NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WWSBBAOBBI.
Het vreemdsoortig signaal.
No. 75. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899.
tl
F
ZONDAG 17 SEPTEMBER.
BINNENLAND.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
bevond hy
het ergste
Een verhaal uit het leven van een Spoor-
wegwachter.
'1
ongesteld, maar van levensgevaar was in
de verste verte geen sprake.
Na een goed uur bij den zieke te hebben
vertoefd, nam Börner den terugtocht aan.
Het was volslagen donker, maar telkens
flikkerde een bliksemstraal, die de daarop
volgende duisternis nog donkerder maakte,
zoodat Börner geen hand voor oogen kon
zien. Gelukkig had hy een lantaarn bij zich
en met behulp van deze liep hij althans
geen gevaar van den rechten weg al te
dwalen. Had hij maar eenmaal het steile
zijpad ten einde geloopen en
zich op de spoorbaan, dan was
voorbijrecht toe kon hjj dan op zijne
woning aanloopen.
Meer en meer begon Hans evenwel té vree-
zen dat hij het dreigende on weder niet zou
ontgaan en toch kon hij op het steile en
donkere pad zijne schreden onmogelijk ver
haasten.
Eensklaps barstte het onweder los. Een
felle bliksemstraal, onmiddellijk gevolgd
door een geweldigen donderslag, zette voor
een oogenblik de geheele lucht in vuur.
Daarop scheen het wel alsof alle sluizen
des hemels zich hadden geopend. Bij stroo-
men viel de regen neder, terwijl de opste
kende storm Hans bijna ter aarde wierp.
Hoewel doornat en met moeite zich op
de been houdend, worstelde Hans met in
spanning van alle krachten om vooruit te
komen. Eindelijk had hij de spoorbaan be
reikt. Een tiental minuten nog sleepte hij
zich voort, maar toen moest hij het opgeven,
’t Scheen wel of de woede der elementen
zich verdubbelde. Nogmaals een geweldige
windstoot, krachtiger dan de vorige. Strui
ken en boomen werden ontworteld en
stortten zich óver den ongelukkige, die,
bedwelmd, bewusteloos ter aarde viel.
T'
Ook het jonge vrouwtje in de eenzame
wachterswoning begon bij het losbarsten
van het onweder bang te worden. Naarmate
het in hevigheid toenam steeg haar angst,
die, zenuwachtig als zij was, haast tot ver
twijfeling oversloeg. En dan haar man 1 Hij
moest nu op den terugweg zijn, blootgesteld
aan alle verschrikkingen van dit ontzettend
noodweer. Haar goede manIn haar koorts
achtige overspanning zag ze hem worstelen,
getroffen door den bliksem, neergestort in
een afgrond, machteloos op den grond lig
gend, vruchteloos om hulp roepend!
Wat kon ze voor hem doen? Bleef haar
niets anders over dan werkeloos en radeloos
zijn terugkomst af te wachten? Zou ze hem
tegemoet snellen? Maar zij kende den weg
niet en door thans hare woning te verlaten,
liep zij zelve het verderf tegemoet.
Met wanhopigen blik zag zij om zich heen.
Daar viel haar oog op de lantarens, die
voor signaal gebruikt werden. Een gedachte
vloog haar door het brein. Daarmee kon
zij tenminste eenige hulp bieden. Als zij de
lantarens aanstak en aan den signaalpaal
voor haaf woning omhoog trok, dan was
er licht, ten minste eenig licht, waarop haar
man kon afgaan.
Zij vloog door storm en regen naar bniten
en trok niet één maar drie lichten van ver
schillende kleuren omhoog. Maar nu waren
ook haar krachten uitgeput; terugkeerend
naar haar huis, viel zij op den drempel
neder. Even nog was het haar of tusschen
de geweldige donderslagen het klokkensig
naal van een naderenden trein haar in de
ooren klonk, maar zy kon niets meer onder
scheiden: bewusteloos lag zjj neder.
Een hand legde zich op haar schouder.
