NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EK WONSERADEEL
I
No. 25. Verschijnt Donderdaggen Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
LUITENANT.
Uit de Raadszaal
ZONDAG 25 MAART.
VOOR
II
kunt je mond niet
kapitein, of
1
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Vergadering 15 Maart 1900.
huis op een
B. Voorstel tot verhooging van dengasprijs.
„Maar mag ik vragen, of ik wel terecht
ben.“
„Natuurlijk ben jij terecht en als je zoo
veel centen niet had, kwam je op straat te
recht/
Vyf minuten later stond de heer Cour-
tavoine in ’t telegraafkantoor en seinde
naar zyn broer te Parijs: „Breek relaties
met luitenant af, is een gek of een vlegel/
En een half uur later kreeg hij ant
woord„Luitenant hier, ben jij gek of
word je het?"
Toen de luitenant terugkwam, kreeg de
oppasser geen fooi, maar nog heel wat meer
straf dan hy dien dag had uitgedeeld.
-
maar het slot, zooals hy by ondervinding
wist, met een krommen spijker kon open
krijgen.
Daar werd gescheld. De huisjuffrouw deed
open, en de trap op kwam met vluggen pas
een jong ventje, dat klopte en binnentrad.
Becasseau verschool zich in het half duister
achter een overgordijn en zag van daar met
welbehagen, hoe de jonge tamboer by de
deur staan bleef, salueerde en begon
„Luitenant, de sergeant zendt my om..."
Plotseling hield hy op, want de anders
zoo vriendelyke luitenant donderde hem te
gemoet„Kwajongen, die laatst myn op
passer Becasseau hebt uitgescholden, twee
dagen arrest, ook omdat je buitenmodelsch
ondergoed aan hebt/
„Maar luitenant../
„Zwijg en ga naar ’t hok/ De arme jon
gen, trillend op zyn beenen, salueerde, en
ging de trap af, zich tevergeefs afvragend,
hoe de luitenant door zyn uniform heen
kon zien, dat hij een extra-borstrok droeg,
dien zijn moeder hem had gegeven. Nau
welijks was hy weg, of weer werd er ge
scheld, weer werd opengedaan en even later
stond er weer een soldaat met de hand aan
zyn voorhoofd op de kamer van den lui-
nant.
„Luitenant, neem me niet kwalyk, maar
de sergeant-majoor stuurt my hierheen, om
dat de kapitein weg isik wou graag, dat
u een permissiebiljet wilde teekenen, want
mijn grootmoeder is eergisteren gestorven
„Dat lieg je."
„Maar, luitenant../
„Dat lieg je, je hebt van morgen op de
chambrée verteld, dat je dat verhaaltje hadt
verzonnen om vry af te krygen, vier dagen
politiekamer, marsch/
Stil, zoolang hy in huis was, maar hevig
mopperend, toen hy de straat bad bereikt,
zwoer de soldaat eeuwige wraak aan den
schurk, die dat had verraden, terwyl onze
oppasser zich hoe langer hoe beter in zyn
rol schikte en het drommels aardig vond
zoo eens te kunnen regeeren.
Een half uur kon hij rustig koffie drin
ken eu wilde juist aanstalten maken tot
wat krachtiger drank over te gaan, toen
weer iemand kwam.
Dezen keer was het een sergeant, een
zijner superieuren en de arme oppasser
beefde by de gedachte, dat deze iets zou
merken, maar tevens vond hy de gelegen
heid te schoon, om die voorbij te laten
gaan die man had hem zoo vaak uitge
scholden hy zou hem nu eens te pakken
nemen.
„Luitenant...
„Ah vriend, ben jy daar, dat is mooi, ik
wou je juist spreken; wat heb jy vanmor
gen voor uitdrukkingen gebruikt omtrent
den kapiteit en den luitenant?"
„Ik, luitenant? Uitdrukkingen?"
„Ja jy, of wou je soms ontkennen, dat
je den kapitein een beer en den luitenant
een windbuil hebt genoemd
De sergeant kreeg een kartklopping van
schrik, inderdaad had hy die woorden ge
bruikt. „Ga heen en meld je voor vier dagen
politiekamer/
Toen de sergeant de trap afging, wreef
de oppasser-luitenant zich vergenoegd in
de handen: „Ziezoo, dat is er weer een,
die niet zeggen zal, dat de luitenant naar
Parys is. Maar nu hoop ik, dat er geen
inensch meer komt/
Op ’t zelfde oogenblik werd er weer gebeld
en een hevige schrik beving den val-
schen luitenantals daar eens een vriend
was van den luitenant of een
de kolonel, of een generaal
Gelukkig was ’t een heer in burgerklee-
ding, die de kamer binnentrad.
