NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
OtSWARD EN WONSERADEEL
In
No. 26. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
g
I
DONDERDAG 29 MAART.
A
BINNENLAND.
De oorlog in Zuid-Afrika.
VOOR
Illustraties van de week.
antwoordde de
van
Amst. Crt.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
IN DE OPERATIETENT.
(Uit het Eng else h.)
A
De oorlog, nog eens de oorlog, de Lex en
de Leerplicht, hetzelfde liedje, maar in andere
tonen gezongen. Dat is ’t weer, wat nu de
geïllustreerde pers ons deze week geeft.
Braakensiek vond in Kruger’s verzoek
om interventie, gereede aanleiding om voor
de Groene Van Lennep’s liedje „Staat je
buurmans huis in brand*1 op te diepen en
allergeestigst te illustreeren.
Werkelijk Oom Paul’s woning staat in
den brand of zij, zooals Braakensiek dat
teekende, al aan ’t instorten is, gelooven we
nog niet maar in ieder geval, de mogend
heden „trekken er zich niks van an*, „gaan
kalm naar bed.“ Marianne heeft zich al in
haar apartementen teruggetrokken „gelieve
acht te geven op de laarsjes op ’t portaal
Italië hoort niets meer, is al half op de trap.
Duitschland gaat naar bed. Rusland
alles naar bed. Amerika is er ’t naast aan
toe, maar gaat toch ook maar naar bed.
„Dat ’s non-interventie, vrinddat ’s non-
interventie 1“
Minister Borgeeius vischt (op de kleine
plaat) met de leerplicht-totebel, maar, helaas
de mazen zijn te groot. Weg glijden de
visebjes, hier eentje, daar twee... zal er nog
wat m zijn als ’t net binnen is? We zullen
’t moeten afwachten.
De Tijd nam ook voor haar plaat de leer
plichtwet tot onderwerp. De heer Van Gel-
dorp teekent de Tweede Kamer, vooruit
gaande in den blinde onder veilige geleide
van minister Borgesius en rond haar zwermen
de amendeerende Kamerleden, allen met hun
papieren wenschen in de hand, die allemaal
nog vervuld moeten worden, wil de wet vol
maakt zijn. Ook hier is ’t, meent de Tijd,
wat Vondel zong in zijn Leeuwendaelers
Verschoon uw fiere jeugd, betoom uw bijstre
zinnen
uw tijdverlies, daer niet en valt
vernederd wordt, mag zich in de oogen der
wereld gehuldigd achten en andersom, onge
lukkig genoeg voor Wilfrid Laurier.
Weer klokte de chloroform.
„In alle geval ’n betere kerel dan jij*,
mompelde de ongelukkige; „kan je me geen
antwoord geven? Op mijn woord! Kan je
niet zien Ik...*
„Ik denk dat ik bet nu probeeren zal“.
Het scherpe mes schitterde in het lamplicht,
„’t Is leelijk kijk hier eens Clarke
wat ja, ik denk het ook, de arm moet
er af, denk je ook niet
Een vaste hand greep de verbrijzelde spier
met een tang, en ontblootte het nog meer
verbrijzelde been.
Sutton* de assistent kwam naar voren
„’n tang houd hier nog wat licht
die lantaarn is goed. Ja* eene lange be
schouwing van het lid „de arm moet er
af maar liever eerst doen wat? ja,
’k ben er bang voor. We moeten wachten
met die borstwond bij is niet sterk genoeg
houd zijn arm vast, mooi zoo. Dank je...
Daar!... Sutton, die kleine zaag’en wat ver
banden, hoe is het met hem
De dokter had den arm losgelaten en de
chloroform opgenomen.
„Ik denk*, zeide de ander, bezig met
naalden en draad, „dat we liever eens naar
den schedel moesten zien ’t lijkt een
kleine breuk wat is er?“
De kleinere had den chloroformtoestel
laten vallen en een stethoscoop grijpende,
zette hij dien op de borst van den patient.
„Dood!* zei hij.
