NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARB BR WfflSEBABBSl portemonnaie met geld. Alexander Bobrow. No. 65. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. ZONDAG 13 AUGUSTUS. Gevonden voorwerp- BINNENLAND. VOOR ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Bij den heer J. WESTERBAAN zijn inlichtingen te bekomen omtrent een ge vonden Een vertelling uit de Russische -an VELDS te Tjerkwekd dEENTE-SECRETARIE. Aanbiedingen worden op Zaterdag 19 Augustus, voor ’s morgens 10 uur ter Secretarie ingewacht. Tot de plaatsing in dit Blad van Ad- vertentiën, afkomstig uit de Pro vincie Groningen, betreffende ..Handel en Nijverheid,” is uitslui tend gerechtigd het Algemeen Ad vertentie-Bureau van VV. J. WESTEN BORG, Turltorenstraat, Groningen. en ter GE- Exiuorra, 11 Aug. De heer Dj. P. de Jong alhier, leerling der Hoogere Burger school te Sneek, heefc te Groningen met goed gevolg het eindexamen afgelegd. Tjerkwerd. Dezer dagen is in een stuk land onder het gehucht „Arkum“ bij het afgraven gevonden het geraamte van een manspersoon. Volgens de lengte der dij en scheenbeenen moet het iemand van 5 a 6 voet geweest zijn. In een der kaken be vonden zich nog 4 sneeuwwitte tanden. Van den vroegeren bewoner der zathe verneemt men, dat er vroeger meer over blijfselen van lijken gevonden zijn, zelfs met sporen aan. Hieruit maakt men op, dat het waarschijnlijk krijgslieden geweest zijn. Vrouwen-Parochie, 9 Augs. Onder de soorten aardappelen, welke uitmunten door Hink gewas, kan vooral genoemd wor den de „Borger-Munstersche/ De ondervin ding heeft geleerd, dat ze dicht bij elkaar gepoot moeten worden, anders worden ze te groot van stuk en voor den handel niet geschikt. Een particulier heeft dit jaar zulk een aardappel gezet en haar flink ruimte gelaten, en nu kan men een kolossaal gewas zien. De plant heeft een middellijn van 1,85 M. Ook de opbrengst belooft veel. Nijega (Small.), 9 Aug. Een zoontje van den landbouwer A. J. was met de va- cantie bij zijn oom te Wartena. Daar viel hij van den koezolder op de steenen en be zeerde zich zoodanig, dat men voor zijn behoud vreest. Drachten, 9 Aug. Eene arbeidersvrouw zou haar man koffie op ’t land brengen. Zjj ging door eene weide en werd daar door eene koe op de horens genomen. Niet alleen werden hare kleederen aan flarden gescheurd, maar zij zelf ook bezeerde zich in- en uit wendig zoodanig, dat onmiddellijk genees kundige hulp noodig bleek. St. Anna Parochie, 10 Augs. Dat ons kerkgebouw, toen het voor enkele jaren in zeer slechten toestand verkeerde, een luïae gelijk, een groote bekendheid heeft gekregen, blijkt thans, nu het weer geheel is hersteld. Werd het eerst alleen door in gezetenen bewonderd, allengs kwamen er ook vreemdelingen. Tegenwoordig wordt het door vele gezelschappen bezocht. Scharsterbrusf, 10 Aug. Tengevolge den lagen waterstand geraakten gisteren een paar schepen vast in den Rijn, hetgeen ten gevolge had, dat hedenmorgen aan een 100- tal vaartuigen de doorvaart werd belem merd. Een en ander gaf vrij wat drukte en geharrewar onderling, zoodat de politie regelend moest optreden. Zooeven is het echter mogen gelukken, de passage te her stellen. Terhorne, 10 Aug. Er is hier deze week iemand overleien. Hij was de eerste sinds Januari van dit jaar alhier en in de aangrenzende dorpen Terkaple en Akmarijp, to zamen ruim 11QQ zielen tellende. nog niet, en dankbaar ging hjj op Dobrin’s voorslag in om de geweldige gebouwen in oogenscbouw te nemen. Een half uur later verliet Dobrin de vesting zjjn aangezicht alleen was bleek, maar in zjjn oogen gloeide een duister vuur, en zjjn mond vertrok zich tot een duivels- lach -een wenk van den almaeh- tigen politiechef was voldoende geweest, om het aantal ongelukkige offers van dien noodlottigen dag met een te vermeerderen. Alexander Bobrow was en bleef sedert dat uur weg; Allerlei geheimzinnige aanduidingen over een naar men zeide, als ongeneesljjk krank zinnig uit de Peter Paul-vesting ontslagen gevangene, die daar onder valschen naam vertoefd