NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSERADEEL
J. HOMMES.
IJs, Pasteitjes.
Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901.
No. 67.
Voor het Kantongerecht.
DONDERDAG 22 AUGUSTUS.
OP DE TENTOONSTELLING.
X
VOOR
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
Zitting van Vrijdag 16 Augustus.
III.
Woensdagmiddag 2*/ï uur. Daar klinken
van de muziektribune de volksliederen. De
tentoonstelling is geopend en de muziek
begroet allen, die van heinde en ver tot
ons óverkwamen met de tonen van „Wil
helmus" en „Wien Neerlands bloed." En
terecht zij zjjn ons welkom, al die man
nen der schilderkunst, allen, die beoefenen
de glas-industrie, de behanger^ en stoffeer.
hechtenis.
33. D. H. te Makkum, van ’t zelfde
laken een pak.
Eisch dito.
34. S. J. te Makkum is ook over zijn
bier geweest op 22 Juli 1901.
Eisch 3 gulden boete of 2 dagen zitten.
En nu, waarde Lezer, laat ons ook eens
i en gebou-
Wij beginnen met gebouw I, vlak
„ald Bolsert." Wat al een mooi’s is
i en antiek. De
is de woning betrokken zonder de vereischte
goedkeuring van B. en W.
Eisch 2 maal f 5 of 3 dagen voor elke boete.
11. B. T. te Hemelum was den 21 Juni
over zijn theewater. Hij schreeuwde en
vloekte zoodanig dat er een volksoploopje
ontstond.
Voor deze dronkenschap is de eisch f 1 of
een dag verzekerde bewaring.
12. E. W. te Makkum was den 24 Juni
zoo topzwaar dat hij de geheele straat voor
zijn wandeling noodig had. Zulke slinger-
gangen mag de politie niet dulden en daarom
volgde een bekeuring.
Eisch f l of 1 dag.
13. J. K.A. de J.S. R. en J. R.
allen te Koudum hebben den 23 Juni een
knecht van den heer Kuipers geplaagd,
achtervolgd en met steenen geworpen. Zelfs
toen hij in huis was gevlucht, wierpen ze
hem nog steenen na in de gang.
De heer J. Kuipers te Koudum als getuige
bevestigt de beschuldiging aan beklaagden
ten laste gelegd in het procesverbaal.
Op de vraag, of de knecht ook aanleiding
had gegeven tot deze straatschenderij, ant
woordt getuige, dat hij vermoedt, dat de
jongens zijn knecht, die wat onnoozel is,
zjjn begonnen te plagen, doch gezien heeft
hij het niet in den beginne.
Getuige IJ. Faber teKouden heeft gezien,
dat de jongens den knecht plaagden en
toen deze daarop een steen nam en er de
plagers mee dreigde, scheen dit het sein tot
bombardement, waarop de knecht dan ook
op de vlucht ging. Getuige verklaart verder
dat deze 4 beklaagden moeten gekwalificeerd
worden tot de „kwajongens".
Eisch tegen ieder f 3 of een dag op water
en brood.
14. I. K.; E. St.; S. St. en H. J. H.
zijn weer vier knapen behoorende tot de
„spes patria" van Kouium. Ook dit viertal
heeft dien Zondagmiddag (23 Juni) met
steenen geworpen.
Getuige D. van Noggeren was een van
de lieden, die tot mikpunt hunner projectielen
dienden. Hij is niet geraakt, doch het zoontje
van Heldoorn wel. Zij gaven geen aanleiding
tot de straatschenderij, ’t was enkel balda
digheid dezer jongens.
Eisch f 10 boete of twee dagen „in de bak“.
Zie zoo, jongensdat zijn nu de gevolgen
van den oorlog
15. H. A. te Bolsward was in den nacht
van 29 op 30 Juni erg onrustig. Hij maakte
heel wat spectakel en drukte, en omdat hij
beschonken was, en de rust verstoorde, worden
tegen hem geëischt 2 geldboeten van f 4
of 2 dagen voor elke boete.
