NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSERADEEL
i
4
I
No. 63. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
IN DE VAL.
1
I
ZONDAG 5 AUGUSTUS.
BINNENLAND.
VOO»
1 4
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
'h
I
Het sloeg middernacht, toen ik myn
breekijzers, een bundel loopers, een dieven
lantaarn en een doosje lucifers by mij stak.
Voorzichtigheidshalve liet ik nog een ploer-
tendooder myn mouw inglijden en een
kleinen revolver in mjjn achterzak, toen
ging ik op straat. Het doel van mijne wan
deling was een zekere villa in het Westen
der hoofdstad, waarop ik reeds lang een
oogje geslagen had.
Daar ik geen geheim van mijne toerusting
gemaakt heb, is het nauwelijks noodig er
bij te voegen, dat ik op zulk een uur naar
geen partijtje ging. Toch wilde ik een
„stolze Halle“ een bezoek brengen, maar
niet op de gewone wijze. Alles moest zoo
rustig mogelijk toegaan, en hoe minder ik
de rust der familie stoorde hoe aangenamer
het mij zou zjjn.
Sedert maanden had ik reeds den wensch
gekoesterd het inwendige van een bepaalde
woning en in ’t bijzonder een kamer gelijk
vloers te leeren kennen. Door een verdien
stelijk bekende, die daar voor de belin-
richting zorg droeg, wist ik dat zich in
dat vertrek een menigte echt, oud zilver
bevond. Wanneer het mij gelukte, de voor
werpen te verwijderen, zou het voor mij
een groot genot zyn, ze te huis met kenners
blikken te taxeeren.
Daar zulke kostbare zaken slecht bij mij
zouden passen, had ik mij voorgenomen, ze
aan een ouden uitdrager te overhandigen,
die ze my dan in anderen vorm kon terug
geven.
Ik slaagde er in, mij op voldoenden afstand
van twee bewakers te houden, waarmee ik
in geen nadere betrekking wenschte te
komen en zigzagsgewijze bereikte ik eindelijk
mijn doel.
Voorzichtigheidshalve naderde ik de villa
van achteren. Om half twee ik hoorde
juist de klok slaan stond ik in den tuin
en verborg my achter een beschermende
fontein.
Zoo ver ik kon zien, was alles rustig.
Geen enkel raam was verlicht en de be
woners hadden zich in elk geval te bed
begeven om my in het ongestoorde bezit
van het parterre te laten. Ik ging dadelijk
aan het werk.
Mij toegang te verschaffen was voor een
man van mijn ervaring gemakkelyk. Een
maal binnen ging ik tastende door de vesti
bule. De aanwijzingen volgend, wendde
ik my naar rechts en bevond my spoedig
daarop in de kamer, die een bijzondere
aantrekkingskracht op mij uitoefende.
Den hoed af voor mijn vriend, den schelle-
manHet was grootsch, het overtrof myne
stoutste verwachtingen. In langen tyd had
ik zulk een schat niet ontmoetwant in
de meeste huizen vindt men tegenwoordig
slechts armzalig nieuw zilver in plaats van
het echte. Niets is my onaangenamer dan
in mijn werk te worden gestoord en
misschien tot middelen van geweld te
worden gedwongen. Ik draaide daarom, na
myn lantaarn op de tafel gezet te hebben,
den sleutel in het slot om. In tien minuten
had ik alles in een zak laten verhuizen en
maakte mij tot vertrek gereed. Voorzichtig
draaide ik het slot weer om en luisterde
alles bleef stil.
Op dit oogenblik viel het my in, dat
eene kleine verfrissehing niet zou schaden.
Ik keek rond en zag op een klein tafeltje
een likeurstel met glazen. Op een flesch
stond „cognac". Deze nam ik, liet mij
behageiyk in een zetel neer en deed eenige
lange, krachtige teugen op het welzjjn van
mijn gastvrijen vriend.
