NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
letSWABB BH! WWSBBABBBB
Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901.
No. 17.
Voor het Kantongerecht.
i
1
lil
d
DONDERDAG 28 FEBRUARI.
DONDERDAG 28 FEBRUARI. g
VOOR
J. A. te Makkum, die wij het vorig
waarschijnlijk
F
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
eischt voor
dag hecht.
^XXXJOOCXXX^XJOCAXXXK^
In de eerste
„de Laan*
er op, dat hij reeds
lid dezer sociëteit
was op Kerstnacht
was den 5 Jan.
nu de nota
■W
(J'
In de zitting van het kantongerecht te
Bolsward, gehouden j.l. Vrijdag, 22 Febr
werden de volgende zaken behandeld
1. R. J. H., polderwerker, lag 25 Dec.
1900 met zijn woonschip in de Molenwijk,
onder Makkum. Aangezien men in de
gemeente Wonseradeel niet langer dan 24
uren achtereen met een woonschip aan den
wal mag liggen, en verbalisant reeds een
dag of zes op dezelfde plaats gemeerd lag,
werd hjj deswege door den veldwachter
J. Postmus te Makkum, bekeurd, tenge
volge waarvan hjj zich heden voor ’t kan
tongerecht moest verantwoorden.
Omdat hij niet aanwezig was, werd ver
stek verleend.
Eisch 1 dag hechtenis of f 1,boete.
2. L. v. H., die nu voor de balie ver
scheen is volgens zijne opgave schipper.
Hij lag met zijn vaartuig in de tweede
helft van December 1900, eenige dagen
lang in de Melkvaart, een water in de ge
meente Wonseradeel. Is zijn schip nu een
woonschip of een vaartuig voor vervoer
van goederen bestemd
Beklaagde zegt, dat het geen woonschip
is, de politieagent Postmus van Makkum
beweert het tegendeel, en heeft dus proces
verbaal opgemaakt.
Aangezien de veldwachter, onder eede
zjjne verklaring aflegt, neemt het O. M.
zjjne getuigenis als de ware aan, en eischt
als straf voor beklaagde een gulden boete
of een dag hechtenis.
3. J. Z. te Witmarsum heeft den 23
Dec. 1900 op de ruiten en glazen geslagen
van 8. Miedema aldaar, zoodanig zelfs, dat
daardoor schade had kunnen worden ver
oorzaakt.
Na ’t hooren van twee getuigen is den heer
Ambtenaar van het O. M. de zaak nog niet
recht helder geworden, daarom verzoekt
hij uitstel, teneinde in eene volgende zit
ting nog een derden getuige te kunnen
hooren. ’t Uitstel wordt door den heer
Kantonrechter verleend.
4. J. K., arbeider, heeft zich in de 2de
helft van Dec. 1900 vijf dagen achtereen
met zijn woonschip opgehouden in de ge
meente Wonseradeel. Beklaagde veront
schuldigt zich, door te zeggen, dat het in
die dagen zulk stormachtig weer was, zoo-
dat hij onmogelijk kon wegvaren. De
Rjjks-politie A. Haagsma te Makkum, be
weert echter, dat het volstrekt geen slecht
weer was. Het O. M. verklaart dan ook
beklaagde voor schuldig en i
hem een gulden boete, of een
5. E. K., landbouwer te Witmarsum,
heeft den 18 Dec. 1900 gejaagd met de
lange jacht. Onder Hiemert heeft de jacht
zich begeven op terrein, waarvoor geene
permissie was gegeven aan beklaagde.
De marechaussee W. Sikking te Wit
marsum heeft hem deswege bekeurd
Drie getuigen, allen landbouwers, leggen
de verklaring af, dat zij den verbalisant
voor deze perceelen geen permissie om
daar te mogen jagen, hebben gegeven.
Eisch 10 gulden boete of 2 dagen hecht.
6. D. H. van Workum is wel op een
vreemde manier de nieuwe eeuw ingetreden.
Op den oudejaarsnacht werd hjj aange
troffen op de Markt te Workum, luid
schreeuwende en roepende. Wat de reden
waren van zjjn drukte maken, werd ons
niet opgehelderd, doch voor zijn rustver
storing kreeg hij een proces en de eisch
luidt heden f3 boete of 2 dagen.
