Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901.
No. 12.
NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
IOL SWARD EN
Een „geleerde” Moeder.
ZONDAG 10 FEBRUARI.
BINNENLAND.
VOOR
31
BB,
e
3?
alles den
Hepk, Adv.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
F.W
ej
lllifflnm
«I
DE TROUWDAG.
Het burgerlijk huwelijk werd ten Paleize
geheel overeenkomstig de vastgestelde rege
ling in de witte zaal door den Minister van
Justitie, Mr. Cort van der Linden, als amb
tenaar van den burgerlijken stand, gesloten,
bijgestaan door den gemeente-secretaris, den
heer Evers.
In tegenwoordigheid van getuigen en fa
milieleden verzocht en verkreeg hij de toe
stemming tot het huwelijk van de Moeders
der Bruid en van den Bruidegom.
Daarna vroeg de ambtenaar één woord
van het Bruidspaar, niet alleen voor hen
zei ven maar ook voor ons geliefd Vaderland
van zoo onschatbaar gewicht.
Hg verzocht hen daarna op te staan en
elkander de rechterhand te geven en te
antwoorden op de vraag, of zij verklaren
elkander aan te nemen tot echtgenooten en
getrouwelgk alle plichten te vervullen, welke
door de wet aan den huwelijken staat zijn
verbonden.
Na een plechtig „ja“ verklaarde hij hen
in naam der wet door het huwelijk verbonden.
Toen werd de huwelijksakte voorgelezen
en onderteekend .door den Hertog, de Ko
ningin, Moeder van den Hertog, Moeder van
de Koningin, door de zes getuigen en door
den Minister als ambtenaar van den bur
gerlijken stand.
Hiema wenschte de Minister van Justitie
de hooge echtgenooten van harte geluk met
de voltrekking van hun huwelijk, in de
eerste plaats den vorstelgken echtgenoot, die
uit liefde voor zijne koninklijke bruid, zjjn
dierbaar Mecklenourg, eeuwen aan zijn ge
slacht verknocht, heeft verlaten en thans de
plechtige gelofte heeft afgelegd haar hou en
trouw te zijn. De dankbaarheid en de aan
hankelijkheid van haar volk zijn hem ge
waarborgd.
Ook H. M. de Koningin, haar bovenal gold
deze gelukwensch. Van het wiegje af heeft
het Nederlandsche volk het lieve konings
kind zien opgroeien onder de hoede van
hare geëerbiedigde en beminde Moeder,
blijde, als Koningin gehuldigd bij de beves
tiging van het aloud verbond tusschen Ne
derland en Oranje en thans viert het met
haar het hoogetjjde van haar leven.
De Minister wenschte het Bruidspaar toe
alles wat een menschenpaar gelukkig kan
maken; het geluk, door lief en leed vereend,
straalt u ver buiten de echtelijke woning
tegen. God geve dat uw echt ten zegen zjj
voor u zei ven, tot vreugde voor uwe hooge
verwanten en tot heil van ons dierbaar Va
derland
De tocht van het paleis naar de kerk was
prachtig, de orde voorbeeldeloos.
Onder plechtige stilte hield dr. van der
Flier een toespraak naar aanleiding van de
woorden uit Psalm 4:76 „Verhef Gij over
ona het licht uws aanschjjns, o Heerï*
De kleine „waarom" lag nu eenzaam in
zyn bedje en kon maar niet inslapen. Zjjn
hoofdje was te veel vervuld van het denk
beeld, dat onze Lieve Heer alleen op alle
vragen antwoord kon geven.
Den volgenden morgen hoorde hij de
keukenmeid eens uit: „Hoe kan men eigen
lijk bij onzen Lieven Heer komen?"
„Als men heel braaf en gehoorzaam is
en niet alle menschen met vragen plaagt,
dan komt men zeker eens bij onzen Lieven
Heer", antwoordde de keukenmeid met
opvoedkundige nevenbedoelingen.
