NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARD EN WÖUSBBAOBSI. F h w Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901. No. 19. I F P p i DONDERDAG 7 MAART. Si r BINNENLAND. Praatjes over dit en dat. d VOOR INGEZONDEN. party Behalve den in- de brug van onderen te ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct. XVIII. ^XXXXXXXXX^XXMXXXXX^ en maar meer hier I? f I I L I er nu voorstaat, zal het dit voorjaar in de venen niet zonder werksta king gaan, of wat nog erger is het zal in sommige veenderijen niet komen tot eene compagnie. Althans, zoo oordeelen de arbei ders, die vertrouwen stellen in hunne organisatie. De omstandigheid dat er bij den boer volop werk te vinden zal zijn tydeas de vervening zal hen krachtig maken tegenover de verveners, by eventueeie staking zullen zij elders gelegenheid hebben een daggeld te maken, wat vroeger niet het geval was. Natuurlijk wordt door de woordvoerders in de vergaderingen der arbeiders daarop gewezen als een zeker middel om de ver veners te noodzaken hunne eischen in te willigen. Wellicht zyn de arbeiders wel wat al te optimistisch gestemd, al dient erkend, dat de lange winter nog langen tijd bij boer en landbouwer veel arbeid zal doen vinden. Ei de veencampagne moet op tjjd aan vangen om de turf droog te krjjgen; zjj kan niet vitgesteld worden. „Ook oat is in ons voor deel* zeggen de veenarbeiders. How lovely! Toen in Haarlem collecte werd gehouden op den Amajubadag, waren, zooals het Hdbl. meldt, in een van de deftige wijken twee jonge dames aan het collecteeren, die daarbij met elkaar een gesprek voorden de Engelsche taal. Koudum, Maart. Wel wat al te grooten ijver inzake leerplicht, dunkt ons, betoont de heer Schoolopziener in ’t arrondissement Lemmer. Een vader toch ontving van ge noemde heer eene vermaning van één keer ongeoorloofd school verzuim, niettegenstaande de jongen reeds dertien jaar is, en het hoofd der school genoemden schoolopziener er op had gewezen, dat die jongen de school reeds had doorloopen, en dus buiten de leerplicht wet valt. Ons dunkt dit, „een ijveren zonder verstand*. De vader heeft thans den jongen van school genomen. Ook hier „leerplicht* dus oorzaak van verwijdering van school. O sancta simplicitas 1 De Banier, Workum. Zeker tot leedwezen van heel de Geref. Gemeente alhier heelt hare geliefde leeraar Ds. P. A. Veenhuizen het beroep naar gelijke gemeente te Almelo aangenomen. Schoterlandswesthoek, 4 Maart. De arbeiders, die zoo reikhalzend hebben uitgezien naar de komst van zachter weer, hebben nu handen te weinig om de ver schillende werkzaamheden te verrichten. Moeder de vrouw, is wat in haar nopjes. De vele weken, dat zij haar manvolk steeds om den haard zag, maakten den financi- eelen toestand niet rooskleurig. Heden zijn verscheidene mannen ver trokken om de voltooiing der lijn Joure Lemmer te helpen bespoedigen. Deze con tracteerden, om niet in de veenderij te gaan werken. Daar er bovendien veel particu liere werken in zicht zyn, zal dit geen nadeeligen invloed hebben op het loon van den werknemer. Het slechtst is er thans aan toe het gezin, welks kroost nog te zwak is, om de spade te hanteeren. Daar de man noodzakelijk naar elders moet om den zijnen tevens onderhoud te verschaffen, blijft zyn grond onbespit en onbeplant, of derden zullen deze taak moeten vervullen, die echter daarvoor ook al weer belooning vragen. Hier en daar wordt een begin gemaakt met het spreiden van slik, om daardoor voor eigen gebruik turf te krijgen. Niet alleen maakt deze arbeid den werker kletsnat, wat in dezen tijd miuder aange naam is, bovendien kan één nachtvorst den bagger doen stijven, tengevolge waarvan dat deel voor turf-bewerking ongeschikt is. Heerenveen, 2 Maart. Een slagers- zoon alhier, per fiets met een mand met vleesch uitrijdende, nam bij de hoofdbrug de bocht verkeerd en reed bij den hoogen wal neer te water. Hij zeil was spoedig weder op het droge ft ets, mand en vleesch werden daarna opgevischt. Steen wijk, 4 Maart. Even buiten de grens onzer gemeente, midden in het heide veld tusschen Havelte en Wapserveen, nabij de hunnebedden, doch op grooten afstand van eenige menscheljjke woning, staat een hut, een armzalige