NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BGLSWAA9 EN WONSERADEEE. No. 61. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. ZONDAG 29 JULI. Uit de Raadszaal. ■E WEELDE-VISIOEN. ^3 VOOR ze, meer in zich zelven, dan 7,625,63® ging toch. Tante Alma die kwartaal 19W. I ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. f 129,400,55® 55,954,35 Vergadering op Donderdag 26 Juli 1900. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. 'Ss 'I J zy teeder tegen de matbleeke wang; zacht drukte z\j haar lippen op de fijne orchideeën De ontvangsten bedroegen op den vorigen dienst op den tegenwoordigen dienst - Samen f 185,354,905 De uitgaven beliepen op den vorigen dienst f 132,63886 op den tegenwoordigen dienst - 45,090,41 Samen f 177,729,27 Zoodat in kas moest zijn en ook was f Aangenomen voor kennisgeving. 2. Aanbieding van de gemeente- en schut terij rekening over 1899. De rekening der gemeente wijst aan in ontvang f 129,400,55® in uitgaaf - 132,638,86 dus een nadeelig saldo van '3,238,305 Die der schutterij, de ontvangst, f 1140,61 de uitgaven - 1058,27 batig saldo f 82,34 Wordt gesteld in handen der commissie, de heeren Y.T.de Boer, v.d.Werf en Hommes. 3. Aanbieding van de reclames tegen den hoofdelijken omslag. De ingekomen reclames tegen den hoofdel. omslag worden gesteld in handen der com missie, de heeren Schotman, v. d. Werf en Hommes. 4. Benoeming van vier personen voor lid van het college van zetters, tengevolge perio dieke aftreding van de heeren A. Bouma Hzn. en M. Oosterbaan. Tot 1ste candidaat wordt benoemd de heer A. Bouma Hzn. met 9 stemmende heeren G. Dijkstra en W. v. d. Meulea bekwamen ieder 1 stem. Tot 2de candidaat wordt benoemd de heer M. Oosterbaan met algemeene stemmen. Tot 3e candidaat wordt bij 2de stemming de heer K. Piantinga benoemd met 7 stem men. De heer G. Dijkstra had 2, de heeren G. Keikes en G. Schoonhoff elk 1 stem. Tot 4e candidaat wordt bij herstemming tusschen de heeren B. F. Wartna, W. v. d. Meulen en G. Schoonhoff, eerstgenoemde gekozen met 6 stemmen, de heer v. d. Meulen had 4 stemmen en de heer G. Schoonhoff 1 stem. 5. Behandeling van de rekening van de Stadsbank van leening over 1899. De verantwoorde waarde bedraagt f4536,30. De administratiekosten beliepen f75.105. Met algemeene stemmen goedgekeurd. 6. Behandeling van de resolutie van Ged. Staten inzake den aanleg van een tramlijn FranekerBolswardWorkum. De heer Cuperus verklaart, dat hij de vorige maal oenoorde tot de voorstanders van de gemaakte conditie n.l. het verbieden van een zijlijn naar Sneek. Nu hij alles goed nagaat, meent hij dat men wijs doet, met den gegeven wenk van Ged. Staten mee te gaan wijl het totstandkomen van de tram anders gevaar zou loopen, iets waartoe hij niet gaarne zou meewerken. Hij zal derhalve nu stemmen voor het voorstel van B. en W. Het voorstel van het D. B. wordt aange nomen met 8 tegen 3 stemmen, de heeren Y. T. de Boer, Dijkstra en v. d. Werf. 7. Behandeling van de adressen om aan legplaatsen bij de Har linger brug, met advies van Burgem. en Wethouders. De heer Boersma verklaart, dat het hem heeft verwonderd, dat Burg, en Weth. ad- viseeren tot afwijzing van het verzoek. Hem dunkt, dat dit adres wel een betere ontvangst verdient. De aanlegplaats bij de Stoombootkade toch is eer klein dan groot te noemen, de boot heeft veel ongerief, door telkens langs de Turfgracht te moeten varen, en ook is dit, vooral bij donker, niet zonder gevaar. Daar bij de Harlingerbrug de aan legplaats er reeds is, had hij gehoopt, dat B. en W. een toegangsweg naar dien wal zouden voorstellen. Wat de opbrengst der bruggelden betreft, hem dunkt dat dit van geen gewicht mag zijn. Daar de raad zoo pas voor de tram nog al toeschietelijk is geweest, meent hij, dat men voor de stoom- booten ook wel wat mag doen, daar die ook wel degelijk in het belang zijn der nering doenden. Hij wenschte daarom wel, dat B. en W. nog eens ernstig overwegen, of daar niet een toegangsweg door ’t plantsoen ia te maken. De