Van dien dag af werd hij veel stiller
„liever", zeide zijn verheugde mama. Hjj
kon nu urenlang stil voor het raam er over
staan peinzen, waarom er rook uit de
schoorsteenen komt en waar de regen van
daan komt. Hij was echter voornemens,
om dit alles regelrecht aan onzen Lieven
Heer zelf te vragen, als hij later bij hem
zou komen.
Op zekeren dag werd de kleine „waarom"
ziek. Zijn hoofdje gloeide, zjjn pols klopte
zoo snel, en de dokter verklaarde, dat hij
koorts in de hersenen had. „Het is altijd
een zenuwachtig en zwak kind geweest,"
zeide hij in de overtuiging, dat zijn weten
schap hier niet helpen kon.
En in de koorts zei de kleine man telkens
„ik wil naar onzen Lieven Heerdie stuurt
mij niet weg, die geeft altijd antwoord,
als ik iets vraag."
Doodsbleek zit de moeder voor het bedje;
zij verbergt haar gelaat in de handen nu
eerst beseft zjj wat zij gaat verliezen.
Zij heeft het kind niet begrepen, dat God
haar had geschonken, en nu neemt Hij den
kleinen jongen van haar weg. Ach! wat
gevoelt zij een groote leegte om zich heen.
Arme „geleerde" moeder!
Op den terugkeer werd het bruidspaar
begroet met het Wilhelmus door alle muziek
corpsen van den Haag, langs den bruidsweg.
Aanhoudend was het gejuich gedurende
den terugweg.
Leeuwarden. De algemeene feest
viering van 7 dezer heeft hier een kalm
verloop gehad. Een extra-bedeeling, alge
meen klokgelui, muziek van de d.d. schutterij
en ’s avonds een welgeslaagd vuurwerk, dat
is zoo ongeveer alles. Heel bescheiden toch!
Intusschen ontbrak het niet aan belang
stelling. Huis aan huis wapperde de natio
nale driekleur, veelal met de oranjewimpel.
Ook afzonderlijke oranje-vlaggen werden
bij dozijnen geteld, ’t Geheel leverde een
schoonen aan blik. De parade van de hier
in garnizoenen liggende militairen, alsmede
die van de dienstdoende schutterij, ofschoon
daartoe eerst het voornemen bestond, werd
spoedig daarop afgekommandeerd. Leeu
warden vierde het feest heel bescheiden,
zelfs de kinderen bezochten als gewoonlijk
de school, alleen op de armenscholen was
een weinig pret.
Waarom was Frieslands hoofdstad zoo
kalm? Men duistert, dat tal van voorname
ingezetenen zich naar ’s Gravenhage hadden
begeven, maar meer nog, dat men de hoop
mag koesteren, dat het Hooge Echtpaar
weldra onze stad zal bezoeken en dan zal
Leeuwarden effectief feest vieren.
Zuidwesthoek, 7 Febr. De gunstige
werking der Leerplichtwet is hier duidelijk
merkbaar. Uitgezonderd met het ijsvermaak,
waaraan kinderen van 5 jaar reeds meedoen,
waren de verzuimen tot nu toe zeer gering
en in de meeste gevallen nog als „ver
schoonbaar" aan te merken, daar het vaak
slechte weer en de tegenwoordig zeer gladde
wegen dikwijls de oorzaak van het verzuim
zijn. Vele kinderen toch hebben een uur en
langer noodig om de school te bereiken.
Tjerkwerd, 7 Febr. Gisterenavond ver
gaderden een dertigtal uit den werkenden
stand ten huize van den kastelein Velds,
ter bespreking van de vraag, of men ook
niet hier, evenals op zoovele plaatsen, een
ziekenfonds zou kunnen oprichten.
Allen waren overtuigd van het nut daar
van, en daarom werd besloten, eene com
missie van 5 leden te benoemen, met de
opdracht een concept reglement te ontwerpen,
en daarna eene vergadering op te roepen
van leden en begunstigers.
Tot leden dier Commissie werden gekozen
Heins, P. Kamstra, Th. Schuurmans, K.
Schukken en S. Velds.
Sneek, 7 Feb. ’t Huwelijk van ’t Vorste
lijk Paar is hier heden recht feestelijk ge
vierd. Aan vlaggen geen gebrek, aan feest
vierders evenmin. Optochten, vuurwerk,
muziek, verlichting a giorno van Markt
straat en Galigastraat, 't was prachtig.
