NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
I
No. 11. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
INGEZONDEN.
BINNENLAND.
VOOR
’s avonds
klonk het
Hepk. Adv. Bk
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Vet
lerens 10 Ct. oer regel. Overigens naar
kind wordt
bron van winst.
spel
blik
$XXXXXXXXAljXXXXXXXX$
ZONDAG 4 FEBRUARI.
„vroeg
zag kleine Cis aan, die
„Oeh, vertel
„Schrei niet, moedertje, ik zal nog beter
spelen dan ik tot dusver gedaan heb. Geen
oogenblik zal ik in mijn rol blijven steken.
Is Nelly nog niet gekomen?'
„Neen lieveling.'
„Die goede, brave Nelly,' stamelde het
zwakke kinderstemmetje en een zoete glim
lach verhelderde even het bleeke gezichtje.
Zoo voortreffelijk als moeder en dochter
tje de rol der Engelsche lady en het
kind der straat wisten te vertolken, gaat
boven alle beschrijving. Beiden waren
vergeten, op welke plaats en in tegenwoor
digheid van welk publiek zij zich bevon
den. Onder het gewicht van onnoembaar
leed gebogen, snikte de beklagenswaardige
mevrouw Ellerton voor de stervenssponde
van haar lieveling, en wroeging verscheurde
bijna haar wreed gefolterd moederhart.
Alle aanwezigen verkeerden diepbewogen
onder den indruk van hetgeen geschiedde.
Men had juist geraden: Kleine Cis
ging sterven. Haar handje rustte in de
sidderende hand barer moederlijke bescherm
ster. Ook Nelly was aanwezig en de trouwe
speelgenoot drukte menigen kus op het
voorhoofd van het lieve kind, dat weldra,
in een beter oord overgeplant, schooner en
heerlijker zou bloeien dan de aarde ooit
heeft aanschouwd.
Heerenveen, 1 Febr. Volgens het
vakblad „Onze Paarden* zijn in ’t afge-
loopen seizoen van den bekenden mal
„Pauwen* te West-Panuerden 8 jonge tuig-
paarden verkocht voor ruim f 14,000 en
twee zuigveulens voor f 1450. Al deze paarden
zijn afstammelingen van den beroemden
hengst „Roland*, die tevens de vader is
van den prachtigen fokhengst „Vrijbuitei'
der hengstvereemging Heerenveen en om
streken.
Noordwolde, 1 Febr. Omtrent de
werkstaking onder de stoslanmakersknechts
kan nader worden gemeld, dat de bazen op
de vergadering van gisteravond besloten
hebben, de eischen der stakers gedeeltelijk
in te willigen. Da knechts zijn op dit voor
stel niet ingegaan, maar zullen pogingen
aanwenden, om, mocht de staking nog langer
duren, de behoeftigen onder hen financieel
te steunen. Heden zijn twee bestuursleden
naar Wolvega om aan den burgemeester
vergunning te vragen tot het laten circu-
leeren eener inteekenmgsljjst bij de inge
zetenen.
Men deelt ons nog mede, dat bij een
ingezetene van Wolvega en eveneens bij een
der aanzienlijkste ingezetenen van Steenwijk
plannen bestain, in genoemde plaatsen stoe-
lenfabrieken op te richten. Er zouden, vol
gens onzen zegsman, van die beide heeren
bij de stakers aanbiedingen zijn ingekomen,
een zestigtal stakers werk te geven. De
bazen komen in dit geval voor een heet vuur
te staan.
„Zal je nu eens goed je woord doen,
lieveling?' En al sprekende wierp de be
zorgde moeder een donzige sjaal om de
schouders van haar dochtertje, dat dien
avond voor het eerst op de planken zou
verschijnen.
„Ja mama, ik heb mijn rol goed inge
studeerd en ben zeker van mijn zaak. Geen
oogenblik twijfel ik er aan, of alles zal wel
vlot van stapel loopen.'
Mevrouw Ellerton glimlachte, niet zoo
zeer om den vastberaden toon van het
meisje, als wel om de radheid, waarmee
zy zich van tooneeluitdrukkingen wist te
bedienen. Kleine Cis was „op reis' gebo
ren. Zij was thans negen jaar en vaderloos.
„Het verschaft mij innige vreugde, dat
je geen onrust kent, lieve,' zeide de moe
der. Dan, om de teleurstelling van de kleine
wegens een aan dit verhaal voorafgegaan
gesprek een weinig te verzachten, vervolgde
zfj„Treur er maar niet langer om, dat je
alleen in deze stad moogt optreden. Je
begrijpt immers zelve wel, dat je volgens
de wet nog veel te jong zyt om
op het tooneel te verschijnen.'
„De wet, wat is dat ma toch geen groot
man, hé?'
