NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD Een brief uit Transvaal. BOLSWARÖ EN W0NSEH.AOEEI, No. 48. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. BINNENLAND. F/ ^xxxxxxxxx^xxxxxxxx^ ji DONDERDAG 14 JUNI. xxxxxxxxx^xxxxxxxx VOOR ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. f 57500. - 56800. - 56540. - 56000. - 55980. - 55950. - 55900. - 55500. - 55400. - 54890. - 53970. Stoom-Zuivelfabriek aan de Wegsloot onder Heeg, werd ingeschreven als volgt: A. Bosma, Lemmer 1 H. Voltner, Dokkum D. Hoogkamp, Follega T. M. Hofsma, Sloten H. Biesma, Bozum H. Jansen en W. Altena, Leeuw. H. Visser, Lemmer H. Straatsma, Sloten E. H. v. d. Veen, Sondel Gebr. v. d. Meer, Harlingen A. C. Wiersma, Gaastmeer J. H. v. Berghem, Waardenburg - 53140. G. Dijkstra, Bolsward - 51220. F. Feenstra, - 51160. W. Kroon, Witmarsum - 49477. Aangezien de besteding plaats had be houdens nadere goedkeuring van ’t gemeen tebestuur van Wijmbritseradeel, wordt de gunning natuurlijk later bekend. Voor de Rechtbank te Heerenveen: De 39 jarige A. V. te Sneek, reed als ma chinist de tram, die 4 Mei j.l., pl. m. 2 uur ’s middags van Heerenveen naar Sneek ver trok. ’n Zware tram. De overweg van het spoor te Nijehaske is een heele oprit en V. reed daarom flink op. Plotseling, hij was nog een 20 a 40 M. er van af, zag V. dat de afsluitboomen gesloten waren. Hij remde, maar de zware tram had te groote vaart; zij reed door de eerste barrière, zoodat de locomotief op de spoorrails stond. De spoor- wachter seinde dadelijk onveilig voor den aankomenden extra trein, die dan ook stopte. V. zeide niet naar alles te hebben gezien; maar nog nooit was hem overkomen, dat de boomen op dit uur dicht waren. Ook de conducteur, die naar de seinen moet zien, had er niet naar gekeken. Beiden zijn reeds vroeger door de N. T. M. met boeten ge straft. Het Openb. Min. requireerde 3 mdn. hechtenis. Uitspraak 21 Juni. Harich, 11 Juni. Heden middag is vanwege de Aid. „Gaasterland44 der Fr. Mij. van Landbouw in een stuk hooiland van den landb. A. H. de Vries alhier een proef genomen met Mc. Cormick’s gras- maaimachine. Ongeveer 2 pondemaat is afgemaaid. Over ’t geheel kan het oordeel niet gunstig zijn1. voor de paarden is het zwaar werk 2. het gras wordt niet kort genoeg weggenomen en bij gruppels moet nog de gewone zeis gebruikt worden. Bovendien is zij op oneffen land vooral niet aan te bevelen. Aanvankelijk ging het bepaald slecht, volgens bevoegde beoor deelaars later echter iets beter. Gaasterland, 11 Juni. De regen van de vorige week en de daarop gevolgde zonneschijn hebben in onze gemeente blijk baar veel goed gedaan. De wei- en hooi landen zijn merkbaar opgetieurd, zoodat de hoop des landmans op een goeden hooioogst eenigszins is herleefd. Met de veldvruchten begint het er eveneens beter uit te zien de aardappels etc. komen thans fleurig boven. De rogge is in de beide jongste weken zoo ferm opgeschoten, dat ze thans bepaald best staat. Fr. Zuidwesthoek, 11 Juni. De ver- wacnting onzer ansjovisvisschers, dat gun stiger weder beter vangst zou geven, is niet teleurgesteld. De vorige week, voorna melijk in de laatste helft, is er flmk ge vangen. Hier en daar kwamen vangsten voer van 8-, 9- en 10-duizend stuks en het week-cyfer van vele visectiers beliep 18-a 20-duizend stuks. Opbrengst f 9 per duizend. Het nettenverlies was zeer gering. Eenige dagen geleden overkwam het kolenscnip van den stoom-trawler een klein ongeval. Door broei naar men zegt ontstond brand, waardoor eene hoeveelheid kolen en wat vischwant verloren ging. Koudum, 11 Juni. In eene alhier ge houden bijeenkomst is besloten het festival van muziekcorpsen uit den Zuidwesthoek het vorige jaar alhier zoo goed geslaagd, dezen zomer te Molkwerum te houden. De datum is nog niet vastgesteld, maar zal vermoedelijk in Augustus vallen. Marssum, 11 Juni. Wellicht door van Dronryp komende kermisgasten is hier heden nacht net volgende vertoond. Een paard van mej. de