NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD OLSWABO EN Een Vriendendienst. No. 5. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. ZONDAG 14 JANUARI. B1NNENL4ND. I VOOR geen enkele opdracht ont- - ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. kunstenaars toegi „Wa toe. denkteeken, een enkel beeld, geei my ge legenheid myne kracht te meten, myneta- sluiergewaad leden trok willekeurig den blik van den Binnen korten tijd stierven daar een tiental personen, waarvan dezer dagen iemand, die slechts een paar etmalen ongesteld was. De doctoren hebben het zeer druk. Heereuveen, 12 Jan. Ook te dezer plaatse is het aantal zieken tegenwoordig buiten verhouding groot. Er zijn familiën met niet minder dan vier patiënten; in enkele gezinnen liggen allen ziek te bed. Van de ambtenaren en bestellers ten post- kantore zijn er wel vijf ongesteld. De ziekte is meest griep of daarmee annex. Lemmer, 11 Jan. De schipper J.Reienga van hier, komende met zijn praamschip Varenslust, geladen met rogge, van Am sterdam met bestemming voor Gorredijk, geraakte gisternamiddag in het jjs, dat voor onze haven was gedreven, bekneld, en heeech de noodvlag. Eenige onzer visschers kwamen hem spoedig te hulp en wisten het schip nog voor het donker werd uit zijn gevaar lijke positie verlossen en alhier binnen te brengen. Heden was onze haven weer klaar. Terwijl onze visschers F. Doom gisteren morgen omstreeks 6 uur op zee, tusschen hier en Kuinre. in zijn boot bezig was zijn netten uit te brengen, wierp een rukwind zijn schuit opzij. Doom had het geluk boven op de boot te kunnen klauteren, maar zijn knecht H. Vlig viel uit de boot in zee. Na in het donker rondgezwommen te hebben, kreeg bij den top van den mast te pikken en klauterde daarop. Zjo heeft hy bijna een uur half onder en half boven water rond geireven. Toen werden de drenkelingen opgemerkt door den visscher A. v. d. Bijl, die hen nog juist bijtijds, daar de knecht reeds bewusteloos was geworden, uit hun benarde positie redde, en alhier behouden aan wal bracht. Hepk. Adv. BI. Zuidwesthoek, 10 Jan. In vele stuk ken weiland alhier heerscht een ware muizenplaag. De kleine knagers zijn vaak zóó talrijk, dat er aan verdelgen niet te denken valt. Men heeft hoop met hink nat weer ervan bevrijd te worden. De schade, die ze veroorzaken is aanzienlijk. Sneek. De bevolking dezer gemeente bedroeg op 1 Januari 1899, 5683 mannen en 6286 vrouwen, samen 11969. Zy ver meerderde dat jaar door geboorte met 173 mannen en 167 vrouwen, door vestiging met 355 mannen en 404 vrouwen, samen 528 mannen en 571 vrouwen en verminderde door overlijden met 89 mannen en 88 vrou wen, door vertrek met 380 mannen en 441 vrouwen, samen 469 mannen en 529 vrou wen, zoodat de bevolking op dsn 1 Januari 1900 bedroeg 5742 minnen en 6328 vrou wen, samen 12070. Er werden 109 huwelijken voltrokken. Da vraag is onlangs gesteld of een gevangene trouwen mag. Men herinnert zich wat daarover te doen is geweest. Da persoon in kwestie, Blanche M. v., door de rechtbank te ’s Hertogenbosch veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf wegens het afliggen eener valsche getuigenis in eene strafzaak, en zich nog in hechtenis bevindende, is nu in ondertrouw opgenomen met jhr. V. Zondag j.l. had de eerste huwelijksafkon diging voor de pui van het stadhuis te ’s Hertogenbosch p'aats. Men schrijft aan de N. R. Ct. Een eigenaardige kwestie bracht Dinsdag te Genemuiden heel wat gemoederen in beweging. De zaak is deze: Van sommige handelsartikelen, die ver scheept worden, moeten haven- of kade- geld betaald worden. Zoo is van hooi 5 cent per 509 K.G. verschuldigd. Nu meende een ingezetene alhier, dat, wanneer van zijn erf, vlak aan de haven grenzende, hooi ingescheept werd, hij vry van het be talen van kadegeld was. Hy grondt zijne meening hierop, dat de kade zy o eigendom en dus geen gemeentegrond is. De havenmeester denkt er echter anders over en eischt ook voor dat deel der haven 5 cent psr 59U K.G. Toen men dit niet be talen wilde, beval hij den schipper, zijn schip te verhalen. Deze weigerde, waarop de touwen