NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOtSWARO EN WONSERADEEE No. 96. Verschijnt Donderdags en Zondags. Negen en dertigste Jaargang. 1900. DONDERDAG 29 NOVEMBER. zijn verkrijgbaar a 5 cent. X Praatjes over dit en dat. x. VOOR INGEZONDEN. moet ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver- .]<zona 10 Ct. ner reael. Overigens naar olaatsruimte. op in Leeuwarden, 26 Nov. 1900. Den Heer C. W. Eisma te Bolsward. Waarde Heer t Is het verslag van de „vergadering tot behoud der Zuivelschool," opgenomen in de Bolswardsche Courant van 22 Nov. jl. in hoofdzaak juist, dan hebt ge in die open bare vergadering een grief tegen mij geuit. Nu mij van bevriende zijde wordt mede gedeeld, dat deze immers eigenlijk persoon lijke grief, in verband is en wordt gebracht met, gemengd wordt in de zaak, de hoofd kwestie, die heet: behoud der Zuivelschool te Bolsward, nu ik dus eenige begripsver warring en eenig misverstand meen te ontdekken, nu acht ik mij, niet in de eerste plaats ter wille van mijn persoon, maar vooral om de zaak, die het geldt, verplicht een woord van protest te doen hooren. Ik doe dit in het openbaar tot U, nu gij ook in het openbaar, mij in de zaak hebt betrokken. Uit het vorenstaande moge U blijken, en ik stel er prijs op dit te zeggen, dat geenerlei animositeit jegens personen mij tot spreken dwingt. Ik moet, gij zult dit toestemmen, om volledig te zijn, eenigszins uitvoerig op de zaak ingaan. Volgens het verslag in de Bolswardsche Courant hebt gij gezegd„toen het lid der Staten Mr. Sickenga eene mededeeling deed bezijden de waarheid, dat Bolsward slechts belangstelling toonde door 1100 te geven, verwonderde het zeker ons allen, dat nie mand daartegen opkwam, ook niet de heer Peereboom, die persoonlijk bij de oprichting betrokken was en alles wist.“ Al dadelijk wil ik aannemen, dat het verslag in hoofdzaak juist is, niet woorde lijk. Immers moest ik het laatste aannemen, dan zouden de woorden „die persoonlijk bij de oprichting betrokken was" geen zin hebben. Wel heb ik jaren lang veel tijd, arbeid en moeite geofferd voor de Zuivel school, maar van persoonlijk belang was geen sprake. Gij hebt dit allerminst bedoeld. Nu moet ik noodzakelijk eene opmerking laten voorafgaan. Gij hebt blijkbaar onvoorwaardelijk als juist aangenomen het kort verslag der zitting opgenomen in de Leeuwarder Courant. Daarop hebt gij uwe gevolgtrekkingen, ver wondering en grieven, tegen de Staten in ’t algemeen, en tegen Mr. Sickenga en mij in ’t bijzonder, gebouwddaarop heeft ook gesteund uw ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant, dat ik, houd mij dit ten goede, beschouwd heb als in eerste op welling te zijn geschreven. Verslagen van discussiën in plaatselijke bladen zijn in het algemeen uit den aard der zaak, zeer vatbaar voor gebreken. De Staten-verslagen van de Leeuwarder Ct., ik schroom niet dit te zeggen, hebben sedert de heer Behrns ze niet meer levert, niet aan vertrouwbaarheid onjuistheid gewonnen. Dit is vooral het geval geweest met de verslagen der jongste winterzitting. Hierover bestaat vrijwel eenstemmigheid en het gaat niet aan, deze verslagen tot basis te nemen. Vergun mij, uit meer, een paar voorbeelden te noemen. Omtrent de verbreeding van de vaart te Kimswerd komt als inleiding eene beschouwing voor, die lijnrecht in strijd is met het voorstel van Gedeputeerde Staten dat ingeleid moest worden. Bij de behandeling van het voorstel van G. St. omtrent het