Nauwelijks had ik echter den eersten
slok genomen, of er gebeurde iets zonder
lings. Mijn lantaarn maakte wonderlijke
bewegingen, het licht danste voor myn
oogen heen en weer en de tafel draaide
rond, alsof een groot gezelschap geesten
bezweerders aan het werk was. Nog voor
ik wist, wat er met my gebeurde, zonk ik
hulpeloos als een blok hout op mijn plaats
terug.
Ik probeerde op te staan en weg te gaan
het was vergeefsch al stond myn
leven er by op het spel, ik had niet kunnen
opstaan. Plotseling werd het duister om my
heen en ik verloor het bewustzijn.
Toen ik weer bijkwam en de oogen open
de, sloot ik ze opnieuw, verblind door het
helle licht. In myn hoofd draaide nog alles
rond en mijn leden waren zwaar. Na ver
loop van eenige minuten slaagde ik er in
de verdooving van my af te schudden en
my mijn toestand bewust te worden. Voor
eerst werd ik gewaar, dat er electrisch
licht brandde, vervolgens voelde ik, dat ik
piet meer alleen was. Deze tweede gewaar
wording was niet aangenaam, als ik daarbij
toebereidselen.
„Zet toch niet zoo’n bang gezicht," zeide
hy en geleide my voorwaarts, „ik neem u
niet veel af, ik laat u nog genoeg voor
eigen behoefte over."
Hoe hij het eigenlijk bewerkstelligde, is
my niet duidelijk, want ik hield de oogen
den geheelen tyd krampachtig gesloten.
Ik kon den blik van het ideengeschrom-
pelde wezen, dat nieuw leven uit mijne
aderen wilde zuigen, niet verdragen. Al
wat ik weet, was, dat de dokter myn’ arm
ontblootte en ik een scherpe pijn bespeurde,
toen hij er met het lancet in prikte. Myn
bloed te voelen vloeien deed mij rillen,
overigens voelde ik in ’t eerst niet veel pijn.
Toen het gedaan was, herademde ik en
dacht, dat ik nu kon gaan. Maar ik had
my bedrogennog twee keer moest ik my
in dit verschrikkelijke uur aan het onaan
gename klein proces onderwerpen. Nadat
zy haar werk volbracht hadden, voelde ik
mij zoo zwak als een klein kind en was
het liefst in een hoek gaan zitten om uit
te schreien.
„Dit is voldoende," zeide de operateur,
wischte koelbloedig zijn lancet af en schonk
mij een glas cognac in. „Wees niet bang",
glimlachte hij, toen ik den drank wan
trouwend bekeek, „ditmaal is het uit een
andere flesch."
Ik maakte een afwerend gebaar en sloop
weg. Ik weet niet, hoe ik thuis kwam,
maar het eerste wat ik deed, toen ik binnen
mijne vier muren in veiligheid was, was,
dat ik in den spiegel keek, of myn haar
nog bruin was.
Sedert dien tyd heb ik nooit weer een
bezoek gebracht aan het Westen. Men
weet niet, welke onaangename verrassingen
iemand daar kunnen wachten.
Friesche Ct.
teenen. Op hetzelfde oogenblik keerde hy
zich vierkant om en betrapte my op de
daad. Pang 1 Myn hand ging naar mijn
oor, dat my vreeselyk zeer deed. De kogel
had een stuk van mijn oorlap meegenomen.
„Ditmaal was ik helaas genoodzaakt een
beetje nader te komen," zeide mijn gast
heer, „als je zoo doorgaat, zul je nog een
ernstige wond krijgen."
Ik moet bekennen, dat ik geheel tam
geworden was en niet de geringste lust
meer gevoelde tot mikpunt van mijn eer-
biedwaardigen vriend te strekken, die niet
tegenstaande zyn vreedzaam uiterlijk zoo
uitstekend kon treffen, bij de deur bleef
hy staan en liet mij eerst uit. Toen gebood
hij my hem voor te gaan de trap op. Ik
deed het met toenemende bezorgdheid.
Wat zou er gebeuren Naar het zonderling
gedrag van den ouden snaak te oordeelen,
moest het iets verrassends zyn.
