NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERADEEL om» Jl No. 73. Verschijnt Donderdagsen Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. j) ZONDAG 9 SEPTEMBER. g Praatjes over dit en dat. VOOR INGEZONDEN. Bolsward. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. w het menschdom is tegen- men er geen vertellen heeft. Dus als je ’t goed vindt, stuur je den jongen morgen maar even, je weet waar ik woon. Uw. Dw. Dienaar, JOACHIM OPMERKER. ’t Was op zekeren achtermiddag, laat in het najaar, in de pastorie van Tirslund, een dorpje in het noorden van Jutland. Dominé Borup had juist de courant gelezen en haar daarna aan den hulpprediker gegeven. Ver volgens kregen de twee dochters van dominé het blad en eindelijk kwam de beurt aan zijn vrouw, die gewoon was de feuilletons uit te knippen. Eiken middag aan de koffietafel deed de courant op dezelfde wjjze de ronde. „Dat moet zeker een heel bijzonder boek wezent“ riep Marie, even ophoudende met jezen. 1 dergelijks. Maar het gebeurde, zooals dat in elke goed geordende huishouding gaat: de vrouw kreeg haar zin en den volgenden morgen stond de slede voor de deur. Marie en de hulpprediker deze twee hadden zich met het doen der boodschappen belast namen plaats in het voertuig, half bedolven onder pelsmantels en reisdekens, terwijl Niels, de koetsier, op het laatste oogenblik nog allerlei instructies kreeg natuurlijk op schrift daar hij ze anders toch vergat. Juist toen de slede het tuin hek inreed, riep de dominé’s vrouw hem nog met luide stem achterna: „Denk er aan Niels, twee lood kardemon, dat vergat ik op te schryven. Vooral niet vergeten hoor, twee lood kardemon? Een oogenblik later stierf het gerinkel der bellen weg in de verte. In de stad gekomen, gingen de hulppre diker en juffrouw Marie ieder zjjns weegs na eerst eendrachtelijk in een inrichting te zijn geweest om chocolade te drinken. Marie moest eerst bij de hoedenjuffrouw wezen, daarna in den manufactuurwinkel, toen in de apotheek en eindelijk in den goedkoopen bazar, waar zjj een geruimen tijd vertoefde, ’t Was reeds laat in den middag, toenzij een boekwinkel binnenstapte. „Ik wilde gaarne Clara hebben? zei zij beslist. De letterkundige juffer was namelijk op den inval gekomen om haar zuster met het boek te vereeren. Niet zoozeer omdat zjj geloofde, dat Louise er bijzonder op gesteld was, maar omdat zij het graag zelf wenschte te lezen en het toch al te gek vond het voor zichzelf te koopen. ,’t Spijt mij zeer? antwoordde de boek handelaar, „maar er is geen enkel exemplaar meer voorhanden? „Hoe is dat mogelijk? riep Marie niet weinig uit het veld geslagen. „Maar voor Kerstmis kan ik het toch wel krijgen?* „Ónmogelijk? luidde het troostelooze be scheid, „de geheele oplaag is uitverkocht en de nieuwe druk verschijnt eerst na Nieuwjaar. Het boek vliegt weg? „Zou ik het dan niet bij Fruelsen kunnen krijgen?* Fruelsen was de andere boekver- kooper in de stad. „Evenmin; hij verkocht gisteravond het laatste. Dezen morgen had ik nog vier exemplaren, maar ze zjjn van middag alle vier weggegaan? Aldus reed juffrouw Marie naar Tirslund terug met den hulpprediker, maar zonder Clara, en Niels, de koetsier gaf dien avond rekenschap van al de hem opgedragen bood schappen, waarbij Let bleek, dat hjj aan alles had gedacht, behalve aan de kardemon. De Kerstavond brak aan. Een Kerstpsalm werd gezongen en daarna ging men over tot de aanbieding der geschenken. „Hier is iets voor u, manlief, daarmee zult gij zeker in uw schik zijn? sprak de dominé’s vrouw, terwijl zij haren echtge noot een pakje overreikte. Dominé maakte het papier los en keek niet weinig verbaasd, toen hij Clara in de hand hield. „Hoe ter wereld komt gij er toe, mij dat boek te geven? riep hij half boos. „Is dat Clara?