NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLS WARD EN WONSERAOEEE
hm»
No. 21. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
It
I
BINNENLAND.
VOOR
levende fotografieën
of
nietige
zei de
hen, die hen
verschrikkelijk voor de
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
$XXXXXXXXX!jXXXXAX)CX$
ZONDAG 11 MAART.
ons begaan
Bijs, 8 Maart. Sedert eenige j aren staat
in het bosch achter het slot van Jbr. Mr.
Van Swinderen alhier een uit balken en
planken opgebouwde „toren" niet oneigen
aardig „Eifeltoren" genoemd. Boven op
heelt men een prachtig zeegezichtbij hel
der weder zijn het eiland Urk en de stad
Enkhuizen zichtbaartalrijke visschersvaar-
tuigen ziet men rondvareu, terwijl mede de
veerbooten StavorenEnkhuizen zichtbaar
zijn. Doch ook de naaste omgeving met
hare ryke afwisseling van hoog en laag
boeit in den zomer het oog. Deze toren nu
die door weer en wind, maar vooral door
ruwe handen veel heeft geleden, heeft uit
gediend en zal door een nieuwen vervangen
worden. Een beleefd verzoek om dezen wat
genadiger te behandelen dan zijn voorgan
ger zal wel niet misplaatst zijn. Of ’t zal
helpen? Wij vreezen.
Zuidwesthoek, 8 Maart. Het is op
merkelijk, hoe men zich hier in de jongste
jaren algemeen op hoenderteelt begint toe
te leggen. Iemand die er geen kippen op
na houdt, treft men zelden aan en vaak
heeft men groote getallen. Op menig boeren
erf ziet men 20 tot 60, ja nog meer stuks
rond loopen. Om de groote voordeelen be
hoeft men ze evenwel niet te houdenver
schillende betrouwbare personen beweren,
dat een kip per jaar bij goede verzorging
p. m. f 1.50 zuiver voordeel kan opbrengen.
Leeuwarden, 8 Maart, Hedenmorgen
heeft eene arme schippersvrouw, die met
haar scheepje nabij het stadsziekenhuis ligt,
getracht zich van het leven te berooven,
door in ’c water te springen. Twee gevan
genbewaarders hebben haar nog tijdig gered
en naar het ziekenhuis gebracht. Men ver
moedt, dat armoede en ellende haar man
en kinderen zijn allen ziek aanleiding
tot die wanhopige daad is geweest.
Lutkewierum, 7 Maart. Helen avond
had hier een treurig ongeval plaats. Do
ruim vijftigjarige oppassende werkman K.
S., bezig zijn spade schoon te maken, viel
voorover in de sloot en werd als lijk opge
haald. Naar men verneemt, leed de man
aan toevallen.
Heerenveen, 7 Maart. We hebben
in lang met iets zoo verrassends als gisteren
avond bij den heer Chr. Slieker met ssjju
„Wat komt gij hier doen vroeg de
vrouw hem kortaf. Ook de kinderen kwamen
hem nu niet vrooljjk te gemoet, maar bleven
op een afstand verlegen en wantrouwend
staan.
Door deze koele ontvangst nog meer ver
ward, stotterde hij met moeite„Ik zou
hem graag eens willen zien"...
„Hij slaapt," antwoordde de vrouw, „en
een weinig rust zal hem beter doen dan
uw bezoek."
„0," zei de smid smartelijk, „ik begryp
maar al te wel uw bitterheid tegen mjj...
maar hij, is hü mijn vjjand geworden?"
Op dit oogenblik werd er uit de naburige
kamer een zwakke stem gehoord: „Zijtgy
het Mulders?... Kom toch nader, dat ik je
zie
Mulders was reeds in de kamer van den
zieke, die hem een teeken gaf nader te
komen.
„A, zijt ge daarzei hjj tot den smid.
Ik had je reeds zoolang verwacht."
„Ge zijt dus niet kwaad...?"
