NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWAS.O EN WONSEBADEEE No. 55. Verschijnt Donderdaggen Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. ZONDAG 8 JULI. BINNENLAND. $xxxxxxxxx:!xxxxxxxx$ VOOR l’V hun toelacht, laat naar het bosch gaan, Hanna zacht om haar je houd, dat weet je im- ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. en en jc-jooc ycycjc en kijkt naar het toen gelukken het schip, hoewel zeer lek, in behouden haven te brengen. Dronrljp, 5 Juli. Een kindje van A. B. alhier geraakte heden morgen te water en werd bewusteloos opgehaald. Na veel moeite was men echter zoo gelukkig, de levens geesten weder op te wekken. Bozum, 5 Juli. Tengevolge’t buiig weer der laatste dagen was het bij den veehouder telkens staking der gewone werkzaamheden op het veld. Dit maakt ontevreden boeren en knorrige gezichten. En geen wonder Werklieden in dienst en geen geregelden arbeid bij overvloed van werk, ’t Hooi op het veld en ’t vergaat, omdat het niet vergaat, ’t Kan niet op tijd gekeerd en ver werkt worden. De Duitsche pastor, die van over de gren zen naar hier gekomen is om voor de Duitsche werklieden op te treden, trok geen talrijk gehoor. Hepk. Adv.bl. Koudum, 5 Juli. Bij den brand, welke j.l. Zondagnamiddag de schuur van Quarré en de huizinge, bewoond door den kaasmaker Bijlsma, in de asch legde, is o. a. ook ver loren gegaan een venterskar met eene inhoud van f 300 aan manufacturen en aanverwante artikelen, aldaar tot Maandag gestald door den eigenaar H. Boetje te Workum; onver zekerd. Een geslacht paard verbrandde eveneens. Voor vier vaten sterke drank was wel tijd tot redding. Sneek. We troffen ’t Dinsdagavond, ’t Was keurig weder tijdens de muziekuit voering in de Buiten-Societeitvoor velen frisch genoeg om buiten te zitten, maar daar was men tegen gewapend. Een zeer talrijk, kunstminnend publiek was opge komen om te genieten van de schoone uit voering door de kapel van het 7e regiment inf. te Amsterdam met 40 orkestleden onder de uitnemende leiding van den heer J. Zaagmans. Reeds in het vorige jaar hadden we ’t genoegen, de directie van den dirigent en de correcte uitvoering zoowel door solisten als orkest te kunnen bewonderen. En thans nu een goed gekozen, varieërend programma werd afgewerkt, bewees het telkens luider applaus, dat de verwachting niet teleurge- gesteld werd. Men smaakte kunstgenot. Zeker was ook het buitenstaand publiek het er over eens, dat bij zulke uitvoerin gen geen onnoodig lawaai dient gemaakt te worden. Was het een vorig jaar in ’t land bij de Sociëteit hinderlijk druk, dit maal had men daar geen last van, wat zeker tot genoegen was èn van de muzi kanten, èn van het publiek in, èn van het publiek buiten de Sociëteit. We wenschen den heer R. van der Meulen, die het vorig jaar vier prachtige concerten gaf, en dit jaar nog een van het Haarlemsche muziekcorps, onder directie van den heer Kriens, zal geven, altijd een succes toe, als hij dezen avond had, opdat hij ook volgende jaren zulke uitvoeringen durft on dernemen. Onze wandel tuin werd gisteren verrijkt met een keurig paar witte zwanen, waardoor de droom van hem, bij wien ’t eerst het plan rijpte, om Sneek een park te bezorgen, is verwezenlijkt. Moge het den droomer gegeven zijn zich nog tal van jaren met ons te verheugen over een bezit, waarop onze stad met recht trotsch mag zijn. De zaak-Hogerhuis. Door Eeltje Ringia, die een brief eerst ongezegeld, maar den 20sten Juni op zegel aan den minister heeft gezonden, is het volgende antwoord van 28 Juni ontvangen De minister van justitie. Gezien het adres d.d. 20 Juni 1900 van E. Ringia te Beetgum, waarbij deze ver zoekt, dat hem raad zal worden gegeven, hoe te handelen, nu de gebroeders Hoger huis die, hoewel naar zijn oordeel onschul dig, gevangen worden gehouden, geeft adres sant te kennen, dat het dienen van raad aan particulieren niet op den