* vroeg de hulpprediker beteuterd. „Wel, dat treft al heel ongelukkig, ik had er 'mjj een feest van gemaakt er dominé mee te verrassen als ’t u blieft, hier is mijn exemplaar? „Gij ook, goede Jensen? klonk het van dominé’s lippen op den toon, waarop Caesar het beroemd: „Ook gij, mijn zoon Brutus? moet uitgeroepen hebben. „Ik zal u myn Kerstgeschenk maar liever niet geven, Marie*, zeide Louise zuchtend, „want het is ook al Clara, gij hebt zoo naar dat boek verlangd, en toen dacht ik...* „Neen, maar dat is toch al te erg*, riep Marie, met de grootste verontwaardiging. „Hoe is ’t mogeljjk, dat moeder, èn Jen sen èn...* „Ja, ja, ’t kon al niet slimmer,* klaagde de dominé’s vrouw. „Maar wat is dat voor een pakje aan mijn adres? ’t Is de hand van vader? „O, dat is niets,* antwoordde haar man, „neen, ’t is een vergissing? Maar voordat hij het verhinderen kon, had zijn vrouw het pakje opengemaakt en jawel natuurlijk: Dominé Borup had denzelfden inval gehad als zijn dochter Marie en daar zjjn vrouw hem altijd ge schenken vereerde, die hij zelf gebruikte, zoo had hij voor dezen eenen keer de ver zoeking geen weerstand kunnen bieden om haar met dezelfde munt te betalen, en bijge volg stond zjj daar met Clara no. 4in de hand. „Het kon niet erger? herhaalde zij. „Dat Niels ook aan al deze boeken gedacht heeft. Had hjj er maar een paar vergeten en. mij liever mijn kardemon meegebracht,* ii. Sapperloot, mijnheer de Redacteur, wat heb je der mij toch leelijk laten inloopen. Waarom heb je toch mijn eerste schrijven in Uw Blad geplaatst? Dat was immers geheel intiem tusschen ons tweeën. Pas had ik den vorigen Woensdagavond uw No. 72 in handen, of ik kreeg een kleur als een kalkoensche haan. Vol verontwaar diging sprong ik op, greep mijn hoed met een binnenmondschen vloek, en stormde op de deur toe met het plan om aan het bureau uwer courant mjjn beklag in te dienen, toen mijne vrouw mij nog staande hield en vroeg wat mjj zoo deed opstuiven. Ik zei niets, ik kon niet spreken van boos heid, doch hield haar de krant voor den neus. „O“, zei ze, „is het daarom, ho, wacht dan eens even, laat ons eerst eens bedaard overwegen. Ga eens kalm zitten, en laat ik mij eens goed bedenken. Door zoo opkopend te worden win je niets, Jochem, en maak je je eigenlijk maar belachelijk, en zjj redeneerde zoo lang, dat ik weer ging zitten. Kalm zal ik maar niet zeggen, maar toch, ik ging zitten. Mjjn vrouw zag het artikel vluchtig door en zei toen„Ja, dat was niet voor publi citeit geschikt. Je hebt ons heele huis houding over de stad gebracht, ’t Is ook jammer dat je daarin gesproken hebt van uw verlangen om op ’t kussen te komen? en bij die woorden sprong ik weer op en bulderde: „Nu, vat je ’t ook? Ik zal ze ongemakkelijk de haren uitkammen, die krantenlui, ik zal..?. Maar verder kwam ik niet. Mijn vrouw nam mij bjj den arm, en begon weer te sussen. Jochem*, bedaar man’t geval ligt er. Daar is niets meer aan te veranderen? En met een lachje liet ze er op volgen„Je zou al een mooi raadslid -zijn, als