„Myn waarde luitenant, aangenaam uw
kennis te maken, u wacht my, zooals ik
zie/
„Wat moet je
„Wat ik moet? Maar u hebt toch zeker
myn brief gekregen, ik ben Courtavoine
uit Parys/
Thans was het de beurt aan den „luite
nant, om versteld te staan dat was de me
neer van den brief.
„Zoo, nou dat is goed, ga dan voor myn
part daar maar zitten. Maar eigenlijk had
ik een brief voor je op de post gedaan, dat
je zoo’n drukte niet hoefde te maken, ik
heb geen bezoek noodig.*
„Maar luitenant, u weet toch wel, wat
ik kom doen, ik ben de oom van uw aan
staande en kom namens haar vader de gel-
delyke aangelegenheden in orde brengen/
„O, dat is mooi, want van die paar centen
in de acht dagen die je onder dienst krygt,
zul je niet vet worden/
„Dus ik deel u mee, dat uw bruid 100.000
franks zal mee krygen/
aAlle menschen, dan geef ik een rondje
in de eantine, wat zullen we een lol hebben/
TTilskuiken, Becasseau/
U Luitenant,wat is er van uw dienst?"
„Ik moet noodzakelijk naar Parys en nu
moetje eens goed naar me luisteren, ik ga
maar heel even en zal terug zijn, voordat
ik weer dienst heb. Nu behoeft niemand te
weten, dat ik ben uitgegaan. Vooral de
kolonel heeft .er niets mee te makenik
zou myn leven wel kunnen doorbrengen,
met dien man permissie te vragen dus je
begrypt me, je blijft hier op de kamer en
gaat niet naar de eantine of zoo, want dan
drink je te veel en
houden. Verstaan?"
„Ja luitenant," antwoordde de oppasser,
genoeglijk grinnikend.
„Maar a propos, je hebt toch den brief
op de post gedaan, dien ik je gisterenmor-
heb gegeven
De oppasser sprong verschrikt op en
voelde met een haastige beweging naar zyn
zak, waar een verdacht gekreukel zich deed
hooren.
„Heb je hem vergeten, lummel, ezelskop?"
vroeg de luitenant driftig.
„Neen luitenant, neen volstrekt niet."
Becasseau beefde.
„Nu dat is maar gelukkig ook, dat zou
een mooie geschiedenis zyn geweest, een
mynheer uit Parys zou hier komen en nu
heb ik geschreven, dat ik by hem komen
zou, maar als de brief weg is, dan is het
goed."
Becasseau beefde op zyn beenen, maar
zei niets, terwyl hy yverig het valies van
den officier inpakte.
De luitenant trok een burgerpak aan en
een overjas met heel hoogen kraag, dien
hy opzette, zoodat zyn gezicht haast niet
kenbaar was.
De oppasser ging achter hem aan de
trap af en toen langs een anderen weg dan
de officier nam naar het station, waar hy
het koffertje overgaf.
„Daar heb je een frank/ zei de luitenant,
„en nu niet gaan slenteren en je niet ver
praten, verstaan
„Ik zal er voor zorgen luitenant."
De luitenant ging naar de wachtkamer
en de oppasser haastte zich nu den brief,
die hem in zyn zak brandde te voorschijn
te halen, om hem in de bus aan ’t station
te gooien. Hy deed dit, maar niet zonder
eerst ’t adres te hebben gelezenDen Heer
Jean Courtavoine, apotheker, rue Saint-
Lazare.
Snel duwde hy de enveloppe in de bus,
en bekeek toen zyn frankstuk, overleggende,
wat hij daarmee zou aan vangen.
„Niet naar de eantine gaan Ja, maar
hij kwam eiken dag in de eantine, en als
hij nu ontbrak zou dat juist te erg opval
len by zou wel gaan, maar weinig drinken
en zyn mond houden.
Onderweg kwam toch nog een oogenblik
de angstige gedachte by hem op, dat die
vergeten brief hem nog veel last kon be
zorgen, maar hij troostte zich met de ge
dachte, dat per slot van rekening de schuld
op de post zou worden geworpen.