7. L. v. d. K. zonder bekende woon- of
verblijfplaats hier te lande, was op Kerst
nacht dronken op het Kerkplein te Arum.
Of de justitie hem kan uitvinden, moet de
tjjd leeren, maar zij wil toch met hem
afrekenen en eischt f 1 boete of een dag
logies op rijkskosten.
G. B. te Sneek
halve niet toegankelijk was voor het pu
bliek.
De 2e bekl. verklaart dat het de eerste
maal is, dat hij terecht moet staan. Hij
is niet, gelijk in de dagvaarding staat, op
de bovenzaal geweest en ook niet in een
voor het publiek toegankelijk lokaal. Ten
derden is hij niet aangetroffen in de tap
kamer doch in het portaal en verwondert
zich zeer waarom hij nu werd geverbali
seerd. terwijl hij een vorigen societeitsavond
om denzelfden tijd het gebouw heeft ver
laten en toen wel twee agenten daar voor
het huis stonden. Ten 4en was de eerste
bekl. niet in hun gezelschap, wat toch in
de dagvaarding is te lezen, terwijl hjj ten
slotte de verklaring aflegt, vertrouwen
gesteld te hebben in het werkelijk bestaan
der sociëteit, even als zulks daar steeds
is geweest. Ware dit niet het geval, hjj
zou reeds eerder zijn vertrokken, wijl hij
niet met de politie in aanraking wenscht
te komep.
De 3e bekl. wijst
meer dan 20 jaren
„Amicitia* is geweest, het vorig jaar overge
plaatst naar het gebouw, waarover nu de
kwestie loopt. De bewijzen dat daar socië
teit is, liggen daar hij wijst op de boe
ken dikwerf hebben de leden daar ook
na het algemeen sluitingsuur vertoefd,
zonder dat daarop werd gelet, en nu zoo
ineens proces, hij vindt het onverklaarbaar.
De 4e bekl. komt ook met klem op,
tegen het hem ten laste gelegde. Hjj
wenschte ook dat getuigen worden gehoord
doch nu hem is bekend gemaakt, dat dit
te laat is, verzoekt hij uitstel der behan
deling, opdat die getuigen kunnen worden
gedagvaard.
Hierop wordt geantwoord dat dagvaar
ding onnoodig is, getuigen a decharge
kunnen door de beklaagden worden mee
gebracht en bij den aanvang der behande
ling worden opgegeven. De heer Ambte
naar acht de overtreding wettig en over
tuigend bewezen, ook uit de verklaring
der getuigen, dat zij zich in die lokalen
hebben bevonden en eischt tegen ieder
hunner f 1 of 1 dag. Achtereenvolgens
komen de bekl. tegen dezen eisch op.
Bekl. no 1 houdt vol, dat het lokaal
niet voor het publiek toegankelijk was.
Bekl. no. 2 wijst op het strijdige in de
verklaring van de beide agenten.
Bekl. no. 3. herhaalt dat hij reeds 20
jaren lid dezer sociëteit is. Door den socie-
teithouder is een aparte zaal gemaakt
met afzonderlijken uitgang, en hjj meende
dus volkomen gerechtigd te zjjn, daar te
vertoeven.
De 4de bekl. eindelijk protesteert tegen
de conclusie van den heer Ambtenaar dat
uit de bekentenissen blijkt dat zjj in’n voor
het publiek toegankelijk lokaal waren. Hjj
heeft niets bekend, want de geheele dag
vaarding is onwaar. De politie verklaart
zelf, dat zy niet gezien heeft uit wat lo
kaal de beklaagden kwamen, en de bewij
zen, dat wij in de sociëteit waren, hebben
wjj bij ons. Hij voor zich wil dan ook
geen straf aannemen, dan gaat hij in hooger
beroep, en zal met getuigen bewijzen in
zijn volste recht te zjjn. De heer Ambte-
wil naar aanleiding van de verdediging
omtrent de lokaliteiten een nader onder
zoek toelaten, zijn requisitoir intrekken
en uitstel van behandeling verleenen, en
vraagt welke getuigen hij wenscht te doeu
hooren, dan wil Z EdelGestrenge die
voor de volgende zitting dagvaarden.