Ik had my niet vergist. Tot op dezen
dag ben ik de gewaarwordingen van dien
nacht niet te boven kunnen komen. Zelfs
nu nog kryg ik kippevel en ril ik, als ik
aan den tyd denk, dien ik in dat huis heb
doorgebracht.
Wat met my gebeurde, was het vol
gende
Op de eerste verdieping bleef mijn met
gezel voor een deur staan en wenkte mij
binnen te treden. Niet zoodra had ik het
gedaan, of ik deinsde ontsteld terug, en
niettegenstaande het vijandelijk geschut,
zou ik weggeloopen zijn, als niet myn
metgezel onmiddellijk den sleutel achter
mij in het slot omgedraaid had.
Op den haard brandde een flink vuur,
en de atmospheer van het vertrek was
ongemeen heet. Voor het vuur, in wollen
dekens gewikkeld, hurkte het zonderlingste
wezen, dat ik ooit gezien had. Het was een
klein, uitgedroogd, verschrompeld oud man
netje, dat ongeveer honderd jaar oud
moest zijn.
Zyne k] au wichtige handen hield het
boven de vlammen. Ze waren zoo dun en
wit, dat ik my verbeeldde, er door heen te
kunnen zien. Het droeg een soort wollen
muts, maar zjjn schedel was zoo kaal als
een biljartbal en zijn huid herinnerde aan
geel geworden perkament.
Toen wy naderbij kwamen, wendde het
het hoofd langzaam naar ons om. Lieve
hemel, welk een gezichtGeel als een
citroen, een enkel vlak vol rimpels en
plooien, en als de oogen er niet geweest
waren, zou men te vergeefs naar een spoor
van leven gezocht hebben. Nooit, eerder
noch later, heb ik zulke trekken gezien,
geen enkele spier bewoog zich, niet de
geringste uitdrukking vertoonde zich daarin.
Maar de oogen ze hebben my sedert
als een spook vervolgd. Zwart en rond
fonkelen ze als die van een raaf. Het
akelige wezen richtte ze op my met een
gloeienden, verterenden blik, die my deed
rillen.
„Aha", kraste het, en de woorden schenen
uit zijn keel te komen, „heb je hem
gesnapt
„Ja", antwoordde de ander, bukte zich
over den kabouter en bracht den mond
dicht aan zyn oor„ik vond hem beneden
slapen, het kostte eenige moeite, hem naar
boven te brengen, maar ik heb zyne be
zwaren overwonnen."
Het verschrompelde schepsel staarde my
maar al door met een verschrikkelijke,
hongerige uitdrukking aan. Het werd my
heet en koud.
„Ik heb u uwe vrijheid onder een voor
waarde beloofd", zeide nu myn metgezel
tot my, „luistergij kwaamt hier om ons
te bestelen, en wy willen u iets afnemen."
„Afnemen Wat
„Een weinig bloed."
ik ontstelde. Eenige seconden staarde ik
hem zwijgend aan, ik begreep hem niet.
„Ja," ging hy voort, „gij ziet er gezond
en sterk uit en kunt wel een of twee kopjes
vol missen. Die daar hy wees naar het
skelet voor den haard is zeer hoog be
jaard. Door zjjne aderen vloeit meer water
dan bloed en hy kan alleen door infusie
uit de aderen in het leven worden gehouden.
De moeilijkheid was zich een voldoende
hoeveelheid van de levenwekkende vloeistof
te verschaffen. Nu kent gij de beide voor
waarden, kies snel."
Nu zat ik in de klem. Om verschillende
redenen was het my hoogst onaangenaam,
met de politie in aanraking te komen
maar my stil houden en my het bloed laten
aftappen misschien wel sterven brr!
Onderzoekend keek ik in ’t rond, geen
middel om te ontkomen. Nadat ik de zaak
eenige minuten overdacht had, stemde ik
aarzelend in het voorstel van myn vriend
toe. Hij legde de revolver in zijne onmid
dellijke nabjjheid neer en begon met zijne
Lemmer, 2 Aug. Hedenmorgen om
streeks 6 uur is het grootste gedeelte ouzer
visschersvloot uitgezeild naar Pampus, ten
einde aldaar bij de vlootrevue op morgen
tegenwoordig te zijn.