onderhoud der provin ciale kanalen, heb ik op een vraag van den heer Pollema over de verbetering van de Bolswarder-Sneeker zeilvaart, te kennen gegeven dat, als de spreker bedoelde de be langrijke verandering van de vaart van Bolsward naar het Heegervar in groot- scheepsvaarwater, deze zaak naar aanleiding van een schrijven van B. en W. van Bols ward bij G. St. in advies is, en het mij voegde ik er aan toe, nu spreek ik, als lid der Staten bjjzonder aangenaam zoude zijn, dat deze zaak eerlang tot een goed einde mocht worden gebracht, omdat Bolsward inderdaad groote behoefte heeft aan verbetering en verruiming van hare gemeenschapswegen. En de verslaggever Nadat de heer Troelstra heeft aangedrongen op uitdieping yan het Vliet, meldt de ver slaggever De heer Peereboom voegt er aan toe, dat het hem aangenaam val zijn, als ook aan de Sneeker-Bolswardervaart Mijnheer de Redacteur 1 Ik ben den vorigen Dinsdag op de ver gadering geweest, waar het „goed recht" der Zuivelschool werd bepleit. Ik wilde neef ook mee hebben, maar hjj gevoelde daartoe geen roeping, en hij begreep ook niet, hoe men nu in eens zooveel met die uit te spreken, dat een school voor de op leiding van zuivel-directeuren even goed te Bolsward als te Leeuwarden recht van bestaan zou hebben, mits slechts de leiding in goede handen is en de organisatie zóó is ingericht, dat werkelijk goede resultaten te voorzien zijn." Gedeputeerde Staten hoorden niets meer van de zaak, totdat, slechts eenige dagen vóór de opening van de Winterzitting der Staten, de Minister van zijn voornemen om een rijks vakschool op te richten, deed blij ken bij zijn schrijven van 26 October jl., mede bij de gedrukte stukken gevoegd. Hoorde het publiek dus „opeens" van dit voornemen, de Staten niet veel eerder. Welke is hiervan de drijfveer vraagt gij in de Leeuwarder Courant. Welnu, deze vraag behoort tot den Minister te worden gericht. De vraag dus, die in de Provinciale Staten te beslissen was, was geen andere, dan dezezal de vestiging der school in Friesland door het verleenen van provinciaal subsidie mogelijk worden gemaakt Op dit eenig juiste standpunt hebben de Staten zich geplaatst. De plaats waar in de pro vincie, de aanspraken of adspiratiën van eenige stad, welke ook, moesten bij de behandeling in de Staten niet gelden. De beslissing daaromtrent behoort uit sluitend aan den Minister. Een ingrijpen der Staten in de keuze van plaats zoude gevaar hebben opgeleverd. Geen lid der Staten heeft dit zoo duidelijk aangetoond als de heer Pollema, die uitsluitend op grond dat ingrijpen in de keuze van plaats de zaak zelve voor Friesland in gevaar zoude brengen, het amendement Van Giffen bestreed, en die, ook als lid der commissie ad hoe, het voorstel van G. St. krachtig aanbeval. Het exclusieve denkbeeld van Mr. Van Giffen, dat ware het verwezenlijkt feitelijk hierop zoude neerkomeneen vak school te Bolsward en zoo niet, dan geen vakschool in de provincie, veroordeelde zich zelf en vond bij niemand instemming. Een pleiten voor of het bestrijden van eenige plaats in Friesland, het wijzen of niet wijzen op aanspraken, op getoonde be langstelling op gebrachte offers, deed dus tot de beslissing omtrent het subsidie niets af. Al ware nog eens in het licht gesteld, wat Bolsward had gedaan, of medegedeeld wat Leeuwarden of' eenige andere plaats zoude willen doen, ’t zoude geene verandering in de beslissing der Staten hebben gebracht. Ten slotte nog dit. Men kan