NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD <M.SWARÖ EN WONSERA.OEEL Eene scheiding. No. 3. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. krafi JANUARI. f BRANDEWIJN kQUD-HOLLAriUSCHE BINNENLAND. J. J. LEMSTRA. VOOR geeft E FRRN3EHE KROON u ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per ff Franco per post 95 Cents. verkrijgbaar bij GROOTZAND. HRRTEVELT ZOON-LEIDEH. t ANNO 1760 i i l l f Ijs* F Mi (J' Gaasterland, 4 Jan. Na een rusttijd van ongeveer vier weken hebben onze ar beiders gisteren hun werk wederom hervat. Er is dezen winter veel meer te doen dan vorige winters, zoodat er, wanneer het niet vriest steeds doorgewerkt kan worden. De werkzaamheden bestaan in het uitroeien van bosch, het effen maken van landerijen, het maken van boschgruppels enz. Zuidwesthoek, 3 Jan. In weerwil van den vrij sterken dooi zitten de meeste vaarten en meren bier nog vol ijs van aanzienlijke dikte. Tenzij de wind eens krachtig komt helpen, kan deze toestand nog lang voortduren en blijft alsdan de scheepvaart nog gestremd. Ook aan de Zui- derzee-kusten zit veel ijs, sterk genoeg om de spiering-visschers gelegenheid te geven hun koud bedrijf uit te oefenen. Gaasterland, 3 Jan. In onze ge meente zijn een groot aantal personen lijdende aan de z. g. „pof*. Zoowel vol wassen als kinderen zijn er door aangetast. Menigeen is bovendien ongesteld. De ge nees heeren raden ten sterkst aan, zooveel mogelijk binnen te blijven. Hommerts, 4 Jan. Als een bewijs van de sympathie voor de „Boeren* dieue het volgendeDeze week spraken we met een eenvoudig arbeider alhier over de zaken in Transvaal. De man was bljkbaar flink op de hoogte van ’t geen daar voor viel. Ja, zei hg, toen hij goed aan het woord was, we zijn hier allen voor de Boe ren. Om mij kunnen ze mijn beide zoons ook wel krijgen, en als het noodig is, wil ’k zelf ook wel mee strijden. Bergum, 3 Jan. Heden zou een nieuw paard voor de tram bereden worden. Het was daartoe aangespannen met een ander paard. Even voorbij de brug te Bergumer- dam geraakte het tweespan in de berm- sloot met gevolg, dat een der paarden en wel het nieuwe, op de plaats dood bleef. Gelukkig was het geen passagierstram. Persoonlijke ongelukken hadden niet plaats. Hepk. Adv. BI. Sneek, 5 Jan. Wij zitten er deerlijk in: onze Schutterij-Commandant heeft naar men meedeelt, zijn ontslag ingediend, omdat de Raad niet genegen was, hem een trac- tementje van f 390 voor vetjes en pretjes uit te keeren. En was dat nu nog ’t ergste, dat onze Commandant Paehlig henengaat Maar tot overmaat van smart zitten wij bjj ’t verscheiden van dezen tegen April a.s. met één officier. Dan zijn we hier reddeloos verloren, dan kan ons Sneek haar matten maar oprollen, tenzij de Gemeenteraad nog op zijn besluit terugkomt en ’t verzoek van onzen leger-Commandant inwilligt. 5 Jan. Da scheepvaart is hier op Lemmer nu in alle richtingen geopend. Morgen wordt de reis per boot, vernemen we, naar genoemde plaats ondernomen. Workum. In de verga lering heden alhier gehouden is defiiitiet besloten tot op richting eener Coöperatieve Zuivelfabriek. Het contract is reeds notarieel opgemaakt en geteekend. Wouseradeel. Gedurende dezen na zomer en winter worden er door onza bouw- boeren heel wat bieten, vooral zoogenaamde Jaapjes peeën aan de koeien gevoerd. Dat dit voeren echter niet altyd geheel zonder gevaar is hebben enkele veehouders reeds ondervonden. Naar we vernemen moesten een drietal koeien gedood worden doordat ze een stuk biet in de keel hadden gekregen dat niet verwijderd kon worden. De uit het Huis van Bewaring te Arnhem ontvluchte J. Z legers, wegens ver giftiging veroordeeld tot levenslange gevan genisstraf, heeft bljjkens door de justitie ontvangen bericht waarschijnlijk de wijk naar Duitschland of Belgie genomen. De Hogerhuis-zaak. Door het Lande lijk Hogerhuis comité worden alle provinciale en plaatselijke Hogerhuis-comité’s, vak-, politieke- en