NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
OI.SWARD EN WONSERA.BEEE
No. 7. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
ÏÏEL-GHIR.
■V
BINNENLAND.
3
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
den moeilijken
uit de breede
^XXXXXXXXXljXXXXXXXX^
ZONDAG 21 JANUARI.
K XXK KX XXXXXXXX
krans valt hem over den kop om den hals
en trotsch, als moest het zoo wezen, stapt
de Berber met zijn rozenkrans verder
Uit Chaumont is een brief gekomen;
Madame de St. Ignan heeft den Duitscher
voor den laatsten liefdedienst bedankt, dien
hij haar stervenden zoon had bewezen en
er bijgevoegd een mooi portret van haar
zoon, haar éenigen, dien zij het vaderland
had moeten offeren.
Mel-Chir is niet meer zoo vurig als
vroegere jaren. Acht jaren zijn sedert het
bloedig bedrijf bij Gravelotte voorbijgegaan,
vijftien jaren sedert hij de steppen van
zjjn geboorteland verliet.
Hij is gemakkelijk geworden en dik, het
eens zoo groot en helder oog ziet moe en
droevig. Berber kauwt behaaglijk het ge
nadebrood.
De kleine Hans, de zoon en stamhouder
van Berber’s nieuwen meester, doet op zijn
breeden rug zijn eerste rijproevenMel-
Chir is mak en geduldig geworden als een
schaapmaar men mag hem niet straffen
ook nu niet. Hij likt zijne meesteres de
hand, als zij hem suiker geeft en hjj hinnikt
blij lachend als de kleine Hans hem
streelt Sedert weken heeft hij zijn
kleinen vriend niet meer gezien, sedert
weken heeft zijne meesteres hem geen
suiker gegeven en zijn meester heeft geen
liefkozend en opwekkenu woord voor hem
gehadHij kijkt het stalvenster uit, de
plaats over en soms overvalt hem een
huivering van koude.
Daar dragen zij over de plaats een
kleine doodkist, die onder bloemen begra
ven ligt en militaire muziek intoneert de
treurmarsch van Chopin.
Mel-Chir’s neusvleugels zetten zich uit
hij beeft over zijn gebeele lichaam, rukt
den halster los, steigert plotsefing luid
hinnikend dan valt hij neer om niet
weer op te staan.
De hoef van den rechtervoorpoot liet
zijn meester met gips vullen en met zilver
beslaaneen vriend schilderde den kop
van den Berber er op.
Voordat de Duitsche officier in 1897
stierf, schonk hij mij de presse-papier
zijne weduwe vertelde mij later de ge
schiedenis van den witten Berber Mel-Chir.
Harich, 17 Jan. Wegena ongesteldheid
(influenza) van het onderwijzend personeel
is de o. 1. school alhier tydelijk gesloten.
Het aantal gevallen van genoemde ziekte
is hier en in de environs aanzienlijk en
neemt dagelijks toe. (Ook van andere plaat
sen ontvangen we dergelijke berichten. Red,)
Jdepk, 4d^
Kimswerd, 19 Jan. 1910. Op de tweede
vergauenngin dezen winter van „Kiinswerds
Nui“ hadden wy ’t genoegen te z.en op-
tre len de heeren Ktjlstra en Molenaar. Het
flink opgekomen ledental met zijn dames
en geintroducuerdeu genoot, dat bieek uit
het applaus, dat telkens de sprekers werd
toegebracht. De Heer v. Ooit fungeerde als
pianist en leidde ook ’t geanimeerde bal.
Hindöloopen, De mazelen heerschen
hier thans in die m ite, dat he len Donderdag)
van de 162 leerlingen der school wel 92
afwezig bleven. Waren de mazelen nog
onder de besmettelijke ziekten gerangschikt
dan zou voorzeker de geheele school ont
volkt zijn. Gelukkig heeft de ziekte tot nu
toe geen kwaadaardig karakter.
