NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN W«H8UMUN8Kl No. 99. Verschijnt Donderdags en Zondags. Acht en dertigste Jaargang. 1899. ZONDAG 10 DECEMBER. SCHEMER-ÜURTJE Uit de Raadszaal. VOOR 1 Jj<è heer Dijfetra. Ik had gedacht een. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Uit het Duitsch van GUSTAV DAHMS. Vergadering Donderdag 7 December 1899. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. ran 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Wat had zij er vandaag lief uitgezien, in haar nieuw pluche manteltje en met de bont afgezette barret, toen na de koffie haar vriendin Helène haar voor een sledevaart had afgehaald. „Nu zal zij wel spoedig terugkomen," dacht de oude vrouw, vlijde zich gemakke lijk in haar stoel en sloot afgemat de oogen. Het was geheel donker geworden in de kamer en diepe stilte heerschte er; alleen hoorde men het eenvoudig tikken van de hangklok. Maar wat is dat? Een gedruisch wordt op de trap vernomen. Zware mannenstappen, niet Frida’s vlugge lichte gang. Nu wordt er gescheld. De meid opent de deur. Onderdrukt gesnik dringt tot haar door, en het is, als sleept men een zwaar voorwerp naar binnen. Mijn God! hoort zij de meid roepen. Zij wil naar buiten gaan, maar de krachten be geven haar, zij kan zich niet oprichten. Daar wordt de deur reeds geopend. Op een draagbaar ziet zij haar gestorven kleinkind. „Frida," roept zij luid en dan zakt zij ineen. „Daar ben ik grootmama," zegt een vroo- lijke kinderstem, en een zachte arm legt zich op haar schouder. „Wat is er met u gebeurd, grootma? U was bijna van uw stoel gevallen." „Mijn lieveling, mijn schat!" roept de grootmoeder verrukt uit, en drukt het kind met onuitsprekelijke liefde aan haar hart. „Dus heb ik u daar weer levend! Ik hoorde een vreeselijk gestommel, dat tot in mijn droom doordrongeen schuiven en rit selen in den gang." Het meisje lachte har telijk en trok hare vriendin uit de duisternis naar den stoel van grootmoeder. „Gier is de boosdoenster, zij wilde niet mee naar binnen gaan, zij was verlegen, en ik wilde haar voortduwen." En verlicht, alsof haar een ceafenaarslast van de borst is afgenomen, juicht de oude: „Goddank, dat het maar een droom is geweest!" „Wat is het vandaag vroeg donker,' mompelde de eerwaardige matrone, die aan het raam van een klein zindelijk vertrek aan haar werktafeltje zat, en zij liet het fijne breiwerk in haar schoot rusten, terwijl zy even met de hand de vermoeide oogen bedekte. Het waren een paar fij n gestreepte opene kinderkousen, waaraan de oude vrouw gewerkt had. De schaduwen hulden weldra het gezellige kamertje in donker en alleen het licht van een straatlantaarn viel door de heldere ruiten op den grond en teekende daarop lange strepen. De oude vrouw legde het breiwerk in haar werkmandje, leunde met haar hoofd tegen het kussen van haar stoel, en liet halt droo- mend hare gedachten verwijlen in een ge lukkiger verleden. Evenals heden zoo stond in hare vroegste kindsheid het sierlijke werkmandje op het tafeltje voor haar. Dit had haar lieve moe der haar geschonken, toen zij voor het eerst leerde breien. En bij den aan blik van deze verbleekte getuigen en vervlogen dagen zag zij zich weer aan de voeten barer moeder zitten, een breiwerk in de hand, waarin ver scheidene rcode draadjes waren bevestigd, telkens met grooter afmeting er tusschen, zichtbare bewyzen van de dagelijksche toe nemende vorderingen harer vaardigheid, als ook van haar vermoeienden arbeid. Het was haar, als hoorde zij zich zelf nog roepen, jubelend en juichend: „Nu nog één naadje, en ik ben klaar!" En wat was dan hetbrei- vjjerk spoedig opgeborgen, en zij op moeders schoot geklommen, terwyl deze haar de sprookjes vertelde, waarna zij zoo aandachtig luisterde en die niemand zoo goed kon ver- vertellen als hare lieve zachte moeder. En als eindelijk moeder vermoeid was en /.weeg, dan legde zij haar kopje tegen die trouwe borst, en was spoedig zacht in slaap geval len. Alleen ontwaakte zij nog even als een baardig lippenpaar hare wangen en oogen aanraakte. Deze vaderlijke omhelzingen deden in haar klein hartje de innigste liefde ontwaken. Zwaar lichtte zij de moede armpjes op, legde ze om vaders hals en