NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSERADEEL
Fi
a
No. 89. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
ZONDAG i NOVEMBER.
BINNENLAND.
Afzonderlijke
nos. van dit blad
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
VOOR
en zag
Fr. Zuidwesthoek, 1 Nov. De tweede
INGEZONDEN.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Mijnheer de Redacteur!
Tot toelichting van de advertentie van
het „Nut*1, verzoek ik UEd. het volgende
wel te willen plaatsen.
De afdeeling Bolsward van de Mij. tot
Nut van het Algemeen wil gevolg geven aan
het streven van het Hoofdbestuur, om in
den winter sprekers te doen optreden, welke
voordrachten zullen houden over onderwerpen
welke in verband staan met het doel der
Maatschappij. Deze voordrachten hebben ten
doel, in bevattelijken vorm voor alle be
langstellende hoorders en hoorderessen, ook
buiten den kring der departementen, den
gezichtskring te verruimen op hei arbeids
veld, dat de Maatschappij zich in onzen tjjd
en in overeenstemming met haar doel ziet
aangewezen naar de beginselen van den
christelijken godsdienst, algemeen volksgeluk
te bevorderen, en tevens, om zoovelen
mogelijk tot medewerking op dit gebied aan
te sporen.
Daartoe zal in de gewone ledenvergadering
op Donderdag 8 November a.s. als spreker
optreden de Heer Ds. J. Sinninghe Damsté
te Wirdum, waaraan een ruime gelegenheid
tot bijwoning van niet leden wordt open
gesteld. Hiervoor ontvangt elk lid 4 kaarten
ter introductie aan belangstellenden, terwijl
leden van Werklieden-vereenigingen door hun
Bestuur kunnen worden toegelaten.
Moge van de gelegenheid tot eene ge
zellige bijeenkomst ruim gebruik worden
gemaakt, en deze tevens strekken tot waar-
deering en instemming met de beginselen
der oude Maatschappij.
U dank zeggende voor de plaatsing.
Uw Dw.,
J. R. A. DONKER,
Secretaris.
Daar dan, en de vertoornde vader hief
zijn hand omhoog en sloeg daarmee zijn
zoon hard in het aangezicht. Henri tuimelde
naar achter, viel tegen den lessenaar. Lang
zaam stond hij weer op, zijn drift was
voorbij. Vreeseljjk kalm bleef hjj bij den
lessenaar staan, zag de flikkering van drift
in zjjn vaders oogen, voelde, dat hjj weer
slaan wilde.
Slaat u maar gerust u kent het immers
doen... maar al slaat u me dood, ik doe
het niet, nooit
Even nog keek zjjn vader hem aan, toen
wendde deze zich verachtend af, daar hjj
zag dat niets zou helpen, woorden noch
slagen, en antwoordde bevelend
Vertrek uit mjjn oogen We zullen
elkaar nader spreken
Henri bleef nog een oogenblik suf staan
toen deed hjj de deur achter zich toe. In
de gang leunde hij tegen de deurpost,
wezenloos, omdat hjj niet huilen kon, niet
huilen wou...
helft van de vorige maand is voor de vis-
schers alhier zeer onvoordeelig geweest. Da
vangsten waren klein en de nettenschade
zeer groot. Van de palingvisschers werden
door den storm de fuiken losgerukt en door
de paal weringen tot reepen gescheurd. De
binnenvisschers, die in den storm hun visch-
tuig konden bereiken, kwamen er beter af.
Het eindresultaat der palmgvisscherjj, of
schoon beter dan het vorige jaar, is voor
het grootste deel der visscbers onvoldoende.
Een zeer groot succes hebben in den
laatsten tjjd de Rattenworstjes van apotheker
E. Hammerschmidt te Lieberg waardoor
de ratten bij massa’s gedood worden. Overal
waar het middel gebruikt werd, hield de
rattenplaag on middellijk op. Zij zijn in de
meeste Apotheken en by Drogisten verkrijg
baar, men lette op het No. van het patent
D.R. 95277.
