NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWABB EN WONSERA.OEEI.
No. 47. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
ZONDAG 10 JUNI.
BINNENLAND.
VOOB
vriend, tot hem.
voor
jut-
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
„ik
van...g
Rottevalle, 8 Juni. De gras verhuringen
zijn begonnen. Over ’t geheel wordt 40 a
50% meer besteed dan ’t vorige jaar. Dit
komt hoofdzakelijk van het koude voorjaar
waardoor ’t gras achterlijk is, vele stukken,
die anders waren gemaaid, nu geweid zijn
en ook de boeren „van ’t butelau" hier komen
om te huren.
Opsterland, 7 Juni. Het schijnt in den
laatsten tijd in sommige streken dezer ge
meente zeer onveilig te wezen, ’t Nummer
van verleden Zaterdag gaf melding van ver
schillende diefstallen met inbraak te Hemrik,
verleden Zaterdag moet de slag, die te Wiju-
jeterp geslagen is, nog grooter geweest zyn.
Op wel tien verschillende plaatsen aldaar is
in de vuurhutten ingebroken, en verschil
lende voorwerpen van koper, kleedingstuk-
ken, spek etc. zyn ontvreemd, by enkele
wel voor eene waarde van pl. m. f 20. Hoe
het mogelyk is, dat zulks in deze korte
nachten plaats kan hebben, is voor ieder een
raadsel, te meer, daar er gewoonlyk elk uur
in den nacht wel volk op den weg is.
Appelscha, 7 Juni. In den stand der
werkstaking is weinig verandering gekomen.
Enkele kleine verveners hebben den eisch
der turfleggers ingewilligd, doch van ae
grooten niet een. Ook laten sommigen het
turfgraven nog toe en voor deze worden dan
ook nog wel scnepen geladenvoor diegenen,
welke het turfgraven hebben verboden,ecnter
niet. Er zijn verveners, die wel wenschen,
dat de arbeiders tegen het verlangde loon
weer beginnen, maar de laatsten moeten
volgens een besluit, schriftelijk bewijs hebben
en dit willen de verveners niet geven. De
politiemacht is hier thans met eenigeryks-
veld wachters versterkt.
Gaasterland, 7 Juni. In onze gemeente
ziet men in de jongste dagen vele vreemde
grasmaaiers (vooral uit Groningen en het
O. onzer provincie), die den boeren hunne
diensten aanbieden. Daar echter nog maar
enkelen hier met maaien zijn begonnen en
omdat de meesten voorzien zyn, moeten de
arme menschen ongetroost wederom vertrek
ken. Over ’t geheel beloven de hooilanden
hier niet best; de z. g. „buitenlanden", ’s
winters onder water staande, staan bepaald
slecht. En hoewel de regen der vorige week
blijkbaar reeds veel goed heeft gedaan, onze
huoge droge zandgronden kunnen nog zeer
wel een flinke bui verdragen. Ook de meeste
akkergewassen heboen behoefte aan vocht.
Hepk. Adv. BI.
Bij het on weder van Woensdag voor
middag is zekere Jan Schippers, te Krimpen
a/d Lek, terwyl hij bezig was eenig werk
op een houtvlot in de rivier de Lek te ver
richten, door den bliksem gedood. De onge
lukkige was een oppassend werkman en laat
eene weduwe met vijf kinderen na. Een
kameraad van hem, die mede op het vlot
was, werd op ’t zelfde oogenblik ook omver
geworpen, doch behield het leven.
In de jongste vergadering van den
gemeenteraad van Weststellingwerf was
ingekomen een adres der vereeniging „De
Eendracht" te Noordwolde, waarin verzocht
werd van gemeentewege aldaar een cursus
te doen oprichten in Eransch, Duitsch en
Engelsch, met het oog op de steeds toene
mende stoelenindustne aldaar en den daar
mede in verband staanden handel en het
reizen in Duitschland, Belgie, Frankrijk en
Engeland, waarby talenkennis noodzakelijk
is, terwijl de gelegenheid tot dit onderwys
daar tot heden geheel ontbreekt. De Raad
besloot daarop aan een der scholen aldaar
een cursus op te richten m Eransch, Engelsch
en wiskunde.