verschillen van meening, over de wijze waarop de be langen van Bolsward het best worden voor gestaan en behartigd. Ik zal voortgaan deze belangen, als het te pas komt, voor te staan op de wijze, die mij het meest doelmatig voorkomt, en ik zal mij daarvan door niets laten terug brengen. Ik heb in dezen brief zoo weinig mogelijk over mij zelf willen spreken, maar dit meen ik te moeten zeggen wat ik in deze, voor Bolsward belangrijke en tevens teedere zaak, naar mijne beschei den krachten, gedaan heb en doe, is niet vatbaar gij begrijpt dit voor hangen aan de groote klok. Dit begeer ik ook niet. Dat de zaak, zooais gij meent, wat de plaats van vestiging betreft, reeds beklon ken is, meen ik te mogen betwijfelen. Dat Bolsward haar best doet, door krachtigen aandrang bij den Minister, juich ik toe. Evenwel, hoezeer ik in 't algemeen open baarheid voorsta, ben ik van oordeel, dat in dit geval behandeling der zaak in eene openbare meeting ea het openbaar maken van een adres, ongeschikte middelen zijn. Gij zult willen gelooven, dat als ik deze meening, in ’t belang der zaak, die het geldt, uitspreek, ik allerminst te kort wil doen aan mijne waardeering voor de „voor- mannen“ of voor hen, die met hun optreden instemming betuigden. Dit staat vast, de belangstelling vooral door daden worden getoond. Met gevoelens van hoogachting t.t. PEEREBOOM. merken. Der was een directeur en die huurde hier een huis, een paar werkmans- gezinnen vonden er brood en een klein getal leerlingen zochten hier een goedkoop kosthuis. Ik begrijp ook niet, Jochem, wat jjj daar te maken hadt. Wat belang heb jij, als rentenier, toch bjj die school Of wil je misschien later van die rijksleerlingen in den kost hebben „Hoor eens neef, ik interesseer mjj voor alles wat voor onze stad van belang is, en nu moge de Zuivelschool, zooais de Voorzitter op die vergadering terecht op merkte geen goudmijn zijn, die wij hier hebben te verdedigen, toch is het een belang, dat behoef ik jou toch zeker niet op de vingers voor te rekenen. En nu denk je, dat ik er persoonlijk geen belang bij heb, maar dan vergis je je toch. Je weet wel onze Klaas wordt spoedig dertien jaren, en wat moet de jongen worden Vroeger had je hier een Commissie van hulpbetoon voor jongelieden, was die er nog maar, dan ging ik daar raadplegen, doch nu moet men zelf rondzien. Onder wijzer worden lijkt mij voor den jongen niet goed toe, want daarvan is overvloed, en bovendien een lucratief bedrijf is het in den regel ook niet. Predikant is in dat opzicht beter, doch daar heeft de jongen geen roeping voor, zegt hij, en tusschen ons gezeid heeft hij er ook geen brein en heb ik geen centen genoeg voor. Zuivel- directeur lijkt mij niet zoo kwaad toe, en dan heb ik hem liever hier te Bolsward op school dan te Leeuwarden. Toen ik bij het teekenen van het adres dan ook een offertje op de tot schaal gepromoveerde courant wierp, dacht ik„men moet wel eens een spiering uitwerpen, om een kabel jauw te vangen." „Zoo, zoo! dus je hebt er werkelijk nog belang bij, maar ik begrijp toch niet dat er nu zoo in eens zooveel sympathie is. In de vorige jaren was er van zulk een belangstelling geen blijk, zelfs meen ik, dat er in den raad al eens een paar malen getornd is, om ook de f 100 subsidie te schrappen." „Ja, dat is ook zoo, maar dat gaat altijd zoo, als men iets verliest of er gevaar dreigt het kwijt te raken, gevoelt men eerst goed de waarde. Daar heb je ook die Commissie van hulpbetoon, waarvan