Kimswerd, 27 Maart. Zaterdagavond
werd alhier gehouden de jaarlijksche ver
gadering van ons „Ziekenfonds.*
Uit ’t verslag van den penningmeester
bleek, dat de kas vrij wat was geslonken,
’t Vorige jaar bedroeg het saldo f 997,60,
nu f 541.16. Er was uitgegeven f 1082.94,
ontvangen f 626.50. ’t Ledental was gedaald
van 131 op 126, dat der begunstigeis ver
meerderd van 25 tot 26. D. Graafsma,
J. G. Dijkstra en M. Weidema werden
herkozen als leden van ’t bestuur en de
C. v. T. Kon tot nu toe jaarlijks 4 maanden
uitkeering worden genoten, thans is dit
bepaald op 3.
Sneek, 26 Maart. Aan onzen stadge
noot 8. v. d. Meulen, een 23-jarig jonkman,
die hedenmorgen te Leeuwarden op zoo’n
luistervolle wjjte voor zijn grootsch feit in
Atjeh tot ridder 4e kl. werd geslagen, werd
hedenavond bij aankomst in ’t station hier
een schitterende ovatie bereid door een
schier onoverzienbare menschenmassa, ver
scheidene gedecoreerden, de muziek en ’t
kader der d.d. Schutterij, üit Leeuwarden
arriveerde v. d. M. met zijn ouders, benevens
luitenant Hogervorst, verscheidene militairen
en vele luitjes, van dienst, die, met onder
scheidene orden prijkten. Bij aankomst
nam de commandant der schutterij ’c woord.
En pas was de rede uitgesproken, of uit
honderden monden klonk een daverend
hoerahEn vervolgens ging ’t de stad
door naar ’t Café „De Drie Friezen,* om
er eenige gezellige uurtjes door te brengen.
Warns, 26 Maart. Bij de j.l. Donder
dag alhier gehouden verhuring van de per-
ceelen weiland in de Zmdermeer, samen
groot 56 H. 59 A. 85 c.A. (ruim 153 p.m.)
werden hooge prijzen besteed. De totale
opbrengst bedroeg f 3250 tegen f 2710 in
1899, f 2579 in ’98 en f2116 in’97. Twaalf
a vijftien jaren geleden waren deze gronden
bijna waardeloos.
Tzummarum, 26 Mrt. ’t Is vreemd,
dat de meeste memoden vooral belang stel
len in wat ver at is, terwijl ze dikwijls van
het belangwekkende in eigen omgeving geen
notitie nemen. Er zijn nog altijd velen, die
het schoone in het buitenland genieten en
nog nooit de zon van den Blinkerd hebben
zien opkomen.
Hoe vaak reeds, als ik in andere pro
vinciën van ons land of in Duitschland was,
vroeg men mij met belangstelling naar het
planetarium te Franeker. Dat zouden ze
zoo graag eens willen zien. En ik durf
wedden, dat nog geen vijf percent van
Tzummarums ingezetenen er ooit aan heeft
gedacht, een kwartje at te zonderen voor
de bezichtiging van dat kunstwerk. En hoe
veel percent zou gebruik hebben gemaakt
van de gelegenheid, om de visschers met
hunne vangst te zien landenMisschien
weinig meer dan vijf percent. En toch
wat is ’c een aardig gezicht! Wat een ge
zellige drukte heerscht er dan aan den
anders zoo stillen zeedijk. Veel is er tot
nog toe niet gevangen. J.l. Dinsdag werd
er voor 't eerst een flinke vangst aan wal
gebracht^ ongeveer 20 tal (20 maal 200) per
Aan den horizon flikkerde het weerlicht
onrustig en nu en dan hoorde men het drei
gend gerommel van het komende onweer,
een vochtige, klamme nacht; de wind,
dwarrelend tusschen de bran card dragers, deed
het vet afloopen van de kaarsen der lantaarns,
welke, gedragen door een goedgezind burger,
den naargeestigen stoet naar de stille tenten
begeleidden. Stille rijen, spookachtige rijen
een vlag klapperde aan een dunnen stok in
het midden van het kamp. Het had de vier
kleur kunnen zijn voor het weinige dat men
ervan zag. De dragers stonden stil bij een
lange ruime lage veldtent, en een man kwam
naar voren, een lantaarn in de hand.