De jongeling, die vermoed werd door
het toebrengen van een slag oorzaak geweest
te zyn van den dood van den Schevening-
schen visscher D. Kuit, is, na het voorloo-
pig onderzoek, weder op vrye voeten gesteld.
Kad.)
Een moordaanslag. Te Tilburg heeft
Woensdagnamiddag ae knecht van deu
landbouwer 8. by een woordenwisseling zyn
baas met een scherp voorwerp zoodanig ge
stoken, dat deze bewusteloos nee.rviel. De
toestand van den boer is niet zonder gevaar.
De knecht is gearresteerd.
Een natuurwonder. Te Bergen-op-Zoom
is een kind geboren met twee hoofden. Het
leefde slechts 10 minuten.
Ongelukken. Gistermorgen werden bij
het station Hengelo van een wisselwachter,
die op de treeplank van een rangeerenden
trein zat, beide beenen afgereden.
Aan het spoorwegstation te Maastricht
raakte de leerimg-conducteur bij de iStaats-
spoorwegen Cremers met de borst tusschen
de buffers van een rangeerenden trein.
Zwaar gekneusd is hij naar het gesticht
Calvarienberg overgebracht,
frouw Garbrecht trek u dat toch
niet zoo aan’t Is volstrekt niet zoo erg
K(jk eens in het eerst zag het er wel
zoo uit dat ik het best kon gebruiken,
maar dat is nu al lang voorbij
Z\j bleef weenen.
„Ik heb er eigenlijk nog nooit iets van
gebruikt ik heb alles opgespaard-
ik dacht altijd’t zal voor haar zijn, voor
haar, als zij als zij eenmaal..."
Thans hief hij snel het hoofd op. „Mijn
vader zou het ook nooit hebben aangeno
men!"
„Maar wij waren het u toch schuldig
„Onder vrienden is men niets schuldig
En kijk eens, juffrouw, toen u het mij
indertijd bracht toen zei ik tegen mij
zelvenwie weet waar het goed voor is
En ik had gelijk, want vandaag weet
ik waarvoor het... ons beiden zou kunnen
dienen!"
Zij keek verlegen voor zich. „Mijnheer
Horn
„Wij kennen elkaar immers al zoolang,
wij zijn altijd goede vrienden geweest en
verstonden elkaar zoo uitstekend, als zelden
met twee menschen het geval isEn
als dat nu zoo is, als dat misschien in den
laatsten tijd nog wat sterker is geworden
kunt bij mij werken, met mij
samen zaken doen, en wat ge nu „uwe
schuld^ noemt by mij wordt het dan
levensschuld levenssehuld en levensdoel,
want hoe zou ik ooit kunnen vergeten, met
hoeveel ijver en toewijding gij hebt gewerkt
toen ik voor een oogenblik uw „schuld-
eiseher" wasLilly wilt ge Hij stak
haar beide handen toe.
Zij evenwel sloeg de hare voor het gelaat.
„Mag ik kan ik?" fluisterde zij.
Hij drukte haar in zijne armen„Je
moogt wanneer je wilt!" En hij kuste hare
oogen droog, waarin nog steeds heldere
tranen blonken.
was ge-
Weinige minuten later stond zy
Workum. Bij de verkiezing van een
directeur vau de coöperatieve boterfabriek
alhier is in de heden gehouden vergadering
van aandeelhouders benoemdde heer Fei-
kema, thans in gelijke betrekking aan de
fabriek te Koudum.
Witmarsum. We schrijven al 7 Juni
en nog zyn enkelen bezig met bieten zaaien.
De reden hiervan Het eerste zaad is zoo
slecht opgekomen, dat het land nogmaals
moest worden geploegd en opnieuw in orde
gebracht, ’t Zyn allemaal van die kleine
„duizend pootjes," zei me een landbouwer,
„die doen ’t ’m.“ ’t Is van ’t voorjaar heel
erg zooveel „fretting" er in den grond is.