Langzamerhand keerde haar bewustzijn
terug. Duidelijk hoorde zij mannenstemmen.
„Dat is immers de vrouw vandenspoor-
wegwachter? Waar is haar man? Het is
hier niet orde! Is er een ongeluk ge
beurd Gelukkig dat de trein stilhield
Wat beteekenen die vreemde signalen?"
Zoo klonk het in Anna’s ooren.
Een extra-trein met 300 militairen, die
van de manoeuvres huiswaarts keerden, was
komen aansnorren. Toen de machinist in
de verte de drie lichten had ontdekt, een
onbekend signaal, veronderstelde hij dat er
onraad was en liet hij den trein stilstaan.
Maar vruchteloos liet hjj de stoomfluit
werken, geen wachter kwam te voorschijn.
Twee conducteurs werden uitgezonden om
te onderzoeken wat er gaande was. Zjj
kwamen aan het wachtershuisje en vonden
Anna in onmacht op den grond liggen.
Haar eerste gedachte was weder: Hans!
Zij wees langs de spoorbaan en stamelde:
„Uien kant mjjn man onderweg!"
De twee conducteurs keerden naar den
trein terug, deelden den machinist hunne
bevinding mede, spraken met, hem af dat
de trein voorloopig zou blijven stilstaan en
begaven zich daarop in de door Anna aan»
Het jonge vrouwtje ging aan hare hui
selijke bezigheden. Zij liep nog eens naar
de voordeur om Hans achterna te zien en
bemerkte toen dat de zon zich achter de
donkere wolken had verscholen. De wind
was gaan liggen, ’t Werd drukkend en
zoel in de lucht.
Kort voor zevenen gaven de klokken het
signaal dat de goederentrein in aantocht
was. Anna ging voor de wachterswoning
staan en de trein ging voorbijDe conduc
teur knikte het vrouwtje vriendelijk toe en
wees naar den achtersten wagen. Anna
keek uit en zag achter aan den laatsten
wagen twee groene schijven bevestigd. Zij
beteekenden„er komt nog een extra-trein,"
maar de beteekenis van dat signaal was
haar nog geheel onbekend.
Intussehen had Börner zjjn weg vervolgd.
Ook hy bemerkte dat de lucht zoel en zwaar
werd en de vrees begon hem te bekruipen
dat een geweldig onweder in aantocht was.
’t Was reeds acht uur, toen hjj het dorp
bereikte. Hy spoedde zich naar het huis
zyns vaders en bevond tot zijne groote
blijdschap dat diens toestand vrij wat beter
was dan de ontvangen brief had doen
denken. Wél was de oude man ernstig
te hebben uit armoede, veroorzaakt door
werkeloosheid.
Iemand te Sleeuwijk, die 25 aalfuiken
had gesteld, hopende een flinke hoeveelheid
paling te vangen, bemachtigde daarin niet
minder dan 83 ratten.
Te Zand voort waagde zich Woensdag
een aldaar vertoevende badgastebij het baden
te ver in zee en werd reeds door den stroom
meenetrokken. De badman van der Mije
schoot terstond op haar hulpgeroep toe en
had het geluk haar te bereiken, te grijpen
en zwemmende aan den wal te brengen.
Een brief van Zola. In de Schouw
burg Plantage Franschelaan wordt door het
gezelschap Spree en Stoel een tooneelstuk
opgevoerd op de Dreyfus-zaak betrekking
hebbend. De heer M. Spree, die de rol van
Zola vervult, heeft zich als zoodanig laten
photografeeren. Een exemplaar werd aan
Zola gezonden, en het antwoord deed zich
niet lang wachten. Het volgende er uit:
„Ik twijfel niet aan het talent, waarmede
gij gespeeld hebt in een stuk, dat de waar
heid en de gerechtigheid vededigde. De
kunst moet de helpster zijn der edelmoedige
ideëi. Gij zijt een der goede dienaren van
het schoone en het goede geweest."
Amsterd. Ct.