Zoo ver het oog reikt is de zee hier
sinds eenige dagen geheel vrij van ijs. In
’t zuiden moet er nog al voorraad aanwezig
zijn. Als de sterke dooi blijft aanhouden,
zal de stoom- en zeilvaart zich ongetwijfeld
spoedig herstellen. De visscherij geeft nog
niets.
Bijs, 18 Jan. Op de heden alhier ge
houden gewone jaariijksche „groote' hout-
verkooping zijn voor de maatschappij
„Gaasterland" verkocht 84 perc. kaphout,
die samen f 5547 opbrachten. De koopers
waren graag.
Makkum, 16 Jan. Door Wieringer
visschers aangespoord, hebben de loggerslui
zich dezen winter op de vangst van alikrui
ken (een soort van eetbare zeeslakken) toe
gelegd. D ize diertjes houden zich in groote
menigte op een in de nabijheid van ons dorp
liggende zandplaat op.
Er zijn visschers, die er daags 3 gld. en
meer mee verdienen, een niet onaardige ver-
dienst in den winter.
maar ook door mademoiselle Corinne, de
schoolrijdster in het groote hippodrome,
werd benijd. Corinne stelde in Claude, den
jongen habitué van het hippodrome, veel
belang en ook hij bleef niet koud voor de
gloeiende blikken der gevierde schoone.
In een intiemen kring ontmoette men
elkaar bij dejeuners en soupers en deed
men samen soms wandelritjes. Met jaloersche
oogen keken de vrienden naar hun bleeken
kameraad wien zoo .gemakkelijk een gunst
ten deel viel, waarnaar zij tevergeefs hadden
gestreefd en een snaak meende dat hij zijn
geluk alleen aan den witten Berber te
danken had, waarom het der scboone
Corinne te doen was. Waar hij die wijs
heid vandaan haalde, wist niemand, maar
er moest toch iets van aan wezen, want
op zekeren dag werd verteld, dat made
moiselle Corinne dien avond bij de voor
stelling den schimmel Mel-Chir zou be
rijden.
Claude had tegen zijn wil aan den aan
drang der schoolrijdster toegegeven toen
zij hem met smeekbeden had bestórmd
om maar éénmnal zijn Berber ter barer
beschikking te stellenhij had allerlei
uitvluchten gezocht, maar wat vermag
niet een mooie vrouwenmond Uit éénmaal
waren meermalen gevolgdnu zag hij
reeds lachend en zonder zorg toe, wanneer
Corinne trotsch en zege vierend den vurigen
schimmel bereed en hem in de vrije uren
in het hippodrome al de kleine kunsten
vertoonde, die zij het dier spelend leerde.
Zijn strengen raad: „alleen goede woorden,
nooit sporen of zweep,“ had zij altijd trouw
gevolgd en nu zij Claude zoo onbezorgd
zag, bereikte zij met haar vleiende woordjes
spoedig ook dat, wat zij zich met vrouwe
lijke eigenzinnigheid in het hoofd had
gezetZij wilde bij haar benefice met
Mel-Chir paradeeren. Claude had toege
geven onder voorwaarde, dat het de eenige
maal zou zijn; hij had haar en den direc
teur echter herhaaldelijk herinnerd aan
zijne waarschuwing om Mel-Chir toch
vooral niet te straffen.
De avond der voorstelling kwam. Dicht
opeengepakt zat de menigte, Claude in
den kring zijner vrienden vooraan.
Onder de tonen van een marsch verscheen
Corinne met luid applaus begroet. De
Berber bleef een oogenblik verschrikt staan
spitste de ooren zij klopte hem zacht op
den hals en vermaande vleiend„soyons
sageToen er weer rust kwam, reed zij
naar het midden der manége en boog,
lief groetend, naar alle zijdenMel-Chir
paradeerde voortreffelijk, hij woelde wat
met zijn rechter voorpoot en liet zich toen
langzaam op de knie neerCorinne had
hem niet vergeefs vele maanden lang voor
dit kunststuk gedresseerd.