Halfweg Lemmer en Urk gekomen zijnde,
werden onze visschers door een hevige bui
uit het Westen overvallen, waardoor van
twee schuiten de mast midden doorbrak,
zoodat ze genoodzaakt waren naar onze
haven terug te keeren.
In geen jaren is alhier zooveel bot
aangevoerd als in de vorige maand. In het
geheel toch niet minder dan 90,000 pond.
Voor de 100 pond werd van f 7 tot f 12
besomd.
Fr. Zuidwesthoek, 2 Aug. De brood-
yenter P. te W. had een onbeduidend puistje
in den nek en krabde dit met den nagel
weg. Korten tyd daarna zwol de nek op, zoo
hevig, dat de hulp eens geneesheers moest
worden ingeroepen. Deze constateerde ern
stige bloedvergiftiging en kon nog juist
bijtijds na herhaalde operation den patient
redden.
Hindeloopeu, 2 Aug. De ijverige po
gingen van het bestuur dezer gemeente, om
een inwonend geneesheer te krijgen, hebben
geen succes mogen hebben. Noch bij de eerste
oproeping op een jaarwedde yan f800, noch
na de herhaalde tegen f 1000 salaris, hebben
zich sollicitanten aangemeld. De practyk zal
nu, evenals in de laatste jaren, wel weer
in handen komen van een medicus uit den
omtrek, waarvoor, blijkens ingekomen adres
sen, ruime gelegenheid bestaat. Tot 1 Jan.
1901 is de tijdelijke waarneming der betrek
king opgedragen aan dr. L, de Jong te
Koudum. Repk. Adv. BI.
Fr. Zuidwesthoek, 2 Aug. De lief
hebbers van hengelen hebben hun hart
kunnen ophalen in de afgeloopen maand.
Terwijl Zomermaand slechts op enkele dagen
gelegenheid bood, waarvan geen druk ge
bruik werd gemaakt, heeft Juli zoo veel
echte zonnige dagen geschonken, dat er
volop geprofiteerd is kunnen worden. De
vangsten zyn overvloedig geweestbij de
bekende „Kruispollen" in de Fieussen
een echt dorado voor de hengelaars werden
meermalen 30 a 40 pond baars gevangen
twee visschers uit Stavoren brachten ruim
300 stuks thuis, die men zelfs een gezamen
lijk gewicht van 80 pond hoeft willen geven.
In de z. g. slenken bij de zeehaventjes
heeft men weer met succes bot gehengeld.
Kilns werd. 3 Aug. Evenals in het
naburige Pmgjum hebben ook hier een
paar honden raar werk gemaakt. Bij on
derscheidene lui zyn de konijnenhokken
opgezocht, ’t onderst boven gehaald en van
hunnen inhoud beroofd. Men wapent zich,
om bij een dergelijk bezoek, de «troopers
onschadelijk te maken.
dacht aan myn laatste bezigheid. Ik wreef
mij de leden en zag om my heen. Myn
blik viel op een bedaarden, goedig uit-
zienden ouden heer, die tegenover my in
een leuningstoel zat. Hy droeg een lange,
bruine slaaprok en vilten pantoffelsonder
zijn zwart kalotje kwamen zijn witte lokken
te voorschijn. Zijn gezicht drukte groote
goedheid uit en zwijgend en geduldig
scheen hij er op te wachten, dat ik het
gesprek zou beginnen.
Hy beviel mij, maar wat my niet beviel,
was een vernikkelde revolver, die hij achte
loos in de hand hield. Ik versta dergelyke
dingen en ik vond het gezicht van het
wapen geheel niet in overeenstemming met
het gezicht van den vreemde.
Onwillekeurig voelde ik naar myn ploer-
tendooder hy was verdwenen, ik voelde
in mijn zak hij was leeg. De oude heer
glimlachte vriendelyk; hy had myne ge
dachten geraden.