„Wat is dit,* vroeg hij, zich over den
eersten brancard buigend.
„Beenbreuk mijnheer,*
drager.
„Breng maar weg*, en de geheele stoet
schoof op.
„Wat is dit?* terwijl hij de lantaarn boven
de beweginglooze gedaante hield en het
bloedige, vuile stukje papier raadpleegde,
bevestigd aan de jas van den man. „Kanon
schot rechter dij,* las bij. „Hm, breng maar
weg, kan wachten tot morgen*.
Weer bewoog zich de stoet, en het derde
geval kwam voor den chirurg, die zijn hemds
mouwen had opgestroopt.
„Dit is het ergste geva], mijnheer*. Een
sergeant van den geneeskundigen dienst kwam
uit het donker te voorschijn en gaf ongevraagd
zijn inlichtingen.
„Wat is het?* en de haastig neerge
krabbelde beschrijving lezende „kogelwond
linkerborst, kogelwond rechterarm, schedel-
wond.* ’t Is goed sergeant, breng hem binnen*.
De brancarddragers strompelden naar
binnen, en de stoet ging voorbij. Het zag
er niet angstwekkend uit, in die operatietent.
Een sterk lichtgevende lamp schommelde
aan den horizontalen balk en haar licht viel
op de met dekens bedekte spoorbalken, welke
gedragen door beschuitkisten, de operatie
tafel vormden.
Op vlug voor de hand geplaatste kisten
lagen de sterke, met koper beslagen chirur
gische étuis, waarin, schitterend, blank en
doodelijk de instrumenten in hun rood fiu-
weelen bed lagen. Langzaam en met zorg
werd de gekwetste van het zeildoek opge
steld en op de tafel gelegd, de brancard werd
weggeschoven, en de deur van de tent ge
sloten. Er waren twee dokters bij de tafel,
de een was de man die den stoet had opge
wacht; de ander had zorgvuldig een tang
in een of andere antiseptische oplossing staan
wasschen terwijl zij binnen kwamen. De
eerste was een groote, volbloedige man van
omtrent veertig jaar, met de strenge, regel
matige gelaatstrekken van den officier, en
de witte, lenige handen van den dokter. De
ander was kleiner, met een dun zwart baardje,
een man uit wiens bruine oogen sympathie
straalde, bij wiens streelende aanraking de
pijn scheen te vlieden.
Een paar snelle niet haastige be
wegingen en de gewonde was naakt tot aan
het middel. Hij steunde zwak toen de wonden
werden ge sasschen met kleine propjes watten,
gedrenkt in de warme oplossing die ter zijde
van den operateur stond. Hij kwam bij van
de doodelijke gevoelloosheid waarin de vele
pijn hem had gebracht, en hij begon zachtjes
te kermen toenjoij tot bewustzijn terugkwam.
Hij trachtte zijn noofd weg te trekken van
onder den conischen toestel dien de kleinere
over zij a mond en neus hield, en toen de
scherpe dampen van de chloroform zijne
longen vulde, snakte hij even. Toen begon
de chloroform te werken. Hij mompelde iets
onsamenhangende woorden die fluisterend
begonnen, zooals menschen in hun slaap
spreken, en die eindigden in een gebrom.
Toen hij onder invloed der chloroform kwam
praatte hij: „Wegschuilen achter klippen.
Kom er uit, jou kom er uit, laat zien
dat je ’n kerel bent, 'k Zou je vinden met
m’n bajonet, ouwe jongen. Je bent ’n ver
domd mooie jongen, hè? ’t Halve rantsoen
van een man stelen* hij was weer in zijn
tent „ik ga er den kapitein over spreken.
Twee derde entrée in het Crystal Palace*
het was een vrije dag, en by was weer in
zijn geliefd Londen. „Goed zoo jongen, goed
zoo, raak hem nog eens. Ik zal o...*
De dokter nam zijn vinger van de wond
en schudde het hoofd. „Hij is nog niet weg,*
zei hijv „geef hem nog wat.*
boot. De prijs is twee gulden per tal, zoodat
er tegenwoordig goed geld wordt verdiend.
Jammer voor de visschers, dat groote zeil
schepen soms dwars door de rij netten varen
en daaraan belangrijke schade toebrengen.
