ERTENTIEBLAD BOLSWA.RD EN WONSERAOEEB Aan ta liiiftl verkocht. k'ondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. I S| ZONDAG 2 JULI. No. 53. VerschijnMMBMHiii^^M BINNENLAND. jn steeds vrij te bezichtig zal een ieder blijken, u„ Irma verliesvereeniging vGELIJK iXn ten zeerste aanbevolen VOOB ik kan ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. dpr inrichting waardor u of verruild. - 1 TTTfc -^houden met de bezwaren door adressant fg fi JH j fjaangevoerd, indien geen verbod voor nacht’ ■fcaAaa -ww A w^^id mocht worden toegestaan, I p Workum. Door Frans de Boer, wonende Workumerhek, is een zeeleeuwtje gevangen het beestje had zich in jeugdige onbezonnen heid met den vloed te dichtr aan de palen gewaagd. Het is ongeveer s/4 meter lang en spartelt nu lustig in zoet water. Rijs, 29 Juni. Gister zou de ruim 80- jsrige oud-strijder S. alhier bijna het slacht offer zijn geworden van zijn... vriendelijk heid. Terwijl hy n. 1. een eind weg een weinig schoon veegt passeert hem een melk wagen. Door bij ’t groeten het hoofd mis schien wat te veel te buigen verliest hij het evenwicht en komt voor de zware wie len van het voertuig terecht. De voerman merkt het gelukkig, houdt nog juist bij tijde halt en den oude is een vreeselijk on geluk, zoo niet erger, bespaar!. Het wiel stond reeds tegen ’t hoofd, nog één stap en... Een oor en een wang zijn evenwel erg beschadigd. Noordwolde, 29 Juni. Gisteren avond werden alhier bij den kastelein Boer eenige stieren afgeleverd. Onder anderen ook een beste stier van den landbouwer W. van D. te Boijl (wegende ongeveer 1000 halve kilo’s). Deze stier was door den eigenaar maar aan een gewoon koetouw en zonder ring in den neus afgeleverd. De koopman W. alhier wilde het dier beter vastmaken, doch de stier nam hem dadelijk op de horens, slingerde hem door den stal en rukte zich los. Geneeskundige hulp moest bij W. worden ingeroepen. Leeuwarden, 29 Juni. Het bestuur der vereeniging tot ziekenverpleging te Heerenveen heeft ook aan de Prov. Staten dezer provincie een subsidie verzocht. Ged. Staten zeggen in hun advies, dat zij het liefdewerk en de goede bedoeling d?r inrichtipfl’ waardeejpn, S'^V ty’Flj’fl’i'W $XXXXXXXXXjjXXXXXXNX$ zoo gelukkig, zoo heerlyk, dat het als een droom was, waaruit haar nicht Daisy, die te Bramenthal een visite was komen maken, haar wekte. Of liever: haar nicht en het kamermeisje want deze twee kwamen als jager en drijver van rechts en links, om het wild, waarop het geheele slotgezelschap bij de reeds opgediende soep wachtte, te vangen. Het wild bleef gedurende het geheele diner zeer verstrooid, hoeveel moeite zich neef Ferdinand, de veelbelovende'broeder van de schoone Daisy, ook gaf het met allerlei scherts en bonmots in zjjn liefde net te vangen. Elisabeth kende Kurt von Emmenau. Als kinderen hadden ze samen op het zelfde landgoed gespeelddoch daarop had een noodlot en booger bevel Kurt nu eens naar dit, dan weer naar dat garnizoen ge zonden. En Elisebeth hoorde dus slechts zeer terloops iets van hem. Welk een gemengd gevoel van vrees en smart had ze op dien onvergeteljjken avond bij Excellentie von Halm, toen ze elkaar wederzagen, toen hy het heerlijk ontwik kelde rozenknopje uit zjjn jeugd niet meer herkende, doch geen oog van haar afwendde en zich niet aan haar liet voorstellen, niet met haar danste. Dat het niet uit hoog moed was, dat wist Elisabeth wel. Wat had er dan aan haar ontbroken Zy was een prachtige verschijning, bovendien rijk, van ouden, smetteloozen adel 1 En nu wist ze het op eens; zy beviel hem, hy beminde haar, en alleen omdat hy arm, zonder hoop was, omdat hy zyn vermogen had verspeeld, omdat haar vader nooit in een dergelyk huwelyk zou toestemmen, was hy op een af stand gebleven, had hy haar slechts bewon derd, zooals men tot een schoon beeld opziet. En dat hij zich nu aan den duivel wilde verkoopen 1 Maar zij begreep dat hij tegen eiken prys uit zijn benarden toestand moest geholpen worden; dat briefje