No. 1. Verschijnt Donderdag en Zondags. Veertigste Jaargang. HEUWS EN ADVERTENTIEBLAD ♦I.SWA 'EN WONSEHADEEE 'Xi* qi Swld 'i Bi 1901. DIISDAG 1 JANUARI. g Praatjes over dit en dat. XII. VOOR cede en ellende, m V ande’ ver 'M ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ^xxxxikxycj^ycjcycjcycycjcyc^ ABONNEMENTSPRIJS80 Cmts pe3 maanden. Franciper post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zyi verkgbaar a 5 Ct. beet/ worde krat verann deren r jjsgevende aan honger en kou! aan r oede en ellende, in mam een vro Mijnheer de Redacteur 1 Mag voor onderstaande ’n kieine ruimte in uw blad gevraagd worden Onwillekeurig kreeg ik ’n lach, toen ik het verslag las van de Opera Comique „Rooske Kleeve,” opgevoerd Woensdag 26 December en ingezonden in het nummer van 30 Dec. Gelukkig informeerde ik, dat ’n vrijkaart (de pers is nu eenmaal gewoon van openbare uitvoeringen veel te zeggen) verstrekt was. Nu zal Hands (royale onder- schrijving ontbreekt) natuurlijk denken, Notaris dat pakt, dat is geen puntje op de i, maar op de uw of uuf, of verder de cri ticus in de veronderstelling leeft, dat de menschen vroeger ongekleed naar de stad gingen, laat ik aan het publiek over ter beoordeeling. U moet mij niet ten kwade duiden, hoe het met mijne collega’s gesteld is, weet ik niet, ik voor mij ben zeer ongevoelig voor critiek, omdat het ’s morgens bij den eersten klant begint en ’s avonds bij den laatsten eindigt, dan wordt dat gewoonte. Het ligt dan ook in mijn natuur, dat ik altijd opge ruimd en vroolijk luister, of meedoe om een gezelligen avond aan het publiek te verschaffen. Maar uw baantje, mijnheer Hands, benijd ik niet. Het moet, dunkt mij, vreeselijk op uw gestel werken en eene onaangename natuur veroorzaken evenals bij den tweeden proponent Reinout, die onverwacht uit het geboomte schiet en Leonard door de kracht van het Tubingsch- zwaard doet omkomen, (teekening over critiek van W. Molkenboer in Genestets album). Laat ik aannemen dat uw verwaande opvatting juist is, dan moest U nooit ver geten, dat niet een van allen een tooneel- school doorloopen heeft, maar slechts door samenwerking een aangenamen avond wenschen te bezorgen. De eenvoudige kan- tonnier Pie geeft U in zijn spel ’n lesje, neem voortaan den bezem en veeg den weg schoon voor ieder die iets heeft te passeeren, opdat geen paardje struikelt; dat is een schooner levenstaak dan muggen te ziften of verwaand rond te kijken of er ook te vitten valt. Zoo iets hoort bij verstandige menschen niet thuis, de omgang wordt ongezellig en vervelend. U dankende voor de opname, J. M. RIJPEMA, Bolsward, 31 December 1900, Ik vrees, dat je je carrière bent misge- loopen, en eigenlijk voor rechtsgeleerde in de wieg zijt gelegd.” Nou ja, ik voel je steek onder water wel, doch zeg, of ik geen gelijk heb, en je zult mij gereedelijk moeten toestemmen, te meer, daar ook ik mij, met een der raadsleden „sterk maak,” dat wanneer daar flinke woningen komen, deze wel hun rente opbrengen, door de hoogere pachtsommen. Ik weet wel genoeg menschen, die het postje van brugwachter wel zouden willen waar nemen, maar er tegen opzien, die ongeschikte woningen te betrekken. Wij hebben in ’t officieele verslag ook de toelichting der PI. Schoolcommissie eens goed bezien, maar in verb*nd ook met de daarop gevolgde discussiën zien wij de zaak niet meer zoo ernstig in, dan in den beginne. Harmen zeide, dat hij het de moeite niet waard achtte, er