je zoo oploopend bent. Men zou haast moeten denken aan een razend lid. „Kom, kom, man, bezit je ziel in lijdzaamheid, dat doen alle lui van be- teekenis*, en ze praatte mij opnieuw in den stoel. O, o, mijnheer 1 dat artikel heeft in onzen huiselijken kring wat kwaad gebrouwen. Nog alle dagen krjjg ik er bok kings over te slikken. Buurvrouw was zeer verstoord over het pubhceeren van haar theedrinken, ze kwam in geen drie dagen onze deur binnen. Nu was dat op zichzelf niet zoo erg, maar mijn schoonmoeder was daar erg mee begaan en om des lieven vredes wille ben ik heden naar buurvrouw moeten gaan om excuus te vragenmaar ’k heb u de schuld gegeven mijnheer, en buurvrouw gaf mij gelijk, ze vond het heel flauw van je en is nog boos op U, hoorNeef Harmen kwam nog dienzelfden Woensdagavond met een lachend gezicht de kamer in, de krant in de hand om mjj mijne onbezonnenheid te verwijten. Zijn bezoek heeft mij nage noeg een flesch cognac gekost, want ik moest hem wel iets presenteeren om de bui te doen afdrijven, en zelf nam ik ook wat voor den schrik Toen neef ’s avonds ruim 11 uur huiswaarts keerde, was hjj nog geen drie huizen ver, of hij had al ruzie met de straatsteenen, en hoorde ik hem mopperen over die beroerde keien. Zoo goed ik het kon verstaan kwam ’t hier op neer„Lamme steenen, voor de paarden te glad, voor de menschen te oneffen, de lui die met karren rijden krijgen er maar processen door, ze moesten ze opruimen, die heele keienrommel. Over stinkende riolen komen wel adressen in bjj den raad, maar ik zal eens mijn beklag indienen over die rotsblokken*. Ik heb er hem nog niet nader naar gevraagd, doch verwacht, dat wjj er bij de eerstvolgende raadsvergadering wel van zullen hooren. Neef heeft een stijve Friesche kop zegt ie altoos, dus wat hjj zegt, zal hjj wel doen ook, daar ken ik hem voor. Maar mijnheer 1 hoe kwam je der toch in vredesnaam bij om mjjn intieme mede- deeling in de krant te zetten Ik vroeg eenvoudig of ik je wel eens mocht schrijven over dit en dat, en had daarop kortweg ja, of neen verwacht. Mijn kans om eens voor den raad, voor bestuurslid van ’t Gasthuis of zoo iets in aanmerking te komen, is nu toch verkeken, en ik bedank dus voor al die baantjes, nu je het publiek zoo leeljjk in mjjn kaart hebt laten kjjken. Wie komt er nu zoo rond voor uit, dat hjj zichzelven wel bekwaam gevoelt of lust heeft voor zoo’n gewichtige betrekking. Ik had eerst volstrekt geen plan je ooit weer een lettertje te schrijven, doch neef heeft mjj tot andere gedachten gebracht, hoewel 't heeft hem moeite gekost, en alleen „Welk boek?* vroeg haar zuster Louise. „Een boek, dat hier in de courant be sproken wordt, een nieuwe roman. Clara is de titel. Er wordt van gezegd, dat er in jaren niet zulk een interessant werk is uit gekomen? „Ja, dat heb ik ook gezien? luidde de opmerking van den hulpprediker, terwijl dominé het bejammerde, dat de prjjs zoo hoog was; anders zou hij wel lust hebben om het boek te koopen; want volgens de courant moet het iets zeer bijzonders zjjn? Buiten op het land bekjjken de lieden een courant met geheel andere oogen dan men schen in de stad; men gelooft elk woord, dat er in staat, d. w. z. in de courant, die men zelf leest. In de courant werd Clara geprezen, ergo moest Clara een voortreffelijk boek wezen zoo dacht men tenminste in de pastorie te Tirslund. Maar de andere bladen waren even over