No. 46. Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901. NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD Rede Bonman. lil 3OLSWA.BD EN WONSERABEEt. ZONDAG 9 JUNI. g ^3 VOOB ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct. ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. r» Donderdagavond werd vanwege de Kies- vereeniging „Vooruitgang11 een openbare vergadering gehouden, waarin de heer A. BOUMAN, lid van de 2de Kamer voor het district Harlingen, eene politieke rede hield. In beknopten vorm geven wij hiervan het volgend verslag. De Voorzitter, de heer Schotman, heet het opgekomen publiek welkom, en con stateert met genoegen dat personen van ver schillende richting aanwezig zijn. Hij deelt mede, dat er gelegenheid wordt gegeven, om met den spreker in debat te treden. De heer BOUMAN begint met te wijzen, dat het 4 jarig tijdperk der kamer bijna geëindigd is, en nu wij voor de verkiezingen staan, het hem aangenaam is van gedachten te wisselen over de politieke vraagstukken van den dag. Hij wil dan vooraf verklaren, dat hij het noodig acht, dat de tegenwoor dige regeering aanblijft, wijl die in het af- geloopen tijdperk een groote werkzaamheid heeft ontwikkeld. De strijd in ons land is in hoofdzaak tus- schen de liberale en kerkelijke partijde vereenigde kath., anti-rev. en chr. hist. Spreker betreurt het, dat de clericalen de kerkelijke aangelegenheden in de politiek mengen, en acht die partij ongeschikt om als regeeringspartij op te treden, daar de verschillende kerkgenootschappen lang niet eenstemmig denken en de eene partij iets zou voorstellen, wat de andere weer niet beviel, waardoor de regeering tot werkeloos heid zou moeten komen. Men heeft in onze volksvertegenwoordiging een linker- en een rechterzijde, en hoewel ook de liberale linker zijde in 2 groepen is verdeeld, bestaat de rechterzijde uit de drie verschillende kerkelijke partijen, die elk op zich zelf ook lang niet eenstemmig denken. Spreker betreurt het, dat door het te sterk aandringen op urgentie der grondwetsherziening, een deel der liberale partij zich heeft afgescheiden, en geelt eene aanhaling hoe de heer Rink, afgevaardigde voor Arnhem, aantoont, dat deze beweging, hoewel ze hare goede zijde had, toch wel wat op een ongelegen tijd werd doorgevoerd. De liberale partij toch, de ervaring heeft ’t geleerd, kan het best het algemeen belang bevorderen als regeeringspartij. De clericale regeering, die van 20 April ’88—21 Augs. ’91 aan ’t bewind was, heeft weinig kunnen uit voeren. Er is een schoolwet gekomen, waarbij het stelsel van subsidie aan de bijzondere school is toegestaan, de Rijnspoor is genaast, wat door even te wachten veel voordeeliger had kunnen geschieden, een kleine wijziging in de pensioneering der ambtenaren, maar overigens, kwam er weinig tot stand, door hopelooze verdeeldheid was men tot lamheid geslagen. Op het gebied der belastingen en in ’t belang van de minvermogenden is niets gedaan. Bij de liberale regeering in de 10 vol gende jaren daarentegen heeft zich een groote werkzaamheid ontwikkeld. Onder het ministerie Tak van Poortvliet kwam de vermogensbelasting en die op de inkomsten, waardoor de minder vermogenden werden gebaat. Verhoogde belasting op het gedistilleerd, een verlaging bij het overgaan van eigendommen, verlaging der accijns op zeep en zout, terwijl een uitbreiding van het kiesrecht werd ingediend. Bij het ministerie Roëllkwam een wet op de veiligheid, een verbeterde personeele be lasting, een regeling van het kiesrecht, dat zeer werd uitgebreid, de wet van rijkstoelage aan noodlijdende gemeenten. Bij het tegenwoordige ministerie Pierson kwam de