over te discussieeren, doch in mijn vorigen brief heb ik beloofd er op terug te zullen komen, en ik wil mijn woord niet breken. Al kan ik er niet veel van zeggen, en al straalt het naar mijn meening ook wat al te duidelijk door, dat de aan vraag om ontslag niet zoo ernstig is bedoeld, ik merk daarentegen ook op, dat het prij zenswaard is, wanneer de Commissie ter liefde van het onderwijs over de vermeende grieven heenstapt. Al wil neef er niets meer van weten, ik meen toch, M. de Re dacteur, er in het kort even over te moeten handelen. De raad had blijkbaar geen trek, zich als scheidsrechter tusschen de partijen te plaatsen. De toga en bef zijn niet thuis in de raadszaal, en de voorsteller der motie, om de zaak in der minne te schikken, ver dient wel een woord van hulde. Die motie, ik geloof het stellig, is ook juist naar den smaak der betrokken personen,, want, van beide zijden bleek men immers tot toena dering bereid. Ik weet niet of de „gecombineerde bijeen komst” reeds heeft plaats gehad, maar het Kerstfeest is pas weer gevierd, en daarom verheug ik mij, dat het Vrede op aarde! hier geen ijdele klank zal zijn geweest, terwijl ik er met instemming bijvoeg: in de Commissie een welbehagen JOACHIM OPMERKER. Bolsward, 27 Dec. 1900. INGE ZONDE!. Mijnheer de Redacteur Het jongste officieele raadsversag heeft 048 ook al geen licht gegeven, waron B. en Mzoo ineens zijn omgekeen in hun advies omtrent de brugwachterswtning bij de Blauwpoort. Wel weten wij dit nu er een electrische bel komt, men de zaïk ioor- loopig wil laten rusten, maar ’t is ins toch wel wat onbegrijpelijk dat de zuinigieid zoo ineens ten troon is gestegen. Daar het nog geheim bleef, wat voor de zuivelscbol moet opgedokt worden, denken wij dat lie om mekeer daarmee wel in verband km staan. „’k Zal er op letten,” zei Harnen, „of onze gemeentebegrooting ook giwijzigd wordt.” „Daar is geen wijziging voor ,oodig“ zei ik, „de post is als memoriepost neds op de begrooting, zie maar het verslagno. 10 pag. 197. De f 100 die er eerst voor betemd was en wat er meer noodig ie, kanin die geheime vergadering wel bij besluituit het fonds voor onvoorziene uitgaven gnomen zijn, dan blijf je tasten in ’t duister.Jlaar, mij dunkt zoo royaal zal dit zaaks niet behandeld zijn, dat het de stad zal ruïneren. Weet je wel, dat het St. Anthony Gethuis er ook toe bijdraagt? Dat kan je ton ook uit het verslag opmaken.” „Ja wel, dat is mij bekend, maar darom kan ue gemeente het toch wel moeta be lijden. Het is je bekend, dat het Gathuis indertijd f 30,000 subsidie heeft gegeveivoor de restauratie van ’t raadhuis. De raa was daar toen wat mee in de wolken envoor het inwendige (de meubileering, verlicking, verwarming enz.) werd toen uit de staskas ’t kon lijden nog zoo wat f 800( bij gepast, maar wat ervaringen doen w nu op? De jaarljjksche subsidies aan dige meente worden nu gedurig kleiner, Erg. en Weth. in hun finantiëel overzicht zegen dat vroeger 15 tot 18 duizend gulden ’erd gegeven, nu slechts nog f 5000. Ik vist waarlijk niet, dat het verschil zoo enrm was en die hooge sommen zullen wel uitlen „gouden tijd” zijn. De inkomsten vaide landerijen waren toen zoo, dat het kon Ijlen en dat is later minder geworden. In de laaste jaren zijn die huursommen echter niet mer gedaald en toch zijn, naar ik zeker men te weten, de subsidies nog beknibbelden zoo kom ik tot de conclusie dat eigeujk niet het Gasthuis maar wij, ingezeteen met