„Neen, wijsneusje, dat je bent. Wetten
zijn voorschriften, volgens welke wij moe
ten leven, wil men althans door den Staat
niet gestraft worden, ’t Is de wet, welke
ons zegt, wat wij als burgers te doen te
hebben. Doch rep je thans, kindik be
hoor vanavond met het oog op jou, vroe
ger dan anders precent te zijn.'
Ter plaatse van bestemming gekomen,
traden beiden het vertrek binnen, dat
volgens aloude gewoonte met den naam
„kleedkamer' werd aangeduid, en ontdeden
er zich van hoed en mantel. Terwijl me
vrouw Ellerton hiermee nog bezig was,
klopte de heer Layard, de directeur.
„Goeden avond. Is de kleine al gereed
vroeg hij, toen mevrouw Ellerton hem
binnen liet.
„Ja, mijnheer,' antwoordde de moeder,
„en zij heeft haar les wat goed geleerd,
daar sta ik borg voor.'
„Ik mag ook geen middel onbeproefd
laten, om het succes zooveel mogelijk te
verzekeren. Het stuk is hier vroeger nog
niet opgevoerd.' Dan, de oogen op Cis
gevestigd, vervolgde hij: begrijpt, dat
het, in zoover het de kleine betreft, slechts
voor één week is. Ik denk wel, dat alles
hier ter stede naar wensch zal uitvallen en
dat de politie ons ongemoeid zal laten,
doch langer stel ik mij niet aan gevaar
bloot. Ik heb mij dan ook al tot Nelly
Farrant gewend en haar verzocht, aan-,
staanden Maandag Cis’ ro] over te nemen,
want met de wet valt niet te spotten.'
Na deze woorden verwijderde zich de
heer Layard.
Kleine Cis trok zich, toen hy was heen
gegaan, in den versten hoek van het ver
trek terug, om nog eens even de oogen
over de regels te laten glijden, welke in
haar rol voorkwamen.
De avond vloog voorbij en de negenjari
ge speelde haar lange rol in het tweede be
drijf onberispelijk.
Mevrouw Ellerton beschouwde in een
verborgen hoekje met moederlijken trots
haar lieveling, die over alle moeilijkheden
zóó behendig wist heen te stappen, dat
men aan een flink geschoolde actrice zou
gedacht hebben.
„Zij is een geboren tooneelspeelster,'
verzekerde de heer Layard, toen hij de
moeder kwam gelukwenschen. „Ik zou er
bepaald iets voor over hebben, als ik de
kleine voorgoed haar rol kon laten houden.'
„En waarom kan u dit niet?' riep bet
meisje, nog vol opgetogenheid over het be
haalde succes.
,’t Is de wet, mijn kind, die spreekt, niet
ik.' En weg was weer het bedrijvige
manneke.
Mevrouw Ellerton kon van aandoening
niet sprekeneen kus en een teedere om
helzing overtuigden kleine Cis, hoeveel
trots en blijdschap het moederhart vervul
den over den bijna ongelooflijk goeden uit
slag der kinderlijke pogingen.
„Die leeljjke wet!' mopperde het kind.
„Wat heeft ze er mee te maken, of ik
al dan niet meespeel
„Wees onbezorgd, lievelingSpoedig zal
je oud genoeg geworden zyn, dat de wet
je niet meer kan beletten om je neigingen
naar hartelust te volgen. Laat my je nu
fluks verkleeden en speel dan je slotbedrijf
even verdienstelijk.'
„Ik heb de rol, waarin ik moet sterven, nog
beter ingestudeerd, mama, dan de andere.'
daarna brak de storm
los.
„Het kind... Het kind!...'
van alle zijden.
De heer Layard stond in een oogwenk
voor het tooneel, en daar hij begreep, dat
de aanwezigen zich niet eer zouden ver
wijderen, dan nadat aan hun herhaald ver
zoek gevolg was gegeven, haalde hy het
scherm op en gaf last, de kleine nog voor
een oogenblikje te doen verschijnen.
De terugkomst van het meisje lokte da
verende toejuichingen uit; met stralende
oogjes boog de negenjarige hèldin voor de
honderden toeschouwers, die hun blikken
maar niet van haar konden afwenden.
Haar moeder stond in de nabijheid en deelde
in de hulde, aan haar lieveling bewezen.
Andermaal, en eindelijk voor den derden
keer, werd de kleine Cis teruggeroepen,
telkens even stormachtig toegejuicht, en
eerst toen kon de overgelukkige moeder
haar kind wegleiden, om het, door nie
mand gezien, met ouderlijken trots aan het
hart te drukken.