„Waarom dat? Het is een ongeluk ge
weest. Maar weet ge, op wien ik kwaad
ben?" Op den jenever, die is mjjn vijand
en zal het blijven 1“ Hij stak den smid gul
de hand toe en vervolgde„Ik ben weer
aan de beterhand, en het zal me genoegen
doen, als ge me meer komt bezoeken."
Toen Mulders door het eerste vertrek
naar de buitendeur ging, legde hjj ter
sluiks iets op den schoorsteen. Het waren
acht rijksdaalders. Maar de vrouw had het
gezien.
„Wat doet ge daar?" vroeg zij hem.
„Ik maak van een recht der vriendschap
gebruik, ik vervul een plicht, weiger mjj
die voldoening niet." Op haar beurt stak
z jj hem de hand toe en fluisterdeDank u.“
Toen drie weken later Bosch voor het
eerst in de fabriek verscheen, waren alle
werklieden even verheugd en riepen
„Bravo! Daar zullen we straks een glaasje
op nemen
„Ja," zei hij „ja, vrienden, we zullen
straks een lekker glas gaan drinken, ik zal
het u geven, gjj hebt het allen verdiend,
daar gjj mjj zoo edelmoedig in mjjn ziekte
hebt geholpen, maar het zal geen jenever
zjjn
kinematograaf
gezien.
Wat men daar ziet, is het leven zelf. Men
waant zich niet in een zaal, men denkt
niet aan fotografieën, maar meent toeschou
wer te zijn bij alles wat als in werkelijk
heid zich aan het oog voordoet. Men ziet
Paul Kruger en men zou den hoed voor
Oom Paul afnemen, zoo natuurgetrouw
zijn huis verlaten, in de koets stappen en
met zjjn ruitergevolg wegrijden naar den
Volksraad, heel de lange straat uitmen
ziet de kranige Boeren-commando’s te voet
en te paard, op weg naar het oorlogsveld
verschillende komische tooneeltjes op straat
en op het jjshet uitrukken der brand
weer het aankomen van een spoortrein
en het een na het ander zoo verrassend na
tuurlijk, dat men er niet kijkensmoe van
wordt.
En heeft Edison ook dit alles uitgevon
den
Nou, maar die man moet niet dood, zei een
enthousiast toeschouwer, die zich heel wel
begrijpen kon, dat de heer Slieker op ver
scheidene plaatsen vier, vijf malen wordt
teruggevraagd.
Terwispel, 8 Maart. Naar aanleiding
der jongste staking van werkzaamheden,
op gronden alhier in eigendom behoorende
aan uitwonende heeren, moet door de ge
machtigden besloten zijn, om zoodra het
werk afgedaan is, met het verschaffen van
werk, althans in dit voorjaar op te hou
den.
Leeuwarden, 9 Maart. Wegens den
beperkten voorraad en de duurte der steen
kolen, gebruikt de stroocarton-fabriek hier
reeds voor de helft turf. Ook andere fa
brieken moeten daarmee beginnen. Men
schrijft dit toe aan de ongekende vlucht,
die de nijverheid in Duitschland neemt.
Allerlei levensmiddelen zijn hier mede zeer
in prijs gestegen, waarvan velen de oorzaak
zoeken in den oorlog. Een beweging om
loonsverhooging zal in de naaste toekomst
wel het gevolg zijn.
8 Maart. Heden morgen te omstreeks
half negen zijn de locomotief en de tender
voor den trein Zwolle ia de nabijheid van
het station ontspoord, zonder persoonlijke
ongelukken te veroorzaken. De passagiers
stapten uit en legden verder den weg naar
het station te voet af. De locomotief lag
geheel op zij en de tender was eenigszins
beschadigd. De rails bleken geheel kromge
bogen de oorzaak van dit ongeval ligt in
't duister. Hepk. Ado. BI.
Ongeluk. Te Castricum is een man bij
het afspringen van de stoomtram onder de
wagens geraakt en zoo goed als middendoor
gereden.