was zeker weer een van zijn drieste stappen geweest; het was een verzoek aan het noodlot, zooals ieder mensch op een of andere wyze wel eens doet. En daar het briefje niet in handen van een woekeraar, een oude kokette was gevallen of wegge voerd naar de onmetelyke zee, lag het ant woord van het noodlot in haar schoone meisjeshand en zy zou het geven. Elisabeth had spaarpenningen. Ze had loten, die men haar by haar verjaardag had gegeven. Verder sieraden, paarlen, bril janten. Ze vroeg aan haar vader verlof om naar de stad te gaan, maakte alles te gelde en zond het aan Kurt in een bloedrood kistje en schreef daarop met haar keurige meisjeshand: „Der helle geesten riep ik aan, Nu laten zy mij niet meer gaan!” Een aardige duivelindacht Kurt en hy sidderde, want hy veronderstelde dat zy een blauwkousje was, zoo ongeveer tusschen de veertig en zestig. Het was een mooie som, die de duivel hem flaar had gebrachtmaar toch slechts een droppel op een gloeienden steen. Doch het duivelsgeld bracht Kurt geluk. Hy speelde er mee en het was of het noodlot medelijden had met de goudstukken van de goede Elisabeth en Kurt won. Drie avon den in de club waren voldoende om weer het evenwicht in zijn financiën te herstellen. Toen ademde hy weer vry. Eu hij zwoer twee dingen: het spel te vlieden en den duivel te vinden, aan wien hij schriftelyk lichaam en ziel had verkocht. De zomer was bijna voorbygele blaad jes vertoonden zich aan de boomen en in de residentie werd reeds gedanst. De schoone duivelin dacht aan haar geliefde en ze besloot hem het zoeken gemakkelijker te maken. Excellentie Seefeld gaf een groot gemas kerd feest. Daar Elisabeth zeer intiem was met de dochter des huizes, zooals vroeger met haar nicht Daisy, viel het haar niet moeilyk de namen te weten te komen van de genoodigden en een beetje zelf mee uit te noodigen. Met Daisy kon ze het niet al te goed meer vinden, daar ze haar goeden broeder een blauwtje had laten loopen. Het speet haar wel, maar ze kon werkelijk niet anders, Daisy’s broeder was te eenvoudig. En nu krioelden de maskers in het paleis van Excellentie Seefeld door elkaar. Kurt von Emmenau paradeerde als een elegante Faust de helverlichte zalen. Zyn oog zocht wat? wie? hy wist het zelf niet. Daar stond hy plotseling voor Elisabeth, nu de bevallige dochter van koning An dreas van Hongarije, gekleed in de Magy- aarsche nationale kleederdracht. Zy had een gesloten korfje aan haar heerlijk blanke arm handen. Schoone Elisabeth, riep Faust uit, wat ver bergt ge daar zoo behoedzaam in uw korfje, zijn het misschien rozen? Misschien wel, edele dokter Faust! Maar de inhoud is niet geraakkelijk te koopen. Wanneer in dit korfje nu eens iets heel bizonders was, dat alleen met met bloed kon gekocht worden? Hartebloed? o wondere schoone, uw stem is zoo vleiend, uw oogen schitteren als diamanten ik geef mij u gevangen, Elisabeth Elisabeth bloosde en beefde, alsof de maskeradeseherts waarheid was. Trouwelooze! riep zij uit, reeds eens hebt ge u zelf weggegeven, met lichaam en ziel. Gij zyt niet meer vry en ik kan u dus niet voor my verlangen Ik niet vrij Vrij als een vogel in de lucht, riep Kurt en uit volle borst begon hij tegen het orkest in een vroolijk vrij heidslied te zingen. Zie dan hier, o Faust! en Elisabeth opende haar korfje. Daar lag tusschen heerlijke bloemen een enveloppe. Elisabeth’s rozige vingers open den haar en hielden den verbluften Faust een briefje voor. Kurt las: Zoo iemand my zyn eeuwigen schulde naar maakt, door mij van myn schulden te verlossen, vermaak ik hem lichaam en ziel. KURT VON EMMENAU. Ie luitenant, de laatste von Emmenau. Gezegend zy de duivel! fluisterde Kurt zyn lieve vrouw Elisabeth aan het strand der Middellandsehe Zee in het oor, Waaraan je je met lichaam en ziel hebt verkocht, en die je nimmer meer loslaat! En als om dit te bezegelen, omhelsde Elisabeth den man, dien zy liefhad Ziezoo, nu is myn laatste cent weg! Wat blijft er nu nog voor my