algemeens vereenigingen en particulieren, die zich met de Hogerhuis- zaak hebben bezig gehouden, opgeroepen tot het houden van een algemeens bijeen komst te Amsterdam, wanneer de aanvraag om herziening van het vonnis niet door den Hoogen Raad wordt ingewilligd. Mocht de herziening van het vonnis worden toegestaan, dan zal deze bijeenkomst niet plaats hebben. Dj bijeenkomst zal gehouden worden op Zondag 21 Januari 19J0, ten 12 ure. De naam van het lokaal zal ld Januari bekend worden gemaakt, Heerenveen, 3 Jan. O geducht, Uit de lucht Kwam Een Tram... Neen, uit de lucht kwam ze niet, maar van de Fok, en ’t was een tram van belang. De locomotief zuchtte en steunde voor niet minder aan zeven wagens, waarvan vijf zwaar beladen. Op ’t rechte eind ging het maar op den hoek bij ’t café „De Diie Ge meenten* moest al te veel kracht worden ingespannen. Het stoompaard steigerde van de glibberige rails en liep met een halven draai links tegen een lantarenpaal. De op volgende open wagen met zakken graan brak af, scnoot ter zijde, recht op den winkel van den heer Zandstra aan, botste met het eene wiel tegen de stoep, gat deze een knauw en bleef toen als een belangstellend kijker onmiddellijk voor de spiegelruit staan. Thans volgde een gesloten goederenwagen, waar zooveel gang in zat, dat hy royaal omzwaaide en zoo naast de rails bleef staan. Nog een derde wagen, met briquetten geladen, brak af en derailleerde. Twee dergelijke wagens, een personenwagen en eindelijk een post wagen, die bepaald het ongeluk had zien aankomen, daarom voorzichtig ce achterste plaats innam en reeds vooraf een bordje had uitgehangen met: „Geen dienst,* bleven op de rails. Als er zooiets gebeurt, is het opmerkelijk hoeveel menschen er dadelijk zijn, die niets te doen hebben, er alles van weten willen en zich maar niet zoo dadelijk door een veldwachter laten terug dringen. Er had een paar malen een standje plaats. Al spoedig arriveerde van het station een locomotief met een wagen vol hulpmaterieel en manschappen. Met man en macht toog men aan het werk en na vrij wat inspan ning en tijd werden de afged waalden op het rechte pad teruggebracht. Da materieele schade is onbeteekenend. gers daarin rond. DaarNeen, dat is het niet. Zy schudt haastig den geheelen in houd van de tasch op de bank. Daar ligt het bovenop, zorgvuldig in vloeipapier ge wikkeld. In koortsachtige haast grijpt zij het op. Hare adem gaat sneller, haar borst zwoegt als onder heftige inspanning. Zjj kan het vloeipapier er niet afwikkelen, zoo trillen hare handen. Eindelijk scheurt zy het er af en houdt de verwonderd opziende reis- genoote eene photographie voor. „Is dat De woorden bljjven haar in de keel steken. Angstig staren hare oogen de andere aan. Deze heeft zich eenigszins opgeheven. 1 Haastig steekt zij de hand naar het portret uit „mijn man Een doordringende kreet ontsnapt aan de lippen van bet jonge meisje. Photo graphie, tasch, alles rolt op den grond. Het volgend oogenblik hangt zy aan den hals der vrouw en geeft in luid snikken haar gemoed lucht. „Maar juffrouw!.. Dus is...? Had ik toch maar niets verteld! „Toch wel’ toch wel! Het is juist goed, Als hjj u kan verlaten; maar er is nog niets verloren. En mij heeft hij het zoo geheel anders verteld!* „Stel u gerust, juffrouw. Hij heeft het met u zeker eerljjk gemeend.* „Neen, neen! dat heeft hjj niet. O, wat moet ge vreeseljjk geleden hebben En beiden houden elkander harteljjk omarmd, een in hare droefheid en ontgooche ling, spoedig harteljjke vriendschap voor elkander gevoelend. Als in een somber, rookerig hol, stormt de locomotief het donkere oude Berlynsche station te Hamburg binnen. Onder de ongeduldig wachtenden bevindt zich een heer, zorgvuldig gekleed, den hoogen, glanzenden cylinder op het trots opgeheven hoofd, een praehtigen bouquet rozen in zijdepapier gewikkeld in de hand. Reeds is hij langs de wagens geloopen. Ah, daar, die met dat grjjze kleedje, dat is zij