16. A. J. te Hallum is timmerknecht, en
had ook wat te diep in ’t glaasje gekeken,
zoodat de politie er zich aan ergerde.
ofpKmJtoöfa aangetroifm
bezig met het ophalen van aaldobbers. De
jongen had wel een vischacte, doch geen
vergunning van den pachter van het water.
Eisch f 7 boete of 2 dagen met verbeurd-
verkl. der in beslag genomen visch.
20. P. L. te Harlingen was den 19 Juni
bezig met aaldobbers te visschen in de vaart
onder Arum.
Bekl. is verschenen en zegt permissie te
hebben van den pachter P. de Haas, en hjj
toont den heer Kantonrechter het bewijs.
De politie zegt daarop, dat P. de Haas
zijn pachtrecht heelt overgedaan aan H.
Dusch te Witmarsum. Deze heeft veel last
van stroopers in zijn gebied en heeft daarom
een nauwlettend toezicht verzocht.
Om te onderzoeken, wie hier de pach
ter is, wordt deze zaak uitgesteld tot de
volgende zitting, zijnde Vrjjdag 13 Sept.
21. W. J. v. d. V. te Koudum, was
eveneens aan ’c visschen in eens anders visch-
water. Hij kon de vischacte niet toonen want
die was in huis, naar hij zei, en permis
sie had hjj niet.
Eisch f 10 of 4 dagen.
22. J. A. K. te Bakhuizen liep den 30
Juni door een land, waarop borden waren
In de zitting van het Kantongerecht, jl.
Vrjjdag gehouden, werden de navolgende
zaken behandeld
1. J. D. te Greonterp heeft naar kievits
eieren gezocht op 21 April jl. zonder per
missie. Eisch 3 gulden of 2 dagen.
2. K. T. te Bolsward. Wat hjj heeft
gedaan? Wij konden het niet verstaan.
Aldus eisch boete of hechtenis.
3. P. v. d. M. te Hindeloopen, was be
keurd wegens drankwetovertreding. De zaak
werd bij herhaling behandeld.
Eisch 25 gulden boete of 5 dagen brommen.
4. J. O. te Stavoren heeft een dochtertje
Pietje, ’t Kind is schoolgaande en verzuimde
herhaaldeljjk. Deswege werd „der herr Vater"
voor ’t kantongerecht ter verantwoording
geroepen.
Eisch 3 gulden of 2 dagen.
5. I. V. te Hindeloopen. Deze 14-jarige
jongeling was aan ’t visschen. Een klein
ventje wierp met steenen naar zjjn hengel.
De jeugdige visscher, hierdoor in woede ont
stoken, gooide weerom en raakte het kereltje
aan ’t oor, dat daardoor hevig bloedde. In
dit zaakje werden gehoord de vader van
’t kind met het kapotte oor, een diender,
die er niet bjj was geweest, en een des
kundige, die den hoed moest opzetten, toen
hjj den eed aflegde. En ofschoon beklaagde
bekende, vroeg de Ambtenaar van het O.
M. toch vrjjspraak aan, op grond, dat de
daad niet wettig en niet overtuigend was
bewezen, aangezien er niemand bjj tegen
woordig was geweest.
6. D. P. te Bolsward, was 20 Juli jl.
dronken op de Stoombootkade.
Eisch 3 dagen hechtenis.
7. J. L. te Harlingen, visscherman, had
tegen de wet op jacht en visscherjj gezondigd
door het niet vertoonen van zjjne acte aan
den rijks veld wachter van Arum, die hem er
naar vroeg. Ook had hij geen permissie om
te visschen, op de plaats waar hjj kennis
maakte met den veldwachter.
Eisch een boete van f 3 en een van f 10.
8. S. A. te Harlingen was in de Ping-
jumervaart bezig met aaldobbers te visschen.