weg der regeering ligt en derhalve aan zijn verzoek geen gevolg kan worden gegeven. Hoogstwaarschijnlijk zal, nu een aanklacht tegen hem is ingediend, Eeltje Ringia eischen, dat aan dien aanklacht gevolg wordt gegeven. Mocht dat het geval zjjn, dan is zijn voornemen, mr. Troelstra als raadsman en verdediger te vragen. Volk. Verdronken. Een 40-jarige bootwerker, zekere O. K. te Rotterdam, die met een kameraad aan ’t visschen was, en wiens boot door een lichter werd overvaren, is iu de Maas verdronken. De ander wist zich al zwemmende te redden. Het lijk van 4en verdronkene is nog niet gevonden. Ooststellingwerf, 5 Juli. Met den handel in Drentsche wol gaat het dit jaar zeer slecht. Komen de opkoopers anders reeds bij de boeren rond, vóór het scheren der schapen, nu deed zich geen enkele koo- per op. Sommigen waren dan ook al be vreesd, dat zij met de wol zouden blijven zitten, te meer daar ook kooplieden uit de gemeente zich niet lieten zien. Voor een paar dagen hebben evenwel vele schapen houders hun voorraad wol verkocht aan iemand uit Norg, tegen den luttelen prijs van 45 cent per kilo. De wol moest dan nog wel bij den kooper aan huis geleverd worden. Onderscheidene boeren hebben daarom besloten nog dit jaar de Drentsche schapen af te schaffen, wijl deze volstrekt geen voordeel meer opleveren. Er worden in het buitenland zooveel an dere stoffen ter vervanging der wol gebe zigd, dat de prijs der laatste hoe langer hoe meer daalt. Leeuwarden, 5 Juli. Door de politie is in de gracht by de Zwemschool het lijk van een gepensioneerd O. I. militair opge haald. De ongelukkige moet uit wanhoop den dood gezocht hebben. Sneek, 5 Juli. De cursus in hoefbeslag, een paar jaren achtereen te Heerenveen gehouden, zal dit jaar gegeven worden te Sneek (Donderdags) en te Dokkum (Dins dags). De theoretische lessen zullen gegeven worden door den heer J. Plet, rijks veearts de practische lessen door den heer J. W. de Jong, gediplomeerd hoefsmid te Heeren veen, die ook de leiding hadden van de vorige cursussen. Voor Sneek hebben zich 14, voor Dokkum 13 leerlingen aangemeld. Lemmer, 4 Juli. Zaterdagavond om streeks 10 uur werden de in onze haven liggende schippers en visschers opgeschrikt door het geroep van helphelp 1 een schip op ’t strand. De schipper G. Schut van Groningen nl. was met zijn tjalkschip Gesina, geladen met gezaagd hout, komende van Zaandam met bestemming naar Leeuwarden, voor onze haven door een verkeerde zee overvallen, die het schip beneden den oos- telijken havendam had geworpen, waar het gevaar liep met den hevigen ZW. wind tegen deze havendam verbrijzeld te worden. De schippers R. Roogaar, H. Westers en H. Wassenaar, in onze haven liggende, sprongen onmiddellijk in een boot, voeren naar het iu nood verkeerende schip en brachten een lijn daarvan aan den wal. Geholpen door hun zoons en knechten mocht Zjj vliegt naar het venster de ijzerwerken. Eigenaardig gevoel van vreugde!... Zjj had hem daar juist getroffen toen zij uit de sigarettenfabriek kwam. Hjj ging naar huis, om zijn weekloon aan moeder te bren- Zes uur. Altoos langzamer, altoos zwakker dwar relt de rook op uit den fabrieksschoorsteen steeds rustiger wordt het in de werkplaat sen de kolen glimmen niet meer, de machines staan stil neergebogen licha men richten zich op... De vooravond van den feestdag. Hanna is zich aan ’t kleeden. De zonnestralen, die door bet dikke gor dijn dringen, schijnen zich te hechten aan haar loshangend, blond haar, dat lang en vol over haar frisschen hals valt. Zij glim lacht. Haar slanke gestalte beeft van ge lukkige verwachting. En het komt het een na het ander juist zooals ze het gister al had gedacht. Met welbehagen trekt zjj het witte, met bonte bloemen getooide kleedje aan, met de lichte kant, die even haar hals be dekt. En dan strikt ze een blauw lintje om... En de nieuwe schoenen, de kleine, zwarte, gelakte