Ook andere gewassen hebben daarvan de
nadeelige gevolgen ondervonden.
Stavoren, 7 Juni. Na vele dagen van
trage vangst, werd gisterenmorgen door onze
visschers eens weer een flink schot ansjovis
aangebracht. Het hoogste getal bedroeg bijna
11000 stuks; daarop volgden vangsten van
8, 7, 6 en 5 duizend stuks. Elders beginnen
de berichten over deze belangrijke visscherij
ook weer gunstiger te luiden, zoodat de vis
schers thans nog op een goeden eind-uitslag
hopen.
Balk, 6 Juni. Hedenmiddag boden een
aanzienlijk getal vreemde maaiers (vooral
uit Groningen en het O. onzer prov.) den
boeren hunne diensten aan. Teleurgesteld
konden ze weer vertrekken, daar de mees ten
öf reeds voorzien zijn öf nog niet aan maaien
denken.
Opeinde (Sm.), 8 Juni. Dat hier nog
wel puik vee is, blykt hieruit, dat S. Bosma
te vergeefs f 400 voor eene koe, die op ’t
kalven stond, werd geboden. Voor ’t kalf,
het zij van wat geslacht ook, bood men hem
f 50. De moeder-koe is dan ook een puike
melkgeefster, die veel en zeer vette melk
levert. Uit 15 halve liters karnt de bezitter
een half kilogram boter.
Lemmer, 7 Juni. By vonnis van den
kantonrechter alhier van heden, is de heer
F. de G., hoofd der bijz. school te Noed
onder St. Nicolaasga, beschuldigd als hoofd
eener school een leerling in de school te
hebben toegelaten zonder voldoend bewys van
koepok-inenting van een geneeskundige, of
dat aan de natuurlijke kinderpokken had
geleden, vrijgesproken.
Heerenveen, 7 Juni. Heden morgen
is in een schip alhier een klein kind, dat
des nachts door de ouders bij zich op bed
genomen was, gestikt gevonden. De moeder
was radeloos.
Te Leeuwarden is in denzelfden nacht een
zelfde treurig ongeval gebeurd, ook in een
schip.
zeide zy zacht,
breng u weer een klein gedeelte
Zij voltooide den zin niet- Zy gevoelde hoe
de tranen haar dit beletten en schoof daarom
zonder verder te spreken het goudstuk op
den rand der tafel.
Hjj had evenwel heel goed hare ontroe
ring opgemerkt. Vriéndelijk trad by op
haar toe en reikte haar de hand.
„Juffrouw Garbrecht wat scheelt er
aan
Zy wist hare tranen meester te blyven.
„Och niets, niets
„Juffrouw Garbrecht, dat is nu niet
aardig van u. My, uw oudsten vriend, wilt
ge niet eens zeggen wat u kwelt? Wat
scheelt er aan
Zy drnkte haren zakdoek voorde oogen.
Toen zeide zy zacht, half snikkend’t Is
vandaag voor de laatste maal, mynheer
Horn ik ik mag niet meer werken
„Niet meer werken?"
Zy schudde het hoofd. „Mijn broer is
vandaag aangesteld... nu willen zy’t thuis
niet meer hebben, ’t Spyt my evenwel
verschrikkelijk nu kan ik u niets
meer brengen, nu zult u nog moeten wach-
en ik weet toch dat u dat u het ook
goed kunt gebruiken!"
Thans liet zy hare tranen den vryen
loop. De jonge man was diep ontroerd en
zyne stem beefde toen hij tot het jonge
meisje zei,Maar jpffroaw JUjUy ->* jut-
hem.
„Mynheer Horn,"
1 u weer een
„Maar Lilly, kind, nu is het toch wer
kelijk mooi genoegHoud nu maar eens
op met werken! Als ik nog maar eens wist
waarvoor dat eeuwige borduren dientWat
wy noodig hebben, hebben wy Goddank
nog, en zich voor een paar groschen oogen
en handen te bederven-ik begrijp je
niet
Lilly wierp haar werk een oogenblik neer
en ging naar het venster waar haar moeder
zat. Hartelyk legde zy haren arm om de
kleine vrouw en kdrukte haar een kus op
het voorhoofd.
