NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOI.SWARÖ EN WONSERADEEL
I
No. 92. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900.
Voor het Kantongerecht.
DONDERDAG 15 NOVEMBER.
BINNENLAND.
X
Afzonderlijke
nos. van dit blad
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
.11
VOOR
INGEZONDEN.
nog
L
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Uw Dw.
JOACHIM OPMERKER.
Zitting van Vrijdag 9 Nov. 1900.
'i
Hijlaard, 12 Nov. Da reuk van ’t in
gekuilde gras komt U hier van alle zijden
tegemoet. Zelfs in de woningen, waar men
met gras of hooi niets te maken heeft, is
die bedorven en onaangename lucht duidelijk
merkbaar, Sommige landbouwers zijn reeds
begonnen het verduurzaamde gras aan
hunne koeien te voederen, terwijl andere
nog geregeld aan ’t maaien zijn. Dit afge
maaide wordt direct als stalvoedering ge
bruikt. Het hooi, dat in ruimen voorraad
aanwezig is, wordt daardoor nog gespaard.
Ook hier en in den omtrek hoort men
al weer van de gevreesde ziekte onder ’t
veemond- en klauwzeer, ’t Is niet te
wenschen, dat deze zich weer zoo zal uit
breiden, als dit in vroegere jaren het geval
was. Dit zou direct een zeer nadeeligen
invloed hebben op de melkopbrengst, die
de laatste weken, tengevolge van het regen
achtige weer, toch al zeer gedaald is.
Hepk. Adv.bl.
Het dorp Puiflijk is gisternacht door
een dievenbende bezocht. Op 10 plaatsen is
ingebroken, hoofdzakeljjk in kelders. De
dieven hebben alles wat van hun gading
was, medegenomen.
In de N. R. Ct. schrijft een inzender
„Toen dr. Leyds e. a. per advertentie
plaatsing vroegen voor uitgeweken Trans
valere, kon ik mij dat van hun standpunt
begrijpen, maar dacht niet dat er aan dat
verzoek veel gevolg zou gegeven worden,
daar daardoor een groote onrechtvaardig
heid zou begaan worden tegenover de vele
niet uitgewekene Hollanders, die, hoewel
dikwijls bekwaam en ijverig, nog moeie-
lijk een eenigszins loonend baantje kunnen
krijgen. Nu ik echter zie, dat de uitgewe
kenen dikwjjls geplaatst wórden en hun
zelfs per advertentie de voorkeur wordt
aangeboden, noem ik dat, met al mijn
sympathie voor hun zaak, een onrechtmatige
achteruitzetting van onze Hollandsche jon
gelui.
Daarbjj komt dat nu velen uitgelokt zul
len worden hierheen te komen, hetgeen
voor verreweg de meesten wel een teleur
stelling zal zijn.
pad soms een ijsbaan was, van bevroren ier.
De buurvrouw R. Flapper is als getuige
opgeroepen en deze heeft den 3 Oct. ier
door de goot zien loopen, zij heeft een zink
put voor haar deur, en erg veel last van
den stank.
O. Vonk ook geroepen als getuige, heeft
ook ier door de goot zien loopen, doch of
beklaagde er „wat water bij gedaan
heeft“ weet hij niet
De getuige a décharge F. Bruinsma ver
klaart dat bekl. aan ’t schrobben was, toen
de politie daar kwam. Het gootsgat is door
hem zelf dicht gemaakt. Het water dat op
straat kwam, liep onder de deur door, en
de tweede getuige J. Brouwer heeft ook
’t schrobben gezien en dat er water door de
deur naar buiten stroomde.
De politie verklaart dat dit gebeurde na
7 uur, toen kwam hij weer bij beklaagde,
en deze wierp toen snel een emmer water
over den stalvloer en veegde er met een
bezem wat in om.
De agent geeft vervolgens een teekening
hoe de stal is ingericht, en het blijkt, dat
wanneer de zinkput vol is, deze overloopt
en de in houd op straat komt. De behande
ling heeft heel wat tijd in beslag genomen,
vóór de heer Ambtenaar den eisch stelt 2
maal f 10 of 2 dagen voor elke boete.