Hjj had wel een kleine vischacte, doch geen
permissie voor dat water. Daar het niet de
eerste maal is, dat deze beklaagde in eens
anders vischwater zjjn geluk beproefde, acht
de heer Ambtenaar een strenge straf noodig
en eischt 7 dagen hechtenis.
9. P. V. te Makkum liep over land,
waartoe hjj geen recht had.
Eisch f 3 of 2 dagen.
10. H. Z. te Molkwerum heeft zjjn schuur
laten verbouwen, en een gedeelte er van
liet hjj tot woning inrichten, welke woning
hjj thans bewoont. Volgens de verordening
van Hem. Oldeph. en Nw. moet ieder die
een woning wil bouwen of een gebouw tot
woning wil inrichten daarvan een situatie-
teekening en omschr jj ving aan het gemeen te be
stuur overleggen en mag men die woning niet
betrekken voor deze door B. en W. is goed
gekeurd. Daar deze beklaagde in dit opzicht
zich niet aan de verordening heeft gehouden,
werd hem procesverbaal aangezegd en staat
hij deswege heden terecht.
Bekl. zegt, dat hjj den Burgemeester per-
soonljjk over de verbouwing heeft gesproken,
en die heeft toen gezegd„dat zal wel goed
zjjn". Een situatieteekening oordeelden wjj
niet noodig, ’t was slechts een binnen betim
mering, er is op de oude fundamenten gebouwd.
De politie verklaart, dat beklaagde vooraf
nog is gewaarschuwd en hjj is er op gewezen,
dat zjjne vertimmering niet aan de verorde
ning voldeed.
Bekl. De ramen waren te klein en die
hebben wjj vergroot, de zolder was te laag
en die is 30 duim omhoog gebracht en er
zjjn luchtroosters aangebracht, zoodat ik
meen, in alle opzichten aan de verordering
te hebben voldaan.
De timmerman J. S. de Jong verklaart,
dat ook hjj den Burgemeester over deze ver
timmering heeft gesproken, en toen bjj dezen
de gemaakte veranderingen in het bouwen
opgaf, heeft de Burgemeester gezegd dat wjj
met bouwen konden doorgaan.
Op de vraag of hjj een situatieteekening
heeft overgelegd, volgt een ontkennend ant
woord. Hjj meende na de gehouden bespre
king en omdat het een binnen betimmering
gold, geen teekening noodig was.
De heer Ambtenaar acht bewezen, dat de
verordening op het bouwen hier in twee
opzichten niet is nageleefd. Vooreerst is
geen situatieteekening met omschrijving bjj
het gemeentebestuur ingeleverd en ten andere
geplaatst: „Verboden pad. Art. 461 wetb. v.
iStrafr»*1»
Eiscb f 3 of 2 dagen.
23. R. J. S. te Bakhuizen beging dien
zelfden dag een geljjke overtreding. Eisch
idem.
24. M. B. te Stavoren was ’s avonds een
tijdje na het sluiten der herbergen nog niet
thuis, ’t Was omstreeks halftwaalf toen de
politie hem ontmoette in „kenljjken staat".
Eisch f 10 of 3 dagen.
25. B. P. te Blauwhuis had het ook niet
ver gebracht toen hjj op zekeren avond half
twaalf op het Oortje alhier werd gevonden.Hjj
zal vermoedeljjk plan gehad hebben langs
den trekweg naar huis te marcheeren, en is
reeds op het Oortje gaan rusten. De nacht
wacht ontfermde zich over hem, toen hjj
bemerkte dat er Schiedammer bjj in ’t spel
was, en geleidde hem naar een veiliger en
geschikter slaapplaats.
Eisch f 1 of 1 dag.
26. J. T. te Bolsward lag den 4 Juli
ook in de buitenlucht te slapen. De nacht
wacht wekte hem uit zjjn zoete dommeling
en bracht ook hem op een veiliger plaats.
Eisch f 1 of 1 dag.