Verheugd wil hij op haar toesnellen, maar bljjft plotseling als vastgenageld staan. Ziet hjj goed.? Het jonge meisje is druk bezig mevrouw Lindner by het uitstijgen behulpzaam te zyn. Dan slaat zy den arm om de kleine slanke vrouw en gaat zoo met haar den als door schrik verlamden Lindner voorbij. Vlak voor hem buigt zij zich tot haar over en drukt een harteljjken kus op het voor hoofd van de zoo zwaar beproefde. Hèm evenwel treft een blik van onuitsprekelijke verachting. Weder houdt de trein stil en stoort de de in het zwart gekleede dame, die daar in den hoek van een coupé tweede klasse zit, in hare overpeinzingen. „Ludwigslust!* roepen de conducteurs. Deuren worden opengeworpen en weer dichtgeslagen. De eenzame dame gevoelt zich onaange naam aagedaan door al dat rumoer, ’t Is haar als moest de wereld een anderen loop nemen, als moest haar iets onverwachts, iets verschrikkelijks overkomen. Zy verkeert in eene zeer gedrukte stemming. Haar ge dachten zyn verward. Zy vraagt zich menigmaal af: Is het dan werkelijk waar? Is het dan mogelijk?... Dan weer moest zy lachen, ’t Is zoo iets geheel alledaagsch. Zij gaat naar Hamburg op den vastgestelden termijn om tusschen haar en haren echtgenoot de echtscheiding te hooren uitspreken. Weder glinsteren een paar tranen in hare door het schreien roodgeworden oogen. Zy zucht diep; hare handen vouwen zich krampachtig. Radeloos, als om hulpzoekend, om medelijden vragend, ziet zy op dezen mooien najaarsmorgen in het rond. Reeds is het sein tot vertrek weer gege ven, als het portier haastig wordt opengerukt en eene jonge dame vlug in den coupé springt. Zy draagt een heldergrjjs kleedje, is grooter en krachtiger dan de andere, maar ook wel tien jaar jonger. Vermoeid van het snelle loopen, laat zjj zich op de kussens neervallen. Haar jeugdig gezichtje gloeit van opgewondenheid en den spoed dien zy heeft gemaakt. Een op gewekt lachje glydt over hare trekken, als de trein het station achter zich laat. Plotseling springt zy verschrikt op en zoekt overal rondom zich. Angstig stamelt zy: „Myn kaartje! Ik heb het toch niet verloren?...* De oudste dame heeft zich ook voorover gebogen en zoekt op den grond. „Dit zal het wel zjjn,* zegt zy, terwijl zij het kaartje aan hare reisgenoote overreikt. „O, ik dank u vriendelijkgaat u ook naar Hamburg?* „Ja.“ Zy past met hare droefheid zoo slecht by dit gelukkig schepsel. De andere let niet op den eigenaardig treurigen toon, waarop dat „ja* wordt uit gesproken. „U is daar zeker bekend?* gaat zij voort. „Ja.* .Aarzelend, alsof zij een leugen uit sprak, voegt zy er bjj: „Ik... ik... was daar gehuwd.* „O heeft u uw man verloren?* Zy vraagt het op zachten, medeljjdenden toon. De oudére staart in gedachten verzonken op de rype, golvende korenvelden, die de trein voorbijsnelt. Werktuigelijk knikt zy en als in bittere kwelling komt het over hare lippen: „Ja verloren. Ik zal hem spoedig verloren hebben.* Eenige oogenblikken spreken beiden geen woord. Doch het stilzwijgen wordt eindelijk te drukkend, te pjjnlyk. De jongere gevoelt dat zy het eerst iets moet zeggen. ,’t Is wel treurig... als men zoo weet, dat men spoedig weer alleen zal staan. Ik reis namelijk naar Hamburg, waar mijn engagement er spoedig door zal komen.* Hare wangen zijn hooger gekleurd, als zjj deze woorden uitspreekt, en glimlachend kjjkt zjj op hare handen. „Dan feliciteer ik u. Ik ben eenmaal ook zoo gelukkig geweest., maar nu... ja, nu...* „Is u eerst sedert kort weduwe?* „Weduwe ben ik niet neen.Myn man wil weer vrjj zjjn en... vandaag is de datum voor... voor de scheiding vastge steld...