7. E. V. te Hindeloopen had de onvoor
zichtigheid zwermers af te steken in de na
bijheid van een hooimijt. Voor die roeke-
looze baldadigheid wordt f 3 boete of 1 dag
geëischt.
8. K. R. te Makkum was den 5 Oct. op
den zeedijk bezig een hondenkar met stee
nen te bombardeeren, kennelijk met het
doel den persoon, die daarop zat, te treffen.
Of de bommen doel troffen, werd niet ver
meld, maar voor deze kwajongensstreek wordt
f 2 of 2 dagen geëischt.
9. K. D. te Makkum was den 6 Oct.
over zijn bier.
De eisch luidt f3 of 2 dagen.
10. P. v. d. V. te Ytens stuurde den 9
Oct. zijn knecht om de hekkelpollen op den
weg te werpen, want, zoo had hij later ver
klaard, bij wou ze op zijn land niet hebben.
Toen de politie den knecht op het onge
oorloofde er van wees, verwees deze hem naar
zijn boer. Deze had geen toestemming van
den Burgemeester, ’t Was te veel moeite
om eerst geheel naar Wommels te gaan,
bekende hij aan de politie.
De knecht Gosse Hoekstra is als getuige
opgeroepen. Hjj verklaart dat de boer hem
gelast heeft de pollen op den djjk te zetten.
Of zijn boer wist, dat het niet mocht, is
dezen getuige onbekend. „Der het boer net
oêr praat."
Eisch f3 of 2 dagen.
11. Jozef Zalmstra van Hemelum was
den 4 Oct. ’s avonds met het rijtuig dicht
tot huis genaderd, toen hem een fietsrijder
tegen kwam.
Het paard schrok hiervan, en steigerde en
sprong zoodanig, dat Zalmstra onder den
wagen te recht kwam. Hij bezeerde zich
aan het been en aan de heup, doch kwam
er betrekkelijk nog al goed af.
De wielrijder had verzuimd, van zijn wiel
te gaan, zooals de gemeenteverordening
voorschrijft. Hij werd daarom bekeurd, toen
de politie van het geval hoorde.
J. F. de H. te Hemelum moet daarom
terecht staan. Hij is echter niet verschenen.
De getuigen Zalmstra, diens buurman P.
Sikkes, die mede in den wagen zat, en
Lieuwe Visser, die daar dichtbij op den weg
was, verklaren allen, dat bekl. snel doorreed
inplaats van af te stijgen en zich voor het
wiel te plaatsen, op de nadering van een
rijtuig, gelijk de verordening dat voorschrijft.
Eisch f 5 of 1 dag.
12. H. de V. woont te Zurich dicht bij
den Slaperdijk. Den 12 Oct. trof de politie
zijn kippen en een haan al weder op dien
dyk aan. De voorlaatste zitting waren die
kippen ook op het appèl geweest. Bekl. is
nu aanwezig. Hu zegt„ik was niet thuis,
heeren, toen ik ’s morgens wegging, zaten ze
vast. Ik weet nu niet of het mijn kippen
geweest zijn, doch ik veronderstel het wel.
De vrouw heeft ze misschien losgelaten.
Kantonrechter. U moet toch zorgen dat
de kippen van den dijk blijven, want als
dat niet ophoudt, staat het er kwaad met je
voor.
Beklaagde. Ja, maar dat is moeieljjk,
ik ben daags weg.
Kantonrechter. Dan moet je je vrouw
verbieden, die kippen los te laten, want je
bent voor die kippen aansprakelijk.
Beklaagde. Nou, maar ik heb nog
liever dat de heeren kwaad op mij zijn, als
mijn vrouw.
Kantonrechter. Hoe zoo, ben je dan
bang voor ze?
Vóór de gewone strafzitting, had de in
stallatie plaats, van den nieuwbenoemden
Griffier Mr. D. ten Bokkel Huinink, gelijk
in ons vorig nummer reeds onder stads
nieuws is vermeld. Wij beginnen daarom
maar terstond met No.