ongevallenwet, de persoonlijke dienstplicht, afschaffing tollen, de leerplicht wet, subsidie aan ambachts- en industrie- onderwijs, en aan tramwegen, een boterwet, om maar niet al de kleine wetjes te noemen. Ik meen hierdoor zegt Spr. te hebben aan getoond, dat de liberale partij het best in staat is te regeeren, terwijl bij de tegen partij geen genoeg eenstemmigheid heerscht. Ons volk is geen Christen natie, ook geen volk van vrijdenkers, maar ieder moet wor den vrij gelaten, de politiek behoort buiten de kerk, wij moeten zijn een vrij volk in een vrij land. Spreker vindt behoefte den heer Zeilmaker hulde te brengen, daar hij heeft verzocht niet op zijne candidaatstelling door te gaan, daar hij inzag, dat het niet de kwestie gold in dit district Zeilmaker of Bouman, maar wel rechter- of linkerzijde en Spr. geeft den kiezers wel in overweging dit goed te bedenken. De tegenwoordige regeeringspartij heeft nog belangrijke wetsontwerpen in de porte- feuille. Ingediend zgn o, a. een pensioen regeling voor oude werklieden, de droog making der Zuiderzee. Web heeft men het indienen hiervan als reclame gelieven te noemen, doch men bedenke, dat deze ge wichtige vraagstukken een grondige voor bereiding eischten, en in elk geval is er de verdienste in dat men ze nu in bepaalden vorm voor zich heeft. Blijft de tegenwoordige regeering aan ’t bewind, dan zal de nieuwe kamer ze straks in behandeling nemen. Wat overigens de toekomst zal opleveren Ik kan, aldus eindigt Spr. niet beter te doen, dan te wijzen op het program der liberale Unie. Daarop staat in hoofdtrekken de richting aangegeven, waarop ik meen, dat moet worden aangestuurd. Voor het debat meldt zich slechts een spreker aan,de heer POLLEMA van Nijland. Hg brengt zijn dank, in de gelegenheid ge steld te worden, met den Spr. van hedenavond te mogen in debat treden, en merkt eerstens op, dat de heer Bouman heeft gezegd, dat de kerkel. partijen niet in staat zijn te regeeren, dat hij geen onderscheid heeft ge maakt tusschen de 2 fraction der Chr. Hist, party en dat de fractie Bronsveld heel iets anders is, dan de Christ. Hist, in Friesland, waarvan Dr. Schokking candidaat is. Ik vind, zoo gaat de heer P. voort, het eigenlijk een onrecht te spreken van clericalen. De Ned. natie is geen Christennatie heeft de heer B. gezegd, met leed hoorde ik zulks. De groote partijen als de Kath de Orthodoxen, de Gerefor meerden, al die gezindheden vormen nog steeds een groote meerderheid. Nu betoogde de heer B. dat geen partij zoo goed het roer van den staat vertrouwd is als de Lib. partij. Hierop vraag ikwat is de aanleiding dat de verschillende partijen, die den Christus belijden en hooge beginselen in Gods Woord zien neergelegd, dat ook bij de wetgeving niet mag worden verloochend, zich vereenigden Het is juist het streven der Lib. partij. De rechten van het huis gezin, het recht der ouders op hun kinderen werd een gevoeligen knak gegeven. Daar is bijv, de leerplichtwet (wat ik een onge lukkige wet noem, en die wel kosten en drukte, doch weinig resultaten oplevert) die hebben wij aan de Liberalen te danken, of eigenlijk aan het struikelen van een paard. De Spreker van hedenavond heeft gedrukt op den tegenstand tegen de inmenging van den staat bij verwaarloosde kinderen. Daarop antwoord ik, dat niemand tegen de bestrij ding der verwaarloozing zal zyn, doch men vergete niet, dat de ouders de opvoeders hunner kinderen moeten zijn, dat is het beginsel, en de staat dient slechts toezicht te houden. Ook heeft de heer B. gesproken over de echtscheiding en de drankbestrgding en een arbeidersgezin als voorbeeld gesteld. Ik wensch verder te gaan, en te vragen of niet