* „Ah is het zoo „Ja. En dan wordt er altyd over gespro ken van schuld hebben. Wie heeft het by ons? Zoo lang mijne moeder ons jaarlijks van haar pensioen twee duizend mark af stond, ging alles goed. Wjj mochten elkaar heel graag Ijjden. Wjj leetden op beschei den voet, maar wjj kwamen toch heel goed rond. Hij werkte zoo’n beetje op het kan toor van een rechtsgeleerde. My was dat te liever, want zoodoende was hy veel thuis en ik vond dat gezellig, want wjj waren den geheelen dag samen. Ach, als ik daar nog aan denkHjj hielp my met alles, waarbjj ik eenige hulp kon gebruiken, bjj v. als er wat aan mijne naaimachine man keerde of iets anders van dien aard. En alles ging hem goed af. Wjj waren heel gelukkig!... Maar eindelijk stierf mjjne moeder en toen werd het anders, toen moest hjj wat doen om iets te verdienen, Eerst ging het heel moeilijk voqï hem om werk üoor net hooidTMaar neenTnaarkon zoo iets niet overkomen; die twee waren zeker veel te jong getrouwdhet was bepaald een ondoordacht huweljjk geweest, stroo- vuur, anders niet. „Mijn verloofde of dan myn aan staande verloofde is iemand, die circa tien jaar ouder is dan ik; een man van ondervinding, die niets ondoordacht doet*. „Mijn man was een jaar of drie jonger dan ik. En het is ook niet gezegd, dat het by anderen ook altyd zoo gaatmaar juist omdat het zoo zelden voorkomt, waarom moest ik het dan beleven? Ik heb hem nimmer een woord gezegd, dat onaange naam klonk. Maar hem lastig worden, wilde ik evenmin, en daarom ging ik heen*. Het jonge meisje was weer gerustgesteld. Zy had zich onnoodig bezorgd gemaakt. „Ga en heb lief en Ijjd heet het. Nu ja, ook haar huweljjk zou niet zonder Ijjdeu zyn, maar zulk een scheiding, neen, dat zou zij niet overleven. „Myn verloofde zal mededirecteur van eene groote onderneming worden, die hooge dividenden afwerpt. Mijn geld zal er ook ingestoken wordenvandaag zal ik het aan de bank opzeggen*. „jk wensch u in alle opzichten geluk. Ach, velen vinden het niét. Myn man schreef in zjjn laatsten brief ook iets van eene onderneming. Ik heb hem niet eens duidelijk gelezen; ik weet alleen, dat er in staat, dat vandaag de termjjn verstre ken was*. „Moet uw man ook voor de rechtbank komen „Ik denk het wel. Ik weet er overigens niets van. Ik heb my om zulke zaken nooit bekommerd*. „Dat moet anders wel een pijnlijke ont moeting zyn*. „Ja*. Zy zocht in hare tasch en haalde er een brief uit. Hare vingers sidderden, toen zjj hem uit het couvert haalde en openvouwde. Zij vestigde hare oogen op het papier, zonder hem te lezen. Hare ge dachten waren elders. Zjj zou zoo gaarne alleen zjjn en weenen, weenen, onophou delijk door. Waarom hjj vry wil zjjn, heeft mjj de ambtenaar geschreven... Hij wil weer trouwen met een jong meisje...* Nu kan zjj zich evenwel niet langer goed houden. Zjj leunt met het hoofd achter over en schreit zacht voor zich heen. Spoe dig evenwel herstelt zij zich met eene ener gieke beweging en kjjkt als in gedachten verzonken naar het mooie herfstlandschap. „Zjj sehjjnt rjjk te zjjn. Als het maar niet om geld te doen isIk hoop, dat hjj haar gelukkig zal maken*. Zjj haalt haren zakdoek te voorschijn om zich de tranen te drogen. Bjj deze bewe ging valt het couvert op den grond. Vlug bukt zich de andere en raapt het voor haar op. Als haar oog evenwel op het schrift valt, schrikt zjj hevig. „Lindner?* vraagt zjj in gespannen ver wachting. Hare oogen hangen aan de lip pen der andere. „Robert Lindner?* ’t Is of haar de keel wordt dichtgeknepen, als zjj dien naam uitspreekt; misschien is het alleen maar een toeval. De vrouw drukt voortdurend haren zak doek tegen de oogen en knikt zwygend. Zjj beeft van de pynljjke ontsteltenis van het jonge meisje niets bemerkt. Deze heeft eene wjjl met glazige oogen voor zich uit zitten staren. Zou het zou het mogeljjk zjjn NeenNeen Haar ge laat is doodsbleekhare lippen trillen krampachtig. Met een ruk maakt zjj haar reistasch open. Sidderend woelen hare blanke vin^ Bolswardsche Courant. I i i i i t KAAS 4 l J i I Ti* V w yjlleerj echt indier] voorzien var] het Contrólemerk var] 7)r. var] tjarrjel ^005 f(armen$. hrkrjjghir kjj it ’strmssle Hndtlirii fi Gtiislilleiri. KtlTiekuzii tuf""ISocieteilei Z? R. ■<P’- r

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1