Terwispel, 26 Maart. In de veenderij
alhier heerscht reeds veel bedrijvigheid.
Trots het koude weder en de nachtvorsten
is reeds door verscheidene verveners met
baggeren begonnen. Voor de groote bazen
wordt na Paschen aangevangen. In de turf
is de aftrek zeer goed.
Fr. Zuidwesthoek, 22 Maart. Da
kieviten beginnen maling te krijgen aan
het koude Maartweder. In de laatste dagen
werden bijna bij ieder dorp eieren gevon
den, meest eentjes, maar te Molkwerum
reeds twee volle nesten van 4. Of de Bols-
warder kievit het record nu nog kan hou
den De zuivelfabrieken maken tegen
woordig ongehoord hooge prijzen voor de
kaas. Men vertelt, dat een kaashandelaar
in de provincie in enkele dagen f 1500 met
het artikel verdiende. Als het zoo dooigaat
zal er kunstkaas moeten worden uitgevon
den. Heden verhuring van de landerijen
in de Stavorensche Zmdermeer. Men ver
wacht zeer hooge huurprijzen. Ondanks het
gure weder liggen de weilanden in den
Z. W.-hoek uitstekend. De laag gelegen
perceelen zijn thans van den waterlast
beviijd.
Hepk. Adv. BI.
Een week geleden vertrokken uit
Dortmund en uit de omstreken van Hat
tingen een aantal jongelieden naar Amster
dam, vanwaar zij dan, naar het heette, op
kosten van een comité naar de Transvaal
gezonden zouden worden, pm voor de Boe
ren te vechten. Thans schrijven dezelfde
heeren uit Amsterdam naar Dortmundterug,
dat alles oplichterij is, want niemand wilde
voor hen zorg dragen, het comité stelde
alleen Hollanders in staat, naar de Trans
vaal af te reizen. Voor de bevordering der
Duitschers zijn slechts 160 mark bijeenge
bracht geworden. De meesten hebben, voor
zoover zij reisgeld bezaten, de terugreis naar
hunne woonplaats aanvaard.
Ongeveer 1000 schilders te Amster
dam hebben het werk gestaakt. Zij eischen
een verhooging van loon van 20 op 23 ct.
per uur. Een 40-tal patroons stemden in
dezen eisch toe.
Gisterenmiddag is in de Kerkstraat bij
het Amstelveld een schilder, die nog werkte,
door twee stakers bemoeilijkt en mishandeld.
De twee stakers zijn gearresteerd.
Het groote dennenbosch aan den straat
weg van Rolde naar Gieten, in de nabij
heid van het Eex'er hunnebed, is geheel
in vlammen opgegaan. Men denkt aan
kwaadwilligheid, zegt de Mss. Ct., daar on
langs ook reeds brand in ditzelfde bosch
is ontstaan.
Een ongeluk. Gister had te Rukfen bij
Rozendaal een treurig ongeluk plaats. De
heer L. v. d. W., huurhouder daar, kreeg
van zjjn paard zulk een slag dat hij be
wusteloos neerviel. Spoedig werd de eerste
geneeskundige hulp verleend doch zonder
resultaat. De ongelukkige overleed een paar
uur later aan de gevolgen, een weduwe en
talrijk gezin achterlatende.
Verpletterd. Bij het sloopen van een
afgebrand huis te Osch geraakte een der
werklieden onder een omvallenden muur met
het gevolg dat hij in- en uitwendig zwaar
gekwetst van onder het puin werd gehaald.
Zyn toes:and is hopeloos.
Een vechtpartij. Te Veldhoven bij
Tilburg werd gisteravond de arbeider J. van
Hout bij een vechtpartij zoodanig met een
mes gesneien en gestoken, dat hij in hope-
loozen toestand in hetlieldehuis moest worden
opgenomen. De daler is gearresteerd.
Aan het politiehof te Kleef werd Don
derdag dooreen Hollandsche vrouw, komende
van een familiebezoek te Crefeld, afkomstig
uit Harderwijk, en op de terugreis zijnde,
een eigenaardige aangifte gedaan. Toen zij
reeds in den trein naar Holland had plaats
genomen, werd haar door een Duitsche dame,
met een zuigeling op den arm, verzocht,
even voor haar het kind vast te houden,
daar zij nog geen reisbiljet had genomen.