Heelemaal gerust was hy echter nog niet
en daarom te meer verlangde hy naar een
glaasje, dat zyn zorgen in vroolykheid zou
doen verkeeren.
Hy zag spoedig
Hy zag spoedig een kameraad, dien hy
meedeelde, dat hy een frank had gekregen
van den luitenant, die op zyn kamer zat,
„op zyn kamer," zeg ik je, en dat hy nu
zou trakteeren. Met een glaasje voor zich
vroeg hy als terloops aan den ander, wie
eerder in Parys kon zyn, een reiziger of
een brief, waarop het weinig geruststellend
antwoord werd gegeven, dat zy er even
gauw waren, als beiden met denzelfden
trein gingenhad hy dan den brief maar
in den trein gegooid. Maar dat kon niet
dan had de luitenant het gezien. Dat was
leelyk, dat hinderde hem zoozeer, dat hy
ook na een glaasje en nog een en nog een
balije niet gerust was en onderweg naar
middel zon, om hetgeen hy by
den luitenant had verbruid, door een of
andere slimme zet weer goed te maken.
Opeens klaarde zyn gezicht op, hy had wat
gevondenhy zou maken, dat er nooit de
minste twijfel kon worden geopperd aan de
tegenwoordigheid van den luitenant op zyn
kamer.
Nauwelyks was hy daar gekomen, ofby
gooide zyn politiemuts in een hoek en zyn
kapotjas in een anderen hoek en trok met
veel welbehagen de uniform van den offi
cier aanniets vergat bijzelfs de sabel
niet. Toen nam hy plaats in een leunstoel,
met een kop koffie, dat nog in de kan was
en het oog op een kastje, waarin diverse
heerlijkheden, als rum en cognac stonden
en waarvan hy wel den sleutel niet had,
Bolswardsclie Courant.
f 1000
- 2000
- 800
f 3,800
Samen f33,600
Ontvang: aan gas voor partikulieren
245000 stère A 0 cent
aan meterhuur
voor straatverlichting
voor cokes
voor teer
voor leiding
aan diversen
Waar onze Verslaggever bij de laatste ver
gadering bij het heropenen der zitting niet
tegenwoordig was, ontleenen wij het volgende
aan het officieele raadsverslag van den Secretaris
der Gemeente, den heer K. H. Laagland.
De heer Dijkstra. Is deze zaak urgent ver
klaard M. de V.?
De Voorzitter. Ja mijnheer Dijkstra, de
urgentie is straks reeds aangenomen.
De heer Dijkstra. M. de V., dan wensch
ik mij toch wel even te verklaren. Het voorstel
is om den gasp rijs 2 cent per stère te verhoogen,
wat mij te veel is en 1 cent verhoogiug mij
voorkomt voldoende te zijn. De verhoogiug
van 2 cent is gebaseerd op denhoogeren prijs van
de Mickley kolen, n.l. 52 cent per hectol., wat
op 15000 hectol. een verlies geeft van f 7800,
Maar als ik zie de cijfers van de gasfabriek op
de gemeentebegrooting voor 1900, dan zouden
de ontvangsten meer bedragen dan de uitgaven
f3995,—.
Wanneer we nu het gas in prijs verhoogen
1 cent per stère, dan is dat over 245000
stères f 2450
van de gemeente voor straatverl. meer - 1000
aan meerdere opbrengst der cokes
het vermoedelijk saldo over 1900
f 22050,—
- 800,—
- 3500,—
- 5325,—
- 1000,—
- 700,—
- 225,—
Weder f 33,600,—
Voor de gemeente Bols ward is bij den tegen-
woordigen gang van zaken geen andere uitkomst
mogelijk.
De heer Dijkstra spreekt wel van de f3800,
a f 3900,— overschot of winst volgens de be
groeting over 1900 maar dat is een bruto winst
waaraf moeten de renten en aflossingen, ’t is
geen netto winst.
De heer Dijkstra. M. de V., dan heeft de
heer Eisma mij niet goed begrepen. Ik heb ge
wezen op de cijfers der begroeting over 1900 zoo
als die door de gascommissie zijn aangegeven
en zooals wij die in 1899 hebben vastgesteld en
dan zou er een overschot komen van f3995,
Dat is niet anders en kan niet anders want aan
die cijfers van de bestaande begrooting hebben
wij ons te houden.