doorgekapt werden waarmede het schip was vastgemeerd. Na eenigen tijd echter waren de touwen weer behoor- lyk vastgemaakt, alsof er niets gebeurd was. Daarop heeft de politie met den haven meester het schip naar eene plaats gevoerd waar in ieder geval kadegeld verschuldigd is. Geladen wordt er echter niet. De rechter zal moeten uitmaken wie gelijk heeft. Ook in Noord-Brabant begint de influ enza te heerschen. Op het plaatsje Baard wijk moeten niet minder dan 690 personen aan deze ziekte lijdende zijn. loos, half droomeud, stond zy daar alsof zij half slapend den kruik had opgetild, naar welks mhoud weide en veld dorstten. Zyn brandende blik verslond het liefelyke beeldeen siddering liep door het zieke lichaam. „Die dame die gisteren in den Thiergarten... aan uwe zyde ging beeft zij als model daarvoor gezeten?' De kunstenaar schudde het hoofd. „O neen“ hy sprak deze beide woorden op onbeschryfelyk zachten toon. Nuzagde ander ook den liefde vol! en blik waarmede de kunstenaar aan zyn werk hing. ,De gelijkenis is andere merkwaardig. Surhuisterveensterheide, 11 Jan. Bij de woning van B. V. is weder op ouier- wetsche wijze met messen gevochten. Een persoon kreeg drie ernstige hoofdwonden, een tweede een snede over de hand en een steek in den rug, een derde een hoofdwonde en een blauw hoofd, terwijl nog een paar andeien erg werden mishandeld. Rijs, 10 Jan. Gistermiddag is in een stuk weiland alhier het lijk gevonden van een 23 jarig jongeling. De ongelukkige was lijdende aan vallende ziekte. Gaasterland, 11 Jan. In onze ge meente zyn de vaarten thans zoo goed als vry van ys; de scheepvaart er op ondervindt zoo goed als geen vertraging meer. Tussehen Balk en Sneek is zij evenwel nog gestremd in het Balkster meer zat gisteren nog ijs van pl. m. 12 cM. dikte. Van uit Sloten beproefden een aantal booten de reis naar Sneek te doen; niet minder dan 7 tegelijk kon men op bet meer met het ijs zien wor stelen. Het is na veel moeite gelukt er doorheen te slaan. Op het Heeger meer is het ijs voor de scheepvaart geen beletsel meer. Opsterland, 11 Jan. Het is opmerke lijk hoe groot het aantal zieken is in som mige dorpen dezer gemeente. Te Terwispel b.v. is by na geen huis, waar niet een of meer patiënten worden aangetroffm. De meesten Ijjden aan zware verkoudheid, ge paard met pijn in de leden en verdere in- fluenza-verschijnselen. Behoudens eenige gevallen, heeft de ziekte over het algemeen geen kwaadaardig karakter. Te Hemrik en omstreken zijn ook vele personen ziek. Wie wie was dit mooie meisje kwam het eindelyk aarzelend over de bleeke lippen van den armen rijke. De beeldhouwer noemde haren naam en dien haars vaders. Eene schaduw vloog over het bleeke, smalle gelaat van den bezoeker. Zij was dus niet arm, niet de dochter van een officier zonder vermogen. Zy was de erfgename van een ryken man. Als ijverzuchtig op de blikken van den ander, hulde de beeldhouwer de thon-schets weder in vochtige doeken. is zeker heel ijverig,' begon de andere weer, een blik door het atelier werpend. „Wat heeft u hier eene massa werk Daar is zeker ook wel by, voor wedstrijden bestemd „Ja mislukte pogingen om naam te maken, beroemd te worden. Van alle zyden roept men my toe: „Maak eerst een naam, dan kunt gij wederkomenIk heb een meisje lieftot myn ongeluk heeft zy een rijken vader die stelde my ook dien eisch. Daarop ging ik er op uit, om te trachten eene opdracht voor een of ander werk te krijgen, want de kunst moest mij geld op- brengen, verklaarde de verstandige vader van mijn meisje. Wat ik daar by evenwel te hooren kreeg was voldoende om het zachtmoedigste schaap in den woedendsten wolf te doen veran deren.' „Hebt ge vangen Maak u eerst een naam jawelDe goede stukken op een expositie zijn niet voldoende, voortdurend meer voortbrengen, groote werken, waarvoor de menigte bid dend op de knieën zinktMaar dat eischt geld, geld en altyd weer geld „Dat meisje dat gy lief hebt was het die dame van gisteren?' Op bevenden toon uitte de ander die vraag. De beeldhouwer zweeg. Zyn zwygen zeide evenwel genoeg. In het gemoed van den armen zieke werd