1. W. K. te Lutkewierum. De koeien
van dezen veehouder werden verweid, en
moesten daartoe ongeveer 10 minuten den
grindweg bij Lutkewierum passeeren. In
plaats van de runderen aan het touw te
leiden, werden ze los gedreven. De politie
ontmoette deze kudde en hield de knechts
staande. Deze verklaarden op last van den
boer te handelen, en dus kreeg hun boer
proces.
De eisch luidt heden f 5 of 2 dagen.
2. H. D. te Makkum was den 29 Sept,
dronken in de Kerkstraat aldaar. Dat was
op Zaterdagavond, en zie op 6 Oct. toen ’t
weer Zaterdagavond was, werd hij op het
Telegraaf plein weer erg slingerend aange
troffen. Des Zaterdagavonds schijnt het ver
leid voor hem dus groot te zijn. Van hem
wordt getuigd, dat hij anders niet lastig is,
doch als hij een slokje op heeft, wordt hij
wat luidruchtig. Zulke zijn er meer!
Eisch 2 maal f5, of 3 dagen voor elke
boete.
3. T. A. te Makkum was op Zondag
30 September wat te veel „uit“ geweest. Hij
is voor de eerste maal bekeurd wegens zijn
borreltjes, en komt er nu denkelijk af, met
f 1 of 1 dag.
4. De vierde was al weder een Makku-
mer, die te veel had gedronken, ’t Was
J. S. E., die den 1 October zwaaiende op
de Appelmarkt aldaar werd aangetrofien.
Omdat hij al eens meer hiervoor was be
keurd, kan hij met geen boete voldoen,
doch wordt 3 dagen hecht, voor hem noodig
geacht.
5. J. A. de V. te Hindeloopen was den
3 Oct. te Koudum in abnormalen toestand.
Eisch f 3 of 2 dagen.
6. O. de J. te Bolsward had wel twee
processen ten zijnen laste, omdat op 3 en
op 11 Oct. ’s morgens in de vroegte werd
geconstateerd, dat er ier uit zijn koestal in
de straatgoot liep. Bekl. is aanwezig en zegt
dat hij beide keeren aan het stalschrobben
was, ’t was spoelwater, doch geen ier dat
door de goot liep, hij heeft 2 getuigen a
décharge meegebracht.
De agenten verklaren dat er beide
morgens omstreeks half zeven door hen werd
gezien, dat er ier door het gootsgat liep in
de straatgoot. Er was hun order gegeven
daar nauwkeurig op te letten. Een der
agenten had zelfs ongeveer een half uur
buiten voor de deur gestaan, om op te letten
of er ook wat kwam, dat bij politieverorde
ning verboden is. Hij hoorde toen, dat een
koe haar water loosde, en terstond daarop
zag hij het water uit den stal in de goot
stroomen. Die koe was dus op heeterdaad
betrapt. De agent ging nu den stal binnen,
en beklaagde zat te melken, de straatgoot
stond in verbinding met de goot achter die
eene koe.
Bekl. houdt echter vol, dat het water was,
dat door de goot stroomde, er loopt ook een
goot van de buren door zijn stal. Achter de
koeien heeft hij een grop, en daar heeft hij
een zinkput in laten maken. „Ik heb" aldus
vervolgt hij, „den Burgemeester het laten
zien, en die heeft gezegd„Schrob maar
raak." Het was vuil schrobwater, wat door
de goot werd afgevoerd, ik kan ’t toch slim
eerst opdweilen. Maar ik schrob nu ook
maar niet meer, ik laat het „ongedaan"
liggen
Een der agenten verklaart, dat hij bekl.
vooraf heeft gewaarschuwd, maar hij brengt
geen afdoende verbetering aan. Het vuil
werd wel eens wat opgekeerd, maar dan
liet hij het ’s morgens weer wegloopen. ’c
Is daar een miserabele toestand, zegt de
agent, de koestal wordt voor keuken ge
bruikt, en in een wagenhuis staan de koeien.
