Busgroenten. ÏIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD •LSWARÖ EN WONSERAOEEE JOHAN RUEB. nnnc II PM ft Donderdaggen Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. I 1 DONDERDAG 26 JULI. BINNENLAND. TANDARTS, uit de stad. puik beste kwaliteit, J. HOMMES, Bolsward. VOOR maanden. INGEZONDEN. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. Nieuw st ad G. no. 84, Leeuwarden, is van Zaterdag 28 Juli tot Maan dag 6 Augustus N.B. Te SNEEK geen consult op Dins dag den 31e« Juli. toch ophouden met dit arme volk te rechten, tot later, wanneer men tot oordeelen in staat is. De Rotterdammer, die we herhalen het de zaak der Boeren rusteloos en met talent verdedigd heeft, moest het inzien, dat dit publiceeren van de fouten der Boeren, terwijl de Engelschen die met hun telegram men altijd vóór zijn, hun eigen fouten weten goed te praten en die van hun tegenstanders breed uitmeten, een wanverhouding schept, waarbij we onrechtvaardig worden tegenover een volk, dat zoo ten volle onze sympathie verdient. Fr. Ct. Achte Redaksje, Graech yet in lyts plakje for understeande rigels yn Jo blêd. Do’t ik forline Snein-to-moarn (lyk as ’k gewoan bin) de krante lézen hie, tocht ik by my selme: 't wirdt oars en better! Er komt libben De Redaksje dochs jout to kinnen det er nei hjar wize fen sjên yn ’t berte-plak fen Gysbert-om, de stêd hwer’t de Halbertsma’s satolle skreaun hawwe, yet noch wol bilang- stelling for it Frysk to finen is. As ald-Bolster moat ik sizze det er genoch Frysk spritzen wirdt en ek det er op priis- ütdielingen fen keatspartijen fakernóch in spyts yn ’t Frysk ofstitsen wirdt en ek det de measte ljue graech in Fryske foardracht hearre meie. Dochs det is ek alles. Men siket forgees yn dy echt Fryske stêd nei in Krite fen it Selskip for Fryske Tael- en Skriftenkennisse, wylst men dy wol fynt yn Snits en Ljouwert. En nou nei it lézen fen det léste stik yn Jo krante soil er tinkt my dochs wol ris Bolsters opstean, dy’t der hjar foarspanne wolle. Yn ’t fortrouen det ek det yet ris bilibje mei, tank ik for de ófsteane plakromte en neam my Jo tsjinner, VAN DER SPOEL. Grou, de 23ste fen Haimoanne 1900. Toen de oorlog begon en de Boeren wonnen, had men niets als lof voor hen over. Van thuisblijvers geen sprake; alles zoo luidden de berichten trok naar de grens de houding van de Boeren was prachtig, men verhaalde talrijke staaltjes van hun ambitie en hun dapperheidde leiding der generaals was onberispelijk; vol trotsch haalde men de beoordeelingen van vreemde militairen, die de „geboren“ legeraanvoerders als om strijd hulde brachten; vooral Joubert, die zoo oordeelkundig het zwaartepunt van zijn leger wist te verplaatsen; en boven alles bleef uitblinken: de grijze Paul Kruger, door Bismarck de grootste staatsman van zijn tijd genoemd. Vroeger had men er wel eens anders over gedacht, maar nu zag men het in hoe verstandig Oom Paul gehandeld had, ten opzichte van de Zuid-Afrikaansche Spoor- weg-Maatschappij, van de Begbiegieterij, van de dynamietfabriek, van ja, van wat niet al. Juichend liep men achter de zegevierende Boeren aan, jongens, dat was een pretje. Maar na de gebeurtenissen volgende op de overgave van Cronjé, draaiden deze sommi gen om als een blad aan een boom. De Boeren zijn bang, ze gaan naar huis toe, toonen dus voor hun vrijheid weinig over te hebben en laten de uitlanders, die zonder onderscheid dapper vechten, de kas tanjes uit het vuur halen, de Boerengeneraals deugen niet. Piet Cronjé, de veel geprezen overwinnaar van Jameson en