bij de hoogere standen het kwaad wellicht meer schuilt, waar het vermogen der vrouw vaak wordt verkwist door den man. De arbeidende stand, althans hier in Friesland, telt vele aanhangers der onthouding van drankgebruik. Datde studenten der theologie een privilegie hebben van den militiedienst betreurde de heer Bouman, doch hij vergete niet dat de kerk een privaat rechterlijk karakter heeft, en dat men haar dus in dit opzicht dient te respecteeren. De Spreker van hedenavond zei, dat er in ons land eigenlijk twee hoofdpartijen zijn, geloof en ongeloof. Dit is ook reeds door Tnorbeeke gezegd, en het is waar, dat de geloovigen beseffen, dat er hoogere begin selen zijn, die op wetgevend gebied niet uit het oog mogen worden verloren. Dan wensch ik nog even op te komen tegen de sobere rekening, die de Spr. gaf van het Ministerie Mackay. Vooreerst had die regeering te worstelen met een liberale Ie Kamer, en tweedens was de ziekelijke toestand des Konings een belemmering. Doch dat ministerie heelt de schoolkwestie wel niet van de baan gebracht, maar toch er afleiding aan gegeven, en dat alleen, door dat eene feit was al een groote weldaad aan den lande bewezen. De heer Bouman sprak minachtend over de eerste sociale wetgeving, van dat ministerie afkomstig, doch na Van Houtens kinder wetje was het toch het eerste op dit gebied, waarop thans wordt voortgebouwd. Dan heeft de Spreker vergeten dat er toen een belastingwet en een legerwet zjjn ingediend, die wel terug genomen moeten worden, maar ten bewijze, dat ook dat ministerie een goede werkzaamheid aan den dag legde, strekke dat bij haar heengaan, 30 wetsontwerpen zijn ingetrokken, die evenwel dikwerf als bouwstoffen nog hebben gediend voor de volgende, o.a. de legerwet van Bergansius. Ik wil ridderlijk bekennentdat de volgende lib. ministeriën veel hebben tot stand gebracht, maar daartoe hebben toch ook de kerkel. partijen meegewerkt. Wat heeft o.a.Dr.Kuyper niet gedaan voor de ongevallenwetBij de sociale wetgeving komt het er echter veel op aan, hoe het actief optreden van den staat geschiedt, en men rekening houdt met de rechten van overheid en maatschappij. De theorie„de mensch is goed“, heeft gefaald, de mensch is een egoïstisch wezen. Als men dus den arbeider over laat aan de kans van vraag en aanbod, dan wordt hij als de zwakste de dupe. Doch de staatsinmenging mag geen staatsalmacht worden, wat de socialen willen. Zoo ook bet vraagstuk van pensioneering. Wie moet het betalen Mij dunkt, de kosten moeten uit het bedrijf zelf gezocht worden. Wijl de staat jaren lang dit vraagstuk heeft verwaarloosd, is het thans zoover, dat in den aanvang de staat moet steunen, doch allengs minder om op eigen beenen te leeren staan. Omtrent de staatsbemoeiingen inzake opvoe ding en onderwijs, stel ik altyd als eerste eisch dat dit moet zijn en blijven, een zaak van de ouders, en men in dit opzicht nooit moet dwingen tot iets, waartegen zij bezwaar hebben. Het Zuiderzee-ontwerp is ook ingediend, een belangrijk onderwerp vooral ook voor onze provincie, wier belangen gewoonlijk weinig worden behartigd. Ik maak daarom den heer Bouman mijn compliment, dat hij voor ’t behoud der zuivelschool te Bolsward in ’t krijt is getreden, doch zou nu ook graag zien, dat ze haast kwam. Dan wil ik den heer Bouman ten slotte even wijzen op het groote belang dat onze provincie heeft bij een betere afstrooming van het boezemwater. Waar de regeering 2 millioen over heeft voor een betere kanali satie van Groningen, daar is de regeering wel verplicht Friesland te helpen. (Applaus.) De heer BOUMAN repliceerde hierop, dat hij wel verwachtte dat zijne rede zou worden bestreden