wed. Kooistra werd uit het land gehaald, een wagen was spoedig ge vonden bij den veehouder 8. Schaap, terwijl by dr. Reitsma een tuig werd buitgemaakt. Toen zijn ze gaan ryden, rijden, rijden, en van morgen... lag 'c heele zaakje in een sloot, benalve de bedryvers, naar wie ijverig gezocht wordt. Ik denk, eerstdaags moet Roberts er weer uit, Wt aju te du Vs Sneek, 12 Juni. Bij de hier op heden gehouden aanbesteding van een Coöperatieve Leeuwarden, 12 Juni. Gistermiddag reed het tienjarig zoontje van A. v. O. zijn broertje van anderhalf jaar uit onbedacht zaamheid in de diepe gracht bij de gevan genis. In een oogwenk waren kinderwagen en kind in de diepte verdwenen. De jongen had echter zooveel tegenwoordigheid van geest, den kleine na te springen. Ook bij verzonk onder den waterspiegel, doch kwam na eenige oogenblikken weer boven, met... z’n broertje onder den arm. Door bereid willige handen werd hjj nu spoedig op het droge gebracht. Beide jongens zijn wel. Aan den Burgemeester was vergunning gevraagd tot het houden van een optocht op jl. Zondag, begeleid door muziek, met ontplooide banieren der deelnemende ver- eenigingen en toepasselijke opschriften, ten einde op deze wijze te betoogen tegen het verwerpen van de Ongevallenwet door de Eerste Kamer. De burgemeester heeft echter de vergun ning geweigerd, uit overweging, „dat hoe men ook over deze verwerping moge denken, de besluiten van de Wetgevende Macht moeten worden geëerbiedigd door een ieder, en in de eerste plaats door het openbaar gezag, zoodat dezerzijds bezwaar wordt gemaakt om, door een gunstige beschikking op voorgeschreven verzoek, mede te werken tot een betooging op de openbare straat, die de strekking heeft om uitdrukking te geven aan de ontevredenheid van sommigen over een door de Eerste Kamer der Staten- Generaal, overeenkomstig art. 114 der grond wet, genomen beslissing.14 N. R. C. St. Nicolaasga, 11 Juni. Hedenmid dag werd hier proetmaaien gehouden met een tweepaards Mc Cormicks’ maaimachine. Was men als gewoonlijk niet een in lot over de werking, wel over de constructie veel hangt er echter van af, wie als bestuur der in den stoel is geplaatst, de een kan er vrij wat beter mee werken dan de ander en ook moet het niet onverschillig zijn, hoe wordt begonnen om alles eenigszins naar behooren te maaien. De gebr. Th. en D. Taconis toonden, dat ze met een maaimachine vertrouwd waren. Tietjerksteradeel, 11 Juni. Bij de verhuringen van de miedlanden is veel animo. Zelfs worden perceelen gehuurd door personen, die er 2 a 3 uren afwonen. De beloofde prijzen verschillen dan ook aan merkelijk met die van verleden jaar. Over ’t algemeen wordt wel 50% a 75% meer beloofd. Noordwolde, 11 Juni. De gewezen brievengaarder A. 8. is gedagvaard, om Donderdag a.s. voor de rechtbank te Hee renveen terecht te staan wegens verduiste ring van gelden. Opsterland, 11 Juni. De landrups richt hier thans weder veel scha ie aan in de gras landen. Iemand, die zjjn eigendom bij de grasverkooping had aangegeven, om daar van de eerste snede te doen verkoopen, heeft dit opgezegd, omdat het gras door de rups geheel was opgevreten. Hepk. Adv.bl. Een manslag. Men meldt uit Den Helder De marinier tweede klasse Oerlemans, van het binnengekomen oorlogsschip Koning in Emma, liep in beschonken toestand op straat en dreigde iedereen met een mes. Toen de politie-agent Cupido hem van achteren aangreep, om hem te arresteeren, stak Oerlemans achteruit en trof den agent in de lies. De politie-beambte bleef op de plaats dood. De dader werd gearresteerd. De verslagene was gehuwd en laat zijn gezin onverzorgd achter. Burgers contra militairen. In de N. Gr. Ct. lezen wjj Tegen elf uur Zondagavond is in de Folkingestraat het volgende voorval afge speeld. Er was een vechtpartij tusschen eenige burgers en drie militairen. De kapitein L., van het garnizoen alhier, die op weg naar huis daar voorbij kwam, wilde een eind maken aan de vechtpartij door de militairen weg