Uit Rotterdam wordt gemeld:
In den afgeloopen nacht tusschen 1 en 2
ure had aan boord van de Baltimoreboot
„Tobasco", liggende voor loods 1 in de
Spoorweghaven, alhier, een vechtpartij plaats
tusschen zeelieden van verschillende natio
naliteit, waarbij de messen getrokken werden
en een waar bloedbad werd aangericht.
Aan boord van de „Tobasco" bevindt zich
behalve een eigen equipage nog een volledige
bemanning, bestemd voor Bunderland, voor
een ander stoomschip van de Baltimorelijn.
Deze laatste bemanning, bestaande uit Hol-
landsche en Duitsche zeelieden, was mee-
rendeels onder den invloed van sterken drank
wat op een vechtpartij uitdraaide waarby
de Duitsche matroos J.. L., uit Dantzig een
vervaarlijk mes trok, waarmee hij door drank
verhit, als een bezetene in het rond sloeg.
Twee Hollandsche zeelieden kregen daarbij
verschillende bloedige verwondingen, terwijl
een Engelsch matroos, behoorende tot de
equipage van de Tobasco en die als geheel
onthouder bekend stond, te dicht in de
nabijheid van den woesteling komende, een
diepe snede dwars over het aangezicht en
den linkerslaap bekwam, wat hem deed
ineenzinken.
Nu werd het den vechtersbazen te bar en
werd de Duitsche zeeman met een staaf
ijzer tegen het dek geslagen en buiten ge
vecht gesteld, door verwondingen aan het
hoofd en de polsen. Spoedig was hij echter
weer overeind en nam de vlucht. Door een
inspecteur van politie werd hij later in den
nacht in de Stieltjesstraat gegrepen en naar
het bureau aan de Nassaukade overgebracht.
Dr. Post verleende de eerste hulp, waarop
de Engelsche matroos per brancard naar het
Ziekenhuis werd gebracht. De Hollandsche
matrozen konden aan boord verpleegd wor
den, waar politie de orde hersteld had. De
hoofddader J. L. is in arrest gebleven, ter
wijl het stoomschip hedenmorgen vertrok.
In de kajuit van den gezagvoerder, waarin
de eerste hulp verleend werd, was alles met
bloed bevlekt.
Gisteren had te Wij he een droevig
ongeval plaats. De knecht H. v. O. van de
W ed. Huisbergen uit Harculo, die daar een
voer gerst gehaald had, zette het paard bij
den koffihuishouder P. Greeve bij een krin
om het te voeren. Op eens schrikte het dier
zco hevig, dat het over de krib heen sprong
en mat wagen en al op hol sloeg. De knecht
greep de streng en deed alle moeite om
het dier tot staan te brengen, maar kwam
daarbij te vallen, met het ongelukkig ge
volg, dat de raderen over zijn borst gingen.
Dadelijk werd hij bij den geneesheer K.
binnen gebracht, waar hij eenige uren later
overleed.
Men meldt uit Rottevalle aan de
Haarl. Crt.:
Ds. 8. C. Kylstra en eenige geestverwan
ten zullen zich begin October vestigen op
20 H.A. grond bij Laren. Zij zullen da
vegetarische leefwijze volgen, hun leven
naar het voorbeeld van Jezus inrichten en
door werken in hoofdzaak tuinbouw
in hun onderhoud voorzien.
Een ernstig gevolg van Dreyfus’ ver-
oordeeling zal, zegt het nN. v. N.” voor
Nederland wezen, dat het Nederlandsche
vee niet te Parijs op de tentoonstelling zal
pronken. De toezegging van eene gift van
f2ó,000, speciaal ten doel hebbende om een
keur van Nederlandsch vee naar Parijs te
zenden, is, naar het blad verneemt, inge
trokken.
Sneek, 15 Sept. Heden namiddag werd
van hier naar Leeuwarden getransporteerd
een zekere P. S„ die zijn moeder te IJ 1st
van haar gouden oorijzer beroofde en dit
in de Lombard hier verpandde.