heer Dijkstra. In aansluiting met het gesprokene van nen heer Boersma, wensch ik op te merken, dat die wal beschoeiing daar juist is gemaakt voor marktschepen. In de vergadering van Donderdag 12 Maart 1896 is door den heer P. J. de Boer de aandacht gevestigd op het feit, dat do«f Tegenwoordig waren 11 leden. De heeren P. J. de Boer en Eerdmans waren absent, wegens uitstedigheid. De notulen worden gelezen en goedge keurd. Ingekomen stukken. a. Een Resolutie van Ged. Staten, hou dende goedkeuring der wijziging van de begrooting en der staten tot af- en over schrijving. b. Een Resolutie van Ged. Staten, hou dende kennisgeving, dat bij hun collegie is ontvangen de wijziging der Algemeene Politie- verordening. Aangenomen yoor kennisgeving. c. Een adres van de heeren v. d. Baan, Brussen en Driebergen, vormende het bestuur van de Afd. van den Ned. onderwijzers- Bond, verzoekende, dat hier verplichte schoolvergaderingen worden ingevoerd, wijl zij meenen, dat deze heilzame vruchten voor het onderwijs zullen afwerpen. Wordt gesteld in handen der Plaatselijke Schoolcommissie om advies. d. Een adres van een Ingenieurs-firma te Londen, domicilie kiezende te Groningen, verzoekende concessie voor een drinkwater leiding. In het adres wordt o.a. de conditie gesteld, 40 jaren het uitsluitend recht te hebben van een waterleiding, de gemeente gratis afstaat het benoodigd terrein en de buizenleiding door de straten toestaat, jaar lijks f 7500 toelage uit de gemeentekas. Gratis wordt water verstrekt aan minver mogenden en voor brandblussching. De tarieven, waarop aan particulieren water wordt geleverd, zullen worden vastgesteld in overleg met den raad. De Voorzitter stelt voor, dit adres te stellen in nanoen van B. en W. en van de Commissie voor de waterleiding. De heer Dijkstra vindt, dat het bij de commissie benoort, wijl anders 2 adviezen zullen komen. De Voorzitter. Het zal wel op ’t zelfde uitkomen. D. en W. kannen toch overleg plegen met die commissie. De heer v. d. Meulen. Wat ons omtrent een vorige aanvrage werd overgelegd was zeer onvolledig. Ik vind beter een ge combineerde vergadering van Commissie en D. Bestuur. De Voorzitter. Dat er stukken zouden zijn achter gehouden is mij onbekend. De heer v. d. Meulen. Dat is ook niet mijn bedoeling. De opgaven waren onvol ledig. De gegevens waren er niet. Wordt besloten overeenkomstig het voor stel van den Voorzitter. e. Een adres van den heer G. Dijkstra, verzoekende voor zijn huis een stoep te mogen leggen, om den modderpoel voor zij n huis weg te krijgen. f. Een adres van den heer H. Tuininga, verzoekende een stoep te mogen leggen voor het huis, bewoond door Hellingwerf aan de Turf kade en een riool en zinkput tot water afvoer. g. Een adres van verschillende bewoners bij en aan den Stadswal, nabij de Gasfabriek, verzoekende een walbeschoeiïng, om zonder levensgevaar bij het water van de gracht te kunnen komen. h. Een adres van het bestuur van den Christ. Werkmansbond, verzoekende de nieuwe straat, in den voormaligen tuin der Familie Mulier, die bij het volk reeds ver schillende benamingen bekwam, officieel den naam te willen geven van „Elandslaagte.' i. Een adres van den heer Bonte v. d. Werf, verzoekende verbetering van de af watering bij zijn huis. j. Een adres van Postma en Rodenburg by de Sneekerpoort, verzoekende verbetering van een zinkput, die een verpestende lucht afgeeft. Al deze adressen worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om advies. PUNTEN van BEHANDELING 7. Procesverbaal van kasverificatie ever met ziekeljjke begeerigheid snoof zy den zoeten rozegeur op. Toen zei ze, meer in zich zelven, dan tegen Clara: „Ik had al zoo dikwijls gedacht, of ik nog wel eens de rozen zou zien bloeien. Onlangs dacht ik ’t nog: heel duidelijk voelde ik ’t: Je zult geen zomer meer zien. Dat vond ik -vreeselijkom de rozen juist. En nu zie ik ze toch nog.