elkander, die restauratie moeten betam. Wij moeten er nu voor bloeden, metdeif- lossing schijnt reeds een begin gemaakt. „Nou Harmen, ik moet zeggen, dafk indertijd ook verheugd was, toen die te- zegging voor de kosten der restauratie dor heeren Gasthuisvoogden werd toegezegd n dat ook het stadhuis van binnen toen meten eens Hink is opgeknapt, zie, dat hoorde >r zoo bij en het volgende jaar, wanneer one Koningin hier met haar Gemaal ons en bezoek komt brengen, dan is het toch prettg dat wij Haar netjes kunnen ontvangen. As je zulke hooge gasten krijgt, moet het c toch presentabel uitzien. Maar overigens, q de keper beschouwd, ja neef, ik wist reeo lang, dat je een goed financier bent, en i bad aan zoo iets nooit gedacht. Dus je denk dat het best mogelijk is, dat wat de Gast huisvoogden nu voor de Zuivelschool uit loefden, het volgend jaar weer op de ge meente-subsidie wordt gekort? „Zie Jochem, mijn gevoelen is zoo; bij de gemeenterekening dient de hoofdel. omslag als sluitpost, bij net Gasthuis is dit de gemeente-subsidie, uoch ik zeg er bij, ’t is slechts mijn vermoeden, want zekerheid, hoe eigenlijk de zaken van ’t Gasthuis staan, heb je niet. De voogden klagen, wanneer je te zoo zijdelings eens wilt polsen, wel over kleine huursommen en lage renten van ’t grootboek, maar verder word je niets ge waar. De heeren zjjn zoo dicht als een pot, er lekt niets uit en het twee- of drietal raadsleden dat jaarlijks de rekening moet nazien, och, die kunnen op zoo’n rekendag zoo gauw die administratie niet overzien en al konden ze het, dan zeiden ze ’t natuurlijk toch ook niet. „Ambtsgeheimen” is een rek baar woord en het staat trouwens „heel gekleed” zich te verbergen achter den sluier van: „ik weet meer dan ik zeggen mag.” „Heden, heden, neefje wat ben je weer op je praatstoel. Je keurt het toch zeker niet af, dat B. en W. de zuinigheid betrachten en al heeft nu die school misschien een offertje gekost, dat zal zoo erg niet aanloopen. Nu in de veiligheid bjj de brug is voorzien, willen B. en W. de zaak uitstellen tot het wat beter gelegen komt,” r tl die machtigen slechts ten enkel die aau ean edel hart moed paait, die bi rechtvaardigheidsgevoel niet opffert at overwegingen van zelfzucht of eijenbelan; Nederlanc’s lieve Koningin haa „Geide land” zendend om den grjjzen Staats ma een veiligan overtocht aan te beden nas Europa. Wel moet het in Haar trede ziji de vrede, welke het loon is van een goed daad. Vrede op aardeDe partijen sellerp tegei over elkander staande, onrust op politie! godsdienstigen financieel gebiednhandale in de hooge wereld, beroering onder d arbeidende Basse, vijandschap, haat en twet dracht, het sjjn zoo vele factoren welke d vrede op eei afstand houden, op de vluel jagen; die bet vrede op aarde naken U een ijdele kank. Ja, tot eene bespotting Het is war, het Engelenlied kondigt di vrede slechs aan voor hen die zijn va goeden wil. Maar van dien goeden w merken wij weinig of nietser is den mei schen weini| aan gelegen die vrede te vei o veren, het s of men meer en meer er nas streven wil, ie wereld het tooneel te mike van alles wit niet op vrede gelijkt. Zoo is dai weder een jaar weggevbde en staan wij naast de wisseling van ht jaar tevens ian de wisseling der eeuw. Het jaar at achter ons ligt ii rijk ia gebeurtenissn, ook voor ons. Wj spreke nu niet van btgeen nu eenmaal oivermijde lijk is in iedrs leven; teleurstelliig ensoi gen, leed envreugd, afwisselend