te zenden. Twee gehoor zaamden, maar de derde schijnt niet dade lijk afgetrokken te zijn. Want op een ge geven oogenblik kreeg kapitein L. onver wacht met een sabel, die een der vechtenden den militair af handig had gemaakt, een slag tegen het hoofd, die zoo geducht aankwam, dat de klep van de kepi geklooid en het voorhoofd gewond werd. Ten huize van dr. Kijlstra werd de kapitein verbonden. Als dader is herkend de sigarenmaker Liepman v. Gelder, gegageerd Oost-Indisch militair. Lijk gevonden. Op de spoorbaan nabij Woerden is in den nacht van Zondag op Maandag door een wisselwachter het lijk van een onbekend man. gevonden. Bolswardsche Courant. I '■1' I over 1 i i Klipdrift, 7 April 1900. OOST WEST THUIS ’T BEST. Woensdag 4 April ’s namiddags om 3 uur kreeg ik bericht, dat de Generaal een buiten gewoon verlof voor 10 dagen voor mij geteekend had. Gauw gauw telegrafeerde ik, pakte mijn rommeltje in mijn kombaarsen, sloeg er een touw om, hing mijn banden en Mauser om en zocht dadelijk een mooi plekje in den trein en vertrok halfzes uit Glencoe. 10 uur te New castle, daar sliepen wij in den trein tot 's mor gens 5 uur. Toen Donderdag gespoord en ’s Vrijdagsmorgens, onder ’t genot van een regen bui, om 5 uur te Pretoria. Zeven uur er weer uit. Om acht uur groette ik de ruim 3000, nu 16 April ruim 4000 krijgsgevangenen op Water val. Zoowat, om negen, uur stapte ik te Ham- manstr. af. Ik schommelde een Kaffer op om mijn goed te dragen en tegen elf uur, toen ik het huis zag, loste ik een aantal schoten, hoorde mijn vrouw terug schieten, en heel Klipdrift wistde meester is gekomen en ik was thuis. Of ik over 10 dagen wegga, weet ik niet, ik zal mijn best doen om hier te blijven Daar de mail morgen gaat, slechts punt, de volgende brief over meer. Maak mij geen verwijt, dat ik niet schreef, want als jelui alle zorgen, vermoeienissen wist, die ik dag in, dag uit doorleefde, zoudt ge niet verwijten, en geloof ik, dat B. zou huilen. In een woord ’t leven was zwaar, zeer zwaar. Mijn vrouw schrijlt over huiselijke dingen, ik over den terugtocht in Ladysmith. Uit kleinere briefjes hierbij gevoegd, kunt ge nog ’t een en ander van mijn leven uit Ladysmith lezen. Dit gedeelte begint 27 Februari. Daar mijn zakboekje in Ladysmith is achtergebleven, weet ik de tijd niet meer nauwkeurig. 28 Febr. Een groote slag was op dien dag en vorige dagen bij Colenso. Wat ik nu schrijf is van mijn lager. ’s Morgens klom ik met eenige anderen op een kop en keek met een verrekijker naar Lydiet- bommen en andere kanonkogels, waarmede onze menschen door de Engelschen beschoten werden. (Ik was bij Ladysmith in lager. 100 van ons namen aan den slag deel.) De aarde dreunde. 10-20 doffe slagen tegelijk. Van alle kanten vuurbollen (springende kogels.) Een ontzettend gezicht. Daar de rooien ons van uit Ladysmith zagen, zaten wij niet ongehinderd en na eenige oogenblikken, noodzaakten eenige kartetsen, snel schuilplaats te zoeken en af te klimmen. Om 4 uur in den namiddag kwam een zwaar weer opzetten. Tegen 5 uur, terwijl wij ons klaarmaakten om naar de posities te klimmen, kwamen een paar van ons paardenruiters ’t lager injagen, met ’t bericht, wij hebben onze posities verlaten, ook al ons menschen en de voorpunt der Engelschen trekt nu reeds Lady smith binnen. Nog sloegen wij geen geloof, maar toen meerderen volgden, moesten wij ’t gelooven, en toen eindelijk ons Velde aankwam geheel verslagen, en zonder denkkracht, werden wij moedeloos. De s 1 a g is nooit verloren geweest en alleen, öf politiek óf verbaad öf wanbestuur der hoofden, is oorzaak van ons terugtrekken op 28 Februari en ook nu nog is het ons allen een raadsel, waarom wij van Ladysmith zijn g e- v lucht. Beslist zeg ik en honderden met mij, ieder mag het lezen, het is wanbestuur en lafheid van eenige hoofden. Maar laat ik zwijgen, lees aandachtig, de be vorderingen onzer Generaals en ge zult kunnen oordeelen. Joubert is ook dood. In deze tijden je opinie uit