blijkbaar een zwaren stryd gevoerd. Hij beet zich de bleeke lippen ten bloede. Een wonderlijke stilte heerschte er in de hooge verlichte ruimte. Een engel vloog zacht naar binnen, boog zich tot den ryke over en fluisterde Wees goed, behulp zaam, edel en weldadig!' Zy dachten beiden aan het meisje, welks beeltenis daar onder die vochtige doeken stond. „Maak de bron voor my geheel alleen voor my.' Hy wees met de bleeke hand naar de schets „De dauw'. „Ik wil er mijn park mede versieren.' Als in een visioen zag hy een donkere plek in het park door dennen overscha- duwd, de poort van een grafgewelf, het familiegraf, zich langzaam openendhet zacht geluid van vallende droppelen drong tot hem door. Daar stond zy en boog de kruik als met tranen gevuldEene heerlijk mooie marmeren gestalte, het even beeld der eenige vrouw, welke hy had be mind. moeten wy afscheid van elkander nemen. Ik kan het niet langer verdragen, de stomme vraag in je oogen te zien„Wanneer wanneer nog altijd niet?' Diep boog zy het hoofd vooroverzij wilde het hem verbergen dat het heldere droppels in hare oogen parelden, die hij als een verwijt zou kunnen beschouwen Thans drong het geluid van hoefslagen tot hen door en deed hen opzien. Een elegant dogcarretje reed voorby. De bestuurder boog beleefd het hoofd en nam den hoed af. „Kent ge hem, den ongelukkige? Ik zie hem dagelijks ik heb innig medelyden met hem.' Mij knikte. „Ja, ’t is een heel treurig geval,' zeide hij, terwyl hy met een deel- nemenden blik het rytuigje nakeek. Jong, ryk en dan zoo misvormd en zie- keiijk dat is grooter leed dan wat wy hebben te dragen,' merkte zy op. „Meent ge?' vroeg hij. „Ik niet. Hy heeft al lang met de toekomst afgesloten. Hij geniet het leven, zonder er veel van te verwachten. Met hem sterft zijn geslacht uit. Hij is het zwakke overschot van een trotschen stam, op welken geen nieuwe loten meer geënt kunnen worden. Zijne rijkdommen gaan naar zylinien ik weet dat die er reeds lang met ongeduld op wachten. Een paar jaren nog en het vraat zuchtig ondier, dat men erfelyke longtering noemt, heeft ook hem verslonden.' En hy, die zooeven nog op bitteren toon over zyne medemenschen had gesproken, sprak thans op deelnemenden toon over den lijder die zyn weg had gekruist. „Hy heeft zulke innemende oogen,' zeide zy. Een donkere, brandende blik had hun beiden getroffen, een blik dien zij anders niet van hem gewoon waren. Hy, van wien zy spraken, zette zyn paard, een edel, mooi dier, tot grooter spoed aan. Hij kende de slanke, schoone meisjesge stalte reeds lang. Zy had het fijne kopje met het heerlijke profiel reeds dikwyIs naar hem toegewendreeds dikwijls had hy in die mooie donkere oogen gekeken, die zoo warm flonkerden hij wist het, vol mede lijden met hem. Ook hy was slank en tenger gebouwd, maar zyn rug was gekromd eene onge lukkige gestalte met bleek gelaat, waarop dikwijls roode vlekken brandden, vooral wanneer hy haar had ontmoet. Hy wist niet wie zy was, maar hij be minde het zachte slanke schepseltjehy beminde het met weemoed en bitterheid. Toen hy haar zooeven naast den hem welbekenden beeldhouwer zag, ademde hy vroolyk op. Thans zou hy kunnen vernemen wie zy was. Den volgenden morgen, reeds vroeg, klopte hy aan het atelier van den beeld houwer. ’t Was de eerste maal dat hy dezen daar opzocht. „Wel, dat vind ik heerlijk, dat u mij nu eens de eer bewijst my te komen opzoeken', zeide deze. „Ik had al dikwijls het plan gehad u eens te bezoeken om uwe kunstschatten te be wonderen. Gisteren, toen ik u in den Thier garten ontmoette, dacht ik er weer aan.' „Zjjn blik vloog door de hooge lichte ruimte, waarin het van schetsen, modellen en voltooide werkstukken wemelde. Daar onder een stofkleed stond het model voor de met een prijs bekroonde groep, die hem destyds zoo beviel, dat hy met den kunste naar kennis had gemaakt. Eene kleinere editie stond op zijn schrijftafel. „Dat is myn nieuwste werk.' Zy stonden beiden voor eene schets van eene wondermooie jonge meisjes-gestalte. Om het jeudig-slanke lichaam viel een licht sluiergewaad in ruime plooien neer. Een heerlijk gezichtje