NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARD EN W4H8BBASB8& I No. 39. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. BINNENLAND. IC ZONDAG 14 MEI. 11 It ■b- i Het beste en goedkoopste adres voor PIA N IN O’S ■l Een leugentje om bestwil VOOR INGEZONDEN. Texel is een ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Witmarsum, 12 Mei. De kaatsveree- nigingen Witmarsum* en „de Concurrent* hebben benoemd als afgevaardigden naar de $xxxaaax:Kzxzil ycycyc x xxxx& r» (Urn het Engelsch.) Aan den wedstrijd zal van de vereeniging „Witmarsum* het partuur J. Hibma, S. Kooistra, F. van der Schaaf en van „de Con current* het partuur E. Kooistra W. Visser, V. Zoodsma deelnemen. Makkum. Beroepen bij de Ned. Herv. Gemeente alhier De. G. Cazemier te Zwart sluis. Joure, 9 Mei. De turf makers in de veenderij te Oldeouwer, die het werk neer leg len, omdat ze hooger loon verlangden, hebben zich tot hunne bazen gewend, die hun verzoek niet inwilligden. Enkele turf- makers bleven doorwerken voor het oude loon 85 cts., per veenroede, anderen voor 90 cts., maar de overigen eischen 95 ct. Een der verveners heeft reeds last gegeven om het voor hem gespreide slik op te meten en daarna finaal met de turfmakers af te rekenen en het is zeer waarschijnlijk dat dit voorbeeld door andere verveners zal worden gevolgd. Sommige stakers trachten de turfmakers, die nog aan ’t werk zijn, ook tot staking over te halen, doch voor zoover ons bekend, zonder gunstig resultaat. Als de staking voortduurt, zal het onvermij delijk gevolg zijn, dat de verveners de trekkers ook bedanken, want het slik, dat door de trekkers op den wal wordt gebracht, moet op zijn tijd door de turfmakers be handeld worden. Da trekkers zullen dan de slachtoffers worden van de staking der turfmakers. Zijn onze informaties juist, dan hebben sommige verveners reeds de helft van het benoodigde slik op den wal, terwijl ze bovendien nog wel voorzien zijn van oude turf, zoodat ze niet zoo af hankelijk zijn van de turfmakers als men oppervlakkig zou kunnen meenen. Surhuisterveensterheide, 9 Mei. De loteling Willem R. Groene woud trok een dienstplichtig nommer, maar was als eenige zoon vrij. Men verzuimde echter uit onkunde de noodige formaliteiten en Willem werd nu onder de wapenen geroepen. De rijkspolitie kwam hem ophalen en bracht hem naar Leeuwarden. Daar zal men hem af keuren wegens zijn gebrekkig lichaam, te weinig lengte en zwakheid van geestver mogens, om hem vervolgens weer franco thuis te leveren. „Whet ’n drokte om ’e nocht.* rranekeradeel, 11 Mei. Wat stegen er in onze gemeente een jeremiades op, toen het bekend werd, dat onze burgemees ter zich metterwoon te Fianeker zou gaan vestigen, de burgemeester, een der hoogst aangeslagenen in de gemeente. Een verlies toch van f 456 als jaarlijksch bedrag tot den H. O. is ons Franekeradeelsters niet onver schillig nu de kapitalen zoo zoetjes aan uit de gemeente verdwijnen. Wat een aangename verrassing dus, dat de burgemeester den Raad is komen mede- deelen dat het zijn voornemen is, in de ge meentekas te storten het bedrag, waarvoor hij als burgemeester zou moeten worden aangeslagen in den H. O., indien hij in de gemeente woonachtig bleef. Oldeboorn, 11 Mei. Een treffende ge beurtenis had hier heden plaats. Een paar jongelui waren reeds op rit naar het ge- meentehuis, om in den echt verbonden te worden, terwijl de wederzijdsche ouders, allen oogenschijnlijk gezond en wel, hun per rij tuig zouden volgen. Op eens zakte de moeder van de bruid in elkaar en gaf onmiddellijk daarna den geest. Duurswou.de, 8 Mei. Terwijl de koe melker B. F. Dijkstra alhier zijn wagen wilde laden, ging plotseling het daarvoor gespannen paard op hol. In vli« gende vaart ging het met den ledigen wagen achter zich in de richting van Bakkeveen. De onbez. rijksveldw. Idzinga van Wijnjeierp, die zich op den weg bevond, mocht