Over het gebruik schrijft b. v. de Konink.
houtvester, den Heer Dussel, Herzogenroda
De gepatenteerde Rattenworstjes werken
verbazingwekkend, ik dank U voor d§
toezending.
weg kwam, zag hjj van verre al ’t witte
huisje waar ze woonde, met den tuinspiegel
er voor, ’t Hart begon hem vreeseljjk te
kloppen... Al nader komend, ging hjj aan
den overkant loopen. Er dicht langsgaan
dorst hjj nu niet goed. Maar boe hjj keek
en tuurde, niets te zien, noch in den tuin,
noch binnen achter de gordjjnen.
Met een gevoel van eenzaamheid liep
hjj door, naar huis, waar ’t spannen zou,
o, waar het spannen zou
Kimswerd, 1 Nov. Gisterenavond ver
gadering van de ijsclub „Kimswerd.** Slechts
10 leden waren aanwezig, die tot bestuurs
leden herkozen de heeren C. Harkema, E.
Westra en J. J. Dykstra; die de rekening
opnamen, met een ontvangst van f 197,575,
een uitgaaf van f 43,85, een batig slot dus
van f 153,72sdie besloten in den a.s. winter-
cursus een hardrijderij te houden door man
nen boven 16 jaar die geen geadverteerden
prijs hebben gewonnen; die het bestuur
machtigden een onderzoek in te stellen naar
de sportmeter.
Arum. Zondag 4 November is het voor
een echtpaar in onze plaats een belangrijke
dag. Dan toch is het 25 jaren geleden, dat
de heer T. Menage in functie trad als
concierge in het catechisatielokaal der Ned.
Herv. Gemeente alhier.
Tot op heden vervullen Menage en zijne
vrouw deze betrekking met ambitie. Wij
willen hopen, dat het Thomas en Mina ge
geven moge zijn nog jaren dezen werkkring
waar te nemen.
’t Was Woensdagmiddag. Lekker van
middag geen school. Nauweljjks was de
ontbijttafel afgeloopen, of Henri pakte zjjn
boeken en vloog naar boven op de logeer
kamer. Dan zat hjj stil, kon hjj vlug zjjn
schoolwerk afmaken. Dat afnemen van
schalen en borden, dat afwasschen van
kopjes en schoteltjes, nog voor het tafel
kleed op de huistafel werd gespreid, duurde
hem te lang, veel ie lang. Het was nou...
even op het horloge zien... ’t was nou
kwart voor een. Dan kon hjj om half drie
glad klaar zjjn. Om drie uur zou „fee” bij
de mos-steenen zjjn. Dat had ze hem gister
beloofd, toen ze na schooltijd samen nog
een eind gewandeld hadden. En nou dacht
hjj er maar aldoor aan, opgewonden, koorts
achtig. Het kon hem tegenwoordig ook
niks meer schelen, dat zjjn vrienden hem
voor ’t lapje hielden. Gek, als je zoo ver
liefd bentDat je dan nergens meer zoo
secuur aan denken kunt, net of je alle
mensehen zoo onverschillig zijn. Fee, fee..
Met bevende gejaagdheid sloeg hij het
cahier op voor thema 82 over de Fransche
werkwoorden. Lieve Hemel, wat waren er
een macht blauwe streepjes, blad voor
blad duizelde je van de fouten. Het moest
gauw veranderen, zei monsieur, anders zou
hjj spreek avec le papa. Dat zou wat zjjn,
hemel, dat zou wat zjjn. Dan zou hij heele-
maal de deur niet meer uit mogen. En
dat nu, juist nuKrassend vloog de pen
over het papier, jagend sloeg de diction-
naire over en over.
Er werd aan de deur getikt.
Ja!... Henri keerde zich om
Willem, den ouwen knecht, die in Atjeh
gevochten had, in de deuropening, hem
met een beteekenisvollen blik aanziende.