vloedig met hun lof; het boek werd ver kocht en gelezen, besproken en gecritiseerd en binnen den tijd van veertien dagen was het gezin van dominé Borup op drie plaatsen in den omtrek geweest, waar Clara het voor naamste onderwerp van het gesprek uit maakte. „’t Is onuitstaanbaar om er bjj te zitten en geen woord te kunnen meepraten? klaagde Marie het literaire element in de familie. „Iedereen kent het boek behalve wjj ik zou in staat zjjn om het zelf te koopen? „Maar Marie, het kost vijf kronen riep Louise. „Wat houdt gy dan over voor uw Kerstgeschenken „Ja, dat weet ik wel, nu daarom doe ik het liever niet; maar het is onuitstaanbaar? - Misschien komt het boek de volgende week wel in de portefeuille,* troostte de moeder. „O neen, zoo iets gebeurt nooit. De dokter houdt altjjd de nieuwe boeken, die iets te beteekenen hebben, tot dat zjjn geheele familie ze gelezen heeft en dan gaan, ze éérst nog naar molenaar Scensen. Dat kennen wjj „Ja, daar is iets van aan? moest dominé bekennen en de uitkomst bewees, dat Marie de zaak niet te donker had ingezien. Er kwam geen Clara in de portefeuille van het leesgezelschap, die dezen keer een zeer be langrijke verhandeling over de pseudo- Isidorische Decrealen en het tweede deel van den Groenen Ridder bevatte, 't Was werkelijk bedroevend. „Mjj dunkt, ik moest eens naar dominé Larsen te Egebaek gaan? zei de hulppre diker een der volgende dagen. „Ik heb ge hoord, dat hjj Clara uit de stad heeft laten komen. Wie weet of wjj het niet van hem kunnen leenen? „Ja, doe dat, mjjn goede Jensen? sprak dominé. „Ik ben inderdaad nieuwsgierig naar dat boek? En de goede Jensen begaf zich op het pad, in de hoop het zoozeer begeerde voor werp machtig te worden. Maarten Luther was een groot man, maar het is ontzettend jammer, dat hjj bjj zjjn behandeling van het tiende gebod den kin deren der menschen niet beeft ingeprent, dat zjj evenmin huns naasten boeken als zjjn vrouw of zijn os of zjjn ezel mochten begeeren. Het begeeren van boeken gaat ongestoord zjjn gang en er zjjn menschen, die zoodra zjj er de lucht van krjjgen, dat de kennis van een vriend een boek heeft gekocht of gekregen, op den man aanvallen om van zyn bezit te profiteeren. Maar Luther liet de letterkunde buiten beschouwing en zonder eenig gewetensbe zwaar durfde de goeie Jensen zijn schreden naar de pastorie van Egebaek wenden. Doch de uitslag van zijn tocht was niet bevredigend, ’t Is waar, dominé Larsen had Clara van een vriênd uit de stad gekregen maar het boek was al weer uitgeleend en nog aan drie anderen beloofd. „Komt tjjd, komt raad? zei dominé Borup „wjj zullen het boek toch wel eenmaal in banden krjjgen? Intusschen naderde het Kerstfeest met rassche schreden. „Morgen moeten wjj waarljjk de slede hebben om naar de stad te gaan? sprak de dominé’s vrouw op zekeren dag tot haren echtgenoot. „Wjj hebben nog geen enkel Kerstgeschenk gekocht? „Och, altjjd die geschenken,* pruttelde dominé. „Wat mjj betreft, ik geef er niets om? En de goede man had recht van spreken, want het was de gewoonte van zjjn dierbare wederhelft hem steeds gelukkig te maken met geschenken, in den vorm van het een of ander huishoudeljjk artikel, waaraan hjj voor zichzelf niets had: nu eens een tafel kleed, dan weer nieuwe gordijnen of iets zou hij T niet eens klaar gespeeld hebben. Eerst bij ’t 4de glaasje cognac veranderde ik .van gedachte en stemde in met neef’s bewering dat ik wel verplicht was om te schrijven, daar ik anders even ontrouw zou handelen als „Keesje*. Mijn vrouw heeft ook een handje mee geholpen „Hoor eens, Jochem? zei ze, „de lezers van de Bolswardsche Courant hebben nu de verwachting, dat ze meer van je- zullen hooren, en der is in Bolsward al zooveel dat niet aan zjjn verwachting beantwoordt, doe jij ten minste je best, om de menschen niet teleur te stellen!