Nu een bemoedigend tonggeluid en
langzaam reed zjj de arena rond. Toen zij
in Claude’s nabijheid kwam en een trek
van bezorgdheid op zijn ernstig, bleek ge
zicht zag, trok zij ietwat spottend met
haar mondwaarvoor was hij toch bang
Kende zij de paarden niet veel beter dan
hij? Zegevierend met triomfeerenden
blik zag zjj hem aan en toefde een oogen-
blikje voor zijne plaats daar weerklonk
plotseling een luid gehinnik door de stille
ruimteMel-Chir had zjjn meester her
kend en ongeduldig schudde hij de gol
vende mauen. Corinne trok de teugels
sterker aan: „allonsen avant Maar
het dier blijft staannu streelt zij het
zacht, maar Claude wordt ongeduldig
Mel-Chir buigt zijn kop, legt zijn ooren
plat achterover, zijne oogen, wjjd-geopend
schitteren en Claude vreest het ergste.
Corinne echter, wier scherp oor een heel
zacht gesis heeft'gehoord het eerste in
haar leven wordt prikkelbaar en boos
ongeduldig heft zij de met zilver beslagen
karwats op en geeft den Berber een kort,
licht tikje in de zjjde. Claude heeft het
met schrik gezien en voelt het ongeluk
naderen.
Hoog steigert het ros op, een luid ge-
briesch dan vliegt het heen als door
furiën vervolgd; de neusgaten dampen, de
hoefslag dreunt tegen de balustrade, dat
de toeschouwers gillend terugwjjken. Corine
vergeet alles en slaat er op los de directeur
en het circus-personeel wjjken voor het
woest geworden dier nu springt Claude
vastberaden over de leuning: „Mel-Chir
roept hij gebiedend.
De Berber staat
Claude komt juist op tijd om de in
onmacht gevallen Corinne in zjjne armen
op te vangen en haar over te geven aan
de zorg der toesnellende bedienden daarna
treedt hij op den schimmel toe, wiens
j i -
neusgaten, de borst is met schuim bedekt.
Op mijn schrijftafel staat als presse-papier
een paardehoef; niet een sierlijke repro
ductie uit metaal, neen, het is een
echte, mooie voorhoef van een edel Ber-
berpaard het beslag is van zilver en eene
teekening versiert boven de gladde zijde
der gipsvtilling. Een kunstvaardige hand
heeft er een prachtige paardekop. met gol
vende manen en groote vurige oogen op
getooverd. Onder de teekening staat
„Mel-Chir.
In nachten wanneer de maan vol en
helder aan den hemel staat, de slaap niet
wil komen, de groote oude linden voor
mijne ramen onder den hevigen stormwind
zwiepend de takken buigen en de donkere
stroom in het kanaal klagend ruischt
is het mij, als hoorde ik uit de verte een
dreunenden hoefslag en trekt voorbij mijn
geest de geschiedenis van Mel-Chir. van
het sneeuwwitte ros, welks hoef mjjne
schrijftafel siert:
Claude de St Ignan was als luitenant
overgeplaatst naar Briska, de zuidelijkste
Fransche militaire post van het departement
Constantine in Algiers. Van het elegante
schoone Nancy naar het zuiden van Tunis,
naar de kleine oase der Algarijnsche Sahara
dat was een zware slag geweest voor
den levenslustigen Claude en in een slecht
humeur streed hij verscheiden maanden
tegen het onveranderlijkedaarna kreeg
zijn opgewekte geest weer de overhand en
vergat hij bij het ronddwalen spoedig de
genoegens van het garnizoensleven in het
vaderland.