Methuen, wordt door zijn eigen adjudant den mantel uitgeveegd; Joubert krijgt na zijn dood de schuld van alles. Vooral de correspondent van de Nieuwe Rotterdammer, het blad dat overigens de zaak der Boeren met zeer veel talent ver dedigd heeft, is daar sterk in. „Het is onnoodig om zooals de zaken nu staan, zich verdere illusiën te maken omtrent den afloop van den oorlog, tenzij een keering ten goede komt in de stemming der Boeren zoo schrijft hij. „De Engelschman die mili taire studiën schreef over de republieken, zeide van den Boer, dat deze na een goede nederlaag geheel ontmoedigd zou zijn/ Het lijkt er hard naar dat hij waarheid gesproken heeft, want overal wijzen de feiten erop dat de Boeren niet meer stand houden. Wordt er nog eens goed gevochten dan is dat door den uitlander. Vreeselijk jammer, want het Engelsche leger heeft volgens betrouwbare berichten ontzettend geleden door vermoeienis, de paarden door klimaat en voeder, zoodat wij daartegenover met flinkheid absoluut zeker de baas konden zijn. Maar de Boeren zijn niet meer flink en het is verklaarbaar ook. De Boer kent door zijne opvoeding geen discipline, de tucht be perkt zich tot zijn ouders, doch daarbuiten niet. Hij is gewoon op zijn plaats zich als heer en meester te gevoelen, ziet met zekere minachting op alle uitlanders neer, laat zich door bijna niemand gezeggen. Reeds bij den aan vang van den oorlog hebben we ons dik werf afgevraagd: wat zal er, wat kan er van terecht komen Doch het succes maakte alles goed, en al namen als regel weinigen aan het gevecht deel, die weinigen deden wonderen. Men zweeg dus, men wachtte af. Daar kwamen de voor ons zoo nood lottige dagen op het eind van Februari. De Colenso-stellingen opgegeven, gepaard met het ontzet van Ladysmith en van een paniek onzerzijds en generaal Piet Cronjé met zijne dapperen gevangen genomen. Ge treurige dagen bij Ladysmith hebben ons de oogen geheel geopend; we hebben de treurige en noodzakelijke gevolgen gezien van een stelsel, dat ik hoofdzakelijk meen te moeten wijten aan commandant-generaal Piet Joubert. Het spijt mij dat de man overleden is, omdat ik zijn naam noem op eene wijze die hem niet tot eer strekt, maar de geschiedenis ligt voor ons en ik kan niet anders. Men kent algemeen zijn karaktertrek om geen verantwoordelijkheid op zich te nemen en om soms bij verrassing uit den hoek te komen. Hij had niet voor niet den bijnaam van Slim Piet. Maar buitendien kenmerkte zich zijn oppergezag door een groote mate van partijdigheid, door een ongemotiveerde vrees voor het blootstellen der burgers aan gevaar, door onnoodige persoonlijke vrees. Hij kende de Boeren, hij wist ook dat men niet als een held geboren wordt, maar dat men helden maakt. Nog kort na den aan vang van den oorlog, herinner ik mij een verslag van een onderhoud dat hij met een vriend van mij gevoerd had. De generaal beklaagde zich over den onwil van velen 9m pede te Rechten. De ander opperde het We moeten ronduit bekennen, van dit schrijven niet veel te begrijpen. De zinsneden „Reeds by den aan vang van den oorlog hebben we ons dikwerf afge vraagd wat zal er, wat kan er van terecht komen Doch het succes maakte alles goed, en al namen weinigen aan het gevecht deel, die weinigen deden wonderen. Men zweeg dus, men wachtte af," teekenen dezen cri ticus volkomen. Als het den Boeren goed gaat, als zij succes hebben, zwijgt de correspondent over hunne fouten, over hetgeen waarin ze tekort schietenhet komt niet in hem op, dat for- tuna wispelturig is en dus hoog noodig zwakke plekken, die