ik sprak. Toen die vereeniging hier bestond, taalde er bijna geen mensch naar, en nu gevoel ik op ’t oogenblik toch wel degelijk haar gemis. Het heeft mij inderdaad ver wonderd, dat er nog niet veel meer per sonen op de vergadering voor de Zuivel school waren. Architecten, timmerlieden, schilders, boekhandelaars, onderwijzers, en nog vele anderen, vooral de neringdoenden, had ik daar verwacht. Bolsward mag warempel wel houden wat het heeft, en als wij door al onze krachten in te spannen den Minister kunnen overtuigen van onze „warme sympathie" en daardoor het los daarheen geworpen woord van Mr. Sickenga van Wolvega, dat Bolsward geen andere sympathie voor de school toont dan f 100 subsidie, te niet doen, dan verrijst misschien onze Zuivelschool met vernieuwden glans als een rjjksinrichting, waar onze stad de voordeelen van trekt. Ik breng gaarne mijn hulde aan het lid der Staten, den heer Pollema, voor diens sympathie aan onze stad betoond. Doordat hjj zich niet ont zag dien avond expres een reis naar Bols ward te maken, heeft hij menig belangheb bende uit onze stad beschaamd gemaakt." Anu begin ik je te vatten. Nu je daar geweest bent, wil je daarover wat aan ’t opsnijden. Wil ik je eens wat zeggen, Jochem 1 Ik ben thuis gebleven, omdat ik ’t wel voorzag, dat het met onkosten ge paard ging, zooais ’t dan ook al is uitge komen. Ik ben zoo ver heen, ik krijg een huivering als ik van Commissies en Vereenigingen hoor. Pas hebben wij „Cha- ritas" gehad voor een St. Nicolaas-versna- pering voor de kinderen, de Protestanten bond en „Samuel" voor kerstboomversier- selen en op heden ligt weer een inteeken- lijst voor „’t nationaal huldeblijk." Wat ons van ’t jaar nog meer boven ’t hoofd hangt, weet ik niet, maar de circulaire voor de nieuwjaarsbedeeling is al vast nog een gelegenheid om wat kwijt te worden. „Je begint tegenwoordig een zware muts te dragen, Harmen. ’t is wel waar dat er dikwijls een offertje wordt gevraagd, maar het kan toch met ontkend worden, dat het steeds voor een goed doel gaat. Daar heb je nu „Charitas". Ieder was in den beginne met het doel ingenomen en nu ondervindt die Vereeniging telkenjare dat het tot misverstand aanleiding kan geven, is niet te billijken. Het lust mij en anderen niet rectificatiën van dergelijke verslagen te geven, immers het officieel verslag der han delingen is genoeg en overigens door de rectificatie van de eene onjuistheid, zoude de juistheid van de andere mededeelingen in ’t plaatselijk verslag, stilzwijgend worden erkend. Nu heb ik met vele anderen (ik infor meerde opzettelijk er naar) den sterken indruk, om geen ander woord te bezigen, gekre gen, dat wat aan den heer Sickenga wordt in den mond gelegd, niet juist weergeeft, wat hij heeft gezegd. Toen Mr. Sickenga, die met verdediging van het voorstel Zui velschool was belast, het amendement Van Giffen bestreed, in hoofdzaak omdat het hier gold, niet de plaats waar maar óf de school in Friesland gevestigd zoude wor den en met nadruk nogmaals deed uitkomen dat de plaats kwestie niet in de Staten ver gadering aan de orde was, voerde hij, naar aanleiding van ’t gesprokene door Mr. Van Giffen ook aan, dat, daargelaten of van verkregen rechten sprake kan zijn, de belangstelling van Bolsward althans in de laatste jaren, getuige het subsidie van f 100, niet zoo schitterend is gebleken als de heer Van Giffen het wil doen voorkomen. Daar tegen viel mets te zeggen, zelfs de heer Pollema heeft het