over? Niets dan schande de dood! Zoo sprak een jong sympathiek officier op treurigen toon in zich zelf, terwyl hij het boek dat hy gelezen had, op den grond liet vallen. Kurt von Emmenau had juist de tijding gekregen, dat het paard, waarop hij zyn laatste hoop, het overschot van zyn schielijk opgemaakte vermogen had gezet, ja, waar voor hy zelfs schulden had gemaakt, sma delijk op eenige passen afstand van den eindpaal in elkaar was gezakt. Die ellendige Tripstrilly! Door haar ben ik alles kwyt: eer, ver mogen, uitzicht op een huwelyk en na tuurlijk geluk Geluk! Er was namelijk op het bal bij Excellentie von Halm een allerbekoorlijkst meisje. Ezel! had hy in zichzelf gebromd, waarom heb je je niet aan haar laten voor stellen, waarom heb je niet haar hand ge vat, je arm om haar taille gelegd om met bonzend hart in walsmaat met haar door de zaal te vliegen! nu, enfin een anderen keer. Je ontloopt my toch niet. By zyn Excellentie Seefeld zien we elkaar weer. En dat moest er nu juist tusschen komen! Geld! Kurt’s gedachten zweefden weer verder en kwamen terecht by zyn schuld- eisehers. Als ze komen met hun hypothe ken, promesses, wissels en verdere vorderin gen waaraehtig dan blijft er niets anders over dan Amerika of een revolver! Toen voelde hij iets van galgenhumor en hy zeide: Opgeruimd zyn zonder geld dat is de steen der wijzenDaarop schelde hy zyn jongen en die bracht met zyn ste reotiep om u te dienen, luitenant, de laatste flesch champagne. By geldzaken verdwijnt alle genoegen dacht Kurt, maar toch vond hij het wel pleizierig een flesch uit zijn vroeger zoo vorstelijk voorzienen kelder aan te breken en daarbij de memoires des duivels van Frédéric Soulié te lezen. Het begon te schemeren. Het lezen moest uit zyn. Kurt legde het boek van Soulié neer. Als het eens waar was dat er duivels zijn, filosofeerde hij. Ik ben op ’t oogen- blik juist in een stemming om aan eiken fatsoenlijken, rijken Lucifer, Mefisto of Satanas myn ziel te verkoopen. Hy was een beetje onder den invloed van de laatste champagne. De wind wierp een slecht gesloten klap- raam open. Een vel papier uit een leeren standaard met schrijfgereedschap, vloog op den grond, en zonderling een enveloppe volgde. Kurt schrok even toen schreef hy op het witte stuk papier: Zoo iemand my zijn eeuwigen schuldenaar maakt, door my van mijn schulden te ver lossen, vermaak ik hem lichaam en ziel. KURT VON EMMENAU. Ie luitenant, de laatste von Emmenau. Daarop stak hy het briefje in de enve loppe wierp het naar buiten. Een wind vlaag... en het erfdeel van den duivel werd weggedragen naar een streek die vry was van alle meteorologische storingenals een witte vlinder streek het zachtjes neer op den groenen oever van een helder schitte rend boschmeertje. Dit behoorde tot de domeinen van graaf Botho von Dram- mentbal. Elisabeth, de schoone dochter, zat aan den oever haar schoone beeld te beschou wen in de stille, blauwgroene golfjes. Ze had juist, zelfs niet door de schuwe ree begluurd, een koel bad genomen, en zich nu weer in fijn linnen en kant gehuld. Ze was bezig haar zware vlechten zorgvuldig weer in orde te brengen, en zoo de streek niet zoo vlak, zoo er bergen in de nabij heid geweest waren, had men Elisabeth voor de Loroley kunnen houden. Daar kwam plotseling een groote, witte vlinder aan vliegen. Maar het diertje vloog niet doelloos rond, het streek voor haar heen als een bode door hooger machten uitgezonden. Zoo kwam Kurt von Emme- nau’s briefje in handen van de jonge Rijksgravin. Een adres had het niet. Elisabeth, ge woon aan huishoudelijke zaken, dacht niet anders dan dat het een of andere rekening was. Zonder dat haar polsslag versnelde Opende zij het couvert zonder adres en las. Xoen verzonk ze in een zoet gepeins. aomd, welke de S. D. A. P. op het gebied der gemeente-politiek stelt. Daaronder komen voor: uitbreiding van het grondbezit der gemeentenuitbreiding van het gemeentelijk bedrijf door verschaffing van gemeentewege van