fluisterde met een sla perig stemmetje: „Goeden nacht, papaatje." Twintig jaren waren daarop in de onein digheid weggezonken, het werkmandje stond nog op hetzelfde plaatsje voor haar, maar de beschermers harer kindsheid, de innig gehelde ouders waren er niet meer. In het mandje echter lag de zilveren vingerhoed, dien zij als jonge vrouw, op haar veijaardag, van haar man had gekregen. Ook toen was het zitje aan het raam haar lievelingsplaateje gebleven. Hier speelde zij in ’t schemer uurtje met haar lieven blonden jongen op haar schoot, en verraste het aardige kind nu eens met een nieuwe prent, dan weer met een doos tinnen soldaten. De goede papa beproefde dan wel een afkeurend ge zicht te zetten en bromde, dat mama den grooten jongen verwende, maar ook hij nam meer dan eens den jongen op zijn schoot, liet hem in zijn zak naar een verborgen ge schenk zoeken en vertelde hem heerlijke lange verhalen, mooie ware verhalen, van dappere ridders en groote krijgshelden. Papa’s vertellingen waren natuurlijk veel belang wekkender dan mama’s sprookjes van Asichepoester, Roodkapje en Sneeuwwitje. Innig gelukkig had zij dit tooneeltje dan aanschouwd. Zij zou er zich geen reken schap van hebben kunnen geven, wien zy meer liefhad, haar echtgenoot of haar jon gen. De jaren gingen voorbij. Wat was zij trotsch geweest, toen haar zoon, na af gelegd examen de kamer was ingeetormd, haar in zijn sterke armen had gesloten en haar de heerlyke tijding had gebracht: Er door! met glans er door! O wat was dat een heerlijke dag. Ook de lieve dochter, die de zoon haar na een paar jaar had gebracht, was haar als een eigen kind geweest. En zoo was haar leven tot daartoe niets dan geluk en zonneschijn geweest, maar plotseling pakten zich donkere wolken boven haar hoofd samen, de stormen des levens schudden aan haar geluk, dat ten onder ging onder de bittere slagen van het noodlot. Binnen weinige jaren stond zij aan de groeve van man, zoon en schoondochter. Heel lang had zij gemeend, dat nu alle geluk weg was, voor altijd. Wat een dagen, weken, maanden van de diepste smart had zij doorgebracht. Als eenige troost was haar kleindochtertje Frida overgebleven, en in de weldadige zich gevende liefde voor het kind, wier eenige steun zy was, vond zij eindeiyk leniging voor hare diepe zielesmart. Het lieve kind! heel ander advies te hooren. Er is indertyd een wal gemaakt voor aanlegplaats van scheepjes. Daarbij is een groote fout be gaan, de hooge wal is blijven zitten, ener is een modderpoel gemaakt Door die hoogte af te graven, had men een vlak terrein ge kregen én de wal had aan zijn bestemming kunnen beantwoorden. Ik vond het beter nog te veranderen, den wal af te graven, en de stoomboot kan dan ook heel goed daar aanleggen, die moet nu zes maal daags de brug passeeren. Ik stel voor, het adres aan te houden, en een degelijk onderzoek in te stellen of daar geen verandering behoort te komen. Dit voorstel wordt ondersteund door de heeren Boersma en Hommes. De heer Eerdmans kan wel meegaan om afwijzend op het verzoek te beschikken, maar het toch vanavond niet in behandeling te nemen. De heer Dijkstra heeft den toestand aangegeven zooals 't inderdaad is, maar 't wil mij voorkomen dat die toestand wacht tot de grond bezakt is. Ik ben altoos in de meening dat er voorstellen van B. en W. zullen komen, wat daar zal geschieden; intussehen kan wel gevolg gegeven worden aan het adres, en misschien is er met de verbetering van het terrein wel aanlegplaats te vinden. De heer Eisma. De veronderstelling van den heer Eerdmans is niet juist. B. en W. hebben heel goed overwogen wat er tot verfraaiing noodig is. Misschien komt later hieromtrent wel weer een ander plan, althans B. en W. hebben gemeend voors hands niet aan het verzoek om aanleg te verleenen te moeten voldoen, en de boot heeft eenmaal ligplaats aan ’t Kruiswater, ’t Komt ons gewenscht voor nu nog geen verandering daarin te brengen. De heer Schotman. Ik voor mij kan heel goed met voorstel van B. en W. meegaan. Wellicht zal de boot later een aanlegplaat! verkiezen buiten bij de fabriek „Hollandia”, in verband met den tramaanleg aldaar, en dit verzoek zou dus wel eens voor betrek kelijk korten tijd kunnen duren. De heer Dijkstra, ’t Is myn bedoeling dat men in een volgende vergadering plannen in overweging neemt, omtrent de verbetering bij de Blauwpoort. Niet om de boot, alleen, maar de wal dient verlaagd te worden, en als dan by de brug een stukje bestraat werd, kon de boot er liggen en de scheepjes ook wel. Het plantsoen kou evengoed blij ven als thans. Het voorstel Dijkstra, om de behandeling te verdagen, wordt aangenomen met 9 tegen 2 stemmen, de heeren Eisjua en Feenstra. 