was zij voor iedereen lief, of alleen voor hem, omdat hij blind was. Dat denken en twijfelen maakte hem on gelukkig, die onzekerheid woelde steeds in hem en deed hem soms radeloos en ellendig worden Clara hield veel van Arnold, maar op de wijze zooals een groot mensch van een vreemd klein kind soms kan houdenmet groote en harteljjke genegenheid. Zij meende nu en dan te vermoeden wat Arnold dacht en wilde. Toen zij het eindelijk wist, deed het haar innig leed voor den armen blinden jongen. Clara had haar woord van liefde reeds verpand aan een jongmensch doch in stilte. Haar moeder noch Arnold wisten er iets van. En nu ze dat van Arnold had bemerkt, deed het haar zeer. Wat had zij een diep gevoeld medelijden met hem. Van nu af vermeed zij, zooveel mogelijk met hem alleen te zijn, altijd bang, dat hij zich iets zou laten ontvallen. Zij voelde, dat het hem geweldig zou schokken, en haar ook pijn zou doen, een afwijzend antwoord te moeten geven, als hij haar vroeg. Wat moest zij doen Aan haar moeder wilde zij liever niets zeggen en aan haar verlooide, nog altijd in stilte ook niet. Arnold bemerkte wel dat Clara niet zoo dikwijls bij hem kwam als vroeger, maar omdat hy net hoopte, dacht hij, dat huise lijke zaken er de oorzaak van waren. Hij had nu een besluit genomen. De eerste gelegenheid die zich aanbood zou hij haar alles, wat hem op ’t hart lag, vragen en zeggen. Die gelegenheid had zich tot nu niet voorgedaan. 0 dan snelde hy naar zyn kamer en brak in Brieven onder motto „Kamer* aan het j hartstochtelijk snikken uit. Bureau van de Bolswardsche Courant. O, ^n voelde hij zich zoo ongelukkig, l was. Ja, als hij kon zien, f Altijd twijfelen en bevreesd voor een af- - - -- --- ---- Clara soms ’s middags en een enkele maal ’s avonds uitging. Waar ging zij heen fm a A w j- o v i r of alleen voor hem. omdat hij blind Bolswardsche Courant OP 7 O ,1. L.” Vz, uau VUülU

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1