Leeuwarden, 14 Sept. Het bestuur
van den Bond van Coöp. zuivelfabrieken
in Friesland heeft bij circulaire de leden
verzocht, indien zij photographieën beschik
baar willen stellen, geschikt om op de ten
toonstelling te Parijs te worden geëxposeerd,
die dan in deze maand to zenden aan de
Harmonie te Leeuwarden.
Uit de inzendingen zal dan eene keuze
worden gedaan. Photographieën van zuivel
fabrieken (ook van het inwendige der ge
bouwen) en van boerderijen komen vooral
in aanmerking.
Kimswerd, 14 Sept. Gisteren morgen
kwam de arbeider P. P. alhier tot de ont
dekking, dat een zestiental zijner konijnen
uit het omgerameide hok waren verdwenen
en het eene hier, het andere daar levenloos
ter neder lag. Deze slachtpartij moet ’t werk
geweest zijn (naar men vermoedt) van een
hond uit Pingjum.
Surhuizum, 13 Sept, t Was 11 uur
in den avond. Stille nacht in ’t dorp; nog
slechts ’n enkel man op ’t pad. Deze ziet
plotseling aan den oostkant een vuurgloed
opstijgen en schreeuwt on middellijk „brand
brandSpoedig snelt men de deuren uit
en de kerkklok klept. De brand is bij den
winkelier E. E. Postma, waar twee schelven
van 23 wagenvrachten hooi in lichtelaaie
staan, ’t Hooi gaat verloren, maar met be
hulp van de brandspuit slaagt men er in
huis en hok te bewaren. Daar de oorziak
aan kwaadwilligheid wordt toegeschreven,
stelt de politie een streng onderzoek in.
Houtigehage, 13 Sept, ‘t Gaat hier
ook al op z’n Amsterdamsch. J. P. zou
eene nieuwe woning bouwen. De gebinten
stonden er, ’t stroodak was er kant en klaar
op, er kwam een windvlaagje en ’t in aan-
bouwd zijnd perceel zakte op grootsteedsche
wijze in elkaar.
Hepk. Adv. bl.
Een twintigjarig jongmensch rolde op
de Noordblaak te Rotterdam van een dame
een portemonnaie met ruim f 20. Eenige
menseden hadden den diefstal echter gezien
en wisten den langvinger te grijpen. Aan
de politie overgeleverd, werd de gestolen
portemonnaie nog in zjjn bezit gevonden.
Op het politiebureau bekende hij gehandeld
gegeven richting om den vermisten spoor-
wegwachter op te sporen.
Gelukkig trok het onweer af en hoewel
het nog altjjd regende was de storm toch
gaan liggen. Na een half uur te hebben
voortgeloopen, ontdekten de beide conduc
teurs, dat de spoorbaan door neergevelde
boomen en struiken geheel versperd was
en hoorden zij het gekerm van Hans, die
onder het op de rails liggende hout begra
ven lag.
Als Anna het ongewone signaal niet had
gegeven, zou de trein doorgereden en straks
door de opeengestapelde boomstammen zjjn
ontspoord. Ook Hans ware dan verpletterd
geworden.
Met moeite werd hij onder den op hem
gevallen last vandaan gehaald en door de
conducteurs naar zijne woning gedragen.
Zyn linkerbeen bleek gebroken te zijn.
Nu kwamen er voor Hans en Anna nog
treurige dagen. Hans werd naar het gast
huis in de naburige stad gevoerd en door
de spoorwegdirectie werd een streng onder
zoek naar het voorgevallene ingesteld.
Eigenlijk had hij ontslagen moeten worden,
daar hij zonder verlof zijn post had ver
laten, maar er werd rekening gehouden met
de trouwe diensten, door hem bewezen en
ook met het feit, dat Anna, schoon zij zulks
niet bedoeld had, door hare signalen het
ontsporen van den trein had voorkomen.
Voorts werd in aanmerking genomen, dat
hij door het breken van zijn been reeds
straf voor zijn plichtsverzuim had beloopen.