Ongeluk. Gisteravond was de werkman
Haas aan het goederenstation te 's Bosch
bezig em kist, wegende 500 pond, met de
kraan te verplaatsen. O verwachte brak de
ketting, waardoor hij de zware kist op beide
beenen en daarna op zijn borst kreeg. De
man werd voor dood naar zijn huis ge
bracht.
Door de administratie der Staats-
spoorweg-maatschappij is esne som van
f 10,000 uitgekeerd aan zekeren Hitz, te
Wijk-Maastricht, die bij een spoorwegon
geluk ten vorigen jare een beenbreuk heeft
bekomen, waardoor hij voor zijn geheele
leven verminkt is geraakt.
Een bewoonster van de Westermarkt
te Amsterdam deed Dinsdag aangifte, dat
ten huize harer ouders geld werd vermist
en dat zij vermoeden had op de dienstboJe.
Een agent derwaarts gezonden, berichtte
bij terugkomst, dat sedert jl. Vrijdag uit
de ongesloten brandkast vermist werd een
bankbiljet van f 100 en een muntbiljet van
f 50; dat het dienstmeisje in tegenwoor
digheid van haren meester en een getuige
bekend had, het geld weggenomen, doch
de biljetten in de kachel geworpen te
hebben en dat zjj zich in den nacht hei
melijk uit de woning had verwijderd. Haar
opsporing is verzocht.
Te Haarlem overleed onlangs het
zoogenaamde „appelenvrouwtje,* een be
jaarde, arme stumperd, naar men meende.
Thans is echter gebleken, dat zij een som
metje van f3000 in contanten bezat, het
welk de ambtshalve aangestelde curator in
de onbeheerde nalatenschap in haar huisje
op het Nieuw Heiligland vond, onder lin
nengoed, turfmolm, in een emmertje, enz.
Vrouw Visser genoot nog een onderstand
van f 2,50 ’s weeks van de Doopsgezinde
gemeente, en heeft haar „vermogen", blij
kens een gevonden testament, niet vermaakt
aan de familie van haar overleden „echt»
genoot,* doch uitsluitend aan hare familie.
In de wagenmakerü, waar men met een
twintigtal arbeiders werkte, waren geen
betere vrienden dan Frans Bosch en Willem
Mulders. Beiden waren van denzelfden leef
tijd, n.l. bij de dertig jaar, en beiden ook
hadden een opgeruimden geest.
De een aan de schroefbank, de andere
aan het aambeeld werkzaam, kwamen zjj
gedurende het werk weinig met elkander
in aanraking, maar buiten de fabriek zag
men hen steeds bij elkaar. Des avonds
gingen zy samen naar huis zij woonden
in dezelfde straat de een naar zgn ne
derige woning, waar zijn vrouw en zijn vier
jeugdige kinderen hem wachtten, de andere,
die vrijgezel was, naar zijn kosthuis. Het
was een zeer groote zeldzaamheid, als zij
onderweg aanlegdenzij hadden er geen
behoefte aan.
Zaterdagsavonds zei Bosch gewoonlyk
tot zijn makker„Kom morgen bij ons
eten, dat kunnen wij den heelen middag
gezellig samen zijn."
„Dat is goed," antwoordde dan de smid
„maar gij weet, ik betaal het bier, en het
dessert ookeen grooten koek om de klei
nen te onthalen 1“
„Gjj bederft ze, Willem."
„Och, laat me maar begaan, de kinderen
houden van me. Inderdaad de kinderen
hielden van hem, het was een feest voor
de kleinen als „papa" Mulders met hen aan
tafel kwam eten. Men moest hem zien,
dien struisehen man, gebogen te midden
van het vrool|jk groepje,naar welke de kleine
handjes zich uitstrekten, om hem bij den
baard te trekken
Men bleef niet altijd in de kleine huis
kamer te zamen. Als het Zondags mooi
weer was, deed men een uitstapje buiten
de stadmen nam dan brood mee en men
at op het frissche, groene gras in het vrije
veld, waar de kinderen ongehinderd konden
stoeien en spelen.