te spreken is niet gewenscht. Maar tot de orde. Op onze vraag, wat moeten wij maken, luidde het antwoord van Velde: tot den laatsten man naar de positie. Als door een bestiering kon ik dien avond niet uittrekken, daar mijn maag zeer slim werkte. (Diarhée.) Onze menschen trokken naar de posities, en daar begon een onweer met storm en plasregen, zoo ontzettend, als ik nog nooit beleefd heb. Ik dacht, dat de aarde verging. Mijn tent sloeg weg, en meerdere. Wij dreven amper in het spoelende water, en te midden van dat weer, hoorden wij op eenmaal de order schreeuwen, alle voetgangers naar het hoofd- lager, naar de wagens, inspannen en weg. In storm, in onweer en spoelend water, pakte ik wat ik grijpen kon, ’t was stik donker, gooide het in een aardappelzak, maar toen ik merkte, dat ik het dragen moest, smeet ik alles weg. Daar stond ik met banden en geweer en regen jas en vroeg, waarheen? Over den nek kon niet, want voor wij daar waren, moesten wij door de door de natuur gespoelde kleine rivier tjes tusschen 2 bergen, die woest bruischten. Op den nek vielen de Engelsche bommen. Zij losten vreugdeschoten met al hun kanonnen, te midden van dat vreeselijke weer. Daar hoorde ik aan de stem een goede kennis. Hij had een paard aan de hand. Ik vroeg hem, of hij mijn goed kon opladen en op zijn ant woord J a, zocht ik in het donker zoolang tot ik mijn zak weer vond en bond hem op het paard, zoodat mijn kombaarsen en nog wat goed gered werd. Een van onze plaats riep, waar is onze meester en toen ik antwoord gaf, kwam hij bij mij en zeidekom meester, ik weet die pad, houd mij vast. En daar gingen wij zakkende in den modder, struikelende over klippen half Joopende, half glijdende langs kanten. Hij viel 4 maal, ik was gelukkig tot bij onze wagens, waar ik viel en mijn geweer niet weer kon vinden, ’t was boe van den modder. Ein delijk vond ik het, om half één trokken wij weg en tegen 4 uur stonden wij bij een öOO A 6ÜQ wagens tusschen een 5000 A 6000 ossen, peekeu onze wagen, to©» maar 4^ 10 eerste ossen gevat, die wij krijgen konden. Een lieten wij er bij en wij 2 weer voort. .O, wat waren wij blij, dat de dag om 5 uur aanbrak. De modder zat in mijn laarzen (hooge) en tot 2 handbreed boven de knie was mijn broek één stuk modder. Daar zaten wij eindelijk te Modderspruit. Onderweg zaten er soms op een klip, ons toeroepende, wacht toch even, ik kan niet meer, help mij, maar ’t was niet mogelijk, ieder moest voor zijn eigen zorgen, en had te veel aan zich zelf. Met het aanbreken van den dag vergaten wij ook weer onze ellendezoo nat als ik was en zoo vol modder, zeide ikOom Piet zit nu hier, dan ga ik kost zoeken. Alle kost was voor ’t grijpen en achtereen volgens bracht ik bij Oom Piet, om later, als onze wagen kwam, op te laden, te midden van het bulderen der Eng. kanonnen en terwijl wagens en kanonnen ons passeerden in volle vlucht, blikken vleesch en zalm, een groot blik boter, een kist thee, een zak tabak, een ketel, 2 zakken beschuit, 2 blikken soepgroenten na tuurlij k kreeg ik dit alles niet zonder stompen, slagen geven en krijgen. Al dit goed behoorde aan ons commissariaat, ’t Lag opgestapeld om straks, als de laatste trein vertrokken was en niets meer te vervoeren was, te worden opge blazen zooals men hier zegt. Eindelijk kwam onze wagen. Alles wat ik gebuit had, werd op geladen en om 7 of 8 uur in den morgen zat ik doodmoe op den ossenwagen en kon ik mijzelf eens bekijken, ’t Eerst trachlte ik mijn laarzen uit te trekken, ’t Lukte niet. De modder was gedroogd en vormde als het ware een gipsver band. Juist had ik mijn mes klaar om van boven tot onder los te snijden, toen één zei: meester, giet net zoolang water in, tot de modder week is. Dat deed ik en zoo na lang sukkelen kreeg ik ze uit en liet ik ze een kaffer binnenkant schoonwasschen. Van mijn kleeren krabde ik de dikke modder met een mes af, ging toen voor op den wagen zitten om in de zon mijn broeks pijpen te laten drogen. Aldoor