Op zekeren dag begaf hij zich, in ge
zelschap van een Kabiel, die een goede
herberg in Briska had, naar de woeste
streek der zoutmoerassen, omdat de laatste
hem in uitzicht gesteld had, dat hij- daar
een paardenhandelaar kon ontmoeten, die
elk jaar om dezen tijd van Merayer of
El-Aghuat naar het noorden trok, om zijn
edele dieren in de garnizoenssteden te ver
knopen. Claude wilde deze gelegenheid niet
laten voorbijgaanreeds lang koesterde
hij den wensch zich een mooi dier van
zuiver ras aan te schaffen.
Door steppenland, woestijn met hier en
daar dicht begroeide plekken of lieflijke
oasen, wandelend, liet hij al de eigenaar
dige bekoringen van deze landstreek op zich
inwerken, plukte hier en daar thym of
mimosen en neuride Fransche liederen. Te
midden van een vroolijk refrein viel Ktaua,
de Kabiel, hem plotseling in de rede en
zeide, in de verte wijzendZie, daar ligt
de zoutplaats Mel-Chir en als niet alles
mij bedriegt, rust in de nabijheid Nefatka
met zijne paarden 1“
Toen bracht Claude de hand voor zijn
mond, opdat de klank verder zou reiken,
en riep
„Hé, Nefatka!'
De geroepene een jonge Schillukh van
gespierden lichaamsbouw en met een
trotsch voorkomen, luisterde en keek scherp
naar de beide wandelaars
„Ben jij het, Ktaua
„Van top tot teen
Zij stonden nu dicht bij elkaar en de
paarden aan een lang touw gebonden,
graasden naar de sporadische grassprietjes.
Claude was naar de paarden gegaan
liefkozend streek hij een blanken schimmel
over den hals en vroeg levendig
„Is deze Berber nog te koop
De Arabier antwoordde bevestigend.
Claude streek met duim en wijswinger
langs den sierlijken poottoen hij het
hoofd weer ophief, vroeg hij
En de prijs
„Vraagt u het alleen uit nieuwsgierig
heid of wenscht u werkelijk te onderhan
delen
„Ik heb een paard noodigjong, vurig
en edel moet het wezen.
„Wie is u, mijnheer vroeg Nefatka.
Toen was het Ktaua, die antwoord gaf
„Ik sta voor den kooper in hij is een
luitenant uit Briskavraag een prijs, alsof
het voor mjj was, Nefatka en noem eerlijk
de gebreken en deugden van het paard.
Een half uur later had luitenant de
St. Ignan zijn jongen Berber Mel-Chir
gekocht en het gedwee en toch zoo
vurige, schoone dier was zijn trots bijna
teeder behandelde hij het en het luisterde
naar den klank van zijn stem als voelde
het de goede of slechte stemmingen van
zjjn meester.
Toen Claude ongeveer twee jaar later
in een garnizoen van het moederland
terugkeerde was Mel-Chir zeven jaar oud,
een prachtig dier in de volle kracht zijns
Uxea^ dat hem door menig kameraad^
aanraakt, legt hij den mooien kop als
moede op zijns meesters schouder en
langzaam verlaten zij de manege.
Er heerscht in de zaal diepe stilte, die
minuten lang aanhoudt, dan barst een
donderend applaus los. De menigte heeft
alles voor een goed gelukt sensatienummer
opgevat en de clowns zorgen er voor, dat
weldra een zorgeloos lachen weerklinkt...
Vier weken later klinkt de oorlogskreet
door het land. Mademoiselle Corinne hoort
er niets vansedert dien circusavond is
zij lijdende, aan hevige zenuwkoorts en
luitenant de St. Ignan rijdt op zijn witten
Berber haar woning voorbij naar de ooste
lijke grens.
18 Augustus 1870Het kanonge
donder is langzram weggestorven, het ge
knetter van het geweervuur heeft opge
houden de wegtrekkende kruitdamp ver
mengt zich met de zwoele lucht van bloed.