5. Behandeling van het voorstel van B. en W., omtrent den aanleg van straten. De heer v. d. Meulen vraag of art. 23 der politie-verordening te mild is, of te mild wordt toegepast. De Voorzitter. Dat heeft een punt van discussie uitgemaakt bij het D. B. Wan neer op particulier terrein gebouwd wordt, heeft het D. B. geen recht. Door de hier heerschende bouwwoede stelt men ons echter voor het feit, dat er verlegen toestanden ontstaan. B. en W. hebben gemeend, om bij de nieuwe wijken die waarschijnlijk zijn te wachten, wat regelmaat te krijgen, haar voorstel te doen, opdat de nieuwe stad die wellicht in aantocht is, aan den publie- ken dienst kan worden getrokken. De heer v. d. Meuten. In andere plaatsen mag men niet bouwen of de straten moeten eerst aangegeven zijn, ’t Wordt toch een publieke zaak, wanneer er woningen ge bouwd worden, kan ieder daar heen gaan, en is de toegang dus voor ’t publiek. Ik vind noodig dat er een bepaling omtrent de toegangen der huizen bestaat. De heer Eisma. Wij hebben daar art. 23 niet bindend is, dit voorstel gedaan. Op dat art. kan f 1 of 50 cent boete, hoogstens f 25 gesteld worden, als men een zaak ver volgt, maar dan blijft de toestand toch gelijk. De gemeente heeft op particulier terrein geen recht, in den tuin van Mevr. Mulier blykt het nu weer, kan ieder bouwen zoo hy wil. Er was een muur voor, later wordt die weggebroken en aan de publieke straat aangesloten, maar dan heeft de gemeente de zorg voor de bestrating en verlichting niet. Er zijn wel plaatsen waar de ge meente vooraf het eigendom der straat moet krygen, als men wil bouwen, maar by po litieverordening is dat niet voldoende, ’t Geval heeft zich hier voorgedaan dat op een erf achter den heer Th, v. d. Meulen wo ningen gebouwd zouden worden, die door een heel nauwe steeg toegang kregen, maar dat behoort zoo niet te zyn. Flinke straten geven verfraaiing en de huizen krygen er ook meer waarde door. Ik acht het van belang dat deze verordening er komt. Da heer Dy&fra, De heer Eisma, Uq» Tegenwoordig waren 11 leden, de heeren P. J. de Boer en Schievink waren afwezig. Ingekomen stukken: a. Een kennisgeving van den beer P. J. de Boer, dat hij verhinderd is de ver gadering bij te wonen. b. Een resolutie van Ged. Staten hou dende goedkeuring van ’s raads besluit tot onderhandsche verhuring der Exmorrazijl. c. Een missive van den heer H. Schievink dat hij aanneemt de benoeming tot ge meenteontvanger en hij dus krachtens art. 25 der gemeentewet heeft opgehouden lid van den raad te zijn d. Een missive van den heer S. Koop- mans, houdende dankbetuiging voor zijne herbenoeming als stadstuinman. e. Een besluit van den heer Commissaris der Koningin, dat in de plaats van den heer Schievink tot het college van zetters was benoemd de heer J. R. A. Donker, die bedankte, waarop de heer M. Oosterbaan is benoemd. De Voorzitter doet de mededeeling dat de heer Oosterbaan de benoeming heeft aangenomen en in zijne handen den gevor derden eed heeft afgelegd. Een en ander voor kennisgeving aange nomen. f Een missive over den weg Bolsward Harlingen, met een afschrift van een raads besluit van Wonseradeel, dat de begrooting van den weg niet door hem is goedgekeurd. Van den Minister heeft de commissie bericht ontvangen, dat de tolheffing op den weg, waartegen Wonseradeel bezwaar heeft, niet valt onder de wet van 1897, waarbij de vroegere heffingen met 1 Jan. vervallen. Deze missive voor kennisgeving aange nomen. g. Een adres van den heer S. Hamelink, directeur der Nederl. Tram weg-Maatschappij berichtende dat de Maatschappij de taak der voorbereiding van een tram van Fra- neker over Bolsward op Workum van het comité heeft overgenomen. Daar de kosten van aanleg belangryk hoog zyn, verzoekt hjj dat