schoentjes, en de zwarte opengewerkte kousjes... Zou hjj haar zóo wel aardig vinden? Allerliefst ziet ze er uit... Onder den kleinen, witten stroo-hoed komen de ver leidelijke blonde lokjes te voorschijn, de blauwe zachte en toch levendige oogen in het teere, frissche gelaat... En als ze nu haar rooden parasol open doet en het slanke kleine figuurtje, zoo echt jong en vrouweljjk, als door een rose waas wordt omhuld, dan ziet ze er uit als de opgaande zon... Rudolph komt prompt op tjjd zooals altoos. Jubelend begroeten zjj elkaar. Hoe kust hjj haar als met zjjn blikken. Zijn lieve kleine Hanna! Lieve engelfluistert hjj haar toe, buiten zich zelf van verrukking. Ook hij ziet er frisch en kranig uit. Als ’n studentzegt Hanna, en haar ge laat bloost van geluk en liefde. De zon brandt fel op de. dorstige aarde. huis, gen. En nog maakte ’t haar gelukkig, naar den overkant te zien... Daar is alles stil... Zjj leunt droomend tegen het venster kozijn, waarvan de bruine verf is gebarsten... De ruiten van zjjn werkplaats worden door de avondzon roodgetint een heer lijke stilte schjjnt van boven neer te dalen, en door de lucht klinkt zacht, vriendeljjk klokgelui Rust en vrede overal... En morgen Zjj ontwaakt uit haar gedroom... Morgen, ja morgen is het Zondag Zondag! Welk een tooverkracht oefent dat woord op Hanna’s zielDan haalt Rudolf haar af en dan buiten de stad, in het bosch, op de weide, waar zij samen juichen en koozen, waar de hemel heerlijk licht is door de gloeiende zon waar alles vrooijjk en gelukkig is, waar de borst ruimer ademt ...Ja, ja daar stond zjj nog juist zoo als zjj was binnengekomen het pakje, waarin haar schort was gewikkeld, onder den arm en de kleine, zwarte stroo-hoed op het hoofd... Beide legt zjj neer. Dan gaat ze zitten en eet haar avondboterham, dien haar hos pita haar heeft gebracht. En dan gaat zjj voor morgen alles klaar maken. Wat zal ze zich opknappen ze zal er aardig uitzien heel aardigEn dan zal hjj haar weder zoo feeder kussen. Och, dat afgedragen, roode kleedje, waarvan men de draden kan tellen ja, toen het nog nieuw was, werd zij er in bewonderd en de zwarte hoed met de ietwat verbogen rand en het eenvoudige broche en dan de schoenen met de scheeve stukken er op en wat waren die al dikwijls in den maak geweest Wat heerljjk, als je dat alles eens kunt afleggen en van hoofd tot voeten alles nieuw aantrekken Morgen zal ze er heel anders uitzien Wat is ze bljj dat Rudolf haar zoo mooi vindt Zullen we Ja, goed. Liefelijk ruischte het woudonder het mostapjjt, aan hun voeten, om hen heen en boven hun hoofden, overal gekweel en gezoem en gefluit, alsof alles van liefde sprak. Een eind verder wordt het levendiger de tonen van een draaiorgel worden hoorbaar menschen worden zichtbaar fladderende rokken en linten en sleepen kinderen, die springen en joelen en zich verheugen over den feestdag. Het jonge paar gaat stil en1 langzaam zijns weegs menig jongeling ziet het aardige meisje na.. Aan een uitspanning in het bosch wordt halt gehouden en brood en koffie gebruikt. Vliegen en bijen zjjn lastig gezelschap Waarom zouden zjj niet ook iets van den feestdag hebben O, die heerlijke dag! Vrijheid en bosch- lucht, vogelzang en zonneschijn, lachende, juichende menschen. Vreugde overal! Ze stappen weer op. Verder gaan ze door het bosch voorbij andere teedere paartjes; af en toe wisselen ze een kus. Om hen weerklinken liederen zjj fluisteren maar zacht, in hen klinken liederen van nog dieper toon... Dansmuziek Hoor je, Hanna? Ja, ik hoor ’t Door haar veerkrachtige, jonge leden gaat het verlangen naar rythmische bewe ging, zjj naderen de plaats, vanwaar de tonen komen. In de danszaal gaat het warm toe... Menschen van den meest uiteenloopenden stand krioelen door elkaar. Vergenoegd vliegen zjj over den dansvloer... Er is een lucht van bier, limonade, wijn en stof. Hanna en Rudolf