water, licht en warmte, exploitatie van tramwegen, telefo nen en electrische beweegkracht enz. het stichten van arbeidsbeurzen, het verschaffen van werk aan werkloozen, het droogleggen van plassen en ontginnen van woeste gron den de lagere beambten en werklieden zij een goei loon verzekerd tegen matigen arbeidsduur en volle uitkeering bij ziekte een jaarhjksche vacantie met behoud van salaris, pensioen enz., kosteloos onderwijs en bij gebleken bekwaamheid ook kosteloos middelbaar en hooger onderwijs, schoolvoe- ding, kleeding en vacantie-koloniei, enz. progressie in den H. O., eene gemeentelijke progressieve grondbelasting, opcenten op de rijksbelasting, op erfenissen, enz. Terwispel, 29 Juni. Dezer dagen is hier brand ontstaan in een perceel land eigen aan den heer Brons. Niet alleen dat het aanwezige grasgewas voor een deel is afgebrand, doch ook de grond is door het vuur aangetast. Het vuur smeult nog steeds voort en is door hulpmiddelen niet te blus- schen. De oorzaak wordt toegeschreven aan het niet goed uitdooven vaneankoffievuurtje. Heerenveen, 30 Juni. We vernemen, dat bij het onweder van gisternamiddag te omtreeks 2 uur de bliksem geslagen is in de school te Nyehorne. ’t Gaf een alge- meene ontsteltenis. Een onderwijzer viel tegen den grond, een kind bezwijmde en een paar andere kinderen werden lichte lijk aan oor of arm getroffen. Niemand echter bekwam ernstig letsel. Men deelt ons mede, dat een bank even had gebrand en dat klompen in het portaal waren stuk geslagen. Onderwijzers en kinderen waren te zeer verbouwereerd om de les te ver volgen; de school ging uit. Een stortbui bracht vrij wat water aan. Sloten, 27 Juni. Algemeen is men hier verontwaardigd over een laffe daad, heden nacht gepleegd. Door de zorg van den heer Burgemeester waren aan den publieken weg een paar fraaie bloemperken aangelegd. En heden morgen Al de bloemen, pas geplant, waren door schendende hand uitgerukt en verwoest. Door rijks- en gemeente-politie wordt een streng onderzoek ingesteld. Drachten, 28 Juni. Concurrentie komt het publiek ten goede. Een paar slagers sloegen het versch spek af. De anderen wilden niet het woord hebben, dat zij niet konden concurreeren en deden ’t ook, zoo- dat men het spek hier nu overal voor 20 in plaats voor 27 a 30 cent per */i K. G. koopt. Hepk. Adv. BI. Bij de rechtbank te Leeuwarden zijn thans aanhangig niet minder dan 23 aan vragen van weduwen enz. tot het vermoe delijk overleden verklaren van even zooveel mannen. Het zijn de visschers uit het dorp Wierum, die bij den storm in den nacht van 1 op 2 Dec. 1893, met verlies van hunne vaartui gen, op zoo noodlottige wjjze om het leven kwamen. Da vrouw van schipper D. had Don derdagmiddag het ongeluk nabij de haven van Hirlingen over boord te vallen. Hoewel het den knecht, die onmiddellijk in zee sprong, mocht gelukken haar spoedig te grijpen, was de vrouw reeds overleden toen ze aan boord werd gebracht. Door den Nederlandschen Brood-, Koek en Banketbakkersbond is een adres gezon den aan de Tweede Kamer en aan ieder der leden afzonderlijk, betreffende het wets ontwerp op de arbeids- en rusttijden in fabrieken en werkplaatsen voor personen, op wie de arbeidswet niet van toepassing is. - - De conclusion van het adres zijn de vol- Hoofdzakeljjk sl< geQde i i i i le. In geen geval art. 8 van wetsont- gescmedt onder de VOlgem werp am te nemen; Stalen worden niet g de wet te bepalen, dat alle nacht- arbeid tusschen 10 uur s avonds en 4 uur De Winkel en de Mi’g morgens verboden is; tot ’s avonds 9 uur 3s. art. 5 slechts dan aan te nemen, Zaterdag 1 en Zondafindi«n de eerBte. »linea 1.uidthet aantal werkuren mag niet meer bedragen dan 12 f per etmaal 4e. de hotelkeukens, zoodra zij producten da^Qt bakkerij vervaardigen, ook onder de bepalingen der wet te doen vallen; 5s. bij do bepaling van den duur van den rusttijd, in art. 10 bedoeld, rekening te V, I&Mjjg I Bols’“X.he Courant. ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1