de gemeente Bolsward, die by die lyn groot belang heeft, door een milde by- drage het plan zal willen steunen. h. Een adres van F. R Feenstra, ver zoekende eenige boompjes te mogen rooien aan het plantsoen bij het Schildwijk, voor twee in aanbouw zijnde burgerhuizen. Beide adressen gerenvoijeerd aan B en W. ten fine van advies. i. Aanbevelingen in de verschillende col- legiën wegens periodieke aftreding. a. Het St. Anth. Gasthuis: de heeren R. F. Feenstra aftr. lid en IJ. T. de Boer. b. Het Weeshuis: de heeren C. W. Eisma aftr. lid en J. Heyt, door B. en W. toegevoegd: Th. v. d. Meulen en A Faber. c. Het Armenhuisde heeren H. J. van den Oever aftr. lid en H. G. Schoonhoff. d. De damescommissie voor de hand werkende dames M. E. VosBokma en S. Schievinkde Haas. e. De PI. Schoolcommissiede heeren M. Schotman Mz. aftr. lid J. Gorter en K. van Ringh. f. De Stadsspaarkas: de heeren S. Fen- nema, aftr. lid, en C. Bölger. g. De Bank van Leening (voor de vacature ontstaan door het bedanken van den heer Banning) de heeren A. Fabel en P. Albada Jelgersma. Een en ander ter visie, om in de volgende vergadering de benoemingen te doen. PUNTEN VAN BEHANDELING. 1. Aanbieding van de rekening van de Stadswerkinrichting over 1898,9. Deze rekening wordt ter visie gelegd en gesteld in handen eener commissie, de heeren Y. T. de Boer, Eerdmans en v. d. Werf. 2. Resolutie van Gedeputeerde Staten inzake twee belasting verordening en, met advies van Burg, en Weth. Ged. Staten hebben de opmerking, dat bij de verordening der bruggelden niet duidelijk is aangegeven, wat de booten niet in vasten dienst varende moeten be talen, zoodat redactiewijziging noodig is, en in de verordening op de begrafenis rechten is geen tarief aangegeven voor kinderen van een jaar. De gewenschte veranderingen worden aangebracht en de verordeningen opnieuw vastgesteld, met algemeene stemmen. 3. Behandeling van twee adressen van huurders van land bij de Nijezijl tot onder handsche verhuring, met advies van Burg, en IVeths. Er zijn van F. Breeuwsma en van T. F. van Zanten, adressen ingekomen om hun gehuurd land bij Nijezijl wederom voor 3 jaren onderhands te mogen huren, tegen den tegenwoordigen prijs. Burg, en Weths. hebben er hun advies by gevoegd. Zij merken op dat het land van Breeuwsma groot 25 A. 19 cA., f 28 huur doet, het land van Van Zanten is 1 H.A. 34 A. 50 cA. en doet f 65 huur. Bedoelde pereeelen deden vroeger veel meer, de huur is o.a. f 37 en f 132 geweest. Omdat er geen enkele reden is waarom deze landen niet als naar gewoonte publiek zullen worden verhuurd, wordt dan ook voorgesteld op de adressen afwijzend te beschikken. De Voorzitter vraagt of men hier terstond of later over wenscht te besluiten. De heer Dijkstra. Op den oproepingsbrief staat „behandeling” daar behooren wij ons aan te houden. De heer Hommes vindt het wel zaak het direct te behandelen, en hij is er niet tegen dat het publiek verhuurd wordt. De heer Eerdmans vraagt of aan de ver huring ook onkosten zijn verbonden? De Voorzitter. Neen, de- verhuring ge schiedt door B. en W. bij opbod, dus komen er geen onkosten op. De heer Eerdmans. Ik ben er niet op tegen het publiek te verhuren, hoewel ik er ook niets tegen had als het onderhands ging en zij wat meer wilden geven. De heer Schotman meent in overweging te geven om in dezen den gebruikelyken weg te volgen en dus publiek te verhuren. De landerijen zijn in den laatsten tijd nog al vooruit gegaan. De heer Eisma. Eerstdaags hebben wy toch meer verpachtingen van de gemeente, en dan kunnen deze pereeelen in een moeite mee. Met algemeene stemmen aangenomen. 4. Behandeling van het adres van de ondernemers der stoomboot „Feniks" om aanlegplaats, met advies van Burg, en Weths. Dit adres dateert reeds van 23 Sept. ’97, er wórdt voor de stoomboot „Feniks” aan legplaats verzocht ten noorden der Harlin- gerbrug. B. en W. adviseeren, na herhaald inge steld onderzoek, dat die plaats minder ge schikt is, aan het kruiswater is de aanleg plaats voor stoom booten, en om het plantsoen niet te beschadigen, wordt geadviseerd af wijzend. op het adres te beschikken. 1 Bolswardsche Courant u -I-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1899 | | pagina 1