er in slagen het dier weer tot staan te brengen, door plot seling voor het paard te springen en het met een stok voor den kop te slaan. Hepk. Adv. BI, Vrijdagmorgen zijn nabij het station Oudenbosch door trein 81 eene vrouw en drie kinderen aangereden. De vrouw en twee kinderen bleven op de plaats dood, terwijl het derde kind ernstig gewond werd. De fietsrijder v. d. Ploeg uit Vlaar- dingen reed in volle vaart van den Vlaar- dingschen dijk den Nieuwen Havenweg te Schiedam op en kwam tegen een ijzeren paal terecht, waardoor hij bewusteloos neer viel. Toen hij tot bewustzijn kwam, werd hij per rijtuig naar Vlaardingen vervoerd, waar hij aangekomen, weder het bewust zijn verloor. Te den Hoorn is bij „Hoe aan t „Je hebt haar natuurlijk vijf pond geleend. Je bent beet genomen, beste kerel.* „Geen quaestie van 1“ stotterde Debenham. „Zij wilde niet. Daarom kom ik juist je raad vragen. Ik dacht, dat jjj als advocaat wel een middel zou weten te vinden om haar te helpen, maar ik wou wel, dat ik je niets had verteld.* Ik haastte mij natuurlijk hem te bedaren, en spoedig werd dan ook het verhaal voort gezet. Hij had haar, Kate Kate Charnley thuis gebracht en hij wist dat zij modiste was en met een zuster samenwoonde. II. nu helpen?* zeide ik, I. „Beste kerel, ik heb je raad noodig Debenham verbrak de stilte, die een minuut of tien had geduurd, terwijl hij in het vuur had zitten staren en als een krank zinnige aan zijn sigaar had zitten trekken een kleine locomotief. Door den rook heen had ik zijn gelaat bespied en berekend, wanneer het stilzwijgen zou verbroken worden. Ik antwoordde natuurlijk, dat ik zou doen, wat in mijn vermogen was, waarop hij mij met een stevigen handdruk bedankte, waarna hij weer in zijn leuningstoel ging zitten. „Het is een raar geval,* begon hij. „Gis teravond. Ik moest naar Bayswater en nam den tram naar Oxford Circus. Je weet, het was beroerd weer, nat en mistig, en de wagen was spoedig voltoen wij dan ook bij Westbourne Grove waren gekomen, was er nog slechts plaats voor één passagier, die juist stond te wachten. Het was een jonge dame.* „En natuurlijk wist je het net zoo in te richten, dat zjj naast je kwam te zitten,* zeide ik. „JÜ zou hetzelfde gedaan hebben,* luidde het antwoord. „Trouwens iedereen, want het was een alleraardigst kopje. Ik heh er den geheelen nacht van gedroomd. Ik denk dat zij zoowat achttien of twintig jaar was. Zjj had bruine oogen, donker bruin die soort, waarvan men zegt, dat zij spreken, en zij waren overschaduwd door lange wimpers. Heur haar was ook bruin, doch van nature gekruld geen brandijzers of pennen. En dan haar mond haar mond „Die komt er niet op aan,* viel ik hem in de rede, daar ik zag, dat er anders aan zijn verhaal geen eind zou komen. „Haar mond was natuurlijk een ideaal en haar kinnetje was natuurlijk, zooals een kin be hoort te zijn, maar dat alles heeft, naar ik vermoed, niets met je verhaal uit te staan.* „Neen niet precies, maar als je haar gezien hadt, zou je begrijpen dat ik zoo in geestdrift ben. In ’t kort, zjj was een meisje, dat eigenlijk niet te beschrijven is.“ „Ik begrijpeen unique vrouw. Ik ken dat soort.* Vereenigde Zeepfabrieken. I Mijnheer de Redacteur Het zal ook uwe aandacht zeker niet ont gaan zijn, dat onlangs in verschillende bladen annonces voorkwamen: „Maatregel van Orde"' enz. en waarin dan plaatsbewij zen a f 1 voor de godsdienstoefeningen op Zondag 29 April 1899 in de Ger. Kerk, te Makkum werden aangeboden. Welnu M. de R. ook ik kocht zulk een kaart en velen met mij, maar toen men de volgende week bij advertentie op dien maat regel terugkwam en annonceerde dat er nog 250 a 300 plaatskaarten gratis te ver krijgen waren en daarbij kennis gaf aan diegenen welke reeds kaarten hadden ge kocht, dat zjj, op verlangen hun geld kon den terug krijgen vroeg ook ik mijn geld terug. Men berichtte mij. dat ik mijn gulden