Ik keek naar een ander verdedigings
wapen om, want ik geloofde, het gesprek
beter te kunnen voeren, wanneer wy op
gelijken voet stonden en bemerkte een
pook voor den schoorsteen. Reeds wilde
ik opstaan en mij daarop werpen, toen
myn metgezel mij dat heel gemoedelyk
verhinderde
„Houd je bedaard, asjeblieft, heel bedaard,
anders
Hij sprak niet verder, maar bewoog
slechts de rechter vingers. Ik wilde zyne
waarschuwing in den wind slaan en met
alle geweld het stuk ijzer bemachtigen,
maar hij moest myn toeleg hebben geraden.
Bliksemsnel ging de hand, met de revolver
in de hoogte.
„Het zal je muts wel niet schaden, als
ze wat ventilatie krijgt," spotte hy goed
moedig en legde aan. Pang de kogel vloog
door mijn pet, vlak over myn hoofd.
Geheel bedonderd kromp ik ineen.
„Je bent toch niet gewond, hoop ik
vroeg de oude zachtmoedig. „Ik wilde je
huid niet raken."
„Dat heeft niet veel gescheeld," bromde ik.
„Misschien houd je je later wat be
daarder en ben je meer geneigd my aan
te hooren. Dus ter zake ging hy levendig
voort. „Wanneer niet alles my bedriegt,
ben je een dief."
Ik bekende, dat ik dit beroep uitoefende
en voegde er aan toe, dat ik by zekere
bezigheden als b. v. de laatste, altijd tot
regel had, voor het aan breken van den dag
naar huis te gaan.
„Dat kan ik my denken," antwoordde hij,
„ditmaal zult gij intusschen een uitzon
dering moeten maken. Jy bent niet de
eerste van je beroep." met veel nadruk
op het laatste woord „die mij met een
bezoek heeft vereerd. In de laatste twaalf
maanden heb ik nog zoo’n paar visites
gehad. Jy hebt je immers zelf overtuigd,"
daarby wees hy op het liqueurstel, „dat de
werking voortreffelijk is, veel beter dan
het alarm luiden of iets dergelyks."
„Een slaapmiddel erin
,Ja.“
Ik beschouwde hem met toenemende
onrust. Om de waarheid te zeggen, het
werd mij zeer onbehaaglijk te moede. Meer
dan eens had ik gedurende myn loopbaan
in onaangename toestanden verkeerd, maar
nog altijd was het my gelukt my er uit te
redden. Heden scheen het anders te gaan,
ik mocht my niet bewegen, anders schoot
de kerel op my.
„Laten wij derhalve de zaak duidelijk
maken," ging hy op achteloozen toon voort,,
„als ik een politieagent roep en je over
lever aan de rechterlijke barmhartigheid,
zul je naar alle waarschijnlijkheid een paar
jaar moeten brommen. Kies nu, wat wilje
liever: een paar jaar tuchthuis of je vrijheid
na verloop van een uur?"
Verbijsterd keek ik hem aan. Ónmogelijk
zou ik hebben kunnen raden, wat hij in
zyn schild voerde. Van harte wenschte ik
deze plaats te verlatenik onderhandel
liever met een schreeuwenden agent dan
met dezen eigenaard:gen, minzamen, ouden
heer.
„Houdt u mij voor den gek?" vroeg ik
ongeloovig.
„Neen," antwoordde hy, en haalde zijn
horloge uit zyn zak. „’t is nu tien minuten
voor vier, om vyf uur ben je vry op
eene voorwaarde."
„En die is?"
„Volg my."
Met deze woorden stond hjj op. Oogen-
schynlyk zonder de minste zorg keerde hij
mij den rug toe en trad op de deur toe.
Ik volgde hem haastig. Nu, dacht ik, was
mijn tyd gekomen. Als ik hem van achteren
aanviel, zou het mij gemakkelyk vallen,
hem de revolver te ontrukken.
Ik was vast besloten en naderde op de
6
Bolswardsclie Courant.