in uwe vergadering reeds opgemerkt het was omzichtiger niet te wijzen op de grootere offers, die Bolsward zich voorheen heeft getroost. Ik had mij nu durven vleien, dat als u iets in mjjne houding had verbaasd, of niet duidelijk was, vooral waar het een zaak, die Bolsward aangaat, betreft, gij als man tegen man opheldering zoudt hebben ge vraagd vóór dat gij in ’t openbaar beschouwin gen omtrent mijne houding zoudt geven. Ik meen, dat onze verhouding dit wel toelaat en dat ik wel zóóveel vertrouwen in mijne belangstelling voor Bolsward verdiende. Trouwens hierop kunt gij gerust zijn, ter plaatse waar het bekend moet zijn, weet men reeds lang en volledig genoeg, wat Bolsward heeft gedaan. Ook de Staten leden konden dit weten en tijdens de bijeenkomst der Staten, heb ik bij de bespreking der zaak met mijne medeleden dit vaak genoeg ter sprake kunnen brengen. De opvatting, dat Mr. Sickenga in zijne rede Bolsward zoude zijn „afgevallen," dit is immers het woord, durf ik beslist onjuist noemen. Het is mijn taak niet hem te verdedigen, maar de waar heid eischt de verklaring, dat als er een lid van het provinciaal bestuur is, dat, zonder bij zondere relation met Bolsward te hebben, zijne belangstelling in de Zuivelschool te Bolsward heeft getoond het bestuur der school zal dit kunnen getuigen dat en in zoover durf ik wel uit de school klappen voor het behoud dier school daar ter plaatse heeft geijverd, dan is hij het. Doch afgescheiden van het vorenstaande, en nu kom ik terug op hetgeen ik in den aan vang zeide, heeft het een met het andere eigenlijk wel te maken Ik heb den indruk gekregen, dat sommigen te Bolsward de kwestie van het gesprokene, of niet gespro kene in de Statenzitting, het besluit der Staten omtrent het subsidie, samenkoppelen met de kwestie of de rijksvakschool te Bolsward zal gevestigd worden. Dit is niet juist en niet billijk. Wat is het geval Met een enkel woord is in uwe vergadering hierop reeds gewezen. De zaak was in den loop van den tijd deze phase ingetredenzal er weer een vak school komen, en zoo ja, in of buiten Fries land? (Wageningen was reeds genoemd.) Gedeputeerde Staten door den Minister om advies gevraagd, naar aanleiding van de adressen uit Leeuwarden, grepen deze gele genheid aan om te wijzen op de behoefte aan eene goede inrichting ten dienste van het groote belang eener goede zuivelberei ding, op de wenscheljjkheid dat het Rijk zich deze zaak zoude aantrekken en de wenscheljjkheid, dat de inrichting Friesland zoude worden gevestigd. Dit was in casu het eenig correcte stand punt, dat G. St., die de belangen van de provincie als geheel hebben voor te staan, konden innemen. Bij de gedrukte stukken die in uw bezit zijn, en die ik spoedig, nadat zij waren verschenen, zond aan den uit gever van de Bolswardsche Courant, vindt gij dit advies, gedagteekend 17 Mei 1900, in zijn geheel. Gedeputeerde Staten moesten daarin een neutraal standpunt ten aanzien van de plaats van vestiging in Friesland innemen. Een oogenblik zijn zjj zelfs, zooais gij gezien en r» wellicht aan uwe vergadering medegedeeld zult hebben van dit standpunt eenigszins afgeweken, toen zij aan den Minister schre- Dat het verslag beknopt is, spreekt van zelf, maar dat het gesprokene ook zelfs in toen ik hem later over die vergadering sprak, „’t is vreemd, ik heb dat groote nut en voordeel voor onze stad nooit kunnen Bolswardsche Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1900 | | pagina 1