met neergeslagen oog- toeschouwer. „Een bronnen figuur. Ik heb haar „De dauw' genoemd.' In den arm hield zy een kruik achte- Zij ontmoetten elkaar dikwijls in den Thiergarten. Zy had een heel zacht, eenigszins lijdend uiterlyk. Haar huisdokter meende dat het bloedarmoede was, maar zy wist het wel beter. Zij leed aan een hartkwaal, voor welke slechts éen enkel middel was en dat middel bezat alleen hij, hy. dien zy met al de kracht eener eerste liefde beminde. Op voorschrift van den huisdokter moest zij zich dagelijks eenige uren in de vrye lucht bewegen. Daartoe gaf de Thiergarten, op niet verren afstand van de Drakestrasze waar de mooie villa haars vaders stond, een uitmuntende gelegenheid. Precies 12 uur des morgeus, na het ont bijt, bracht het dienstmeisje haar hoed en mantel, volgens bevel van haren vader en het meisje zorgde er wel voor dat diens bevelen ten opzichte van zyne dochter stipt werden uitgevoerd. Die promenade op commando beviel haar in het eerst volstrekt niet. Toen zy evenwel op een mooien winterdag heel toeval lig hem ontmoette en hy ten zeerste verbaasd hoorde dat zij alle middagen van 12 tot 2 in den Thiergarten wandelde, begon dat eenigszins te veranderen en behoefde zy ten slotte niet meer aan de wandeling te worden herinnerd, want sedert dien ty’d ontmoetten zy elkander dikwijls. Ook heden zocht haar blik op de mooie paden die zich langs het Nieuwe Meer slingeren zyne hooge slanke gestalte met den fijnbesneden kunstenaarskop. Daarkwam hy eindelijk den hoek om en trad haar met stralende blikken tegemoet. Zy reikten elkander als goede vrienden de hand en wandelden samen op. Haar jong, zacht gezichtje hal thans een innig tevreden kalme uitdrukking, „Weet ge wel,' vroeg hy eensklaps, „dat wy vandaag een verjaardag kunnen vieren?' Zy knikte zwijgend en keek ernstig naar de punten van haar mooie verlakte laarsjes. „Een jaar geleden,' aldus vervolgde hy, „zeide uw vader tot mijBreng eerst eens iets tot stand; verdien eerst eens geld met uwe kunst. Zorg er voor dat ge eens de opdracht krygt om het een of ander gedenk- teeken te vervaardigen, al is het slechts een klein stuk in eene provinciestad, dan zullen we eens verder zien. Mijne dochter is een rijk meisje en een ho ho „hongerlijder' voltooide ik „geef ik haar niet. Maak u een naam die tegen myn millioen op weegt.' „Arme jongen!' zeide zy op zachten, hartelyken toon, die hem als muziek in de ooren klonk. „O, hy had gelyk, uw voorzichtige vader, dat hij my niet als schoonzoon wilde hebben. Ja, destyds toen begrepen wij het nog niet had ik de vleugelen der hoop zoo wyd uitgespreid, dat zij tot den hemel reikten, Icarus viel. Wat heb ik in dit jaar al niet gedaan om aan den eisch uws vaders een billijke eisch te voldoen. Als een marskramer heb ik myne kunst werken, mijne talenten aangeboden. Men haalde de schouders op„aan plastiek is volstrekt geene behoefte, ja, gedenkteeke- nen, beelden in kerken, daaraan wel;maar die zyn reeds alle begeven aan bekende en daar behoort ge nog met je moet u eerst een naam maken.' aarmede kan ik dat?' riep ik hun Geef my de opdracht voor een ge enkei beeld, geef my ge lenten te toonen. Neem in plaats van al uwe beroemdheden, eens eene jonge, ont luikende kracht, die toonen wil wat zij kan Hy ademde diep en zwaar. „En wat zeide men danvroeg zy. „Men haalde de schouders op. Wy worden overstroomd met aanbiedingen van dien aard. Kijk eens, bij den nieuwen grooten kerkbouw hebben zich wel honderd beeld houwers aangeboden en aan een dozyn hadden wy genoeg.' Ik lachte luide en spottend, zoodat men my verstoord aanzag. Deze twaalf waren natuurlijk deheeren met de bekende namen, van welke ieder een aantal te vervaardigen kreeg, terwyl de anderen, de jongeren, konden heengaan.' Over zyn gelaat verspreidde zich een don kere gloed. „Als een bedelaar heb ik om werk gevraagd,' steunde hy. Met tranen in de oogen zag zy hem aan. Zij zocht zjjne hand en drukte die innig. .En nu geeft ge het op wMoet ik dat niet? Ziet ge, daarom Bolswardsche Courant. 1 I «J S, j,/ j 1 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1