Jongeheer Henri, de complemente van
uwes ouwen heer en as dat u ès efe op
’t kantoor mot komme!
Zjjn gelaat verschoot opeens van kleur,
maar kalm, alsof er niets was, antwoordde
hjj: Ik kom Willem... Zeg, dat ik direct
kom...
Wat zou dat beteekenen? Geweldig
bonsde zjjn hart, toen hij het cahier dicht
sloeg en daarna de trap afliep. Nou stond
hjj in de gang, haalde even adem, deed
toen voorzichtig de kantoordeur open.
Aan den lessenaar zat vader, schjjnbaar
diep gebogen over zjjn werk. Zachtjes trad
Henri nader... Heeft u mij geroepen, vader
Onheilspellend hieven zich de oogen van
zjjn vader op, terwjjl het lorgnet neerviel
op zjjn schrijflessenaar. Het bloed golfde
Henri naar het hoofd, toen de oude heer
hem koud en afgemeten toesprak: Ga daar
eens zitten.
Gewillig, vreemd te moede, gehoorzaamde
hjj. Toen stond zijn vader op, stootte ineens
driftig uit:
Dat moet uit zjjn, versta-je? Begrjjp je
me duivels goed Ik ben er nu heelemaal
achter. Je loopt me niet meer naar dat
meisje toe, versta-je dat goed?
Maar vader...
Zwijg, zeg ik. Als ik ’t weer hoor, dat
je met een meisje loopt, waarmee je niet
kunt trouwen... mallewerk... dat je stand
niet is, hoor je dat... dan stuur ik je hier
vandaan. Ik stuur je hier vandaan, begre
pen? Je hebt te werken voor je toekomst,
anders niet
Met groote passen liep de oude heer het
kleine kantoortje op en neer, stampte bjj
ieder woord ongeduldig met zjjne voeten,
’t Was Henri, alsof hem de stem in de
keel zat, of hjj niet spreken kon. Zijn
mondhoeken vertrokken zich zenuwachtig
trillend, tot hjj op eens uitstotterde’t Kan
niet, vader... niet... Ik hou van dat meisje.
Wat? zei de oude heer schamper lachend.
Wat kan je niet, waarvan wou jjj houden?
Haha, kalverliefde, jongetje, niks anders.
Maar ik heb je hierbjj gewaarschuwd, hoor
je... Een meisje, wier ouders waarvan
de wereld schande spreekt
Opeens was ’t Henri alsof het bloed in
hem begon te koken, toen hjj het scham
pere lachen hoorde, dat hjj niet kon ver
dragen, omdat zjj...
Ik doe het niet, ik doe het niet, nooit
barstte hjj los, en sloeg met de armen
woest om zich heen.
Wat, wou jjj tegen spartelen?
Nooit, nooit, schreeuwde Henri krank
zinnig van drift,
Bolsward, 31 October 1900.
Stadgenooten
De heden gehouden Schaalcollecte ten
behoeve van de uitgeslotenen der Leeu
warder Stroocartonfabriek, heeft f 32,15 op
gebracht.
Wy betuigen bij dezen onzen welgemeenden
dank aan allen, die hebben medegewerkt
tot het welslagen onzer poging.
De Besturen van de afd. „Bolsward*
van „Patrimonium* en
het Alg. Ned. Werkl.- Verbond.
Vjjf dagen lang moest hjj alleen op zjjn
kamer doorbrengen. Niemand mocht bjj
hem komen, zelfs moeder niet. Alleen voelde
hjj zich en weemoedig als hjj aan Fee dacht.
Honderden malen las en herlas hjj de
kleine briefjes, die zjj hem geschreven had
in haar eigenaardig krabbelschrift. Maar
’t was zoo pijnlijk, zoo heelemaal niets te
weten van Fee.
Eindeljjk, op den vjjfden middag kwam
moeder stil de kamer binnen. Hjj zat juist
aan tafel, met den rug naar de deur...
