Veertigste Jaargang. 1901. No. 71. Verschijnt Donderdags en Zondags. NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOESWARÖ EN WONSEBAOEEE. u 3 r n DONDERDAG 5 SEPTEMBER. Uit de Raadszaal. BINNENLAND. KI i VOOR "in en 1.1 c V A ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct. lezen, dat ik tot ridder benoemd ben, die mjj kennen weten dus, dat er een ridder aankomt, als ik kom.' Hij deed dus afstand van den stommen eerbied van den eerste den beste, die hem niet kende, die niets van hem wist, maar dien hij het recht had om zwijgend toe te roepen: „zie ik ben ridder!' hij deed tevens afstand van de daardoor verkregen bevoegdheid zonder eenige tegenspraak te zeggen„zoo’n lintje kan mjj niets schelen,' een recht, dat zich velen onbegrijpelijker wijze durven aanmatigen, die... het lintje toch dragen. Hij, Keller, was met de be noeming gevleid. Repk. Adv. BI. v. Fr. In den Haag is gearresteerd en naar het huis van bewaring overgebraoht een kellner, die een Amerikaan tot gids strek kend, dezen by het doen bezichtigen van het Haagsche Bosch van een pak effecten beroofde,, Sloten, 2 Sept. De omnibus van Balk op Bt.-Nicoiaasga bezweek heden nabij onze stad onder den zwaren last van 14 passa giers. Per hooiwagen werden deze verder naar het tramstation vervoerd. Sneek, 2 Sept. Terwijl de koster van kerk B. aimer heden middag de kippen van den predikant, die met zyn gezin van huis is, ging voeren, ontdekte hij, dat ’t raam van de keuken der pastorie openge- scnoven was. Bij nader onderzoek kwam hij tot de overtuiging, dat in verschuideue kamers de kasten waren opengebroken en de inhoud verspreid over den vloer lag. De brandkast heeft men blijkbaar niet kunnen openen, ’t Gansche huis doorlagen verbrande lucifers, de dieven schijnen niet in staat te zyn geweest een niet alledaagsche petroleum lamp te ontsteken. Vrij zeker is er gestolen maar hoeveel en wat, dat kan men eerst komen te weten, als de familie thuis is. Lemmer, 2 Sept. In het geheel is alhier ae vorige week 2(100 pond bot aan gevoerd, waarvoor van i 7 tot f 9 de 100 pond werd besomd. Wegens het stormachtige weder waren de vangsten niet groot. De geheele aanvoer over de afgeloopen maand bedroeg 41500 pond, waarvoor ook van f 7 tot t 9 de 100 pond werd betaald. Van 27 Augs. tot en met 2 Sept., dus in één week tgds, zijn op de nieuwe tramlijn van hier naar Joure bijna 1800 personen vervoerd. De pleizierreis, die gis teren naar Enkhuizen zou plaats hebben, is echter met het oog op het ongunstige weer van de vorige week, tot a.s. Zondag uitgesteld. Gaasterland, 2 Sept. Door de maat schappij „Gaasteriand" zullen dit jaar de bosschee, verdeeld in 37 perceelen, publiek aan de lystervangers verpacht worden. Vorige jaren werd steeds aan ieder, die zulks ver langde, een stuk bosch tegen vergoeding van van 2ó, later van 50 cts. afgestaan. Op die manier werden vaak niet minder dan 500 vergunningen uitgereikt. De vangers zijn met z4 i-b r—r pi r» n zl I nv llnri I I nn 1 deze nieuwe handelwyze alles behalve inge nomen. Westergo, 2 Sept. De vischrjjkdom van de Eriesche polderwateren is bij de heer- schende droogte van de afgeloopen zomer maanden weer overtuigend gebleken. Dui zenden exemplaren van verschillende soort, kwaliteit en grootte werden door knapen en mannen zonder groote moeite met allerlei geïmproviseerd vischtuig bemachtigd. Dit mag betreurd worden te ontkennen is het nier, dat het een ongezocht bewijs oplevert voor de geschiktheid der polderwateren tot aankweeking van verschillende consumabele vischsoorten. Visch voedsel is in de wjjken, molieren en slooten ruim voorhanden, het water is er in den regel gezond, de bevis- sching is gemakkelpk en voor de verversching van het water enz. zyn zonder groote kosten maatregelen te treffm. Waarom de polder besturen hier werkeloos blijven, begrijpen we niet. Hier en daar zijn de omslagen voor bemaling enz. tamelijk hoog; door de slooten in den aangegeven zin productief te maken, zouden deze lasten niet onbelangrijk verlaagd kunnen worden. Op de vraag van den Voorzitter, of