Een viertal getuigen wordt nu opgegeven
en de behandeling der zaak verdaagd tot
de volgende zitting.
22. R. R. de B„ Y. R. de B. en K. H.
v. d M., allen te Workum, zijn bekeurd,
wegens ’t werpen met sneeuw. Den 21
Jan. werd n l. te Workum een meisje, dat
naar de catechisatie ging met sneeuw ge
worpen, zelfs op den grond gegooid en met
sneeuw „ingezeept? Alleen de 2de bekl.
is aanwezig. Hij ontkent, maar geeft
zijn broeder, de 1ste bekl. de schuld. De
agenten Hoekstra en Talhout verklaren
ook, dat de andere jongens wel met sneeuw
wierpen, doch het meisje is, zooals zjj ook
gezien hebben door den Isten bekl. met
sneeuw ingewreven.
De eisch voor den aanwezigen hekl. is
vrijspraak, voor de beide afwezigen f 10
boete of 3 dagen.
23. A. T. te Workum was den 1 Febr.
dronken op het Zuidend.
Eisch f 1 of 1 dag.
Uitspraak der vonnissen over 14 dagen,
zijnde den 8 Maart a.s.
en het bleek een man te zijn. Deze werd
nu, met behulp van een broeder van be
klaagde die inmiddels was opgeklopt, onder
dak en op een betere rustplaats gebracht.
Voor dat slapen op straat wordt nu fl
of 1 dag geëischt.
11. K. F. van Amsterdam was Woens
dag 9 Jan. hier te Bolsward doch hij scheen
niet over de Friesche lucht te kunnen,
tenminste hij was zoo duizelig, dat de
agent, die uit zijn wartaal slechts kon
opmaken, dat zijn denkvermogen tjjdeljjk
absent was, hem voor alle zekerheid in
verzekerde bewaring nam.
Ook voor dat logies wordt
op fl of 1 dag gesteld.
12. S. R, A. G. en D. A. G. allen te
Arum waren op den Nieuwjaarsdag zoo
druk aan het pretmaken, of laat ik liever
zeggen aan ’t lawaaimaken, dat het op den
laten avond als rustverstoring werd aan
gemerkt. Inplaats van „veel heil en zegen*
te wenschen waren zij aan ’t schreeuwen
en vloeken.
Wegens burengerucht wordt nu f10
boete of 3 dagen voor elk gewenscht. Zoo’n
nieuwjaarwensch, daar heb je nog eens wat
aan
jaar ook al eens een paar malen voor de
balie aantroffen, begint in het nieuwe jaar
ook al weer met mispassen. I
dagen van Januari werd hij in
aangetroffen in een toestand, dat hij door
agenten gesteund, moest worden
8. G. B. te Sneek was den 26 Dec. hier
te Bolsward, en ’s namiddags omstreeks 4
uur werd een agent hem gewaar, die geen
genoegen nam met zijn waggelende sclire-
den. Hjj was zoo zwaar van tong dat de
politieagent zjjn naam niet kon verstaan,
doch hij kende hem persoonlijk en dus
was dat geen bezwaar om hem te noteereli.
Eisch fl of 1 dag.
9. J. K. te Arum
dronken en werd zwaaiende en waggelende
aangetroffen door de politie, die hem den
weg naar huis aanwees en tevens van dit
gedwongen geleide rapport opmaakte.
Eisch f 1 of 1 dag.
10. A. T. te Rien was Zondag 30 Dec.
zeker zwaar uit geweest. Een politiebe
ambte zag dien nacht iets op straat liggen
twee
voortgeholpen.
Eisch f 1 of 1 dag.
14. J. B. te Bolsward
ook boven zijn gelag. In de Broerestraat
kon hij het pad niet recht maken en die
slingeringen kosten hem nu waarschijnlijk
f 1 boete of 1 dag gratis logies.