Zachtjes legde -zij haar hand op zijn hoofd.
Met een kreet van blijdschap vloog hjj op,
wilde haar begroeten Op haar droef ge
laat las hjj een verwjjt en een paar tranen
kwamen in zjjn oogen.., Moedertje, flui
sterde hij zacht.
Waarom heb je mjj niets van dat alles
verteld, Henri? vroeg ze zacht... Je moe
der had je beter kunnen helpen, steunen
dan elk ander.
Henri keek verlegen voor zich, want op
die vraag was hij heelemaal niet voorbe
reid geweest.
’t Is altjjd zoo goed, ging ze op den
zelfden zachten toon voort, voor alles eerst
je moeder te raadplegen. Dat is een vrouw
en die voelt zoo heel anders dan een man,
Henri. Heb je er nooit aan gedacht het
aan mjj te zeggen jongen, of houd je soms
minder van mjj dan...
Toe, niet zeggen, moeder, sprak Henri
snel. Natuurlijk wel. Maar het was me zoo
vreemd, ik heb nooit zoo van iemand ge
houden. Heel anders dan van u. Ik was
bang, door het te zeggen, het te verliezen.
Maar jongen, ben je dan zoo zeker dat
zjj van je houdt? vroeg zjjn moeder en
zag hem onderzoekend aan.
Natuurlijk dat voel ik, antwoordde Henri.
Eenigen tjjd stond zjjn moeder stil in ge
dachten, zocht naar juiste woorden. Toen
begon ze weer
Henri, een vrouw is zoo heel anders dan
een man. En dan een jong meisje... Ge
loof me, en dit meisje...
Toe, zegt u het niet, moeder.
Henri, laat me even uitspreken... Als je
van dat meisje hebt gehouden, Henri, dan
was dat omdat je blind was... Blinder dan
zjj... Als een vrouw niet meer liefde te
geven heeft dan een man, als een vrouw
alleen ontvangen wil, zonder iets te geven,
dan is de liefde van die vrouw niet zoo
hoog dan word je nooit gelukkig. En
dit helaas, jongen, zien zooveel mannen
over het hoofd.
Maar moeder, Dora...
Even weifelde nog zjjn moeder, toen be
greep ze dat ze het moest zeggen en ze
haalde uit haar zak een briefje.
Daar, Henri., geloof bovenal je moeder.
Op eens steeg een gloeiend rood naar
zjjn wangen, toen hjj dat vleeschkleurig
briefje zag, die welbekende hand...
Hjj las, las nog eens... 't briefje gleed
op den grond...
Toen barstte hij in tranen uit, snikte
zoo hevig, dat het geluid tusschen de ka
mermuren weerkaatste als een holle echo...
Zjjn moeder duwde hem zacht op een stoel
knielde naast hem neer... Arme jongen,
zeide ze zacht... wees maar bljj, dat ze je
heeft laten gaan Ze was niet beter dan
die moeder van haar. Jou alleen kon ze
niet liefhebben.
Eensklaps vloog Henri op
Dat is niet waar, moeder, zeg dat niet
Maar zjjn moeder nam zjjn hand en
troostte zacht: 't Was niet haar schuld,
jongenlief, maar ze was niet voor mjjn
zoon
Door ’t vertrek heen klonken gesmoorde
snikken, en terwjjl de moeder streed om
’t bezit van liefde van haar zoon voor haar
alleen, waren voor hem opeens geluk en
idealen ten grave gedaald.
Fee had hem nooit lief gehad.
Henri was regelrecht de dorpsstraat af-
1 oppen, ’t Warrelde hem alles zoo door
zjjn hoofd. Waarom mocht het niet?...
Stand? Wat was er van stand... Zjj, Dora,
van geen stand Zjj, zjjne kleine fee,
waarop zich al zjjn droomen concentreerden,
waarvoor hij alles vergat, vrienden, beken
den! ’t Is een beleediging, siste hjj tus
schen zjjn tanden. Of was dat stand, van
vader, die sloeg... was dat stand! ze
wisten nog niet, hoe hjj liefhad, ze begre
pen er niks van. Kleine fee, mompelde hjj
zacht, zoo lief heb ik jouNou dacht hjj
weer gezellig, nou was ie weer op dreef.