had, deden weldra in de dagbladen der hoofdstad de ronde. Men mompelde van een streng onderzoek, dat begonnen was en dat men op een schandaal kon rekenen, want een hoog staatsbeambte had in deze schandelijke geschiedenis een niet bepaald mooie rol gespeeld. Toen de staatsraad Dobrin dit bericht, dat ook zijn weg in de Siberische bladen vond, had gelezen, vouwde hij zijn krant met een vloek tusschen de lippen, dicht, en sloot daarna van binnen de deur van zjjn cabinet, waarop hjj zijn pistoolkistje opzocht. Een half uur later vonden zjjn bedienden hem met doorschoten slapen. Alexander Bobrow werd, zoodra zijn toe stand hem dat vergunde naar Nowgorod vervoerd en van daar naar het goed zijner nog levende ouders. Olga Miljaew, wier vader intusschen was gestorven, had hem begeleid en in ’t volgende jaar, toen Alexan der Bobrow weer geheel hersteld was, vond de bruiloft van het zoo vroeg gescheiden en zoo laat weer vereenigde paar plaats. Het door de Petersburger maatschappij verwachte schandaal bleef na den plotselin- gen dood van staatsraad Dobrin uit. Ik zelf vernam deze geschiedenis uit den mond van een vriend, die als vertrouwde der familie Bobrow de bruiloft van Alexan der en Olga bijwoonde. Op den avond van denzelfden dag rap porteerde de politiechef Dobrin Tsaar Alexander III, in het Winterpaleis zelf omtrent de dien dag gearresteerden. De Tsaar beval de onmiddelljjke invrjjheids- en schadeloosstelling van de gevangenen, wier onschuld gebleken was, en schonk den trouwen ambtenaar Dobrin voor zijn voorzichtige werkzaamheid een hooge klasse van de Stanislaus orde. De lijst dezer onschuldigen bevatte één naam niet dien van Alexander Bobrow. Vijftien jaar later, weer op den fen Maart openden zich de deuren van een der onder- aardsche kerkers der Peter Paul-vesting voor een persoon, van wien de gevangenis- boeken slechts aangaven, dat hij den fen Maart 1881 onder den naam van Michael Poltikoff als verdacht aan den laaghartigen aanslag op Tsaar Alexander II schuldig te zjjn, en. dat zich bjj hem spoedig daarna symphonen van een ongeneeslijke krank zinnigheid hadden voorgedaan. Gedurende zjjn aanvallen van razernij had hjj zich Alexander Bobrow genoemd, een naam, dien men toen vaak als dien van een jongen, plotseling verdwenen dokter in de kranten had gelezen. Door tuchtiging gelukte het mettertijd, aan deze aanvallen van den gevangene een einde te maken. Hjj raasde niet meer, noemde zich ook niet meer Alexander Bobrow, maar staarde in sombere berusting voor zich heen, maanden jaren lang. De naam Dobrin onder dien van Poltikoff in de gevangenisboeken was voor de cipiers een voldoende garantie, dat alles wat met dezen geschiedde in orde was. Op een aan vraag bij den tegenwoordigen staatsraad Dobrin, die nu in een Siberisch gouverne ment een der hoogste posten bekleedde, of de krankzinnige gevangene Michael Polti- koffmede in de door Tsaar Nicolaas uit gevaardigde amnestie was begrepen, luidde het antwoord: „Als krankzinnigheid wordt vastgesteld, ja“. Men had den gevangene daarop onderzocht, en kon den staatsraad Dobrin de verzekering geven, dat de zieke maar steeds berustend voor zich uitzag, en dat over zjjn ongeneeslijkheid geen twijfel bestond, en dat zijn overbrenging naar een krankzinnigengesticht zeer gewenscht was. In een dichten wagen bracht men Michaël Poltikoff in een buiten de stad gelegen krankzinnigengesticht. Het gelaat van den zieke was bleek en ingevallen, zjjn haar en de golvende baard waren sneeuwwit, zoodat men hem voor een zestigjarige hield. Slechts in zjjn oogen vlamde het af en toe nog op als een rest van vroegere, nog niet geheel verbruikte levenskracht en toen men hem op zijn verzoek den langen baard had afgeschoren, vertoonden zich gelaatstrekken, die in tegenspraak waren met zjjn schijnbaar hooge jaren. Het was de eerste maal, dat een gevangene uit de Peter Paul-vesting in dit gesticht werd opgenomen. Van het vesting bestuur was geen nauwkeurig bericht omtrent den toestand van den zieke medegedeeld, zoodat de directeur