Doch ondanks haar overwinning kon de
heer Layard kleine Cis niet langer haar
rol laten behouden, zoodat den eerstvolgen-
den Maandag haar taak door Nelly Farrant
werd overgenomen;
Acht maanden later naderden de voor
stellingen, evenals, helaashet leven van
kleine Cis, haar einde. Arme kleineHaar
gevoelige natuur was met een doodelijke
wonde getroffen door het wettelijk verbod,
dat de vervulling van haar hartewensch in
den weg stond, ’s Nachts sliep zij met
meer en haar dagen waren vreugdeloos, op
de weinige oogenblikken na, dat zy met
Nelly Farrant de eens zoo onberispelijk
vertoonde rol instudeerde.
Sinds een maand of twee had zy zich
niet meer op straat vertoond, tenzy by
verhuizing van het tooneelgezelschap. Kleine
Cis verlangde ook niet meer buiten, en
moeder en kind werden door hetzelfde
bange voorgevoel gekweld, dat zij haar
laatste verbiyf niet zouden verlaten, voor
aleer één van beiden onder de groene zoden
van het kerkhof rustte.
Een dag of veertien voordat de troep
uiteen ging, richtte de kleine lyderes tot
Nelly Farrant het verzoek om haar dage
lijks te komen bezoeken. De kwaal, welke
haar jeugdige krachten sloopte, was niet
van besmettelyken aard, zoodat aan de
vervulling dezer bede geen beletsel in den
weg stond.
Toen Nelly Farrant haar op zekeren dag
zou verlaten, vlyde kleine Cis haar hoofdje
tegen dat barer jeugdige vriendin en lis
pelend voerden beiden een gesprek, totdat
De eerste acte van het derde bedrijf was
afgespeeld en het stuk naderde zijn ont-
knooping. In lompen gehuld en metbloote
voetjes rustte Cis op een geïmproviseerd
bedje en heur weelderig haar omlystte
thans een bleek en verwrongen gezichtje.
Kleine Cis moest optreden als een kind,
dat in Loudens straten door een aanzien
lijke dame was toegesproken. Laatstgenoem
de had baar jeugdige beschermelinge een
adreskaartje overhandigd en met nadruk
verklaard, dat het meisje zich in elke om
standigheid tot haar mocht wenden. Een
bang voorgevoel, dat zy weldra van de
wereld zou moeten scheiden, deed in de
kleine heldin het verlangen ontwaken, om
voor haar dood de goede lady nog eens te
zien. Zy volgde de neiging van haar hart
en legde barrevoets en in schamele Hee
ding den langen weg af, die Stepney van
Norwood scheidt. Zij bereikte het heeren-
huis, maar slechts om zieltogend voor den
zetel barer edele weldoenster gedragen te
worden.
Geklingel eener bel riep den schouw
burgbezoekers weer in de tooneelzaalhet
scherm ging op en het slotbedrijf nam een
aanvang. De heer Layard, die zich onder
de bezoekers gemend had om zich van den
indruk der tooneelgroep te vergewissen,
kon zyn blikken schier niet verzadigen.
Een glimlach van voldoening speelde om
zyn lippen, dermate was hy met het talent
der kleine „débutante' ingenomen. Haar
1 was oneindig treffender dan den aan-
van het origineel in Londen’s straten.
Laat de wet naar de maan loopen,
mompelde hy tussehen de tanden„dit
Ll-d -A voor mij een onuitputtelyke
Te midden eener stilte, welke slechts
door het gesnik dergenen, die hun tranen
niet hadden kunnen weerhouden, onder
broken werd, viel het scherm, ten teeken
dat de voorstelling was afgeloopen.
Eenige oogenblikken heerschte er nog
een doodsche rust in de zaalonmiddellyk
daarna brak de storm van toejuichingen
het onderhoud door de komst van mevrouw
Ellerton verbroken werd.
„Waarover heb je beiden het?'
de beangste moeder.
Nelly bloosde en
met een blik te kennen gaf
er maar liever niets van,'
Na een feeder afscheid van mevrouw
Ellerton en haar dochtertje genomen te
hebben, ging Nelly heen. Het werd avond
en de tooneelspeelster zei hartroerend
vaarwel aan haar arme kleine, om zich
vervolgens in allerijl naar den schouwburg
te begeven.
Er woei een scherpe wind en een aan
houdende motregen maakte voor voetgan
gers het loopen byna onmogelyk, doch me
vrouw Ellerton bekreunde er zich weinig
om. Zij doorkruiste verschillende straten
en bereikte eindelijk de plaats barer be
stemming.
„Waar is Nelly
Met deze vraag kwam Nelly’s moeder, me
vrouw Farrant, byna ademloos op mevrouw
Ellerton toegesneld.
„Ik weet het niet,' antwoordde deze,
een poos geleden is ze al by ons vandaan
gegaan.'
Men ging naar het meisje zoeken en liep
van het eene vertrek naar het andere. Toen
alle pogingen vruchteloos bleven, werd de
heer Layard ontboden en allengs begon er
verwarring onder het schouwburg-personeel
te ontstaan.