En als ’s avonds de zon in gouden glans
onderging, en de kinderen, vermoeid van
het spelen, niet goed meer met hun been
tjes vooruit konden, namen vader en „papa"
Mulders de twee kleinsten op hunbreeden
schouder, terwijl moeder de twee ouderen
aan de hand nam, en zoo ging het kleine
gezelschap, onder naïef gesnap der kinderen
huiswaarts. Ja, dat waren gelukkige
dagen
Zoo ging het verscheidene jaren lang,
toen er plotseling een heele verandering
kwam. Een nieuwe werkman op de fabriek,
een dronkaard, had zich van hen meester
gemaakt en hen langzamerhand smaak doen
krijgen in den vervloekten drank, den je
never.
„Kom", zei hij, „een enkel glaasje kan
geen kwaad, dat frischt iemand op!"
In den beginne bleef het bij een enkel
glaasje, maar weldra namen zij er twee,
toen drie, vier en meer per dag. Men dronk
voor en na het werk en binnen eenige
weken was het leven van Bosch en Mulders
geheel veranderd.
Thans, in gezelschap van hem, die hen
meesleepte, zaten zjj eiken avond in de
kroeg, de ellebogen op de tafel, dronken,
rookten en redetwistten, en dachten aan
geen huiswaarts keeren. Mulders was lang
niet meer dezelfde voor Bosch als vroeger.
Hij kwam maar zelden bij hem in huis,
en ook de kinderen kregen niets meer.
Te gelijker tijd was hun humeur geheel
veranderd bij de minste gelegenheid werden
zij opvliegend, en ofschoon de twee vrien
den nog altijd graag bij elkaar waren, ge
beurde het niet zelden, dat zij onder den
invloed van den sterken drank elkaar hef
tige woorden naar het hoofd slingerden.
Dan verlieten zjj elkander kwaad, om den
volgenden dag weer bij elkaar te komen.
„Zeg, ouwe," zei dan de een tot den
ander, „ge zijt toch niet meer kwaad over
onzen twist van gisterenavond?"
„Wel neen... Gjj hadtgeljjk. We waren
allebei wat aangeschoten... Dan zegt men
zooveel dwaasheden."
En men drukte dan elkaar zonder wraak
de hand, wat echter niet belette, dat men
den volgenden avond opnieuw twistte, als
de helsche drank hun verstand had be
neveld.
Tot nu toe washetbjj woorden gebleven,
maar op een avond nam de woordentwist
een treurige wending. Het was Zaterdag
avond. De werklieden hadden hun week
loon ontvangen en de meesten zaten nu
bjjeen in de naburige herberg. Het eene
glas jenever volgde het andere, en iedereen
moest op zjjn beurt trakteeren. De uitwer
king van den drank bleef niet achterwege,
hoofden raakten op hol, men riep, men
lachte uitgelaten, men maakte gebaren en
men sprak op luiden toon verward door
elkaar.
Eensklaps ontstond er om een nietige
reden tusscben Bosch en Mulder een twist,
die hoe langer hoe hooger liep.
„Maak maar zoo’n drukte niet,"
laatste tot den smid, die hem voortdurend
plaagde, „ik ken nog wel kleineren dan
gjj, die niet bang voor je zouden zü'n, als
het er op aankwam
„Zijt gij soms een van die kleinen?"
vroeg Mulders ironisch.
„Ja, dat ben ik? En zoo gü met mü
wilt vechten, ben ik je man!"
Mulders, die zü’n zinnen een beetje meer
bü elkaar had, haalde de schouders op. „Ik
vecht nietzei hü.
„Ha, ha!... Gü züt bang, hé?"