De Hollandsche vrouw willigde haar ver
zoek in, maar de trein vertrok vóór de dame
terug was. Bij aankomst te Kleef bleek het
kind overleden te zijn. Men vermoedt dat
het vergeven is en de Duitsche vrouw haar
schuld, door aldus te handelen, heeft willen
verbergen. Daar de Hollandsche haar on
schuld met getuigen kon bevestigen, mocht
zij nog denzelfden avond naar haar plaats
van bestemming vertrekken,
Mij deert
te winnen.
Orion liet in Uilenspiegel de leerplicht
rusten, hoewel Tijl er zelf een van zijn schit
terende gedichten aan wijdt. De teekenaar
geeft ons Salisbury te zien, den onverzade-
lijken slokop, die echter aan Oom Paul een
taai kluifje zal hebben. Verder teekende hij
de (V)liegende colonne, Rhodes, Chamberlain
en Milner, te zamen op weg naar Rhodes’
beruchte „particuliere zaken*. Nog wijdde
Orion zijn vaardige hand aan Robert’s
„joyeuse entrée* te Bloemfontein, waar hem
door de juichende Engelschgezinde Vrijstaters
eerelidmaaischappen worden aangeboden van
alle mogelijke clubs, zoo b. v. de Whisky-
c'.ub, de Dames-associatie Light Horse
(sic) enz.
De Duitsche bladen blijven zich met de
Lex-Heinse tevreden stellen. Zoo bijv, de
Jugend, die het uitgepieterde Lexiaansche
kleintje in triomf doet binnen halen door
alles en allen wat maar ouderwetsch, oud
en uitgedroogd mag heetenHosannah
juichende ouwe theeprenten en bazuinbla
zende oude heeren, van dat soort, dat dan
de wereld toch maar erg zondig vindt.
Lustige Blatter doet zijn naam eer aan
en geeft een allerleukst lex-Heinze blad uit,
waarbij het onuitputtelijk is in zijn Witzen
over de preutschheid der Duitsche wetgevers.
Vooral het eerste blad met het geheim archief
van Roeren is aardig bedacht. Al de goede
moppen, die wij vonden afzonderlijk te noemen,
gedoogt onze plaatsruimte niet. Uitstekend
is ook de voorstelling die het blad van een
„anstands-ballet* geeft, waarbij voor iedere
danseres een Schutzmann mede danst, om
het publiek voor al te veel zichtbaars te
vrijwaren, en niet minder de laatste plaat,
waarop wij alle hoofdpersonen uit realistische
romans zien sterven op het schavot, waarop
Roeren als beul fungeert.
Le Bire laat keizer Wilhelm een ramme
ling oploopen van den krijgsgod, omdat zijn
allerhoogste majesteit, ondanks al zijn krijgs-
manskunde en „would-be* ridderljjkneid
stilletjes de onschuld en rechtvaardigheid laat
vertrappen door ruw geweld.
Hetzelfde blad stelt Frankrijk voor de
hoedenquaestie. Wat zal het zijn. De inge
slagen hoed van Loubet, of Napoleons drie
kantje. Het komt ons zoo voor dat het blad
liever het laatste gekozen zag. „Zeker ook
al onder den invloed van het „Arendje*.
Doen wij eindelijk nog Engeland door Bunch
vertegenwoordigen. Natuurlijk heeft bij ’tover
den oorlog, en liefst stelt bij Transvaal reeds
voor als Boer, sidderend voor John Bull’s
vuisten. Maar zoover zijn we heusch nog niet.
Wilfrid Laurier, de eerste minister van
Canada, die nog nooit van zoo’n rechtvaar
digen oorlog, door Engeland gevoerd had
gehoord, is in Punch's oogen de brave, de
„ware* man, en Wilfrid Lawson, die in het
Lagerhuis zijn stem tegen den afschuwelijken
stryd dorst te verheffen is natuurlijk een
lafaard. Maar wij weten het, wie door Pu nch,
Bolswardsche Courant.
1
*1
I