15. In den nacht van 5 op 6 Januari
werd door de politie ook iets op straat
aangetroffen wat daar niet behoorde, ’t Was
nu evenwel geen dronken man, wjj haasten
ons dit te zeggen, want bij het schrijven
van dit verslag schiet ons de gedachte te
binnen: is er vandaag niets aan de orde
dan dronken of halfdronken lui? Reeds
11 beklaagden achtereenvolgend hebben
moeten vermelden als drinkebroers of
als rustverstoorders. Doch neen, er zijn
ook nog andere strafzaken, ’t Is hier van
onschuldiger aardwat op den Grooten
Dij lakker werd aangetroffen en meege
nomen naar het bureau, daarbij was van
dronken geen sprake, ’t Was namelijk
een handkar. Den volgenden morgen kwam
J. de J. aan ’t bureau, om de verdwij
ning van zijn kar aan te geven, daar hij
vermoedde, dat die gestolen was. Men
toonde hem nu „het verloren schaap* en
hij mocht het weer meenemen doch een
bekeuring bleef niet uit.
Beklaagde zegt, dat die kar dien avond
is vergeten.
Eisch f 1 of 1 dag.
Beklaagde vindt het wel wat erg, dat
de eerste maal dadelijk proces wordt op
gemaakt, zonder dat ooit een waarschu
wing vooraf ging.
16. Toch komt direct weer „de natte ge
meente* op het appèl en nog wel in een
recidivist die heden bij 6e herhaling wegens
dronkenschap terecht staat. K. W. te
Kien werd den 10 Jan. in kennelijken
staat aangetroffen. Bekl. is aanwezig en
alles toont aan, dat hij lang niet op zijn
gemak is. Zijn houding is heel deemoedig
terwijl hjj beterschap belooft.
De heer Ambtenaar eischt 3 dagen
hechtenis.
Beklaagde vraagt ootmoedig ditmaal nog
eens met een geldboete vrij te komen ook
met het oog op zijn huisgezin. De water
landers komen haast te voorschijn.
17. J. K. te Arum was den 7 Jan. ook
over zijn bier, waarvoor de eisch luidt fl
of 1 dag.
18. A. St. te Westhem was den 11 Jan.
’s avonds ruim elf uur hier nog aan de
Stoombootkade in een toestand, dat het
loopen hem heel moeielijk viel, ’t Was
anders sterk ijs, maar als het loopen al
niet best gaat, dan zal ’t schaatsenrijden
nog minder gaan, en de agent heeft dezen
beklaagde dan ook maar het ritje doen
uitstellen tot den volgenden dag en hem
logies bezorgd achter 't bekende poortje.
Eisch f 1 of 1 dag.
19. J. de J. te Bolsward staat terecht bij 6e
herhaling wegens dronkenschap. Hij is
niet aanwezig, maar er wordt lecture ge
geven van zijn „getuigschrift* uit de rijks-
werkinrichting, waaruit hjj 30 Sept. jï. is
ontslagen. Hieruit blijkt, dat hij wel tot
•werken in staat is en de eisob luidt dan.
ook 3 dagen hecht, en 6 maanden opzen
ding naar de inrichting, dezen bekl. dus
reeds proefondervindelijk bekend.
20 P. H. te Bolsward werd den 24 Jan.
’s avonds half twaalf bekeurd, wijl er door
de politie 4 personen in zijne tapperij
werden aangetroffen, niettegenstaande reeds
vooraf gewaarschuwd was, dat het tijd van
sluiten was.
Van den Burgemeester is eene verklaring
ingekomen, dat hem dien avond geen verlof
was gegeven om later dan 11 uur te sluiten.
Bekl. is aanwezig en verklaart dat een
der bezoekers op de bovenzaal was en ge
ïntroduceerd bij de daar vergaderde Ka-
dervereenigingde 3 anderen kwamen uit
de sociëteit.
De politie vërklaart, dat zij vijftien per
sonen in de lokalen heeft aangetroffen.
3 beneden, de anderen op de bovenzaal, waar
de Kader vereeniging vergadering hield.