hij vooruit beweert gezien te hebben, reeds dadelijk aan te wijzen, opdat het pantser bijtijds kan worden her steld. Maar nauwelijks wendt de fortuin den Boeren den rug toe, nauwlijks is Joubert dood en rukken de Engelschen snel voor waarts, of deze edele man komt uit zijn schuilhoek te voorschijn, om den zwaar ge wonden leeuw een trap te geven. Nu de fouten gemaakt zijn en er niets meer aan te veranderen valt, slaat de held van Pretoria aan ’t oreeren, met het eenig succes natuurlijk, dat hij de Engelsche las teraars nog helpt, de stemming voor da Boeren alders, down te maken-. Laat men Wij garandeeren onze clientèle in verschillende soorten, te leveren tegen het najaar tegen scherp concur reer ende prijzen. Daar wij er niet mee langs de huizen venten, worden bestellingen beleefd inge wacht bij denkbeeld om de schapen van de bokken te scheiden, om aan de burgers te vragenWat j willen jelui Wie wil staan voor de onaf- hankelijkheid en zijn leven wagen Wie I wil, ga rechts, wie laf is en onwillig, ga links. I Het antwoord van den generaal was, dat hij dat nooit zou doen, want er zouden geen 500 rechts gaan staan. De generaal kende dus zijn menschen en wilde hij aan een goeden uitslag gelooven, dan moest hij getracht hebben discipline erin te brengen door de schuldigen te straffen zonder aanzien des persoons. Gaarne neem ik aan, dat het zijn heilige bedoeling geweest is om zoo te doen, maar hij heeft blijkbaar niet den moed gehad. Een der eersten die had gevonnisd moeten worden, was generaal Erasmus, die op 20 October bij Dundee niet aan zijn bevelen voldeed en die door plicht verzaking ons een definitieve overwinning onthield. Helaas was die generaal een der steunpilaren voor Piet Joubert bij zijne can- didaturen voor het presidentschap geweest, en hij moest dus gespaard worden. Een andere vriend van Joubert, een veldkornet van Heidelberg, de heer Org. Meyer, had zich aan schandelijk plichtverzuim schuldig gemaaktterwijl die man in staat van be schuldiging verkeerde (tot behandeling van die zaak is men nooit overgegaan) benoemde de commandant hem in een eerebaantje. Van bestraffing vanwege een krijgsraad was geen sprake meerwerd iemand over een fout aangesproken, dan werd op die vorige geval len een beroep gedaan en de straf bleef uit of liever de heele behandeling der zaak. Het gevoel bij den Boer is dus algemeen, dat hij kan doen en laten wat hij wil zonder gestraft te worden. En dan de partijdigheid? Wie werden in het vuur gestuurd? Voornamelijk de uit landers Wie deed het gevaarlijkste werk De uitlander. Wel is dit ook te verklaren, omdat de uitlander het gevaarlijkste werk verlangde, doch zeer zeker is daarin groote partijdigheid aan den dag gelegd. De Boer is er aan gewoon geraakt, dat hij zich yeilig legt als versterking, maar den uitlander de kastanjes uit het vuur laat halen. Men versta mij niet verkeerd, onder uitlander rekent men hier ook de vreemdelingen, die al burger zijn geworden. Voor de meeste diensten werden yan den Boer verontschuldigingen aangenomendan was de rug van zijn paard zeer, dan waren het de beenen van het paard, dan voelde hij ziekerig enz. Waren er eenige uitlanders in het kamp, dan waren zij de aangewezen personen, ook al omdat die in den regel het gewilligste zijn. Onder de commando’s werden sommigen altijd op veilige plaatsen gehouden, anderen waren het meest op de gevaarlijke plekken. Dan kwam de verlof kwestie vriendjes van de commandan ten konden dikwerf gaan, andere niet. Som migen deden maanden lang brandwachtdienst en