„Ja, ik ben bang voor je
„Dank je voor je openhartigheid maar
op slot van rekening zü’t ge toch niets
meer dan een bluffer en lafaard
Dat woord „lafaard", deed den smid zün
geduld verliezen en driftig sprong hü op.
„Als gü je mond niet houdt," zei hü
en mü blüft sarren, zal ik je als een kwa
jongen om de ooren slaan
„Kom dan mee buiten en doe het eens
als je durft!" antwoordde Bosch, die ius-
gelüks was opgestaan.
De twee mannen wilden op elkaar los
vliegen, maar de andere werklieden kwamen
tusschenbeide en wilden hen tot bedaren
brengen. Maar het scheen, dat dit hen nog
meer opgewonden maakte.
„Laat ons begaanlaat
riepen zg.
Zij rukten zich los van
wilden terughouden, bereikten de straat
en nu vielen krachtige vuistslagen op hen
neer.
De strüd was kort. Ofschoon Bosch al
zpn krachten inspande, kon hü het toch
niet lang tegen zulk een tegenstander vol
houden en eensklaps werd hü door een
krachtigen slag op den grond geworpen.
„Welnu? Hebt gü er genoeg van?" riep
Mulders zegevierend uit, de knie op de
borst van zgn tegenstander zettend.
Maar het hoofd van Bosch was op den
scherpen kant van het trottoir terecht ge
komen en een groote bloedstraal gutste uit
een gapende wond.
Het was alsof bü dit gezicht de onge
lukkige, die zich door zijn drift had laten
meesleepen, eensklaps volkomen nuchter
werd, hü sprong verschrikt op en keek met
verglaasden blik den gewonde aan.
„Arme kerel!... arme makker," zei hü
met veranderde stem. De kameraden namen
den gekwetste op en droegen hem bü een
apotheker binnen, die een eerste verband
legde.
Daarna legde men den ongelukkige in
een huurrütuig, dat juist voorbü kwam,
Mulders had de groep gevolgd, hü had
niets gezegd, niets gedaan, maar hg had
alles willen zien. En toen het rjjtuig zich
verwijderde, herhaalde hü wanhopig„Arme
makker... arme vriend."
De droefheid en de angst der ongelukkige
vrouw, toen men haar man half bewusteloos
thuis bracht, wasonbeschrüflük. Onmiddel-
lÜk werd een dokter geroepen. De wond
was niet diep, maar de val had een her
senschudding veroorzaakt. De geneesheer
verborg zün ongerustheid niet. Een hevige
koorts tastte den gewonde aan. De eerste
week was verschnkkelük voor de arme
vrouw.
Elke dag kwam een van de arbeiders der
fabriek of' Mulders zelf naar den toestand
van den gekwetste hooren. Maar, terwü'l
zün kameraden binnentraden, voelde Mul
ders steeds den moed ontbreken, om de
verwüten van de vrouw züns vriends te
verdragen. Hü overschreed den drempel van
het huis niet, waar men hem vroeger zoo
gaarne zag, hü vroeg aan den naasten buur
man hoe het met zün ouden vriend ging
en verliet dan haastig de staat, waar Bosch
woonde, als vreesde hü, betrapt te worden.
Den volgenden Zaterdag, toen men op
nieuw het loon ontvangen had, zeiden de
kameraden tot den smid: „Kom, ga met
ons een glaasje pakken, dan willen we een
collecte voor onzen armen Bosch houden."
Even als acht dagen te voren, op dien
noodlottigen Zaterdagavond, ging de jene-
verflesch rond. Mulders bleef somber, büna
stom. Werktuiglük nam de smid het glas
jenever in de hand, maar op het oogenblik,
dat hü het aan de lippen wilde zetten,
hield hü eensklaps op, en met een driftig
gebaar wierp hü het glas in stukken.
Daarna gooide hü den kastelein een geld
stuk toe en verliet de herherg.
Den volgenden morgen klopte hü met
een bang hart aan de deur der woning van
zgu vriend.
■*dk-
Bolsvardsclie Courant.
S