Er zou dien avond nog wel een gala
voorstelling gegeven worden, welke door
do- tegenwoordigheid van het hoofd der
gemeente en nog andere autoriteiten werd
opgeluisterd. Binnen verloop van een half
uur moest het scherm opgaan en het stuk
kon onmogelyk worden opgevoerd zonder
medewerking van Nelly Farant, doch hoe
en waar men ook zocht, zy was nergens
te ontdekken. Toen de eene minuut na
de andere verstreek, steeg de onrust ten top.
De heer Layard was radeloos en staarde
in een toestand van de hoogste opgewon
denheid bijna in alle richtingen tegelijk.
Plotseling voelde hy een kinderhand in de
zyne en zag hy kleine Cis voor zich.
„Wat kom je hier doen, lief kind vroeg
hy op medelydenden toon en meteen flik
kerde er een straal van hoop in zyn on-
beweegelyke oogen.
„Ik kom Nelly’s rol overnemen, mynheer
Layard,' konk het kinderstemmetje.
Jij, arme kleine?' en de directeur be
waarde een poosje het stilzwijgen om vooraf
ernstig te overwegen, wat hem te doen
stond.
Eindelijk nam hy het kind by de hand
en leidde het naar Nelly’s moeder.
Er begon nu een levendig onderhoud en
het einde er van was, dat de heer
Layard achter de schermen verscheen en
een sein gaf om het doek op te halen.
„Vertel er ma niets van, voordat ik ben
opgetreden,' luidde de eenige voorwaarde,
welke kleine Cis stelde. Hiertegen viel
niet het minste in te brengen.
Wie schetst de gevoelens van de doode
lijk ontstelde moeder, toen zy als de rijke
Londensche Lady uit haar rytuig stapte,
om een arm kind de hand te drukken, en
eerst dan tot de ontdekking kwam, dat
dit kind haar arme, ernstig ongestelde
kleine was, die zy een paar uur geleden
in zorgwekkenden toestand thuis had
achtergelatenToen het scherm voor de
eerste maal gevallen was, drukte mevrouw
Ellerton haar lieveling aan het onstuimig
kloppend hart.
„Kind, het zal je dood zyn. Je moogt in
dit bedrijf blyven meespelen, doch zoodra
Nelly komt, moet deze je taak verder over
nemen.'
„Nelly zal niet komen moe,' bracht de
kleine er haperend uit.
Kleine Cis speelde voort en zulks op zoo
meesterlyke wyze, dat niemand haar had
kunnen evenaren. Het tweede bedryf was
afgespeeld, en de arme kleine gevoelde
zich zoo moe en afgetobd, dat men zich
genoopt zag, haar op het tooneel in lompen
te hullen, nadat het scherm was neerge
laten. Haar moeder legde haar op het
donzige, geïmproviseerde bedje en dekte
de van koude rillende ledematen van haar
ongelukkig dochtertje. Koude zweetdrop
pels parelden op de eens zoo frissche wan
gen.
Mevrouw Ellerton twyfelde geen oogen
blik meer of haar eenige lieveling werd
tot een beter leven opgeroepen, en zulks
helaas nog wel ten aanschouwe eener
menigte, gekomen om zich te verlustigen.
Met betraande oogen en in gedachten
verzonken, staarde zy onafgewend op de
geknakte bloem, welke hier beneden niet
in haar volle schoonheid had mogen ont
luiken.
- A
Bolswardsclie Courant.
Eene Hollandsche familie ontving dezer dagen
uit Engeland een brief, waarin bet volgende
gedicht in het Engelsch bij ingesloten was:
DE WITTE VLAG.
Dood de Boeren overal,
Rijg ze aan de bajonetten,
Spaar ze niet in geen geval,
Wil niet op bun sineeken letten,
Want zoo’n hondsrot is geen mensch.
Gooi hun vleesch dus voor de honden,
Voor de gieren vuile pens,
Geen pardon, geen medelij,
Buiten wet en recht staan zij.
Oog om oog en tand om tand,
Wil niet een der hunnen sparen;
Sla ze dood en maak van kant,
Wil hun dooden niet begraven.
Dat onz’ wraak tienvoudig zij,
Laat hun lijken ’t veld bedekken
En alom tot leering strekken.
Brave Engelschen zijn wij.
Voor een Boer bestaat geen eer,
Schiet ze, steek ze, sla ze neer.
Want alzoo spreekt God de Heer,
’k Ben een wreker van het kwade,
Geef dus zijnen naam ter eer
Aan geen enkele Boer genade.
’t Bloed der makkers schreeuwt
Daarom spaar ze geen van allen, (wraak,
Laat ze als muizen neder vallen;
Triomleere onze zaak,
En de zielen in de hel
Juichen om het gruwelspel.
ft
om