met vroi en tegenspol, dit alles te zamenvormtde menschen leen, zoo van de geingen al van de mactigsten. Lezer heKeuw ingetreden jasr zal woi velen onzerniaschien het laatste :jj n. Hyk dom, gezonieid en geluk zuller wel liei aller deel jn, wanneer echter 1991 ook weer behot tot het verleden, laten wj dan met gust heid kunnen terigzien oj dat afgeloop tijdperk, opdat wij over om zelven tevnen zijn. JLfat üjj a streven l „Dan waren er wel andere dingen ge weest, die beter uitstel konden lijden. Ik ben zeer voor zuinigheid, maar het nood zakelijke en nuttige moet niet achterstaan bij zaken van minder behoefte. Onze beide brugwachterswoningen dienen beide heel noodig vernieuwd en bij de bruggen gebouwd te worden. En wat zou het netjes staan als daar bij elke brug een knap Zwitsersch huisje stond!” „Wat blief je, je wilt dus niet een,maar twee nieuwe woningen bouwen En dan nog wel liefst Zwitsersche huizen! Wil je er ook balcons voor hebben?” „Neen Jochem, weelde daar doe ik zelf niet aan, en dat keur ik ook af, overal waar ’t niet kan lijden, maar netjes en solide, dat is mijn systeem.” „Dus je wilt twee nieuwe brugwach terswoningen bouwen, maar hoe kom je daar zoo in eens aan. Ze hebben al zoo lang dienst gedaan, een paar jaar langer zal ’t hem ook niet doen. Er was trouwens ook heelemaal geen sprake van, maar door ’t adres om die bij de Blauwpoort te koopen kwam de zaak op ’t tapijt, en nu wil jij die andere er ook bij betrekken? Ik begrijp het niet van je, anders trek je altjjd aan ’t benauwde eind Hoor eens, neef, onze raadhuistoren heeft reeds langer dan 250 jaren zijn spits in het luchtruim gestoken, zonder ooit, voor zoover mij bekend, door den bliksem te zijn getroffen en toch zal je het niet afkeuren dat er dezen zomer een bliksemafleider op is geplaatst. En zoo is het ook met die woningen, al veel te lang heeft men zich daarmee moeten behelpen. En wat zou je zeggen, dat er geen sprake is van de on gelukkige plaatsing dier wachterswoningen Vraag alle schippers, die er langs varen, vraag alle pachters, die er voor en na ge woond hebben, hun oordeel eens, en een reeks klaagliederen zal je tegenklinken, langer dan die van wijlen Jeremia op de puinhoopen van Jeruzalem. Die woning bij de St. Janspoort is nog het ongelukkigst geplaatst. Daar kunnen de schippers soms roepen en schreeuwen, vooral als zij van den kant der Blauwpoort komen, dat het wel in Hichtum, maar niet in de woning van den brugwachter wordt gehoord. Ik heb een broer, die schipper is en wat denk je, dat die mij, een tijd geleden heeft, ver teld? Hy zei, dat de toethoorns, welke bij de schippers in de laatste twee a driejaren in gebruik zijn genomen, zijn uitgevonden in de Nauwe Gracht tusschen de olieslagerij en de Gasfabriek. Er voer daar eens, ’t moet nu ruim 3 jaren zjjn geleden, een schipper, die door de brug moest. Die schipper had twee zonen, de wind was Zuidoost en ’t woei een flinke bries. Reeds van verre zette de vader zijn keel schrap met het bekende: „Bru...hoo...ie! I De oudste zoon stemde spoedig mee in, maar het duo bleek niet voldoende. Op het schip lag een groote koehoorn, die eigenljjk voor kruithoorn was bestemd, zoodat de punt er was afgenomen. Toen de jongste zoon zag en hoorde dat het roepen zonder gevolg bleef, nam hij, als bij instinct, dien hoorn, en maakte daarop zulk een vervaarlijk geluid, dat het probatum bleek. Dat voorbeeld werkte aanstekelyk, en trechters, lampe- glazen