kon terug krijgen maar zij er dan niet voor inston den dat ik plaats kreeg. Ik schreef toen een briefje aan het kerk bestuur, dat ik (op geplaatste advertentie) mijn gulden terug vroeg maar de kaart wenschte te behouden. Daarop ontving ik schriftelijk antwoord, dat ik de kaart terug moest geven wilde ik mijn geld terug ontvangen. Zie M. de R. ik wil er niet op ingaan of genoemde „Maatregel van orde" overeen komt met de Ger. beginselen (ik hoop van neen) ik wou alleen maar zeggen, dat die „Maatregel van Orde" hoe ook afgekeurd en ergernis verwekt, en terecht, toch, strikt doorgevoerd, eerlijker ware geweest, dan de houding die men nu aangenomen heeft. Thans heeft men (onder pressie?) door plaatsing der 2e advertentie den schjjn gered, maar in werkelijkheid terug komen op dien „Maatregel van Orde", eenvoudig het geld der plaatskaarten teruggeven dat was te duur een prijs. Nu is het volstrekt niet om die 100 centen M. de R. maar ik meende dat in zulke zaken allereerst de eerlijkheid onoprechtheid diende betracht te worden en waar dit m. i. niet is gedaan en ik het kerkbestuur van Mak kum in casu den heer R. Hoornstra be richtte, dat ik tegen hunne handelwijze pro testeerde, maar tot hiertoe geene satisfactie ontving daarom dit schrijven, met be leefd verzoek M. de R. het een plaatsje in uw blad in te ruimen, en aan den heer R. Hoornstra te Makkum een exemplaar toe te zenden ter informatie. Onder beleefde dankzegging, JOHANNES de BOER. Bolsward, 12 Mei 1899. Op dit oogenblik zag ik even in haar oogen en ik was gedwongen te erkennen, dat Debenham reden had gehad voor zijn uitbundigen lof. „En gij zult niet al te slecht van mij denken, dat ik gepoogd heb u te bedriegen ging hq voort. Hij deed nu toch al te dwaas. Hij had wel iets van een ter dood veroor deelde, die om zijn leven smeekt. „Ik acht er u des te meer oml* riep zij. „Ik zal nooit uw vriendelijkheid vergeten.* En toen zij hem haar hand gaf, bloosde zij. Toen deed Debenham nog dwazer. In plaats van haar eenvoudig de hand te geven en verder haar het beste toe te wenschen, hield hij haar vingers vast en zeide niets, maar staarde haar aan als een halve dwaas, totdat zij haar hoofdje liet zakken en als een pioen bloosde; toen... Maar ik kon het niet langer aanzien en vertrok haastig. Natuurlijk was ik heelemaal niet ver wonderd, toen Debenham dien zelfden mid dag mijn kantoor kwam binnenstormen om mij te vertellen dat hij geëngageerd was. Hij scheen er verbaasd over, dat ik niet verbaasd wasen ik vertelde hem maar niet, dat ik ten deele getuige was geweest van zijn dwaasheid. Ik werd aan de aanstaande mevrouw Debenham en aan haar zuster een paar dagen later voorgesteld. Toen Debenham m(j vroeg wat ik dacht van haar, zeide ik hem, dat zij een van de aardigste meisjes was, die ik ooit had ontmoetom de waar heid te zeggen kan zij niet bij haar zuster halen, en ik wil er bijvoegen, dat deze werkelijk het liefste meisje ter wereld is, en het zou mij niets verwonderen, als Maar dat hoort niet meer bij het verhaal. „En jé wilt haar na een poosje. „Ja, maar dat is niet zoo gemakkelijk zij zijn predikantsdochters en zeer trotsch. Ik weet niet, hoe het aan te leggen. Ik heb geld genoeg en ik vind het schande dat dit meisje zich dood moet werken aan de machine, terwijl ik, jonge gezonde kerel niets omhanden heb.* „Jij wilt haar zeker de vijf pond ver goeden „Meer durf ik zeker nieten hiervoor zie ik geen weg.‘ „Onzin, mannen doen dat zelf niet.* Ik was verplicht, dit toe te geven en dacht over iets anders, terwijl Debenham als een leeuw in zyn kooi in de kamer op en neer liep. „Wat denk je er van, als ik haar het geld in een enveloppe zond, zonder onder- teekening zeide hij. ten slotte. „Dat zou wel gaan* stemde ik toe. „Maar zou zij niet begrijpen, dat het van mij komt?* „Dat denk ik wel, maar dat geeft niet, want je zult haar wel niet weerzien.