de heer de Boer deze benoeming aanneemt, antwoordt dezeIk vrees, dat het wethou derschap my niet zal voldoen; ik heb te veel tyd voor eigen zaken noodig, zoodat het kon zjjn, dat er geen genoegzame tjjd voor de gemeentezaken zal kunnen over schieten. Ik wil evenwel erkentelijk wezen voor het in mjj gesteld vertrouwen en daar mjj nog 2 zittingsjaren als raadslid resten, wil ik mij voor zoolang daarvoor laten vinden. De Voorzitter. Ik wensch ook den heer P. J. de Boer geluk met het in hem gesteld vertrouwen, en daar hjj reeds zoovele jaren raadslid is geweest, zal hy voldoende kennis dragen van de gemeenteaangelegenheden. Ik vertrouw ook hjj de gemeentebelangen als wethouder zal weten te behartigen. 3. Benoeming van twee ambtenaren van den Burgerlijken stand. De heer Eisma wordt benoemd met 8 stemmen. De heeren Cuperus, P. J. de Boer, Hommes en C. J. van der Veen hadden ieder 1 stem, terwjjl 1 briefje blanco was. De heer P. J. de Boer wordt benoemd met 10 stemmen. De heeren Hommes en van der Werf hadden ieder 1 stem, terwijl 1 briefje blanco was. i En thans zegt de taal, dat is de ge schiedenis, dat is de logica, dat is de on deugende ironie, niet dat men is geworden ridder, niet dat men zich heeft verworven een mooi stuk goud of zilver, maar dat men „een lintje beeft gekregen,' men is „by den lintjesregen niet voorbijgegaan.' Hoofdzaak is hier het puntje, dat uitsteekt. Een hooggeacht courantier, iemand, wien door allen elke onderscheiding gegund werd, wjjlen Gerard Keiler, droeg zyn lintje niet, maar gaf in de volkomen oprechtheid van zyu nobel gemoed de verklaring; ^Iedereen heeft het in de courant kunnen Vergadering op Dinsdag 3 September 1901. By opening der vergadering waren 9 leden tegenwoordig. De notulen der vorige vergadering worden aangehouden tot eene volgende zitting. De Voorzitter stelt aan de orde punt 1 der agenda. Beëediging van de benoemde leden van den Gemeenteraad, en verzoekt de heeren Cuperus en Boersma. de heeren binnen te leiden. De heeren Eisma, Hommes, Kramer en v. d. Meer werden daarop voor den Voor zitter geleid in wiens handen zjj de by de wet voorgeschreven eeden afleggen. De Voorzitter spreekt daarna ongeveer het volgende Mijne Heeren Nu aan de vereischten van de wet is voldaan, zij het mjj gegund U geluk te wenschen met uw lidmaatschap van den raadde heeren Eisma, Hommes en Kramer waarin de burgerij opnieuw haar vertrouwen heeft gesteld. De heer Eisma in ’t bijzonder, die reeds zoovele jaren lid was van den raad en ook van Dagel. Best. Ook de heer Hommes die reeds eenige jaren lid was, als mede de heer Kramer, die hoewel nog kort raadslid toch zich op nieuw het ver trouwen der burgerij wist waardig te maken. Ook den heer Van der Meer, nieuw be noemd raadslid wensch ik harteljjk geluk met het in hem gesteld vertrouwen. Ik verwacht dat ook hij de belangen der ge meente zal voorstaan, en zal deelnemen aan de discussiën, waarbij het verschil in opinie steedswordt gerespecteerd,doch steeds een toon van harmonie zal heerschen, geljjk men mag verwachten. Mjjne HeerenIk wensch allen geluk met uw mandaat en verzoek U, de voor U bestemde plaatsen in te nemen. De heeren nemen daarop plaats, en tee- kenen de presentielijst, zoodat thans alle 13 leden tegenwoordig zyn. De Voorzitter. Alvorens onze gewone werkzaamheden te vervolgen deel ik mede, dat ik op den verjaardag van H. M. de Koningin, ook namens den gemeenteraad als blijk van sympathie een gelukwensch aan H. M. heb gezonden, waarop ik namens H. M. een dankbetuiging mocht ontvangen. (Applaus.) 