enz., werden toen door de schippers aangewend, tot nu vrij algemeen de zinken toethoorn trammodei is ingevoerd. De twee bruggen bij Bolsward voegde mjjn broer er bij hebben die tak van industrie zeer bevorderd.” Maar als de schippers zich dus reeds die hoorns hebben aangeschaft, kunnen, dunkt mij, die woningen wel blijven.” „Geheel afdoende zjjn ze nog niet Jochem, en bovendien, al loopt de brug wachter ook op een draf, dan komt hij dikwerf toch te laat. O, je moest soms hooren, wat zegenwenschen zoo’n man te hooren krjjgt Een schippersgeduld is niet zoo lang, Jochem, dat zie je haast alle dagen. Ik vind het zeer noodig, dat ook bij de St. Janspoort een woning vlak bij de brug komt te staan, en daar het plan bestaat het plantsoen, bolwerk enz. bjj „Amicitia” voor bouwterrein te verkoopen, zal daarbjj waarachtig die oude Brak of de kazerne ook niet bljjven staan, en dan ie 3 woningen er voor, ook ongetwijfeld in iet nieuwe bouwplan worden opgenomen. Dat plan is immers de dageraad van een verbeterde toekomst. Bij Burg, en Weths. s de hoop levendig, dat de verhoogde oofdel. omslag en de menigeen te hooge fisprijs niet van langen duur zal zijn. (Zie nantieel overzicht pag. 4.) Als die nieuwe kon nu zooveel kan afwerpen, kunnen er ok wel twee nette huisjes af, die dan bjj O bruggen moeten staan, dan zal ook de shippenj dat bouwplan zegenen.” «Je pleit, neef, als was je advocaat. Daar gaat een roep door de vereld, d weerklank van der Engelen lofzaïg, negen tienhonderd jaren geleden uifyebaaiind ove de velden van Betlehem, Vnde op aard den menschen van goeden wi, lëgentier honderd jaren zijn sedert veertij gegaai negentien eeuwen heeft het Chnstindom zij heilzamen en beschavenden iuvoed doe gevoelen en wij zijn verder 4ai ooit va het ideaal, dat er Vrede zoudi zijn i de wereld. Toen wij ons Nieuwjaarsartiki schreve bij den aan vang van 1900, haden wjj, c kroniek van het afgeloopen jaarffirjjven te vermelden, dat in onze residatie. eer verzameling van groote mannen Ad vergi derd om te beraadslagen over deniddele ter voorkoming van toekomstige lorloge over de middelen om langs scheidrechte lijken weg, geschillen tusschen te olkeri op te heffen en het zwaard eent e late spreken wanneer minnelijke schkkng o; mogelyk bleek. Wjj heoben tien runnf wijzen op het hartverheffende feit, da Eng land, ter conferentie vertegenw«>rdi;d, h zwaard uit de scheede trok om 2uidAtrili te bemachtigen. Enkelen belust ip g<ud diamanten, hebben ue openbare neenug vs een overigens goed volk weten terergitiga' zoodat het machtige Britsche rijt zier g worpen heeft op een klein, braaf, d<ppi volk dat niets liever wensent da m rei en onafhankelijkheid zich te kunnen wjdf aan beschaving. De wereld heelt getrild van wrontwia. diging; de volkeren hebben hunne «tei doen hooren, zij hebben geroepen ui gi schreeuwd en gebeden, dat mea toch Ji kleine Volk zoude te hulp komen Z hebben geroepen tot hunne vorsten, Konnae en Keizers bjj de gratie Gods; hun si was die eens roependen in de wout Lafheid en eigenbelang, zij hebbm hoig waarr’ dan gerechtigheid en zoo zal i het 'k der Republieken in Zuid-Ah i zelf ue' strijd te strjjden hebbtn, zo.J alp dan hun goed reek en iv wen op God. op aardeDe eenmaal bloeier op Zuid-Afrikaanschtn bodi edrenkt met bloed; deroodehts Motie, welvarende hofsteien words 4 in puinhoopen, vrouwm en ki e» Bolswardsche Courant. HS

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1