Bekl. beweert, dat men het hem nu zoo
lastig maakt, komt alleen, doordat B. v. d.
Werf geklaagd heeft, waarop hem wordt te
kennen gegeven, dat hij het zich zelf te
wijten heeft. Bij de Haan is de toestand
direct goed gemaakt, maar hij stoort zich
niet aan waarschuwingen. Bij winter is het
Vhl geweest, dat de straat bij het Hengste-
Beklaagde. Bang neen, maar toch als
de vrouw kwaad is, dan is ’t niet zoo best.
Kantonrechter. Ik zou maar oppassen,
want ik hoor, je hebt nog een proces over
je kippen.
Beklaagde. Nog al een, smakelijk eten.
De eisch is f2 of 1 dag.
Bekl. Twee gulden boete, dat is mij
zwaar genoeg heeren
Ambtenaar. Pas maar op, dat ’t niet
opnieuw gebeurt, want als ’t niet ophoudt,
wordt het nog zwaarder.
13 J. P. de B. te Makkum sneed een
stok uit het plantsoen op het kerkhof aldaar.
De rijks veld wachter betrapte den knaap en
deze mocht de baldadigheid niet door de
vingers zien.
Eisch f 5 of 3 dagen.
14. P. P. en A. van der M. te Bols
ward hadden op den avond van Zaterdag
13 Oct. vrij wat drukte. Zij liepen langs
de Groote Markt en zongen ’t hoogste lied.
Dat konden de nachtwachts niet dulden en
wegens verstoring der orde wordt tegen
ieder f 3 boete of 2 dagen geëischt.
15. H. J. V. te Bolsward was op Zondag
14 Oct. ’s avonds laat wat te zwaar beladen.
Hij laveerde door de Kerkstraat, en moest
omdat hij zoo heel zwaar zeilde, door de
politie geleid worden.
Eisch f 1 of 1 dag.
16. T. M. van Hindeloopen was den 19
Oct. beschonken op het Dwarsnoord te
Workum.
Eisch f2 of 2 dagen.
17. A. S. te Bolsward was op 19 Oct.
in de Nieuwe Hofstraat. Hij was wat aan
geschoten en had nog al wat praatjes, doch
op aanmaning van de politie om naar huis
te gaan, gaf hij gevolg aan dien raad.
Eisch f 1 of 1 dag.
18. J. L. te Witmarsum was den 28
Oct. wat over zijn bier. Twee agenten had
den het met hem te kwaad, en hij was zoo
onwillig en boos dat hij sloeg en schopte in
het rond. Des avonds was hij weer op straat
en de roes was zeker nog niet goed uit
geslapen, althans de maréchaussées maakten
hem opnieuw proces.
Eisch 2 hechtenisstraffen van 3 dagen.
19. Den 23 Oct. voer de rijksveldwachter
van Workum met zijn boot langs de gracht,
toen om een hoekje bij de brug eensklaps
iets langs zijn hoofd snorde en in de boot
te recht kwam. Het was een stuk ijzer,een
oude grendel van een deur. Toen hij omkeek
zag hij volk staan bij een staldeur en daarom
stelde hij daar terstond een onderzoek in.
Hij vernam nu dat D. K. het ijzer over de
deur heen had weggeworpen.
Bekaagde is heden aanwezig. Hij bekent
dat hij het ijzer heeft geworpen, doch vol
strekt met geen kwade bedoeling. Een ander
had uit aardigheid dat ijzer op zijn pet ge
legd, en nu wierp hij het onachtzaam over
de deur in de vaart.
De veldwachter meent, dat het hier een
soort grap was. Toen hij met de boot uit
de Ferwoudervaart kwam, kon men hem
zien aankomen, en juist toen hij onder de
brug door was, werd er geworpen. Dat
het geschiedde om hem te treffen gelooft hij
niet, en wellicht wisten ze niet eens, wie
in de boot zat, want het begon al schemerig
te worden. „Toen ik daarop dat groepje volk
naderde", vervolgt de beambte, „kon ik wel
aan allen zien, dat er wat gebeurd was."