En zoo bepaalde men er zich toe hem eene
gestrenge berisping toé te dienen en hem
na zyn herstel een andere, minder voor-
deelige standplaats aan te wijzen.
Hans .bleef zijn leven lang min of meer
kreupel, maar wist, door stipte plichtsver
vulling, waarvan hij zich nooit meer ook
maar de geringste afwijking veroorloofde,
al spoedig den min gunstigen indruk uit
te wisschen, dien hij door zyn verlaten van
den hem toevertrouwden post bij zijn supe
rieuren eens had teweeggebracht.
Byna in het midden tusschen de plaatsjes
Sodenheim en Berghausen ligt het baan
wachtershuis no. 241. De spoorweglijn loopt
daar tusschen de bergen door en om uit
het baanwachtershuis het naastbjjzynde
dorp in het dal te bereiken, is men verplicht
een heel eind de spoorlijn, aan beide zjjden
door steile rotswanden begrensd, te volgen,
om na een half uur loopen een zijpad te
vinden, dat benedenwaarts voert.
Bewoner van het huisje was Hans Börner
een flinke oppassende jonge man. Sedert
vier weken was hij getrouwd en dadelijk
na zyn huwelijk deed hij zyn best zijne
jonge vrouw op de hoogte te stellen van
den aard en eischen zijner betrekking. Dat
zjjne vrouw daarmee bekend werd, achtte
Börner en dit met recht van groot
belang. Hij kon toch onverwacht ziek wor
den, of eenig ongeval kon hem plotseling
overkomen en dan was het, in het belang
dér veiligheid, veel waard dat zijne vrouw
onmiddellijk in den dienst kon bijspringen.
Nu, zooveel wist Anna al spoedig, dat zij,
als wachteres optredend, bij het voorbijgaan
van een trein voor het huisje moest staan
met de vlag opgerold in de hand en met
de signaalhoorn over de borst, ten teeken
dat alles in orde en veilig was.
Op zekeren namiddag was een goederen
trein in aantocht. Bij het voorbijstoomen
wierp de conducteur aan Börner, die met
zyn vrouwtje voor het waehtershuis stond,
een brief toe. De brief, van een goeden
bekende uit het naburige dorp, waar Bor
ner’s vader woonde, meldde, dat de laatste
plotseling ongesteld was geworden en men
voor zijn leven vreesde.
Goede raad was duur. Wat onder deze
omstandigheden te doen? Zou Börner een
brief schrijven aan de spoorwegdirectie, met
verzoek om een kortstondig verlof? Hij
kon, als er weder een goederentrein voor
bijkwam, het signaal van „langzaam ryden"
geven en dan den brief ter bezorging aan
den conducteur toereiken. Maar hjj bere
kende dat er minstens twee dagen zouden
verloopen voor hij antwoord bekwam en
dan was het denkelijk te laat.
Eindelijk na veel over en weer
praten werd het volgende besloten: te
zes uur ’s avonds kwam de laatste perso
nentrein voorbij. Een uur later was een
goederentrein te wachten en dan was het
stil op de lijn tot den anderen morgen zes
uur. Wanneer nu Börner, nadat de perso
nentrein van zes uur was voorbygestoomd,
zich onmiddellijk op weg begaf, hoopte hij
binnen eenige uren, dus voor het invallen
van den nacht, weder thuis te kunnen zjjn.
Wel moest de goederentrein van zeven uur,
gedurende zjjne afwezigheid, nog voorbij
komen, maar dat maakte, meende hjj, geen
bezwaar. Anna was mans genoeg om met
opgerolde vlag voor het huis te staan, ten
teeken dat alles veilig en in orde was.
„Ziet ge er niet tegen op om een uur of 1
wat hier alleen achter te bljjven?" vroeg
Börner, terwijl hjj zjjn vrouwtje kuste.
„Wel neen, Hans!" was het antwoord,
„wie zou mij kwaad doen? er is uren in
den omtrek geen mensch te vinden!"
Nog een kus tot afscheid en Börner
vertrok.
o
I
I
Bolsvardsche Courant.
«J