hut. ’t Eeuig daarin aanwezig vertrek, diende tot heden tot verblijf van een paar geiten, honden en katten, tot bergplaats van hooi en brandstof en tevens tot woning van een hoogbejaarde vrouw. Wijd en zijd in den omtrek was zij bekend G. v. Z., want bedelende trok zij op bepaalde tijden van dorp tot dorp. Zoo rekte zij jarenlang haar ellendig bestaan. En toch heeft zij betere, ja zelfs zeer goede dagen gekend. Voor jaren toch was haar vader dokter in de gemeente Havelte, later op het eiland Ürk. Hedenmorgen vond men haar dood; het hoofd op den grond, de beenen nog op ’t bed. Haar lyden heeft opgehouden. Met haar heeft een bij velen bekende persoonlijkheid opgehouden te bestaan. Follega, 4 Maart. Een knecht van den veehouder Q. Posting alhier zat Vrijdag op heeren in ’t bewind. Dat is zoo in de landsvergaderzalen en ook in raadszalen. Met elke uitbreiding van het kiesrecht wordt evenwel hun stelling zwakker, en als we eenmaal het algemeen kies- en stemrecht hebben, zal de toestand eerst voor goed beter worden. De heeren zijn het in hun eigen huis houding royaal gewend, en dan wordt er bij de gemeente-financiën ook op geen kleinigheid gezien. Der zyn altijd nog te veel kiezers, die meenen, dat de menschen met geld ook het knapste zijn. Een werkman als ik, bijv. riep neef hoewel ik met alles nog al goed op de hoogte meen te wezen, denk je, dat zulk een ooit kans heeft een stem mee in ’t stedelijk bestuur te krijgen Neen hoor, handwerkslui, zooals schoenmakers, kleer makers, bakkers, smeden, koemelkers, schil ders en allen die met werken hun brood verdienen, die hebben daar geen boodschap. Alleen timmerlui schynen daarop nog een uitzondering te maken, omdat hun bekend heid met riolen, straten, wallen en bruggen soms te pas kan komen, maar kooplieden, jongen ja! Het rijke Amsterdam is inder tijd door de welvarende en ondernemende kooplui een wereldstad geworden, en nu hebben die nog altyd een streepje voor. Dan kan men ook de lui met wettenken- nis gebruiken, en van zelf de renteniers, want Heb je geld, dan doe je wonderen, Doch heb je ’t niet, zoo ging neef nog al meer opsommen, ik kan ’t mij alles niet zoo goed te binnen brengen. Ik deed mijn best en daar wat ter vergoelijking aan te voeren, maar neef wilde daar niet van weten, en draafde maar door op zijn idee, dat bjj de verkiezingen het geld nog te veel gewicht in de schaal legt. Mijne vrouw begon de vorige week ook al tegen my te redekavelen. -- „Jochem”, zei ze, „zulke vrijgezel len, die moeten wy toch ook inderdaad niet te veel in de regeeriug hebben. Hier in Bolsward hebben wij er al sedert jaren een of twee celibatairs bij, en dat is ook genoeg”. „Hé, vrouw, wat kwaad kunnen die brouwen „Wel, begrijp je dat niet. Die lui hebben immers geen begrip er van, wat er in een huishouding noodig is, en dan kunnen ze ook niet zoo goed oordeelen over een gemeentehuishouding. Denk maar eens na, Jochem, had je voor je trouwen wel gedacht, dat er zooveel noodig is „Neen, dat begryp ik eigenlijk nog niet”. „Maar je ondervindt het toch, niet waar? Er zyn zooveel noodzakelijke uit gaven, dat je aan weelde haast niet behoeft te denken. Die zelf een huishouding heeft, krijgt daardoor ook een beter inzicht in de gemeentehuishouding”. „Maar vrouw, dan zullen dezulken dunkt mij de koorden van de beurs wat styver vasthouden, „Voor sommige noodige zaken soms wel, en daarentegen willen ze voor weelde- zaken weer meer besteden, want je weet wel, een vrijgezel veroorlooft zich soms uitgaven, waaraan een getrouwd man niet mag denken”. „Neen vrouwtje, nu wil je mij weer voor ’t lapje houden, doch het is inderdaad waar, dat de raadsleden wel eens voor zaken komen, waarvan ze geen verstand hebben. Zoo herinner ik mij nog dat een drietal raadsleden, een paar jaren geleden, een onderzoek instelde naar de soliditeit van het brugje by de panfabriek. Ze gingen zelfs varen om de brug van onderen te bekyken”. „Drie raadsleden in een bootje, Pa?” riep Klaas. „Ik wou, dat ik mee had mogen varen, wat was ik gaan hobbelen „Neen, jongen, in een groote praam gingen ze van wal. Zy hebben al de palen en liggers van de brug beneusd, en von den, dat die nog goed waren. Doch ter stond werden ze