De heer Eisma. M. de V., den heer Dijkstra
heb ik het reeds opgemerkt dat daar afmoeten
de renten en aflossingen, in elk opzicht is er nu
reden om den gasprijs te verhoogen, want volgens
mijne becijfering zal toch de uitgaat f 7800,
meer bedragen dan oorspronkelijk de begrooting
van de gasfabriek geraamd was.
De heer Dijkstra. Ja M. de V., de uitgaaf
wordt wel f 7800.meer maar niet wanneer wij
het geraamde overschot van f 3995.in de be
rekening opnemen.
De heer Eisma. Ik hoop M. de V., dat des
niettemin de becijfering van de gascommissie
niet zal falen.
De Voorzitter. Het is hier een buitengewone
omstandigheid die èn de gascommissie èn Burg,
en Wethouders heeft genoopt het voorstel te
doen, en meen ik dat in dezen de gascommissie
volkomen correct heeft gehandeld.
De heer Keikes. M. de V., in de geheime
zitting is er ook reeds over gesproken en zou
ik willen vragenKan u ook opgeven de voor-
deelen in de laatste jaren door de gasfabriek
verkregen.
De Voorzitter. Ik kan u dat nu niet opgeven
wèl wanneer u vroeger die vraag aan mij hadt
gedaan. Over verschillende jaren zijn voordeelen
van de gasfabriek in de gemeentekas gevloeid.
De heer Keikes. Maar welk bedrag M. de V,,
en zou ik wel willen weten of de 1 2800.—waar
van de heer Eisma spreekt in de begrooting zit
Dq Voorzitter. Het spijt mij maar ik kan dit
- 1000
- 4000
Is f 8450
en meen ik dat 1 cent verhooging genoeg is.
De heer Bobrsma. M. de V., daar moet dan
nog af ruim 1 3000,aan renten, aflossingen
en risico.
De heer Eisma. M. de V., ik heb hier over
het geheele jaar eene beschouwing over de gas
fabriek zooals de toestand n u is, en dan kan
ik het volgende mededeelen
Uitgaaf: aan steenkool, 15000 hl. af 1,30 f19,800
aan loonen enz. enz. -10,000
Is f29,800
U nu niet opgeveri. Staat u er op dan zal ik
het doen in de volgende vergadering.
De heer van der Werf. M. de V., de heer
Keikes wenscht te weten of de f 2800,n.l.
f 2000,— aflossing en f 800,— rente in de raming
is opgenomen of niet?
Het voorstel tot 2 cent verhooging aangenomen
met 6 tegen 3 stemmen (de heeren van der Werf,
Dijkstra en Schotman) de heer Keikes hield
zich buiten stemming.
De heer Schotman. M. de V., ik wil gaarne
wat inlichting.
Het is ons allen bekend welk slecht gas werd
geleverd in de maanden Januari en Februari en
welk groot ongerief en schade dit heeft veroor
zaakt aan de gasverbruikers en moeilijkheden
zeker ook voor de administratie. Ik meen be
merkt te hebben dat over deze zaak een rapport
is ingekomen bij Burg, en Weth. en vraag nu,
waarom is aan den Raad, tegenover alle gasver
bruikers, van dit rapport geen mededeeling ge
daan?
De Voorzitter. Dat rapport was niet een
officieel rapport aan den Raad. Het is een rapport
van den directeur der gasfabriek aan.de gas
commissie op verzoek van de gascommissie op
gemaakt. De gascommissie heeft dit rapport
waarbij is gevoegd eene teekening van het bui
zennet aan de fabriek gezonden aan Burg,
en Weth. om er kennis van te nemen. Maar dat
rapport was een partikulier rapport waarin is
omschreven de oorzaak en de omstandigheid
van het slechte gas en blijkt het dat het is ontstaan
buiten den wil en de macht van den gasdirecteur.
En ik kan er bij voegen dat die omstandigheid
den directeur vrij wat hoofdbreken en slape-
looze nachten heeft bezorgd, en mij gebleken is
dat de gasdirecteur was de man op de rechte
plaats. Ik wil dit bij deze als Burgemeester ge
tuigen wat de gascommissie wei met mij eens
zal zijn, alsook, dat de zaak lag buiten de macht
en den wil van den gasdirecteur. Ik hoop U,
wanneer U er op staat, dit met het rapport te
bewijzen en hoe uitnemend hij zich heeft ge
kweten. Ik weet wel dat tijdens die omstandig
heid verschillende stemmen zijn opgegaan over
den directeur en ook over de gascommissie, en
U weet zelf mijnheer Schotman, toen U en ik
aan de fabriek waren hoe de directeur ons heeft
verklaard, dat de omstandigheid lag buiten zijn
wil en behooren wij, menschelijkerwijs gespro
ken, er ons bij neer te leggen. U tenminste weet
dat er geen reden is om uier de gascommissie
of Burgemeester en Wethouders een verwijt te
te doen en dat geen mededeeling is gedaan van
het rapport.