van Anti-Rev. zijde, doch hij con stateert met genoegen, dat hij hier zulk een ridderlijken tegenstander vindt. Evenmin ik hem overtuigde, zal hij echter verwach ten mij te hebben overtuigd. Wat betreft de 2 fractiën bij de Christ. Historischen, dit was mij bekend, vervolgt Spr. o.a. door de houding der Chr. Hist, kiesvereeniging hier te Bolsward. Waarom ik meen gerechtigd te zijn de vereenigde tegenpartij clericaal te noemen, ik heb het straks reeds gezegd, het was, omdat zij de kerkelijke zaken in de politiek willen mengen, en juist omdat zij allen daarover zoo’n ver schillende zienswijze hebben, zal dit hun regeering tot volkomen onvruchtbaarheid stempelen. De heer P. zegt, dat wij geen rekening houden met de beginselen, die God heeft geopenbaard. Doch ik vraag op welke wijze moeten wij dat. De Kath. denken weer anders over vele zaken dan de anti-rev. Waar zulke heterogene bestanddeelen samen gaan, hoe kan daar hun denkbeelden in de wetten gebracht worden; vandaar de on vruchtbaarheid eener regeering van die zijde. Het gaat niet op, alle vrije burgers van Nederland te brengen onder het juk van eene kerkelijke partij. Beter is het, wat de liberalen doen, en voor allen gelijk handelen, ieder vrjj latende in zjjn godsdienst. Wij hebben hier geen staatskerk, zooals bijv, in Spanje, de openbare ambten staan voor alle religiën open. Geen privilegie wordt aan eenig kerkgenootschap verleend. Ik kon dus ook zeggen dat wij geen Christelijke natie zijn. De liberalen zyn daarom niet allen ongeloovigen, maar zy vinden de gods dienst een zaak voor de binnenkamer, niet van de politiek. De heer P. zei, dat de leerplichtwet slecht werkt. Welnu, het is geen grondwet, als in de practijk zich gebreken voordoen, dan zal evenals by andere wetten, wel een aanvul ling plaats vinden. Dit is geen reden om er op te smalen. By deze wet is zeer veel rekening gehouden met andersdenkenden, in ’t oog van sommigen misschien wat te veel. Wat de maatregel tegen verwaarloosde kinderen betreft, by de kerkel. partyen moet de verwaarloozing al heel erg zyn, eer zij den staat er zich mee willen laten bemoeien. Wat het door mij gegeven voorbeeld van het drankmisbruik bij een arbeidersgezin betreft, ik wilde daarmee geen smet werpen op den werkman. Integendeel ik breng hulde aan het streven der socialen, en het leger des Heils, om van anderen niet te spreken, dat door hun toedoen het drankmisbruik vermindert. Ik nam mijn voorbeeld zoo, omdat bij de hoogere standen in zulke ge vallen dikwerf de familieleden hulp bieden, en dus armbesturen daar buiten blijven. Wat het privilegie aan den geestelijken stand betreft, de vrystelling der militieplichten, dit bigt ik afkeuren, üyenaU ieder ia da belastingen dient bij te dragen, moet ook de militieplicht voor allen gelijk zijn. Wat de heer P. zeide ter vergoelijking van het Ministerie Mackay en zich op den zorgvollen toestand des Konings beroept, en op de lib. Ie kamer, dit kan niet vergoeden, dat er zoo weinig is geschied. Dat de schoolwet Mackay zelfs door liberalen zoo geëerd en geprezen is, betwijfel ik, (geduld wordt, is wellicht juister,) doch het is waar, de school strijd was het struikelblok en dat is er door op zij gezet, weggenomen mag men niet zeggen. Ik voor mij, zal ook niet mee willen werken, om het subsitiestelsel door te voeren bij Middelb. en Hooger onderwijs. De grond wet schrijft voor, overal voor voldoend onderwijs te zorgen. Wie daarvan niet ge diend is, en ’t anders wil, dient het zelf te betalen. Die zijn eigen politiewacht houdt, kon dan ook wel komen, om restitutie van hetgeen hij voor de algemeene politiemacht moet bijdragen. Het subsidiestelsel