neergelegd met de bewe ring van deskundige zijde, dat die palen van binnen verwaterd en verkankerd waren”. „Ja, dan zijn de deskundigen meer mans, en omdat wettenkennis en bouwkunde nog al twee voorname takken zyn van de ge meentezaken, en de kooplieden bekwaam om te oordeelen over de verkeerswegen en de behoeften van den handel, moet ik dus by slot van rekening nog toestemmen, dat zulke deskundigen toch maar de geschikt- sten zyn”. „Maar Jochem”, zei myne vrouw daarop, weetje wel, waar by de verkiezingen toch steeds het eerst op wordt gelet?” „Bedoel je misschien, hoe zwaar ze lüiantieel wegen?" Mijnheer de Redacteur! Ik heb beloofd ditmaal over de verhou dingen in onzen raad het te zullen hebben, en hoewel ik grooten lust had, ook eens een woordje mee te zeggen, aangaande „de prysvraag” over plantsoen, bouwterrein, grachtdemping, bolwerk-afgraving enz-, toch zal ik dit laatste maar tot de volgende reis verschuiven, om nu voet bij stuk te houden. Hoeveel Liberalen, Christ.-Historischen, Anti-Revolutionairen en Katholieken er zetelen, en naar verhouding der partijen er behooren te zijn, zie, met die becijfe ringen zal ik mij thans niet inlaten. Het recht van den sterkste geldt nog steeds te veel bij de vertegenwoordiging, ook bjj de gemeenteraden, en kan eene partij alleen haar zin niet krijgen, dan wordt er naar trawanten omgezien, en wordt daardoor dikwerf onder één hoedje gevangen, wat toch eigenlijk niet bij elkander behoort. De politiek is een blind spel, en de spreuk: „het doel heiligt de middelen”, mag soms wel als etiquet dienen voor de intrigues der politiek Toch mag en kan ik tot mijn vreugde verklaren, dat de verschillende partijen in Bolsward het in myn oog nog al schappelijk maken. Wel doet ieder zijn best, maar van ongepermitteerde middelen of te ver gedreven partij-zucht kan ik my niets herinneren. En dat vind ik in Bolsward altoos zoo mooi is de strijd beslist, dan is ’t ook uit. „Van kwaad bloed zetten” heb ik hier nooit iets kunnen merken, en van openbare juichtonen der zegevierenden, weet men zich hier geluk kig te onthouden. 'Evenwel over de ver tegenwoordiging der verschillende partijen, ik zei het reeds, wil ik niet spreken, toch wil ik mededeelen, wat wjj aan de koffie tafel, zoo af en toe, hebben gesproken. „’t Is tegenwoordig een herrie van belang” zei mijne schoonmoeder laatst „de kiezerslijsten, de stemmingen, de verschillende kiesvereenigingen, een regen van strooibillettenin myn jonge jaren vernam je van dat alles niets. Raadslid, och, dat was een eerepostje voor de heeren, ’t was een onderonsje. Van raadsverslagen en zoo hoorde je ook nooit, maar weet je, wy betaalden ook lang zooveel belasting niet”. „Neen, dat is waar” zei buurvrouw „dat weten wij beiden nog, hé? Als er een plaats in den raad openkwam, dan werd zoo van mond tot mond gefluisterd, die of die moeten we hebbender waren lang niet zooveel kiezers als nu, en dan liepen ze ook nog lang niet zoo getrouw als thans. Zjj werden niet gedrild door besturen van kiesvereenigingen, want die kende men heel niet. Het ging toen met het lidmaatschap van den raad, gelijk het nog meestal gaat met de volmachten in het waterschap Wonseradeels Zuiderzee- dijken”. Wie wat invloed had, en wat recommandatie, die kwam er, want partij belang, daar wist men toen niet van”. „Nou, buurvrouw, ik vind het toch een gelukkig verschijnsel, dat het volk wat meer acht geeft, hoe de gemeentezaken behartigd worden. Het algemeen belang is toch immers het belang van allen”. „Ja, Jochem, jij bent ook zoo’n albe dil, je hebt het altijd over openbare be langen, over publieke zaken enz., maar herinner je wel, man, dat hoe meer der in geroerd wordt, hoe duurder huishouding het wordt. De een maakt op dit belang, de ander op dat nuttige opmerkzaam, en ieder jaar wordt de burgery gevoeliger aan den pols gevoeld. Weet je wel, dat in mjjn jonge jaren hier geheel geen hoofdeljjke omslag, geen inkomsten-, geen bedrijfsbe lasting was, en ook personeel-, grond be lasting en wie weet wat meer, zyn haast het tienvoud van de vroegere floreenen. Het staat tegenwoordig immers haast niet stil, hé?” „Ja, buurvrouw, de belastingen zjjn hooger, doch der zjjn ook afgeschafl. De be