er was geen verlof voor hen te krijgen. Anderen gingen wanneer het hun goeddacht. Wie lust zou hebben om in deze geschie denis door te dringen, zou versteld staan over zulk een totaal gemis van regel of stelsel, over demoraliseering van den een en verbittering van den ander. Het gevolg is natuurlijk dat ieder zich gaat spiegelen aan den slechten kant van anderen en dat ieder vindt, dat de ander zijn plicht niet doet en het dan ook niet wil doen. Ik vind het vreeselijk om al dit néér te schrijven, maar het is waar en voor de ont moediging van den Boer moet ik de redenen opsporen." Zaterdagavond jl. plotseling ’t tijdelijke met ’t eeuwige verwisselt. Tal van bloemkransen dekten de lijkkist, en tal van woorden werden bij de geopende groeve gesproken, die getuigden van liefde, van genegenheid en waardeering. Den machinist W. Duba van de stoom boot HarlingenSneek overkwam alhier Zaterdagmiddag een ernstig ongeluk, dat velen voor de zooveelste maal tot waar schuwing moge dienen. Om het vuur onder den ketel krachtiger te doen branden, goot hij petroleum zoo rechtstreeks uit de kan, wat anders nooit zijn gewoonte is, op de kolen, met het ongelukkig gevolg, dat de vlam in de petroleumkan sloeg en hij spoedig in de vlammen zijner brandende kleeding stond. In een oogenblik was hij uit de machinekamer boven op het dek en sprong zonder aarzelen over boord in de gracht, waardoor de vlammen dadelijk waren uit gedoofd. Hulpvaardige handen hadden hem spoedig weer op het droge. Het bleek dat vooral zijn rechterhand en arm en hoofd1 erg waren ingebrand. Dat hij de terugreis naar Harlingen meemaakte, bewijst, dat hij er nog al betrekkelijk goed is afgekomen. Harich, 23 Juli. Uit het jaarverslag der Coöperatieve Zuivelfabriek „Harich1* blijkt, dat het getal koeien der leden dit jaar met 25% is vermeerderd. 12 Mei 1899 bedroeg het getal leden 58 met 1070 koeien, thans 81 met 1340 koeien. Tevens wordt nog door 37 „losse" leveranciers de melk van pl. m. 270 koeien geleverd. Over het volle jaar is cent per K. G. melk meer betaald dan ’t vorige jaar. De ge ringste hoeveelheid geleverde melk per dag in den winter bedroeg 5000 K.G., de groot ste hoeveelheid in den zomer 24000 K.G. Gaasterland, 23 Juli. In onze ge meente staat het er met de veldgewassen naar wensch voor. Aardappels, erwten en boonen etc. staan bepaald mooi. Op enkele akkers beginnen de eerste reeds te sterven. Wegens de felle zon van de vorige week is de rogge hard getypt, zoodat de tijd van oogsten spoedig daar is. Daar het weer met het hooien erg tegenstribbelde, vallen bij vele boeren deze werkzaamheden, zeer waarschijnlijk samen. Op menig boerderij hier en in den omtrek broeit het hooi erg, vooral omdat de onderste, vochtige lagen, de meeste drukking ondervinden. Bij velen is men aan ’t dollen. Wijckel, 23 Juli. J.l. Vrijdag is de arbeider J. T. alhier, werkzaam bij den landbouwer L. L. te Tjerkgaast, door de warmte in het hooiland bezweken. Toen men zijne vrouw de treurige tijding bracht (ze was uit werken) zakte ze ineen. De deelneming met het ongelukkige, achterge bleven gezin is groot. Ooststellingwerf, 23 Juli. De Gel- dersche eikschillers, die eenigen tijd in de wouden van Friesland hebben vertoefd, trekken thans weder naar hunne haardsteden op de Veluwe terug. Door het koude voor jaar heeft het werk in de bosschen eerst niet best willen vlotten, doch later ging dit beter. Vele dier gezinnen hebben dan ook een aardig stuivertje oververdiend, want bij buitengewoon lange werkdagen is sober heid in leefwijze oorzaak, dat