„Moet ge u dan met alles het hoofd
breken Moet ge voortdurend sombere ge
dachten hebben Kyk, het verschaft my
zooveel genoegen, ’t verheugt mij meer dan
ik zeggen kan
„Och..."
„Ik ontbeer er immers niets door, en zie
nu eens wanneer ik my zoo langzamer
hand gewen aan het „op eigen beenen
staan"... men weet nooit waar het nog eens
goed voor is!"
Mevrouw Garbrecht schudde het hoofd.
„Neen, kindje, neen ’t hindert je toch.
Je valt daarmee zoo geheel buiten den
kring waartoe je behoort. Je komt in een
wereld waarin je niet gewoon zijt te leven.
Je kunt het zoo merken Je vriendinnen
blyven zoo langzamerhand allen weg!"
„Maar moedertje, dat is toch niet mijn
schuld
„Toch wel, toch wel, LillyZij kunnen
niet meer by je komen’t Zijn allen wel
opgevoede, lieve meisjes en als jij met
alle geweld voor eene zaak wilt werken en
geld verdienen ja, dan kunnen zij wer
kelijk niet meer bij je komen. Dat laat de
positie barer ouders niet toe
„Als dat de oorzaak is, laten zij dan
gerust wegbljjven Over het lieve gezichtje
van het jonge meisje vloog een hoog rood.
„Dan zyn ze allen ik had haast gezegd
„domme ganzen," maar ik wil mijzelve
niet beleedigen, wijl ik zoo lang vriend
schappelijk met haar heb omgegaan. Arbeid
is geen schande en wie meent dat hy dat
wel is... daar wil ik volstrekt niet mee
omgaan
Opgewonden liep zy de kamer op en
neer. Hare moeder kwam langzaam naar
haar toe. „Zie eens kindlief je moet dat
niet zoo ernstig opnemen. Je vader be
kleedde eene gewichtige betrekking by de
rechterlijke macht. En bedenk nu eens
een zyner jongere collega’s, die destijds veel
by ons aan huis kwamen, verzocht my om
je hand. Toen hij evenwel hoorde, dat je
met handenarbeid je brood trachtte te ver
dienen, achtte hij ’t zyn plicht zich terug
te trekken. En ik kan dat begrijpenhy
was dat aan zijne positie verschuldigd
Lilly schudde het hoofd. „Ik begrypdat
volstrekt nietIk zie er niets kwaads in
en vind integendeel, dat een man er zich
over verheugen moet dat zyn vrouw nuttigen
arbeid kan verrichtenIk spreek er niet
gaarne over, moeder, maar u weet hoe
moeilyk het vader in de laatste jaren viel,
ons eene goede opvoeding te laten geven.
Hoe zijne ziekte zyn klein particulier ver
mogen voortdurend meer deed inkrimpen
en hy eindelijk met zorg en kommer be
laden zyn einde voelde naderen. En als u
niet uw klein pensioen hadt gehad en
Gustaaf niet eene beurs had gekregen om
zijne studiën voortzetten, wy hadden toch
onze vorige positie moeten opgeven en
moeten werken zonder daarvoor iets ge
leerd te hebben
„Ja, ja kind dat is waar!" antwoordde
de moeder, ’t Zou heel treurig voor ons
zijn geweest, maar juist wyl een gelukki
ge omstandigheid ons daarvoor heeft be
waard wyl Gustaaf nu eindelijk, na veel
te hebben moeten ontberen wat anderen
op zyn leeftijd vreugde en ontspanning
verschaft, in staat is voor ons te zorgen
juist daarom moet je er aan denken, dat
het niet aangaat hem zyn intrede in het
openbare leven door jouw werk moeilijk te
maken."
„En en de schuld, die vader ons
by zyn dood naliet?" vroeg Lilly zacht.