Beklaagde herhaalt, dat hij niet met opzet
handelde, hij had er geen gedachten op, en
op het oogenblik toen hij gooide, kon hij
de vaart niet eens zien, want de deuren
waren dicht.
T. de Vries als getuige, bevestigt dat Sj.
de Boer dezen bekl. uit malligheid het stuk
ijzer op het hoofd lei, en dat beklaagde het
een paar malen omdraaide en toen wegwierp
in de vaart. Getuige heeft geen bootje zien
varen.
De veldwachter is van gevoelen, dat de
bedoeling was, dat hij, die in het bootje zat
niet zou weten, waar dat ijzer vandaan
kwam. Voor de brug konden ze daar de
boot zien varen. Bekl. zegt nog dat hjj wel
een heeft zien varen, maar hij had er geen
bedoeling mee. De heer Ambtenaar vraagt
vrijspraak van het ten laste gelegde.
20. E. de V. te Bolsward heeft in den
nacht van 22 op 23 Oct. zijn hond los op
straat laten loopen. De politie heeft hem in
de Kerkstraat opgevangen en toen aan huis
aangescheld, doch kreeg ten antwoord„Ik
wil dien hond niet in mijn kamer hebben,"
en liet den agent met den hond buiten.
Eisch f3 of 2 dagen.
21. H. V. te Workum was heden de
laatste. Hij was op het Dwarsnoord aan
getroffen in kennelijken staat.
Eisch f 15 of 3 dagen.
Uitspraak der vonnissen over 14 dagen,
zijnde Vrijdag 23 November aanstaande,
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij een paar regelen te wyden
aan den heer 0., die in No. 91 mij een
kleine rectificatie meent te moeten toe
dienen. Volgens hem was ik blijkbaar niet
genoeg op de hoogte. Hierop antwoord ik,
dat ik geen ander nieuws uit zjjn schrijven
heb kunnen halen dan alleen den datum
van het adres der stoomboot „Feniks”.
Deze wist ik niet meer, en wat gewoon
menseh bewaart zulke gegevens drie jaar
langIn plaats van anderhalf jaar, zoo
als ik op de gis taxeerde, is het dus juist
3 jaar dat er met'die aanvraag is omge
tobd. Die aanvraag om ligplaats bij de
Harlingerbrug toch was het begin van de
historie. Hadden Burg, en Weth. in de
vergadering van 1897, direct voorgesteld
het te renvoyeeren aan Burg, en Weth.
ter fine van afdoening, omdat het adres
niet aan den Raad behoort, op grond van
art. 164 der politie-verordening, dan zou er
geen haan naar gekraaid hebben. Het adres
om aanlegplaatsen te maken was een gevolg
van de discussie en het stadium waarin die
aanvraag der stoomboot was gekomen. Het
was als een stem uit de burgerij, dat men
het gevoelen van B. en W. niet deelde en
den wal bij die brug zeer geschikt acht
voor aanlegplaats van booten en markt-
scheepjes.
De bewering in het schrijven van C., dat
de Raad eindelijk aan B. en W. gel ijk gaf,
ben ik zoo vrjj te betwijfelen. Wanneer
niet de Waterstaat er als boeman was
voorgespannen, geloof ik niet, dat de stem
ming zoo zou zijn uitgevallen, en of er vo >r
goed een einde aan beide adressen kwam,
zal de tijd moeten leeren.
Ik ben zoo vrij in dezen mijn meening
vast te houden. Ik vermoed, dat B. en W.
niet op het recht, hun door art. 164 ge
schonken, acht hebben geslagen, en bij het
legio wetten en verordeningen is hun dat
niet kwalijk te nemen. Neef Harmen staat
dan ook nog steeds verbaasd te kijken.
Ik dank intusschen den heer 0. voor zijn
verstrekte gegevens, en ook voor den ge-
moedeljjken toon, waarin ze mij werden
toegediend.
Bolswardsche Courant.
I
I
ft