“ Hare oogen schitterden. Weer hield zy de bloemen een armlengte van zich af en bekeek ze met liefkoozen- den blik. „Eigenlijk is zoo iets alleen voor rijke mensehen', meende ze en heel even speelde een half verscholen trotsch lachje haar om den mond. „Ik vind ’t heerlijk, dat ik nu toch ook eens de weelde geniet net als de rijke dames, om die prachtige bloemen in enkele uren te zien verdorren Ik ging wel dikwijls voorbij de bloemenwinkels. Om te blijven kijken had ik doorgaans geen tijd, maar ik keek toch altijd op zij naar al die mooie bloemen. Ja, zoo loopen wy. armen, de meeste dingen in ’t leven voorbij en dan denken we: dat is niets voor jou.’t Is voor de rijke dames. Maar soms dacht ik wel eens gedachten kosten geen geld Ze zweeg, blijkbaar durfde ze haar ge heimste gedachten, die haar als zondig voor kwamen, niet uit te spreken, Droomerig keek zy het venster uitlangs een dakgoot vol kwetterende musscben, zag men een stukje hemel, vlammend in ’t avondrood. Weg dwaalden hare gedachten. „Als ik dan de jonge dames hielp aan haar baljaponnen, dan hadden ze ook zulke bouquetten in de hand. En dan rook ik er wel eens even aan: wie zou toen gezegd hebben, dat ik er ook eens zoo een hebben zou! Zy zagen er altyd zoo lipf uit, die jonge meisjes. En haar oogen straalden zoo en dan lachten ze voortdurend zoo blij, zoo blij... En soms, als er een voor de eerste maal uitging, dan zeide zy wel: „O, Hansje, ik durf niet. Kon jij maar voor me gaan Maar dat meenden ze niet. Voor dat ze weggingen, zagen ze zich allen reeds als „reine du bal' in haar mooie costumes en met haar bouquetten. En denk u nu eens aan van nacht droomde ik dat ik een baltoilet aan had van roode zyde met tule er overheen. En om me heen stonden jonge dames, die my hielpen en rozen op mijn japon vastmaakten. En u was er ook byvan u kreeg ik een bouquet. Toen stond ik opeens in een groote zaal, vol licht en bloemen en muziek. En ik lag in iemands armen en danste. Ik kon dansen en ik danste zoo licht, zoo luchtig als of ik zweefde. Nu is alles voorbij. Alleen de bouquet heb ik nog behouden. Zie maar het was de mooiste van alle.“ Weer betastte haar vermagerde, witte hand de bloemen. Clara werd bang de zieke ijlde. „Kom, nu ga ik weg. Nu moet u nog een beetje gaan slapen, juffrouw Hansje11, zei ze zachtjes. De zieke richtte zich op, verschrikt. „Heb ik dwaasheid gezegd vroeg ze. Hare oogen stonden nu weer heel helder. „Dat heb ik soms zoo. Dat is zwakte, anders niet.“ „Maar voedt u je nu wel voldoende?' vroeg Clara. „Hebt u nog wel wijn?' Met een glimlachje wees de zieke vrouw naar een tafeltje, dat vol stond met flesschen en vruchten en gebak. „De menschen zyn allen zoo vriendelijk voor me. Ze sturen me wjjn en bouillon en warme jaquetten, allemaal heerlyke en nuttige dingen. En de vrouw van den dominé heeft me een heel mooi, vroom boek gestuurd maar daar kan ik niet veel in lezen ’t pakt me zoo aan. Er staat wat in van den hemel en van vergeving van zonden. Dat moet ik zeggen en dank baar erkennenGebrek heb ik in myn leven nooit geleden. Myn dagelyksch brood heb ik altyd gehad. En meer mag een menseh niet verlangen.' Uit de smalle, zwakke borst rees een zucht op, waarin meer verlangen, dan dankbaar heid klonk. Toen dwaalden hare blikken weer naar de bloemen en bleven daarop droomend rusten. Die arme handen, die altyd maar door, dag in, dag uit genaaid hadden, voor het ellendige bestaantje die handen hielden nu, nu ze weldra voor altyd zouden rusten, glans en weelde en levensovervloed omvat. Daarnaar had zy gesmacht, zjj en allen, die als zy, ’s werelds overvloed aan zich zien voorbijgaan. „Dat ik toch nog eens zulke bloemen zou krygen', fluisterde zij weder, half droomendvter wylzachtkens haar teere vingers „Rozen en orchideeën prachtig!' „O, magnifiek! Ga je die schilderen? Of zyn ze misschien voor tante Alma?' „Kom er toch niet zoo aan je moet bloemen niet zoo beetpakken', klonk een angstige stem, na deze uitroepen van ver rukking. „Heel aardige bloemen. Werkelijk met smaak gearrangeerd', zoo gaf nu ook me vrouw Detlef haar oordeel ten beste, maar in haar stem was iets afkeurends