2. Benoeming van twee Wethouders. a. Vacature Eisma. De heer C. W. Eisma werd herbenoemd met 8 stemmen, de heeren P. J. de Boer en W. v. d. Meulen hadden ieder 2 stern en J. Hommes 1 stem. Op de vraag van den Voorzitter of de heer Eisma deze benoeming aanneemt, aan- woordt deze Daar ik in deze benoeming een bl jjk zie van in my gesteld vertrouwen, en daar het steeds mijn wensch is geweest de belangen der gemeente te bevorderen, zal ik de be noeming weder aannemen. De Voorzitter feliciteert daarop den heer Eisma en vertrouwt, dat zjj ook verder samen mogen werken in het belang der gemeente. (Applaus.) b. Vacature Feenstra. De heer P. J. de Boer wordt benoemd met 10 stemmen. De heeren Boersma, Y. T. de Boer en J. Hommes hadden ieder 1 stem. Op de vraag 4 Benoeming van een lid der Commissie voor de gemeente-reiniging. De heer Hommes, die aftrad, verklaart zich buiten stemming te houden. De heer Hommes wordt met 8 stemmen benoemd. De heer G. Dijkstra bekwam 2, de heeren van der Meer en G. Keikes elk 1 stem. 5. Benoeming van een bestuurslid van het Houckemaleen. De heer Hommes trad af. By eerste stemming bekwamen de heeren Hommes en Y. T. de Boer elk 5 stemmen. De heeren Boersma en Dijkstra hadden ieder 1 stem, terwjjl 1 briefje blanco was. Bij de 2e vrjje stemming verklaarden de heeren Y. T. de Boer en Hommes beiden zich van stemming te zullen onthouden. De heer Y. T. de Boer werd met 6 stem men benoemd, de heer Hommes had 4 stemmen en de heer Dijkstra 1 stem. Daarop werd de vergadering gesloten. Zy, die thans onder den lintjesregen ge staan hebben, moeten het niet doen, maai den overigen lezers raad ik aan, eens in de oude verslagen van de Tweede Kamer na te lezen, op welke wijze de orde van Oranje-Nassau werd ingesteldonder een grapje van het eene kamerlid, een spottend woord van een ander, de verklaring, dat het hem niet schelen kon van een derde, de duidelijke bewjjzen dat zij de zaak en bagatelle beschouwden van alle anderen, waarvan zeer velen reeds geridderd waren, kwam de wet tot stand, die bepaalde op welke wjjze burgerdeugd in ons vaderland in den vervolge zou beloond worden. Niemand verzette zich en de wet kwam tot stand, zoo gemakkeljjk als ooit een naturalisatie of zoo iets tot stand pleegt te komen. In al die feiten in de wjjze, waarop de ridders, waarop de niet-ridders, waarop de ofïicieele vertegenwoordigers van het Neder- landsche volk spreken over het ridderschap, schuilt een onzekerheid, een onzuiverheid, die een gruwel moest zjjn in de oogen van ieder, die ernstige en niet-ernstige zaken wil gescheiden zien en die de grens tusschen waarheid en onwaarheid zoo scherp mogeljjk wil geteekend hebben. Spotten met een wet, die men zelf maakt, gaat niet aan. Er bestaat recht tot de vraaghoe is het nu, is het een eer, opgenomen te zjjn in het riddercorps of niet Hoe kan dat, dat ieder spot met ridder orden en ieder er een begeert Is er reden voor de spot of reden voor het begeeren Er moet daaromtrent duidelijkheid komen tusschen ons, burgers van een vrijen staat, die zelven onze wetten maken. Misschien zou die duidelijkheid in het verschiet komen, wanneer de lintjesregen eenigszins anders neerplaste. Neen, het gaat niet zoo onverschillig als de regen, die thans vaak onze stemming verwatert, geljjkeljjk over rechtvaardigen en onrechtvaardigen, het zjjn allen respec tabele menschen, het zjjn allen rechtvaar digen, die een droppel op zich voelden neerdalen, maar onder die rechtvaardigen is toch verschil, een niet te negeeren verschil. Het aantal klassen waarin de Oranje- Nassau-orde verdeeld is (ik spreek alleen over deze, voor wier instelling onze tjjd- genooten, wjj, aansprakeljjk zjjn) was een der redenen van spot bjj hen, die zelf die klassenverdeeling goedkeurden, en toch moest er nog een klasse bij zijn, een ge heel afzonderlijke, die niet tusschen een paar andere in graad verschillende klassen in te nummeren zou zjjn, maar die in aard zou verschillen van de andere. Men zie de lijst innaast eiken naam vindt men een qualiteit, hetzjj het beroep, hetzjj vrjjwillig waargenomen „eerepost' en men neemt aan, dat het wegens de lange en eervolle uitoefening van dat beroep is of als belooning voor het overigens niet beloonde goede werk is, dat de ridder ridder is geworden. En dan zal men daar tusschen in sommigen vinden, wier beroep doet vragen: „hé, in die qualiteit Bjj onderzoek is dan het antwoord neen, niet in die qualiteit. wegens die of die daad, die ons dan ten volle met de onder scheiding doet instemmen, ja meestal ons teleurstelt wegens de lage klasse, waarin