De heer Schotman, M. de V. ik heb deze
zaak ter sprake gebracht om te weten hoe
eigenlijk de zaak in elkaar zit. De gascommissie
moet mij dit ten goede houden; ik wil geen
motie van wantrouwen uitlokken maar wensch
op te komen voor de belangen van de gasver
bruikers waaronder zijn die groote schade heb
ben geleden door het slechte gas. Ik meen recht
te hebben om te weten hoe de zaak in elkaar
zit, en grieft het mij te hooren dat de gascom
missie een rapport aan Burg, en Weth. heeft
ingezonden waarvan de Raad geen kennis draagt.
Ik vraag, waarom is hiervan geen mededeeling
gedaan aan de leden van den Raad? Deze hou
ding bevreemdt en verwondert mij, en schijnt
het dat men de zaak in den doofpot wil doen,
zoodat de gasverbruikers niet gewaar worden
wat eigenlijk de oorzaak van het ongeval is
geweest.
De heer Eisma. M. de V., naar aanleiding
van de interpellatie van den heer Schotman en
behoorlijk door U toegelicht, heb ik niet veel
te zeggen. Dat door het ongeval sommige gas
verbruikers groote schade hebben beloopen ver
wondert mijik had gedacht dat het zich be
paalde tot veel last en ongerief. Overigens kan ik
meedeelen dat het ongeval aan de gasfabriek
aan een onbekende oorzaak moet worden toege
schreven, welke den directeur dag en nacht heeft
bezig gehouden. En eigenaardig is het dat die
toestand niet alleen bestond aan de gasfabriek
te Bolsward, maar evenzeer aan die te Zaandam
en Amsterdam, in de maanden Decemoer en
Januari j.l. waarvan ook de rapporten luiden
„oorzaak onbekend." Voor en aleer het gas is
zuiver gas, moet het verschillende ramen en
kisten doorloopen waarom vermoed wordt dat de
oorzaak gelegen is in een dezer gangen of ramen.
Maar dit kan ik constateeren, dat het noch aan
den goeden wil van de gascommissie noch aan
den goeden wil en de capaciteiten van den
directeur heeft gelegen, de zaak tot klaarheid te
brengen. Men moet eerbied hebben voor de
wijze en den spoed waarop de Directeur een
onderzoek heeft gedaan, al is het evenals te
Zaandam en te Amsterdam na veel moeite ge
lukt om tot klaarheid te komen.
De heer Schotman. Ik hoor nu voor de tweede
maal een lofrede op den directeur Tromp, eerst
door U, M. de V. en later door den heer Eisma.
Ik laat den directeur voor hetgeen hij is en
hoop dat de gascommissie steeds gunstig over
hem mag oordeelen.
Maar ik blijf er bij en wensch hierop de gas
commissie te wijzen, dat het groote publiek, de
gasgebruikers, de dupe is geweest van het ongeval
dat dagen heeft geduurd. Waarom vraag ik,
heeft de gascommissie naast den heer Tromp
als directeur der gasfabriek niet een scheikundige
geraadpleegd, die alle processen kent welke het
heeft te doorloopen voor en aleer het zuiver
is? Ik zal de laatste zijn om den man er een
grief van te maken, dat de zaak zoolang heeft
geduurd, want had de gascommissie een bekwaam
scheikundige geraadpleegd zoo ware misschien
binnen 2 maal 24 uren de zaak tot klaarheid
gekomen, terwijl het nu 3 4 weken geduurd
heeft en de huizen van sommige gas verbruikers
waren verpest.
En de gascommissie had hiermede rekening
moeten houden en met de schade door sommigen
beloopen, want de heer Eisma spreekt enkel
van last en ongerief, maar het is mij bekend,
dat het vele glazen en kousjes heeft gekost aan
sommigen, ’t was in een woord ’n vuile boei,
Waarom heeft de gascommissie niet onverwijld
wn bekwaam aQb.eUundi&eseraadpleegd.a.Uad
aan de gemeente voor vergoeding,
risico
aflossingen 2 maal f 1000
renten
is