Straks zou hjj haar weer zien, zooals ze
hem altjjd tegemoet kwam in het groene
bosch, als een geheimzinnige, mooie fee...
Dan zou hjj weer haar prachtige goud
bruine lokken mogen streelen, haar lachend
mooie oogen zien en haar een kus geven
op dien lieven, kleinen mond, ’s Woens
dags en Zaterdagsmiddags spraken ze altijd
af bjj de mossteenen in het bosch... Daar
was het zoo mooi... En van middag was
hjj te vroeg natuurlijk, veel te vroeg.
Bjj de mossteenen gekomen, liet hjj zich
op den grond vallen, die met mos en den
nennaalden bedekt was. Hij wachtte éen
uur, een vol uur, dat traag, o zoo traag
voorbjjkröop.
En om hem heen was alles rustig, vredig.
De bjjen gonsden en muggen vlogen in
krjjgertjesspel op de erica-struikjes, en in
zjjn gedachten was bet beeld zjjner droo
men, waaraan hjj wilde uitstorten het
mooiste wat zjjn jongensziel geven kon...
Wat vader ook doen mocht, hjj zou haar
trouw bljjven, al moest hjj ’t huis uit,
waarheen ook, hjj zou bljjven denken aan
haar, verlangen naar haar...
Wat straalde de zon heerljjk door het
loover, wat goot ze op de boombladeren
hel-gouden sprankels... En boven hem,
door ’t bladerendak heen, zag hjj de dunne
blauwe lucht, die wel van Italië leek.
Kwam ze daar niet aan ’t Was wel of
er iets wits door het struikgewas naderde.
Haar kleedje... O, als zjj het was, als zjj
het wasSnel sprong hjj op, tuurde...
Maar 't was maar verbeelding, niets dan
een droom, malle jongen, die hjj was...
Ongeduldig keek hjj op zjjn horloge
Half vier... Maar dan had ze er al lang
moeten zjjn. Hjj legde het horloge in het
mos, betuurde den seeondewjjzer, die re
gelmatig bleef draaien in een ronden kring.
De tjjd, die altjjd maar kalm voortgaat,
seconde na seconde... die niet weten wil
van de stormen, die hjj in beroering brengt.
Hjj werd het wachten moede en zuchtte
Toe fee, toe kleine lieveling, kom nu toch.
Ik wacht zoo lang op jou, zoo lang
Maar toen het vier uur werd en hjj
onrustig begon te worden, stond hjj zuch
tend op. Hjj dacht aan de straf, die hem
thuis geworden zou, zoodra hjj terug kwam.
Maar dat pijnigde hem niet. Zeer dee het,
dat zjj nog niet kwam, de lieve, kleine
bosch-fee.
Toen stond hjj op en liep den kant uit,
waar zjj altjjd vandaan kwam. Vreeseljjk
verlangde hjj om haar te zien, te zien die
mooie droomoogen, te zien zjjn sprookjes
land, baar gouden lokken.. Fee had hem
gezegd, dat hjj nooit langs haar huis moest
wandelen, want haar moeder mocht het
niet weten. Hjj zou ’t stilletjes doen...
Misschien zag hjj haar dan nog even van
vèr. ’t Gewicht drukte hem zwaarder en
zwaarder. Somberber en somberder liep hjj
voort, zocht te vergeefs een reden voor
haar wegbljjven te vinden. Ze zou toch
niet ziek zjjn haar moeder bad ’t toch niet
gemerkt Dan moest hjj voorzichtig zjjn,
dubbel voorzichtig, Toen hjj op den straat-
Bolswardsclie Courant
I
‘l
VwUUiVCAj 2. XWYe SjWüüUÜ
ft