Den tijd van ’t jaar in acht genomen,
ging ’t er hier niet minder door dan tijdens
de kroningsdagen.
Een zekere F. alhier, exportslager,
werd gisteren avond in deerniswaardigen
toestand gevonden in een ongebruikten
wagen van den heer Tj.
’s Mans beenen waren geheel bevroren.
Hij wist mee te deelen, dat hij een week
geleden ’s avonds half twaalf van Meppol
was gekomen. Zijn kosthuis gesloten vin
dende, ging hij wegens ’t mooie weer maar
wat wandelen. Omdat hij den volgenden
morgen toch vroeg op moest, werd nacht
kwartier opgezocht in bedoeld leegstaand
rijtuig.
's Morgens ontwakende, had hij geen
besef meer om hulp te roepen en in dien
toestand van verdooving zullen we ’t maar
noemen, is de man een week gebleven, tot
hij gisterenavond werd gevonden.
Dr. Hertzberger verleende terstond ge
neeskundige hulp, waarna de patient ter ver
pleging werd gebracht naar ’t Hotel Bouma.
Fr. Zuidwesthoek, 7 Feb. Onze
schippers beklagen zich over de Maatschappij
„Gaasterland." Per advertentie opontboden
in Sneek, om aldaar voorwaarden te ver
nemen voor het vervoer van zand of aarde,
werden slechts enkelen hunner tot den heer
Jansen de vertegenwoordiger der Maat
schappij toegelaten. De anderen moesten
onverrichter zake huiswaarts kesren. Ver
goeding van reiskosten, welke door som
migen der teleurgestelden gevraagd werd,
werd geweigerd.
Workuiu, 7 Febr. Sedert menschen*
heugenis is nier niet zoo veel ijs aange
spoeld als met den jongsten storm. Hon
derden menschen komen dagelijks een kjjkje
nemen want het schouwspel is inderdaad
interessant.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
’t Was een veelbelovend kereltje, het
eerste kind van een professor in de wijs
begeerte en van een beroemde schrijfster.
Toen hij nog in de wieg lag, hadden de
vrienden en kennissen van den huize al
voorspeld, dat het kind van zulke geleerde
ouders zeker mettertijd wel een groote be
roemdheid zou worden.
Zijn moeder had verscheidene kleine ver
halen uit het kinderleven geschreven, die
velen tot tranen hadden bewogen; zij was
als novellenschrijfster zeer gezocht. Maar
hiermede was haar ^eerzucht lang niet te
vreden. Zfj maakte het ongelukkige plan
om de letterkunde van haar vaderland nog
te verrijken met een grooten, historischen
roman. Het succes van een barer vriendinnen
die met goed gevolg een roman geschreven
had, spoorde haar hiertoe aan.
Nog vóór de uitvoering van baar grootsche
plannen, kwam het kind ter wereld.
Zijn ouders beschouwden hem met zeer
verschillende gevoelens; zij waren zeer
trotsch op hem en verwachtten stellig, dat
hij iets bizonders zou worden. Maar voor-
loopig beroofde hij hen van de noodzake
lijke nachtrust en door zijn ontelbare blijken
van onzindelijkheid krenkte hij hun aes-
thetiseh gevoel. De vader kon geen kinder-
geschreeuw uitstaan en verbande den kleinen
jongen uit zijn nabijheid; maar de moeder
gevoelde zich wel zedeljjk verplicht bij hem
te blijven. Zij kon echter niet loochenen,
dat zjj vreeselijk in hem teleurgesteld was,
en had zich een klein kind, van haarzelve,
heel wat poëtischer voorgesteld. Toch hield
zjj veel van haar jongen. Hij kon er zoo
heerlijk uitzien, als zij hem pas gewasschen
had en keek haar dan zoo aardig lachend aan.