reden wij en het was een prachtig gezicht, die honderden wagens vlak achter elkaar te zien voorttrekken. De kanonschoten van Ladysmith hoorden wij al doffer en doffer. Soms klonk een ontzettende slag, ’t was een dynamietslag, waardoor achter ons en ook op de spoorlijn de bruggen opge blazen werden. Tegen den avond kwamen wij in een kom, waar alle wagens gestopt waren. Het aantal werd geschat op 2000, dus met pl. m. 20000 ossen en dat alles in een beperkte ruimte, daar de bergenliepen. Midden in was een steile nek waaro.ver wij allen moesten, ’s Morgens vroeg toen het rood aan den hemel kwam, spanden wij in eri daar begon een vreese- lijk gedrang om ’t eerst over den nek te komen. Daar wij ongeveer het laatste veldcornetschap waren, kon ik den geheelen dag alles mooi zien. Met 50 ossen werd een wagen tegen de steile nek opgetrokken, ’s Middags om 4 uur waren wij zoover voortgedrongen, dat wij naar boven konden en kregen wij, ik meen 42 ossen voor. Elke man nam een hout of tak of lange zweep in de hand om de ossen te drijven. Ik liep achter den wagen om alles wat afviel op te rapen. Na zeer veel inspanning waren wij boven en daar stonden banjer kanonnen klaar om als de rooijes ons wagenlager aanvielen, hen te ontvangen. Wij trokken weer een vlakte door, weer langs bergen, eindelijk weer over een nek en eindelijk Zondagmorgen stonden wij en werd er lager getrokken pl. m. 2i/2 uur te paard west van Glencoe. Daar onze kost totaal op was en wij rammelden van honger en zonder potten en pannen waren, want alles van ons was in La dysmith, ook kopjes en vorken, moest er direct een plan gemaakt worden voor kost. Een groote ossenwagen werd ingespannen en 1 trollie met 12 muilen. Een trollie is precies een molenaars wagen, zooals van Kok in Bolsward. Ik geloof, dat zooiets in Holland bekend staat onder den naam van sleepers wagen. Daar dit laatste ver voermiddel ’t hardst reed, reed ik daarmede, want ge moet weten, ik werd aangewezen om kost te gaan halen. Daar dit rijtuig of liever de 12 muilen ge woonlijk hollen en het over klippen, greppels maar joeg volgens de meetk. stellingeen rechte lijn is de kortste afstand tusschen tweepunten, behoef ik verder waarlijk niets meer te schrijven en is dit genoeg als ik zeg, dat een lichaam, dat geradbraakt is, niet zoo pijnlijk kan zijn als het mijne was, toen we in Glencoe kwamen. Enfin, ik had niet lang tijd om te jammeren, want ik wist, er schreeuwden pl. m. 350 man om kost. Met moeite kreeg ik in al dat gewoel 300 brooden en liet ik de trollie wegrijden. Je moet daarbij niet vergeten, dat ik altijd nog in ’t vluchtcostuum was. Ik schommelde de tenten rond toen het donker werd, om een lucifertje te krijgen en een stukje papier en enveloppe, om mijn vrouw te schrijven. Eindelijk na lang zoeken kreeg ik een tent, waar 4 vroolijk bij elkaar zaten, o.a. de tolk van het hoog Gerechtshof en een spoorweg-ingenieur. Zij hadden een paar bottel wiskey gebuit, een vetemmertje als ketel, maar geen glazen of kopjes. Daar wisten wij wei raad op. Gauw, gauw de tenten rond, gezien waar niemand in was en aan kaffer gevraagd Waar je baas? antwoord: weg baas! O, dan zal ik een briefje aan je baas schrijven, breng jij water. De kaffer brengt water, gaat, buiten. J e steekt het kopje of kroes in den zak, geeft kaffer een bekrabbeld stukje papier om aan zijn baas te geven en vertrekt met het kopje. Zoo kregen wij spoedig kommetjes, ’s Nachts werden van een zijn sclioenen gestolen, en moest hij’s mor gens op sokken maar zien hoe hij door de wereld verder kwam. Na veel moeite en groot gelach kregen wij een paar kafferschoenen (te klein), sneden de toonstukken er af en klaar was hij. Ziezoo, nu tot zoover. De volgende mail ’t vervolg. Hartelijke en vele groeten aan allen. Onze kansen staan nu zeer mooi. Dat de rooien Bloemfontein hebben, beteekent voor hier, zooveel als niets. De groote kunst is om verder te komen. ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1