er veel over gespaard wordt. In de laatste jaren nam het aantal Geldersche gezinnen, die in Friesland kwamen te schillen, af, omdat sommige hout- bazen het werk door ingezetenen lieten ver richten. Toch schijnt dit op den duur niet te bevallen, want dit jaar waren er weer meer Gelderschen dan anders. Het is voor de houtbazen van groot belang, dat geheele gezinnen zich aan het werk wijden, iets, dat met de Friezen niet het geval is. Gorredijk, 23 Juli. De 100ste polis ia dezer dagen door het Bestuur der Onder linge Brandassurantie Maatschappij „Gorre dijk en omgeving" uitgereikt, waardoor het kapitaal steeg tot f 220,310. Voorwaar een goed begin voor eene Mij. die nauwelijks vier maanden geleden werd opgericht. Vele inwoners wachten met de toetreding tot hun polis is afgeloopen. Irnsum, 21 Juli. Hedenmiddag is uit Pretoria alhier aangekomen de heer G. Blauw, die sedert bijna zes jaren verschil lende ambten bij de Zuid-Afrikaansche Spoorwegmaatschappij heeft bekleed. Het vertrek uit Pretoria ging met veel moeielyk- heden gepaard. Appelscha, 22 Juli. Hedenmiddag is de vrouw yan H. O. alhier door de warmte bezweken, nadat zij eerst eenigen tijd in de veenderjj was werkzaam geweest. Genees* kundige hulp mocht niet meer baten. Wonseradeel. Met het karwei zichten is men begonnen. Weldra wordt ’t gedorscht. Het belooft goed. ’t Vlastrekken neemt deze week een aan vang. Er is nog weinig of niets verkocht, daar er geen Hollandsche kooplieden komen. De warmte heeft onze veldvruchten zeer veel goed gedaan, ze staan dan ook uitstekend. Fr. Zuidwesthoek, 23 Juli. De hitte van de vorige week heeft gelukkig voor een dragelijker temperatuur plaats gemaakt. Wat ’n warmte! Thermometer-standen van 84 a 85° in de schaduw; van 110 tot 118° in lokaliteiten, waar de zon had geschenen waarlijk Londen heeft het niet alleen gehad. Grootere en kleinere ongevallen kwamen hier in onderscheidene dorpen voor. Te Hindeloopen bezweek Eelke Reiziger, ’n bekende figuur uit de vensterswereld aldaar; te Wijckel een arbeider, vader van tien kinderen. Hoe treurig Te Warns werd de werkvrouw bij de stoomzuivelfabriek bewusteloos naar hare woning gebracht, thans is ze nog onder geneeskundige be handeling. Gevallen van minder ernstigen aard kwamen in menigte voor. Sneek, 24 Juli. Dat moet een aan doénlijk tafereel zijn geweest, ’t welk men Zaterdagmiddag halfeen had kunnen aan schouwen, een eind voorbij ons tramstation onder ’t geboomte van den ouden dijk. Daar lag of liever zat de karrijder Gerrit v. d. Bos van Blauwhuis bij zijn voertuig. De ontzettende hitte had hem alle geest kracht op den IJlster weg benomen, nog zooveel bewustzijn had hij, om zijn arme dieren een schaduwrijk pleaje te bezorgen. En toen begaven de krachten hem voor goed. Zijn oogen hadden alras niet meer dien vriendelijken blik op zijn lieve lingen. En dezen Ze jankten erbarmelijk, lekten hun bijna ontzielden meester en waren haast niet van hem te scheiden, toen hij op een kar naar ’t politiebureau werd vervoerd. En daar blies de oppassende man ’s middags ruim drie uur den laatsten adem uit, zonder vrouw en kinderen de hand tot afscheid te hebben kunnen drukken. 24 Juli. Heden namiddag werd hier een man ter aarde besteld, van wien men zeggen kan, dat hij heelt geleefd in de rechte beteekenis van ’t woord en daarom ook bij allen, die hem kenden, hoog stond aangeschreven. De heer Albert Breunissen Troost direc teur boekhouder onzer gasfabriekj heeft 1 I r bHULNtlw n-r vardsclie Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1