mengen zich in den verwarden hoop... Zjj dansen lichten gra cieus. Meester over zich zelf bjj het woeste tumult... Genoeg verder Zij hebben genoten. Hanna haalt diep adem, en Rudolf veegt zich het voorhoofd af. En zjj lachen elkan der toe. Als ze zich hebben verfrischt, verlaten zij het lokaal. Eerst als de maan Rudolf Hanna los. Zjj zet zich aan ’t roer, hjj grijpt de riemen, en zjj varen terug. In den tuin brandt licht. Een koor van menseheljjke stemmen... vaders, moeders, kinderen zijn al lang verdwenen. De jon gelui zijn hier ongestoorder wordt ge lachen en geflirt. Hanna en Rudolf zien elkaar met groote, verlangende blikken aan... Hij heeft, sedert hjj de boot verliet, zjjn arm LI - middel geslagen. Jongelui komen uit de danszaal of gaan naar binnen. Zij zouden ook gaarne dansen... maar thans niet... Werktuigeljjk wandelen zij naar den uitgang van den tuin. De trein brengt hen in de stad. Voor hun huisdeur staan zjj nog gerui- men tjjd en nemen telkens weer feeder afscheid. Daarbij raakt hjj plotseling de roode rozenknop op haar borst, die hjj haar had gebracht en die zjj heel den dag had ge dragen De rozeknop was opengegaan. De dag was warm geweest. Geef ’m mjj, vraagt hjj. Hun oogen rusten in elkander Graag zegt zjj Hij steekt de roos in het knoopsgat. Dan een lange, innige kus, en zjj scheiden. De schoorsteenen rooken weer, de kolen- ovens gloeien, de machines werken, als gold het een wedloop menseheljjke lichamen zijn voorover gebogen in een warme stoflueht. Rudolf in blauwen werkkiel, zwaait met krachtige hand zjjn grooten ijzeren hamer dat de vonken naar alle kanten spatten... En Hanna draagt weer het versleten, roode kleedje, waarvan men de draden kan tellen, den zwarten stroo-hoed met den ietwat verbogen rand, de veel gelapte schoenen met de scheeve stukken. Och ja gisteren De zon begon te dalen en de hemel zag er uit als een roode glasruit. Over den violet schijnenden spiegel van het woudmeer zweefde die heerljjk ver kwikkende lucht, waarin de avondkoelte zich vermengt met den opstijgenden damp der aarde... In een bootje varen Rudolf en Hanna, zjj, die genieten van het tegenwoordige— Den geheelen namiddag hadden zjj zich gematigd voor het oog der menschen... Doch thans, geheel alleen, bruiste de jeugdige liefde in hen op. Nauw waren zjj den algemeenen gezichtskring onttrokken, of Rudolf liet de riemen zinken... Toen trok hjj haar hartstochteljjk naar zich toe. Hanna, Hanna, mijn lief, eenig meisje, houd je werkelijk zooveel van mjj als ik van jou? Och, of ik van je houd, dat weet je im mers Dat hoef je niet te vragen, mijn lieve Rudolf. En zjj gaf hem zjjn kussen weerom. De boot schommelde hevig. Maar zjj vreesden geen gevaar. Kleine golfjes wieg den op en neer tegen het boord en de jjzeren aanlegketting sloeg er tegen aan. Andere bootjes varen voorbij. Ook daarin zitten paartjes, die elkaar even liefhebben als zjj... Het luide rumoer in den tuin van de herberg aan den overkant begint minder te worden het lachen en joelen en schreeu wen wordt zachter duidelijker hoort men de militaire muziek... Muggen en kevers zweven over het meer het water wordt donker en de hemel glanst met tooverachtig licht. Langzaam gaat de zon onder. Een onbeschrijfelijk geurige, bedwelmende parfum vervult de lucht een bloemen- en bosehgeur. Gedempte melodieën clarinetten trompetten klinken door de lucht bereiken hun oor. Een klein, vurig goud licht schittert aan den woudhorizon de laatste blik der schei dende zon. Ochzegt Hanna met zachte stem, terwijl zjj met haar kleine hand hem over het gelaat strjjkt, waarom kunnen wjj niet altyd zoo bjj elkaar zjjn Ja waarom niet!? Als dat ging... Och waarom niet, waarom niet zegt zjj op klagenden toon, met haar kleine ziel, die voelt en niet begrjjpt. Ja» ’t moet l negt hjj en kust, haar weer. Bolswardsclie Courant ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1