De moeder offerde veel voor hem op. Zij
onderbrak haar studiën om het kind aan
te kleeden en hem een poosje te dragen
zij maakte eigenhandig de pap voor hem
klaar maar rekende dit alles het kleintje
als een niet geringen grief toe. Zij vond
het nog al onbeschaamd van dit kleine
wezen, dat de maatschappij door zijn toe
doen zooveel keurige verhalen moest missen.
Naar zijn verstandelijke ontwikkeling was
zjj natuurlijk brandend nieuwsgierig. Zij
vond, dat hij veel te langzaam leerde spreken,
en ergerde zich over zijn traagheid van
begrip. Zij wilde hem reeds vroeg in de
letterkundige wereld binnenleiden, maar
wist niet hoe dit aan te leggen. Vreemd
zij had zooveel over kleine kinderen
geschreven, en wist nu zoo bitter slecht,
hoe zij er zelve mee moest omgaan. Ja,
om eerljjk de waarheid te zeggen zij
vond het eigenlijk saai en vervelend.
Het kind werd iederen dag liever. Zijn
haar viel in gouden krullen over zjjn hoog
voorhoofd, en zijn groote, wijdgeopende
oogen schenen iedereen iets te vragen.
Toen hij begon te spreken, uitte hij alles
in vragenden vorm. In het begin waren de
ouders zeer gelukkig met zijn weetgierig
heid; deze was immers een bewijs van zjjn
groote geestesgaven. Maar al spoedig vroeg
hij zooveel en zoo dikwjjls, dat hij zjjn
ouders verlegen maakte, en zjj zichzelven
erg onwetend begonnen te vinden. Voor
dit jonge verstand was alles vreemd en
nieuw, zelfs de gewoonste dingen, en met
onvermoeiden ijver wilde hij van
oorsprong en de reden weten.
„Mama, hoe wordt het electrische licht
gemaakt?"
Nu was mama opgevoed in een tijd, toen
jonge meisjes, zoo iets nog niet behoefden
te leeren. Zij keek dus radeloos rond,
zonder te kunnen antwoorden.
„Mama, waarom valt de zon niet naar
beneden? Ik zie toch geen touw, waaraan
ze is vastgebonden... Mama, hoe komt het,
dat de rozenknopjes iederen dag grooter
worden?... Mama, waarom moeten brave,
zoete kinderen toch dikwijls pijn hebben
Waarom zjjn de vrouwen mooier aange
kleed dan de mannen?"
Over alles had hij iets te vragen en
wenschte hij juiste inlichtingen. Voor het
eene waarom kwamen er in een oogwenk
honderd andere in de plaats. De moeder
was nooit in haar leven zoo om woorden
verlegen geweest, als in de gesprekken met
haar jongen.
De kleine „waarom" bleef onvermoeid.
Hij vroeg van ’s morgens vijf tot ’s avonds
zeven uur. Zelfs midden in den nacht ging
hij rechtop in zijn bedje staan om met een
helder stemmetje te vragen: „Mama,waar
om heeft onze Lieve Heer den nacht zoo
donker en den dag zoo licht gemaakt?"
Hij vroeg de duidelijkste en tastbaarste
dingen, en dan weer de meest wijze en
ernstige. Hij liet zich nooit met een ont
wijkend antwoord afschepen, maar rede
neerde zoo lang door, tot hij genoegzaam
ingelicht was. Het is waar al dat eeuwige
vragen maakte hem lastig en vervelend.
Mama huurde dus een kindermeisje als
bliksemafleider.
Maar het kindermeisje wist nog minder
op al zjjn vragen te antwoorden en scheepte
hem kortweg af. Toen ging de kleine jongen
naar zjjn mama; by schoof zijn krullebol
tusschen haar en het gewichtige schrijf
werk en vroeg: „Mama, waarom zijn de
kindermeisjes toch zoo dom? En waarom
houden zjj meer van soldaten dan van kleine
jongens, die met haar moeten wandelen?
En waarom heeft de ooievaar mij eigenlijk
bfj u gebracht, als gü toch geen tjjd voor
mg hebt?"
De moeder was beschaamd, omdat zij aan
het geliefkoosde schrijfwerk de voorkeur
had gegeven boven den omgang met haar
lieven, kleinen jongen. Zij nam hem op
haar schoot en wilde hem een van haar
verhaaltjes voorlezen, maar hiervan verstond
de kleine geen woord. Hij geeuwde, wreef
zich de oogen uit en noemde het „dom".