de verplichting had, hem eerst zorgvuldig en behoedzaam te bestudeeren. Daar het Poltikoff blijkbaar moeilijk viel te spreken, gaf men hem een blad papier en een potlood. Na eenige mislukte pogin gen gelukte het hem, eenige letters op te schrijven, die een naam vormden: Alexander Bobrow. Op dit oogenblik trad een der in het gesticht werkzame barmhartige zusters de kamer binnen om den directeur te spreken. Deze reikte haar met een weemoedig hoofdschudden het blad papier. De zuster nam het aan, en haar blik bleef op de slechts met moeite te ontcijferen letters rusten. Toen keek zjj naar den zieke. Deze richtte zich in zjjn kussens op. Weer vlamde het in zijn oogen; zijn lippen be wogen zich krampachtig, als wilde hij spreken. Plotseling stak hij zijn armen uit, en zijn tong geraakte los: „OlgaP klonk het gillend door de kamer. „Sascha!4 klonk een tweede gil, en weenend zonk de barmhartige zuster in de armen van Alexander Bobrow. nu wist hij, dat zij Olga Miljaew was en zjj, dat hjj Alexander Bobrow heette. Van toen af ontmoetten zij elkaar dagelijks;zij leerden elkaar kennen, werden vrienden en kame raden, en toen de lente in het land kwam en de jjsspiegel op den Newa wegsmolt, toen zocht en vond Alexander Bobrow introductie in het voorname huis van den ouden generaal Miljaew, Olga’s vader. Den jongen hoopvollen student lag zijn toekomst en zijn levensgeluk klaar voor oogen. Hij verdubbelde in ijver, en aan het einde van het jaar kwam hij als doctor bij den ouden generaal Miljaew, ten einde om de hand van Olga aanzoek te doen. De generaal legde de hand van zijn eenig kind verheugd en vol vertrouwen in die van Alexander en de bruiloft werd tegen April in het volgende jaar vastgesteld. Het was de noodlottige eerste Maart 1881. Doctor Alexander Bobrow zat op zijn kamer, die hij vandaag voor altijd dacht vaarwel te zeggen. Hij had op het Newski- plein een ruime woning gehuurd, over welker inrichting hij op het oogenblik nadacht; het hoofd in de hand geleund, overzag hij met glinsterend oog nog eens de voor hem liggende bladen, waarop hij zich al de heerlijkheden, die zjjn toekomst- paradjjs zouden versieren, had geteekend. Hij lette eerst niet op het tumult, dat plotseling op straat ontstond. Verwarde mensehenstemmen klonken in zijn oor. Het bruiste buiten als de door storm opgezweepte zee, steeds luider en onstuimiger. Langzaam, als uit een droom ontwakend, hief hij zijn hoofd op, naar het onverklaarbaar gedruisch buiten luisterend. Hij opende het venster en zag op de schreeuwende menschen- menigte, die zich in onafzienbare lengte naar het Newskiplein drong, en uit wier midden hij, eerst zonder samenhang, dan met verschrikkelijke duidelijkheid het ont zettende nieuws hoorde, dat dien dag de geheele wereld met schrik en droefenis vervulde. Keizer Alexander dood! Een offer van de bommen der nihilisten! Vijf minuten later bevond Alexander Bobrow zich te midden van de menschen- menigte, die zich weeklagend verdrong op het plein voor het Winterpaleis, waarheen men het uiteengerukte lijk van den ver afgoden Tsaar had gebracht. Het gelukte hem zich tot in de eerste rij te dringen. Voor hem stonden slechts de politie-agenten en de ter hunner hulp opgeroepen kozakken. Met oplettendheid zag Alexander naar wat daar voor het Winterpaleis geschiedde. Hooge staatsbeambten liepen in en uit, bedienden liepen af en aan, het was een verwarring en ontsteltenis, die alles en allen met zich medesleepteslechts weinigen gelukte het zich kalm te houden. Over het afgezette plein schreed een groot mager man, in een zichtbaar veel te wijde pelsjas gehuld. Alexander Bobrow kende hem. Het was commissaris Dobrin, die voor Alexander om Olga’s hand aanzoek had gedaan, maar was afgewezen. Dobrin was den jongen man steeds met ijzige terughouding tegemoet getreden en toen deze hem van zijn ver loving met Olga Miljaew had kennis ge geven, toen had Dobrin wel een paar woor den van gelukwensching geuit, maar zich innerlijk voorgenomen, zich op zijn geluk kigen medeminnaar te