Den volgenden dag bleek den agenten dat
voor die vereeniging permissie was ver
leend om wat langer te blijven, doch een
der daar aanwezige personen behoorde
niet daarbij- Zij hebben dus tegen die 4
een bekeuring ingesteld, vooral om te zien
of dat sociëteit is.
Bekl. herhaalt, dat die eene persoon op
de bovenzaal geïntroduceerd was, bij die
vereeniging en de andere drie kwamen uit
de sociëteit, die gingen juist weg toen de
politie binnenkwam.
De politie weet niet, uit wat lokaal die
drie kwamen, doch ze ontmoetten ze in de
tapkamer, een voor het publiek toeganke
lijk lokaal, en wat de introductie betreft,
het gaat niet op, wanneer een vereeniging
permissie heeft, dat anderen zich dan
daarbij kunnen voegen.
De heer Ambtenaar acht de overtreding
bewezen en eischt f3 of 2 dagen. Bekl.
vindt dit onredelijk, want de 4 heeren
waren niet in een voor het publiek toe
gankelijk lokaal.
21. A. J. P. R.; A. A P. v. d. K.
en A. v. d. M. allen te Bolsward zjjn be
keurd omdat zij den 24 Jan. ’s avonds na
het sluitingsuur vertoefden in een voor
het publiek toegankelijk lokaal.
De behandeling hiervan is een voort
zetting van het voorgaande, wijl het daar
deze bekl. betrof. Alle vier beklaagden
zijn aanwezig, een hunner heeft een wich-
tigen stapel boeken bij zich, dien hij voor
zich op den vloer plaatst.
De eerste bekl. ontkent het in de dag
vaarding ten laste gelegde van „te zamen
en in vereeniging* zich in de tapperjj te
hebben bevonden. Hij was niet bij hen
die thans zjjn medebeklaagden zijn. Ver
volgens wijst hij er op, niet te zijn ge
waarschuwd en meermalen heeft bij zelfs
gevraagd, of hij daar nog mocht vertoeven
en hem is geantwoordja gerust, we in-
troduceeren je. Was zulks niet ’t geval, hij
zou zich wel gewacht hebben, daar zoo lang
te verblijven.
De 2e komt op tegen de qualilicatie van
zjjn beroep en oppert ook verschillende
bezwaren tegen de dagvaarding. Zij zijn
niet aangetroffen in de tap maar in het
portaal.
De 3e verklaart het hem ten laste gelegde
onwaar en vindt ’t zeer onpleizierig dat hij
een halven dag moet verzuimen om een
zaak, die hij willekeurig noemt. Als bur
ger wil hjj zijn plichten volbrengen, vol
strekt niet met de wet in contact komen,
èn niets liever dan zich stipt aan de wetten
onderwerpen. Op deze wijze kan de politie
wel alle dagen proces opmaken, op zijn minst
vindt hjj zulks zeer onpleizierig.
De 4e verklaart de dagvaarding van
A tot Z onwaar en neemt aan zulks met
getuigen te bewjjzen.
De politie herhaalt de verklaringen, in
de vorige zaak reeds afgelegd.
De heer Ambtenaar zegt, dat de intro
ductie niet geldt en niet de rechten geeft,
aan de leden eener vereeniging toegekend
en een sociëteitsgebouw mag niet voor het
publiek toegankeljjk zjjn.
De le bekl. wenscht dat er getuigen
zullen worden gehoord, waardoor kan
worden aangetoond dat hjj als introducé
is ingeschreven en dus in dat gezelschap
mocht vertoeven, doch hem wordt beduid,
dat hij dat verzoek had moeten doen, voor
het getuigenverhoor aanving. Het daarop
betrekking hebbend wetsartikel wordt op
gezocht en voorgelezen, terwjjl de heer
Ambtenaar geen reden ziet het nu nog
toe te laten. Wanneer hun houding anders
ware geweest, dan had hij misschien min
der bezwaar.
De eerste bekl. merkt op, dat hjj er al
zeer ongelukkig is ingeloopen. Hjj meent
toch wel degeljjk dat het lokaal voor de
Kader vereeniging was gereserveerd en der-
Bolswardsclie Courant
I
wij
p.
13-