lasting op ’t gemaal en op ’t geslacht zjjn geheel of grootendeels opgeheven, en je moet ook niet vergeten, dat alles veel duur der is dan vroeger, en dus, zjjn de uitgaven grooter, ook de inkomsten zijn gerezen. Men moet toch met den tjjd mee. Ik her inner mjj nog, wat neef Harmen laatst daarover zeideDie hoogere belasting van het ryk zit grootendeels in het overvloe dige soldaatjespelen en de al te groote bureaucratie, waardoor de administratie zoo schrikbarend duur wordt. „Er zitten”, zoo ongeveer sprak neef „uog; steeds te veel een jong paard, toen dit plotseling begon te steigeren en met zijn berijder achterover viel. De knecht geraakte onder het paard en toen men hem had opgeholpen bleek ge neeskundige hulp noodzakelijk, daar hij zijn rechterschouder had gebroken. Hepk. Adv. BI. De moeder van een jongen te Diox- perlo, die op grond van gemoedsbezwaren vrijstelling van leerplicht verzocht, welk beroep evenwel door den arr. en distr.- schoolopziener ongegrond werd verklaard, is nu opgeroep?n om voor de commissie tot wering van schoolverzuim te verschijnen. Dit is het eerste geval van dien aard. Brand bij Cordang. Bij den bekenden wielrijder Cordang te Blenk is brand geweest. Behalve den in boedel werden een zevental le kl. rijwielen, 2 motors, 1 tandem, verschillende papieren van waarde, medailles, prijzen en andere herinneringen, verbonden aan wedstrijden, toebehoorende aan den heer Cordang, door het vuur verwoest. Men schrijft uit Friesland aan de Arnh. Crt: Nu de winter afscheid heeft genomen we hopen voor goed zal het spoedig druk zijn met de bezigheden op veld en akker. Natuurlijk is er nu nog niets gedaan. Bij een zachten winter werd in Januari en Februari bij den wei boer al mest over het land in den polder gebracht; nu is alle mest nog bjj de boerderij en wacht op het ver dwijnen van het jjs in de landwijken. Énorm veel werk zal in betrekkelijk korte spanne tijds moeten worden uitgevoerd; vele arbeidskrachten zijn weder naar Duitsch- land vertrokken, zoodat het den overge blevenen niet zal mangelen aan arbeid. Men verwacht dat er gebrek aan werkvolk zal zijn, en juist dit geeft hun aanleiding pogingen aan te wenden tot loonsverhooging. Het dient gezegd het tijdstip daarvoor is thans wel gunstig. Vooral van de zijde der afdeeling van den Nederlandschen Bond van Veld- en Veenarbeiders wordt druk gewerkt, om tot hoogere loonen te geraken voor de werk zaamheden in de lage venen. In vroegere vergaderingen werd eene verhooging van 15 a 20 ets. per roede vastgesteld. De verveners al- of niet-aangesloten bij den Bond hebben ook bijeenkomst gehouden, de Bondsleden wilden bijna van geene ver- booging weten, de niet-Bondsleden zegden eene verhooging van 10 ct. per roede toe. Geen der veveners wenscht te voldoen aan den eisch der arbeiders. Nu dit bekend geworden is, beleggen de afdeelingen in de veenderijen, waar nog geene afdeeling gevestigd is, bijeenkomsten om de arbeiders aan te sporen niet in te gaan op het aanbod der verveners, maar vast te houden aan hun eisch. In den Trjjegaster veenpolder, waar men groote veenderijen vindt, heeft eene derge- lijke bijeenkomst tengevolge gehad, dat er eene atdeeling gesticht is en dat ook de turfmakers loonsverhooging geëischt hebben. Van een der grootste verveners aldaar was door de turfmakers 5 cent meer loon per roede gevraagd, wat geweigerd was. De afdeeling besloot dadelyk nu evenals in andere veenderijen 10 ets. verhooging te vragen en het loon te bepalen op f 1,10 per roede. Zooals het „Neen ik meen, waarop nog meer wordt gelet, dan op geschiktheid en welstand”. „Nog meer, dan op geschiktheid en welstand? neen, dat zie ik niet in”. „Wel, de eerste vraag is steeds, naar wat kerk ze gaan „Nou”, viel myn schoonmoeder daarop in „der zijn ook wel by, die naar geen enkele kerk gaan”. „Ja, maar moeder, ik bedoel, tot welke kerk of beter gezegd, tot welke party ze behooren 1” Bij nadenken moet ik toestemmen, dat mijne vrouw gelijk heeft. De politieke richting van de candidaten speelt de hoofd rol. De beginselen gaan boven de practijk. Uw Dw. JOCHEM OPMERKER. Bolsward, 4 Maart 1901. Bolswardsche Courant IJ Mi a w.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1