niet te ontkennen: „Zeker niet erg goedkoop hé?' Clara Detlef mompelde zoo iets van „niet erg duur' en wikkelde de bloemen dichter in het beschermende vloeipapier, dat onder haar vingers ritselde. „Ik zou ze maar gauw in de koelte brengen', vermaande mama, „anders zijn ze morgen verlept.' Met haar bloemen in de hand ging Clara naar de deur. „O, ze behoeven het niet tot morgen uit te houden,' sprak ze vastbe raden, maar toch reeds met de hand aan de deurknop. „Ze zijn voor Hansje!' De verwachte storm brak los over haar hoofd. „Hansje! ga jij Hansje rozen en orchi deeën brengen! Zoo iets krankzinnigs kan jy alleen in je hoofd halen.' „Kindlief', zei ook mama, wat gematigder, maar vooral niet minder scherp, „dat is nu heusch overbodige weelde voor zoo’n meisje. Ik vind het vreeselijk onaangenaam van jou om ze te geven, van haar als ze ze aanneemt. Zij gaat natuurlijk weer, als ze al die verdorrende en verflenste bloemen ziet, uitrekenen hoeveel nuttige dingen en versterkende middelen je wel voor dat geld had kunnen koopen. Als je nu toch zooveel geld had willen weggooien, had dan bouillon voor haar gekocht of een flesch goeden wijn.' „Maar ik dacht-dat zieken juist zooveel van bloemen „O, ja, ze houden wel van bloemen, maar niet zulke weelde-bloemen', antwoordde mevrouw Detlef beslist, „die passen nu toch heelemaal niet in de omgeving van een arme zieke naaister. Dat dat nu niet een oogenblik by jou is opgekomen! Ik moet zeggen, ik vind dat gebrek aan hm! gebrek aan, hoe zal ’k het noemen ge brek aan begrip begrip van omstandig heden. Als je dan met alle geweld bloemen wou geven, had dan wat viooltjes, of nog liever een stevige plant in een pot gegeven, of... of wat anders! Voor de rest van het geld had je dan nog altyd wat koekjes voor haar kunnen koopen!' Beschaamd en bedrukt stond Clara aan de deur, haar mooie, al te mooie en daarom versmade bloemen in de hand. Ja werkelijk, mama had gelijk,’t was wel een beetje een vreemd geschenk. Ze had wel iets kunnen koopen, waaraan het arme meisje wat meer had gehad. Nu zag ze er tegen op om naar boven te gaan. Maar ze bloemen te brengen, die ze voor Hansje bestemd had, dat streed ten eenenmale met haar gevoel. Aarzelend en verlegen trad ze de zieken kamer binnen. De zieke keek haar met blijde oogen aan. „Ik heb wat bloemen voor u meêgebracht, juffrouw Hansje' zei Clara met neergeslagen oogen en met een linksheid, die haar geheel vreemd was, legde ze de bloemen op het bed. Hier, in deze armelyke omgeving, die wel niet van njjpend gebrek, maar toch van een moeilijk doorworsteld leven, van werken en ontberen sprak, joeg het weelderige geschenk Clara het schaam rood op de wangen. Die bloemen hoorden hier niet; ze waren als wanklanken; ze moesten de zieke weemoedig, zoo niet bitter stemmen. Voor het bed lag een kleedje, dun en versleten; ze had toch beter een warm karpet kunnen cadeau geven, of een pre senteerblad om drankfleschjes en glazen en zoo er op te zetten of... Een kreet van vreugde deden hare ver wijtende beelden van beddekleedjesen bouil- lonpotjes verdwijnen, een uitroep van ver rukking „Voor my!' klonk het uit den mond van den zieke, ademloos, bevend van een vreugde, waaraan ze nauwelijks dorst te gelooven. „Natuurlijk, voor u.“ Met bevende handen omvatte de zieke vrouw de stengels van de prachtige bloemen. Hare oogen schitterden by het zien der wonderlykteere vormen en kleuren, in byna onnatuurlyke verrukking. „Hoe prachtig, hoe hemelsch mooi! En dat voor my, heelemaal alleen voor mij!' Een lachje van geluk gleed over haar gelaat, De koelet frissehe bloemen drukte de rozebladeren beroerden. Zij sloot de oogen. Maar om haar bloede- looze lippen droomde een lach, een lachje van nooit gekend geluk. ’t Jonge meisje was het zonderling te moede. Zy vond het onkiesch van zich zelf, als ze daar bleef staren naar het stil ge lukkig stralende gelaat. Op haar teenen verliet zij de kamer. J. L. P. Bolswardsche Courant. T ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1