* Debenham stond eensklaps stil en keek mij aan. Hè Haar niet weer zien Maar ik moet haar weerzien. Ik voel, dat mijn verder lot in haar hand is, Kemman.* „Ja, dan gaat het niet, of maar wan neer je nu eens voor den dief speelde en haar een berouwvollen brief schreef, met het geld er bij „Ik kan haar toch niet slecht van mij doen denken?* „Maar zij hoeft toch niet te weten dat jij het haar zendt. Doe alsof je een gewone zakkenroller bent.* „Dat kan; daar zou ik nooit aan gedacht hebben. Geef' mij pen en papier of neen, schrijf jij liever.* Ik nam de pen op en schreef den vol genden brief. „Beste juffrouw Dit is van mij, de „schurk, die uw portemonnaie wegnam. Ik „zend het geld terug, omdat uw vader eens „heel vriéndelijk voor mij is geweest, üw „onderdanige dienaar, Bill Nokes.* „Wat zeg je er van?* riep ik, hem den brief toewerpend. „Prachtig schitt rend 1“ riep hjj „Ik stuur hem direct.* En hij deed den brief met een vijfponds banknoot in een enveloppe. „Je komt me zeker wel eens verteken, hoe het afloopt zeide ik, toen hij zijn hoed nam. „Natuurlijk.* En als een windhond liep by de trap af en de straat over naar een brievenbus. III. Den volgenden dag moest ik toevallig in de buurt van Debenham’s kamers zijn, en daar ik een half uurtje vrij had, besloot ik even bij hem aan te loopen, en te vragen of hij al iets gehoord had. Toen ik zijn zitkamer zou binnentreden hoorde ik een geluid van stemmen en ik meende door de gedeeltelijk openstaande deur deed te zien, dat er een vreemde bij hem was. Een jonge dame stond bij de tafel, terwijl Debenham die zoo benepen keek als een jongen die in een appelboom gaard is verrast, tegenover haar stond. „Ik kreeg haar van morgen,* zeide het meisje. „Een beambte van den tram had haar toevallig gevonden.* „Dat dat doet mij genoegen,* stamelde 1 Debenham zenuwachtig. „Een eerlijke kerel.* „Ja* zeide zjj, „maar het vreemdste is, dat er van morgen een brief kwam van een dief met een banknoot. Lees hem maar als gij wilt.* Met geveinsde verbazing werd de brief gelezen. „Zoo iets heb ik nog nooit beleefd* mom pelde hij. „Het is bepaald gij weet zeker niet?* Deze, zwakke poging om het meisje te misleiden, gelukte natuurlijk niet. „Mijnheer Debenham,* zeidezij, „gij hebt dien brief geschrevengij hebt die bank noot gezonden.* „Ik? Heusch, juffrouw „Het is wel waar. Ontkennen baat niet. Niemand anders weet er iets van.* Een oogenblik stilte. Debenham keek verlegen en kleurde. Het zou beter zijn om maar te bekennen,* zeide zjj ten slotte. Als een wanhopige streek hij over zijn voorhoofd. „Het schijnt wel onmogelijk om eens iets goeds in deze wereld te doen!* riep hij uit. „Dus gij hebt hem gezonden?* „Ja a. Gjj wildet niet door mij gehol pen worden en zoo kwam bij mjj het idee op voor den dief te spelen,* (wat een opsnijderij, alsof het denkbeeld van hem was). „Ik had nooit kunnen denken, dat de portemonnaie terecht zou komen en dan hadt gij niets kunnen vermoeden.* „Dat is zoo,* antwoordde zjj, „want die brief was werkelijk eenig.* Debenham verklaarde, dat hij hem ook veel moeite had gekost. „Ik hoop toch, dat u hem mij wilt laten behouden vergadering van den Nederlandschen kaats- bond de heeren P. Buwalda en T.Kamminga, in een put gevallen en jammerlijk verdron ken. „xejumuisue ais gy my vergeem ,Er is niets te vergeven.* Bolswardsclie Courant. 1 Zal kort ifaaar sprea-snu S.hzeA ,"'1 T mm Daarvan zal ’t dierbaar nageslacht Met Gulden letteren lezen „Er werd een zeep gefabriceerd,” „Die, STUIVERSZEEP genoemd,” „Door heel het land in korten tijd” I „BEKEND werd en BEROEMD.” „De prijs was binnen elks bereik,” I „De kwaliteit hoog fijn:” „NOG NIMMER was er BETERE ZEEP,” If „NOOIT zal er BETERE zijn.” NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP Zendt Uwe Strookjes voor de Vierde I Premieverdeeling uiterlijk 31 Mei a.s. I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1