wreken. Sedertdien dag hadden zij elkaar niet meer gezien of gesproken. Des te verbaasder was Alexander Bobrow, toen Dobrin, die den jongen man terstond bespeurd had, nu vriendelijk groetend op hem toetrad, en hem met een paar beleefde woorden uitnoodigde, met hem naar het Oatharina-kanaal te gaan, om de plaats op te nemen, waar de afschuwelijke aanslag tegen den geliefden Tsaar was gepleegd. Alexander sloot zich bij Dobrin aan, en opgewonden pratend gingen beiden naar het kanaal. Dat Dobrin niet den kortsten weg koos, om op de plaats des onheils te komen, ont ging zijn jongen begeleider, die, hoewel niet onbekend met de groote stad, toch de wegen niet zoo goed kende, om te be merken, dat men een grooten omweg maakte. Ook dat zij zich plotseling voor de poort van de gevreesde Peter Paul-vesting be vonden, scheen den niets kwaads vermoe denden jongen man niets buitengewoons. Integendeel, de treurige tooneelen, die hier werden afgespeeld, namen zoozeer zijn ge heele aandacht in beslag, dat hij onwille keurig bleef staan, om de transporten van schuldig of onschuldig gearresteerden, die er op dien ongelukzaligen dag zoo velen waren, te kunnen zien. Alexander kende de vesting van binnen TG evenwel mets. Haar beide vervolgers, twee dandyachtige leden der Petersburger jeu- nesse dorée bleven haar vlak op de hielen. Eensklaps kon zij niet meer. Met een korten, gracieusen boog sneed zij bet scherpe schaatsstaal in het knarsende ijs, een ruk, en Olga Miljaew stond bevend van toorn tegen over haar vervolgers. Dezen waren haar zoo dicht gevolgd, dat zij moeite hadden, nog bijtijds uit te wijken. Zoo schoten zij, den hoed zeer aanstellerig afnemend, langs Olga heen. Het jonge meisje had slechts een verachtenden blik voor de jonge mannen. Toen zette zjj zich weer in beweging naar de Engelsche Quai, waar de uitgang der baan was. Een jong, eenvoudig gekleed man, die op een afstand alles gezien had, volgde haar. Ook hjj ging naar den uitgang, om het jonge meisje, zoo noodig, tegen haar vervolgers te beschermen. Hjj had zich niet vergist. Wederom reden de beide dandy’s achter Olga, schijnbaar er op uit, nog voor haar den uitgang te bereiken. Maar de vreem deling was nog flinker dan zjj, en toen zjj wilden plaats nemen op de bank waar Olga reeds zat, om baar schaatsen los temaken, trad de vreemdeling op beiden toe en ver zocht hoffelijk, maar toch met een waar schuwenden blik, die niet was mis te ver staan, om vuur een verzoek dat bier niet te weigeren viel. Olga begreep dit oogenblikkeljjk met de behendigheid van een wezel beklom zjj de hooge Quaitrap en liet zich door den eersten den besten iswottschik naar huis rjjden. De jonge vreemdeling kon niet nalaten even spotaehtig te glimlachen, toen hij in de verblufte gezichten der dandy’s zag, die zich bijna de oogen uitzagen naar hun ont vluchte prooi. Met een korten groet ver wijderde hjj zich en mengde zich, den rook zijner sigarette inademend, onder de vroo- lijke menigte der schaatsenrijders. Alexander Bobrow was de eenige zoon van zeer gegoede ouders, die in het gou vernement Novgorod op bun landgoed een gelukkig en zorgeloos leven leidden. Een paar jaar geleden was hij in Petersburg de medicijnen gaan bestudeeren en hjj moest nu het doctors-examen doen. Hjj ging weinig met andere studenten om en de politiek was hem voorloopig nog een boek met zeven zegels. De eenige verstrooiing, die hij zich in den winter gunde, was het schaatsenrij den. ’s Namiddags, als de zon achter den geweldigen koepel der Isaarskathedraal verdween, dan nam de jonge man zjjn schaatsen om een paar uur aan zijn eenig genoegen, het schaatsenrijden, te wjjden. Gister had hjj op het Newa-jjs een mooi meisje gezien, en het toe val had het zoo gelukkig ingericht, dat hij haar een ridder dienst kon bewijzen. Heden had hjj haar weer gezien en een dankbaren blik van haar opgevangen -r- ook zjj had haar redder van gister herkend. Pie dankbare blik had hem bemoedigden Bolswardsche Courant (i

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1