En dat was nog wel een algemeen geprezen,
keurig kinderverhaal, „naar het leven ge-
teekend".
Toch was zij op haar manier een teedere
en ook trotsche moeder. Zjj kocht een mooi
boek in prachtband, en daarin schreef zjj
al de kinderlijke vragen en vreemde inval
len van den kleinen „waarom".
Daarin stond ook te lezen: „Mama,
waarom hebben de paarden geen paraplu?"
en nog andere gekke vragen.
Er stond echter niet in, dat de kleine
man eens gevraagd had: „Mama, waarom
houden de arme vrouwen meer van haar
kinderen dan de rijke?"
„Hoezoo, lieveling?" had de moeder ge
antwoord.
„Nu, de arme vrouwen sturen haar kleine
jongens niet uit wandelen, met kinder
meisjes, die zoo dom zijn en niets weten..."
Zjjn vader moest eerlijk bekennen, dat
de kleine jongen in menig opzicht wijzer
was dan hij en mettertijd een gevaarlijk
criticus kon worden.
Hij was inderdaad buitengewoon ver
standig, maar toch echt kinderlijk en met
harteljjke liefde aan zijn moeder gehecht.
Hg kon haar niet met rust laten; soms
stak hjj zjjn hoofdje onverwacht onder haar
arm door, om speelsch en plagend met zjjn
kleinen vinger over de natte regels van
den historischen roman te wrjjven. Hjj be
greep volstrekt niet wat zjjn moeder be
doelde, als zjj dan wanhopig uitriep: „En
ik was nu juist in zoo’n goede stemming
„Stemming? Wat is dat? vroeg hjj, en
dan gebeurde het, dat zjjn mama dit zelf
niet kon uitleggen.
En hoe vaak hij ook weggestuurd werd,
toch drong hjj telkens opnieuw bjj zjjn
moeder binnen, om met zjjn lief stemmetje
het een of ander te vragen.
Mama deed eindeljjk de deur op slot,
om ongestoord te kunnen werken. Maar
de kleine „waarom" liet zich niet afschrik
ken. Hjj sloeg met zjjn vuistjes geducht
tegen de deur en riep door het sleutelgat
„Mama, waarom mogen de groote menschen
liegen, en de kinderen niet? Mina zegt
telkens, als er iemand komt: „Mevrouw is
niet thuis" en gjj zjjt toch hier inde kamer".
Op zekeren dag werd het mama eindeljjk
te erg. Zjj was zoo heerljjk op streek het
werk vlotte zoo goed en nu stond de kleine
„waarom" onophoudelijk door het sleutel
gat te roepen. Toen verloor zjj haar geduld,
zjj rukte de deur open en gaf den kleinen
jongen een paar flinke oorvygen. „Laat mjj
met rust!" riep zjj buiten zichzelve van
kwaadheid; „gij zjjt een lastig, ondeugend
kind!"
„Onmiddelljjk had zjj er spjjt van; zjj
gat hem een groote doos choeolaadjes om
het weer goed te maken. Maar het waren
de eerste klappen en de eerste driftige
woorden, die de kleine „waarom" gevoeld
en gehoord had, en die kon hjj zoo gauw
niet vergeten. Bedroefd sloop hjj weg en
ging in de kinderkamer zjjn hobbelpaard
streelen; „Wij kennen elkaar", zeide hjj
tegen het houten dier, „gij zult mjj niet
slaan".
Den heelen dag durfde hjj niets meer
vragen; maar toen Mina, het kindermeisje,
hem naar bed bracht, hief hjj zjjn hoofdje
nog eens uit de kussens omhoog en zeide:
„Zeg eens, Mina, wie kan eigenlijk alle
vragen beantwoorden?"
„Onze Lieve Heer", antwoordde Mina
zonder nadenken.
„Wordt die niet kwaad, als men alles
wil weten?"
„Och jongen, praat toch niet zulken onzin
en ga slapen",
Bolswardsclie Courant.