zoo iemand benoemd is. Deze categorie nu, moest een geheel af zonderlijke klasse vormen, zjj was een heele aparte orde waard en daarmee zou de on juistheid zjjn opgehouden: Dit lint zegt, dat ik mijn landsbetrek king gedurende zooveel jaar eerljjk en goed vervuld heb, wilt gjj er eerbied voor hebben, neem den hoed afvindt gjj er niets verdienstelijks in, houd hem op. Maar dat heel andere lint wjjst erop, dat ik minstens ééns in mijn leven iets zeer buitengewoons deed. Apprecieer ook dat of doe het niet, maar weet het 1 X. x. M Crt. De regen, dien wjj met zooveel wrevel zien komen op den dag, waarop we meer dan anders recht meenen te hebben op wolkenlooze stemming, is velen onzer landgenooten onverschillighoevelen welken, was te zien in de kolommen der dagbladen. Allen, wie den „F een schitterende druppel van lintjesregen' bereikt heeft, kjjken blijde en opgewekt in den vreugderoovenden plasregen. Hun allen mjjn barteljjke gelukwensch dat spaart de moeite van het lezen en het porto van een aantal visitekaartjes. En om wat nu volgt, is het misschien noodig erbjj te verklaren lo. X. I. ’s naam komt niet voor op de lange Ijjst van lintjes- menschen, en 2o. hij, noch iemand ver wachtte dat dit het geval zou zijn, in geen enkele kwaliteit had X. I daarop de aller minste kans en 3o. krjjgt hjj er eens met tertijd een, dan zal hjj het met het grootste genoegen van de wereld aanvaarden. Deze drie naar waarheid, volgens eer en geweten afgelegde verklaringen mogen hem vrjjwaren tegen de beschuldiging, de zoo hoog-noodige onpartijdigheid te missen, een enkel opmerkinkje te maken naar aan leiding van lintjes-regens. Al dadeljjk het woord. Het is een practische afkorting en het is een beeld. In het woord „lintjesregen' paart zich de logica, de min of meer bjjtende logica aan een poëtisch zien en voelen en er is ook zoo iets van critiek en zoo’n heel klein beetje van ironie, een aasje spot en toch veel goedmoedige eenvoud inhij was dichter en „enfant terrible' tegelijk, de man die het eerst de geljjktjjdige benoe ming van vele menschen in orden, waarvan het een eer is deel te mogen uitmaken, noemde met den naam die thans burger-, ja bjjna al ridderrecht heeft verkregen lintjesregen 1 De poezie, tevens het aasje spot zit in het beeldde regende regen, die immers „rechtvaardigen en onrechtvaardigen' nat maakt, de regen, die maar neer neerdaalt in millioenen onverschillige druppels, even gaarne neervallend op den een als op den ander, beparelend, wie er maar onder gaat staan. Maar: „lintjes'. Daarin ligt taalgeschiedenis, dus logica en dus alles wat in logica schuilt, kan daarin schuilen, daartoe behoort ironie. Zie, men wordt na zonder vrees of blaam bevonden te zijn, na meer dan gewone deugd en verdiensten bewezen te hebben in een onderzoek, dat zich over het geheele afgelegde stuk levensbaan uitstrekte, door de hoogste macht in den lande waardig bevonden deel uit te maken van een groep uitverkorenen, van een ridderverbond. En tot bezegeling van deze gewichtige gebeurtenis wordt een stuk kostbaar, on vergankelijk metaal gegeven, dat metaal is voorzien van een lint, waaraan het gehangen mag worden, maar waaraan men het (uit bescheidenheid?) niet hangt, alleen een heel klein stukje van dat lint, laat men even uit het knoopsgat kjjken. Het zegt „mjjn meester is ridder, zjjn bewjjs van lidmaatschap der orde draagt hjj by zich voor tijd van nood, maar niet zichtbaar, slechts een stukje van het slordig wegge stopte lint, is bjj ongeluk uit het knoops gat komen kjjken.' Zoo stopte men voorheen met sierlijke nonchalance den zakdoek weg, zoodat een tipje ervan uit den borstzak kwam kjjken er waren jongelieden oude ook die een kwartier voor den spiegel doorbrachten om het uitkijkende zakdoekpuntje op de vereischte grootte en in de vereischte plooien te krijgen. Het spreekt vanzelf dat men een anderen zakdoek in den broekzak had om te gebruiken. Bjj den eerste was niet de doek, maar het puntje hoofdzaak. I Bolsvardsche Courant I i G

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1