27. A. R. te Piaam is bekeurd omdat
zjjn dochtertje Anna de handwerkslessen
aan de school te Gaast niet bjj woont.
Bekl. is verschenen en bekent, dat zjjn
dochtertje niet die lessen in het breien bij
woont, doch overigens zeer getrouw de school
bezoekt. Hjj meent niet, dat dit verzuim
onder de leerplichtwet valt, daar zjjn kind
op een particuliere breiinrichting gaat, omdat
hij de 2 uur in school onvoldoende acht. Er
zjjn andere scholen o.a. Makkum, waar de
meisjes ook naar een particuliere breiinrich
ting gaan, zonder dat de wet daar wordt
toegepast.
De heer Koebrugge, hoofd der bjjz. School
te Gaast als getuige, verklaart dat het
meisje niet geregeld op de handwerkslessen
komt. Hjj haalt daarop eenige papieren uit
den zak, om de zaak heel helder uiteen te
zetten en tevens naar het heet beknopt,
doch wjj zullen ’t nog beknopter doen, en
alleen zeggen, dat enkele ouders in den
zomer de meisjes naar een particuliere brei-
school zenden, en meenen daartoe gerechtigd
te zjjn. De heer Ambtenaar licht toe, dat
als het onderwjjs in handwerken in school
wordt gegeven en dus tot het leerplan be
hoort, de meisjes verplicht zijn dat onder
wjjs te volgen en hjj eischt dus f 3 boete of
2 dagen hechtenis.
Bekl. verwondert zich over dezen eisch.
Zjjn dochtertje verzuimt niet de handwerks-
lessen doch krijgt nog meer les dan op school.
De heer Ambtenaar herhaalt, dat als ’t
onderwjjs in vak k in school wordt gegeven,
het evengoed onder de leerplichtwet valt
als de gewone vakken, als lezen, schrijven
enz.
28. P. F. te Gaast staat voor hetzelfde
feit terecht, zjjn verweer komt vrjjwel over
een met dat van den vorigen beklaagde.
Eisch 2 maal 3 gulden of 2 maal 2 dagen.
29. 8. A. te Bolsward was 14 Juli j.l.
dronken.
Eisch bjj le herhaling 3 dagen hechtenis.
30. K. de J. te Cubaard is kastelein en
schipper. In laatste qualiteit heeft hjj 10
Juli j.l. gezondigd tegen het bevel „Strijk,"
dat men vaak aantreft bjj bruggen en in
dorpen. De Rijks veld wachter Kamstra te
Gasterend heeft hiervan proces-verbaal op
gemaakt.
Eisch 1 gulden of 1 dag.
31. J. H. te Wolsum is in Juli dronken
geweest, en zal dit in Augustus moeten
betalen met 1 g. boete of 1 dag hechtenis.
32. H. Y. te Bolsward, idem, idem. Deze
echter wordt allicht veroordeeld tot 3 dagen
gaan dwalen door al die zalen
wen.
over
hier bijeengebracht, modern
vakman gaat hier te gast, maar ook de
leek gevoelt zich aangetrokken tot al die
fraaie zaken. Prachtige hout- en marmer-
imitaties, vitrines met kostelijke verfstoffen,
schilderijen aquarellen,plafondschilderingen,
papierstückwerk, borstels en kwasten, verf-
molens, mengmachines, penteekeningen,
modern schrift, een beschilderde tilbury,
tableaux met gekleurde en zwarte platen,
zinken en storten verf emmers, beschilderde
meubels, Hindelooper snijwerk, wapenschil-
derijen, postzegelwerk, provinciewapens,
calcarium in verschillende verpakking,
vaten loodwit, ja wat niet al, te veel om
te noemen.
En dan dat kamertje geheel met „Ripolin"
geschilderd (74), hoe keurig netjes ziet ’t
er uit. En hoe aardig staan hierbij de door
de Firma Jakles aangebrachte draperiën.