Op de uitgestrekte, eindelooze vlakten van
Rozerieules, Mars-la-Tour tot Gravelotte
ligt de bloedige oogst van
schrikwekkenden dag en
ravijnen stijgen zuchten en jammerklachten
op. De dragers zuchten onder den treurigen
last der gewondenverder af en hooger
klinkt krjjschend, krassend het geschreeuw
van kraaien. Een jong Pruisisch officier
wankelt naar de hoeve St. Huberteen
schot heeft hem van het paard doen tui
melen, aan den kant van een stuk land
is hij neergezonken —maar de avondkoelte
heeft hem uit zijn onmacht gewekt. Met
moeite heeft hij zich opgericht en de wonde
aan het voorhoofd met zijn zakdoek ver
bonden vervolgens heeft hjj zich met een
teug uit de veldflesch gesterkt en rond
gekeken naar zijn paard Nergens een
spoor;waarheen hij zijne oogen richt,
overal gedoode broeders... In de verte ziet
hij de boerenhoeve en met wankelende
schreden gaat hij over het met bloed ge
drenkte doodenveld. „Wie was de over
winnaar van den dag
Niemand geeft hem antwoord, alleen de
raven krassen. Nu gaan zijne gedachten
verder: „Moeder mijn bruidZoogoed
zoo levenslustig wordt het hem nu te
moedezij zullen zijn naam niet op de
doodenlijst lezen; de zeis van den grooten
maaier is slechts rakelings langs hem heen
gegaan...
Daar treft een gereutel zjjn oorhij
keert zich naar dien kant en ziet een
Fransch officier met brekend oog. Naast
hem staat een slanke schimmel, onrustig
stampend op den grond. De Duitscher bukt
zich, tilt het hoofd op van den zwaar
gewonde en geeft hem eenige druppels
uit zijn veldflesch, die den stervende op
wekken. Diep haalt deze adem en fluistert
„Merci/
„Span u maar niet in; ik zal bij u
blijven tot er hulp komt!' En weer be
vochtigt hij de lippen van den gevallen
vijand met den opwekkenden drank.
„Het is met mij gedaan!' mompelde
de Franschmandan zucht hij„arme
moeder
Zachtjes hinnikt het ros bij den klank
zijner stemde oogen van den officier
schitteren en zacht fluistert hij Mel-Chir
Neem mijn dier en mijn zakboekje.
Zwaar valt het hoofd achterover
Het wordt nacht en de dood verstijft
het ontzielde lichaam. De Duitscher staat
met ontblooten hoofdenu neemt hjj den
Berber bij den teugel
„Kom!'
De schimmel beweegt zich niet.
Daar valt den Duitscher in, dat de ge
vallene van een zakboekje gesproken heeft
hjj opent den jas eu vindt een portefeuille,
misschien kan hij nog een plicht jegens
den doode vervullen
„Kom, arm beest.' En hij streelt het
dier, dat hem langzaam volgt, den kop
telkens weer omdraaiende
VredeAls klokgelui klinkt het door
het land. Overwinning! Het klinkt als
een jubelkreet door de Duitsche landouwen.
Onder de tonen van een' overwinnings-
marsch trekken de troepen terug in de
garnizoenen van het vaderland.
Aan de spits van zjjne compagnie rjjdt
op een slanken witten Berber een dooi
de zon gebruinde officier; een bloemen
regen begroet de tehuis komenden, de
straten zijn herschapen in bloemvelden.
De officier ziet alleen het kleine balkon,
waarop zijne grijze moeder staat en zjjn
- ~y -c- - lieve blondlokkige bruid; nu aarzelt hjj!
zjjden trillenrood door het bloed zjjn de Daar valt uit de bevende hand van het
neusgaten, de borst is met schuim bedekt. i meisje een prachtige krans van rozen; tegeljjk
aoodra de hand van. ClaudeMel-Chireven beft Mel-Chir den slanken kon on.., Dq
Bolswardsche Courant.
L.
6J
R.
fi.
I