voor af zonderlijke richtingen is een staatsrechterlijke fout, en hoewel ik hulde breng aan de offervaardigheid die bijv, de anti-rev. be toonden bij hun scholen,nu het een dubbeltjes- kwestie werd, is het mooie er af. Voor meerdere uitbreiding laat ik mij, zegt Spr. niet vinden. De belangrijke voorstellen waarvan de heer P. spreekt van Godin de Beaufort werden pas een 14 dagen voor zjjn aftreding inge diend. (De heer P. Gij vergist U.) B. Neen ik weet het zeker. (De heer P. Als ik straks nog mag, zal ik U aantonnen, dat ge U vergist). De heer B. vervolgt: Het is waar dat de heeren Kuyper en Lohman, zeer werkzame mannen zyn, ik zal de laatste zijn het te ontkennen. Dat de heer P. de oude uitgediende leus van „Laisser faire“ nog ophaalt, bevreemdt mij. Die heeft met het oog op wat reeds tot stand kwam, geen reden van bestaan meer. De liberale partij heeft wel degelijk in haar vaandel geschreven, de economisch zwakkeren te helpen, doch dat behoeft nog geen staatsalmacht te worden. Het is het ook niet, want dan zouden de Soc.-dem. wel medewerken, en die zyn juist de heftigste tegenstanders van de liberalen. De verplichte pensioneering, is thans nog een ontwerp. Wat er van zal worden, de tijd moet het leeren. Als het op het loon zal drukken dan heeft de arbeider niet anders dan het vreeselijk wapen der werkstaking; de Staat alleen te laten betalen gaat ook niet, het ontwerp wil een middenweg. Wat mijn pogingen betreft aangaande de Zuivelschool, die zijn mogen gelukken, en dat is mij aangenaam. Of die school haast komt? Ja, ik meen dat er onderhandelingen geopend zijn met het gemeentebestuur, en ik weet ook dat de minister mij gedreigd heeft, dat hij zich niet gebonden achtte, van het verleend crediet gebruik te maken, doch overigens weet ik niets. Ik acht het echter een zaak van belang, dat zij die er belang in stellen dat die school hier komt, een open oog houden op deze zaak. (Applaus). De heer P. wordt nog eenmaal het woord gegeven. Hij dankt den Spreker van heden avond voor de humane wijze van antwoor den, doch is het niet met hem eens, dat bij de verschillende kerkel. partijen geen over eenstemming zou zijn. De wijze, waarop vele liberalen het gezag beschouwen, dat is in de eerste plaats voor de tegenpartij een reden om zich te vereenigen. In de 2de plaats wil men in het Burgerl. wetboek wijzigingen, waardoor de eenheid van het gezin niet wordt gedeeld. De kantonrechter moet bijv, niet tusschenbeiden komen wanneer de vader en moeder niet gelijk denken over het huwe- Ijjk hunner kinderen. Het voorbeeld van den heer B. van af zonderlijke politie kan niet by het onderwjjs te pas komen. De Nederl. overheid is iets anders dan die in Rusland of China. Het recht van opvoeden der kinderen behoort bij de ouders. Dat met de subsidie aan de bijzondere scholen het nu een dubbeltjes kwestie is, is in zooverre waar, dat daardoor de oogen van velen open gingen. De heer B. wil niet verder gaan, en toch is hij reeds veel verder gegaan, door zich te verklaren voor het „jus promovendus/ van de vrije universiteiten. Door de eisch vrjje examens gaat men een stap verder dan de dubbeltjes- kwestie. Wij hebben hier, gelijk de heer B. terecht zeide, geen staatskerk, doch de anti-rev. zyn daar ook beslist tegen, maar zij willen het Christ, beginsel behouden in de wet. In onze O. I. bezittingen, waarvan de Kamer zich de belangen trouwens niet erg schijnt aan te trekken, moet de inlander, ook al is hij Christen, de Mahomedaansche wetgeving volgen, by v. bij huwelijk. De liberalen raad plegen» zooals enkelen ronduit reeds zeggen! Bolswardsche Courant.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1