Voor nummer 26 blqven we staan. Het
is de inzending van den heer B. Goedemoed,
calligraaf te Leeuwarden. Welk een rijk
dom van kunstpenwerk 1 Wü bevelen deze
collectie ten zeerste in de attentie der
bezoekers aan.
Mochten er onder dezen zijn, die juist
willen weten, hoe een engel er uitziet, wjj
raden hen aan eens te zoeken, ’t Is licht
te vinden, ’t nommer komt voor tusschen
50 en 100. Wij bespeuren zelfs op deze
schilderij dat er éénbeenige engeltjes zijn,
en komen tot de overtuiging dat deze niet
op de aarde wonende wezentjes allen bij
zonder dik van proportie zijn. De jonge
vrouw op deze schets voorkomende, schijnt
te bidden, dat de engelen alsjeblieft gauw
beneden willen komen. De hand, zonder
medewerking van verstand en kunstzin,
kan ook wat! nou, nou.
Maar dan weer wijzen wjj op nommer
75, de inzending van H. G. B. Rief, te
Nijmegen. Dat is werk. Hier komt de
kunst de natuur op zij. Welk wonderschoon
imitatiewerk. Bravo! Doch wilden we
alle namen noemen, wij hadden wel een
geheele courant noodig. Wie hier éénmaal
is geweest, komt er bepaald weer een
bezoek brengen.
dery, de beeldhouwkunst, de tegelbeschil-
dering. En waarom zij ons welkom zijn?
omdat zij hier bijeen hebben gebracht alles
wat door hen in hunne hand, geleid door
verstand, aan kunstzin verknocht is gewrocht,
omdat zij ons willen laten zien, hoever de
nijverheid op zoo groot gebied, het heeft
gebracht, zoodat wij kunnen bewonderen
op hoe hoogen trap het handwerk staat in
ons kleine land.
En ook zij zijn ons welkom, allen die
reeds kwamen of die zullen komen om met
ons te genieten van den aanblik van al
dat moois, zij allen, die beweging en drukte
zullen brengen in ons stadje.
Bolsward heeft zijn feestkleedij aange
trokken. Vroolijk wapperen de vlaggen uit
zoo vele huizen sierlijk zijn de etalages in
de uitstalkasten onzer neringdoenden, vrien
delijk de gezichten van allen, die hopen
in deze feestdagen „massel" te kunnen
maken, en op een druk bezoek hopen van
kijkende en koopende gasten.
Op ’t Expositieterrein is ’t nu al leven
en beweging, ’t is er gezellig druk. Hier en
daar ziet men vreemde heeren, die alleen
oog hebben voor de verschillende inzen
dingen.
Dat „ziet" en „beziet", „gaatrond", steekt
de hoofden bijeen, en raadpleegt telkens
weer den Catalogus, ’t Zijn de leden der
jury, die straks uitspraak zullen doen over
het lot der tentoongestelde zaken, en die
volgens plicht en geweten gaan oordeelen
over het vraagstuk „bekroning of niet".
Weer elders ziet men bezoekers, elkander
wijzende op 't een of ander dat -mooi is,
Daar staat een jonge dame, die u o zoo be
reidwillig alle mogelijke inlichting geeft
over de inzending der firma die ze ver
tegenwoordigt, en die u met ’n minzaam
lachje even attent maakt op den verkoops
prijs van het voorwerp, dat bizonder uwe
attentie trok.
En ginds ziet men eenen exposant, die
ontevreden is over de plaats hem toebe
deeld. Dezen is ’t te donker, dien weer te
licht, gene had gaarne meer ruimte gehad,
een ander was liever hier of daar geplaatst
geweest.
Och, beste heeren, despereert niet. Is
uw artikel best, is de vrucht van uwen
arbeid wezenlijk prima, dan ontsnapt uwe
inzending niet aan de oogen der h.h.jury
leden.
Wat mooi is, blijft mooi, waar men’t ook
vindt.
r»
Bolswardsche Courant
sna Bz,
DELAAR,