* Nu, zie je, ik ben nu eenmaal geen aard appel zonder eergevoel. Ik ben wel niet trotsch, en héb geen hoogen dunk van mij zelven, maar toch de bekentenis van mijne vrouw, dat men van mij nog al wat ver wachting heeft, zie, dat deed me toch goed, en gelijk ik reeds zeide bij het 4de glaasje cognac heb ik mjj laten overreden. ’t Was aanvankelijk mijn plan om met October te beginnen en je dan elke maand, zoo goed en kwaad het gaat, een artikel te sturen, maar de vingers begonnen mjj nu te jeuken. Ik wilde geen vier weken rondloopen met den blaam, dat ik door mijn schrijven de aandacht op mijn persoon wilde vestigen om zoodoende mij op te werken. Ik verklaar nu bij deze, dat men mij, Jochem Opmerker, nimmer candidaat moet stellen bij de kiesvereeniging, noch mjj moet benoemen als bestuurslid van een of andere stichting of corporatie Ik heb er nu de brui van, ik neem niets aan, zelfs hoop ik niet in aanmerking te komen voor lid der Plaatselijke Commissie van school toezicht, waarvan, naar uwe krant meldde, denkelijk een nieuw stel noodig is. Nu ik je dit vooraf heb gezegd, kan ik met een onbeschroomd gemoed voor ’t daglicht treden. De lezers kunnen mij nu niet van nevenbedoelingen'of eigenbelang 'verdenken, en nu je mjjn eersten brief tegen mijn bedoeling in geplaatst hebt, kan ik mij ontslagen rekenen vari nadere ophelderingen omtrent mijn dagelijksche omgeving. Blijkens het onderschrift, dat gjj daarbij gaaft, heb je dien brief reeds als inleiding beschouwd, hoewel ik mijn voor woord nog in petto had. Ik zal je nu maar niets vertellen van mijn „huiselijken kring*, je schijnt het daarop niet erg gemunt te hebben. Nu, wees gerust hoor, ik zal je der niet lastig mee vallen. Alleen de mede- deelingen, die noodig zjjn tot het goed begrijpen van onze verhouding onderling waren noodig. Dat mijne vrouw eerst hare goedkeuring over mijn schrijven moet laten gaan, dat Klaas ons helpt voor de moeielijke woorden en dan het geheel moet over schrijven was eigenlijk niet voor publiceering geschikt, doch daar dit door uw toedoen toch is geschied, wil ik bekend maken, dat ik schrijf zooals het mij uit de pen vloeit. Nimmer noem ik bepaalde personen en nog veel minder is het mijn plan ooit iemand te na te komen. Ik wil in een lossen vorm zoo mjjn gedachten eens uit spreken over dit of dat, doch de stijve en droge preektoon, die zoo dikwerf in be sprekingen heerscht, zal ik trachten te vermijden. Voor ditmaal zal ik het hierbij laten, doch ik heb onze denkwijze ik zeg met opzet „onze* over de Kermis al opge- teekend. Als Klaas van avond met het overschrijven klaar komt, kan je het morgen wel laten halen. Als ’tje aanstaat, kan het om mij wel in ’t volgend nommer geplaatst worden, want als het tot October bljjft liggen, is het niet meer zoo actueel. Het geheugen van woordig kort en daarom moet gras over laten groeien, als men wat te Hi Bols wardsche Courant. ii 1 ■’I fï

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1