„Ja die moet Gustaaf zoo spoedig
mogelyk trachten te delgen’t Was toch
vaders beste vriend, van der jeugd af
en hy heeft er ons nooit met een enkel
woord over gesproken... zoolanghy leefde."
„Zeker, wyl hy een waar vriend van
vader wasMaar u weet toch ook moeder
dat hy zijn zoon niet in zulke gunstige
omstandigheden achterliet als wij allen
dachten. En dat juist dezen door het gemis
van die som gelds de gelegenheid ontbrak
zich de maatschappelijke positie te verwer-
^enx waarop hij recht had l f*
„Lilly!.. De oogen der oude vrouw
werden vochtig. Lilly snelde op haar toe.
Dat had zy niet gewild, haar oude, goede
moeder tranen te doen storten, hare moeder,
die zoo, zoo
Zy sprak haar vleiend toe. Zy streelde
de gryze haren en drukte haar de hand.
En onder den indruk van de droefheid
der oude vrouw zou zy haar zeker hebben
beloofd wat deze zoo gaarne wilde, toen
zy plotseling gestoord werden door het
binnenstormen van Gustaaf, die juichend
uitriep
„Moedertje ik heb haar ik heb haar
„Gustaaf!"
„Ja moedertje ik ben aangesteld:
Assessor by de intendance. En bedenk eens,
onmiddellijk met vast salaris 3000 mark
per jaar! Nu zal hier weldra een ander
leven beginnenNu zullen wij weer vrijer
kunnen ademen We hebben lang genoeg
moeten wachten
En terwijl hy, vol vreugde plannen
makend, door de kamer liep, viel zyn blik
plotseling op het werk van zyn zuster.
„Ja Lillytje", zeide hy, terwyl hy het
borduurwerk langzaam opnam en daarna
weer liet vallen, „ja dat werk zal je
weldra moeten opgeven."
„Gustaaf! Dat zeg jy ook?"
Hy haalde de schouders op. ,’t Gaat
toch immers niet meer?"
Zy trad op hem toe. „Weet je niet meer
hoe vaak dat werk jou en my goede diensten
heeft bewezen, hoe wy daardoor in de ge
legenheid waren moeder te helpen en te
steunen in plaats van haar te kwellen en
lastig te vallen
Hy aarzelde met zyn antwoord. Ook hy
was verlegen met de zaak.
Toen nam hij zijne zuster bij de hand
en zag haar flink en eerlijk aan. ’t Gaat
waarachtig niet, Lilly je weet hoe men
er in de kringen die ik nu zal binnentreden,
over denkt, ’t Zou mij overal terugzetten,
’t zou mij in alles hinderen
De moeder had zacht het vertrek
verlaten en zich naar de keuken be
geven. Broer en zuster bleven alleen. Toen
hunne moeder een half uur later terug
kwam, had Gustaaf zyne zuster weten over
te halen. Uit liefde en aanhankelijkheid
voor hen beiden had zy zy het dan ook
na zwaren stryd beloofd, haar werk, dat
haar lief was geworden, te zullen laten
varen haar werk dat haar na den dood
haars vaders twee jaren lang levensvreugde
had verschaft en haar de overtuiging ge
schonken dat nuttige arbeid beter is dan
leegloopen.
Zy ging dien avond niet, als anders, op
geruimd, tevreden over haar werk, ter ruste.
Zy lag lang wakker en onder tranen van
droefheid viel zy in slaap.
Den volgenden ochtend leverde
zij haar werk af; nieuw werk kon zij tot
haar leedwezen, zooals zy verklaarde, niet
aannemen...
Daarop ging zy diep bekommerd een
weg dien zy reeds zoo dikwijls was gegaan
tot nu toe met opgeheven hoofd, thans
met het hoofd naar den grond gebogen.
Zy ging naar den zoon van haars vaders
uvu ucui, die ook reeds van zijne
kinderjaren af haar beste vriend
weest.
E
i
Bolswardsche Courant
«J
ft