NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWARD EN WONSERADEEI.
-o
i
i
Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901.
No. 82.
VRIJDAG.
'Aj
ZONDAG 13 OCTOBER.
BINNENLAND.
VOOR
ze naar
-
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
11“
toen
■j
Toen de zeemansvrouw na een, trots
kleine en benauwde kooi, diepen, vasten
slaap ontwaakte, schemerde een droevig
licht door het kleine getraliede venster
tegelijk vernam zjj een sterk ruischen
langszjj en merkte dat de schoener scheef
lag. Met moeite klom zy uit de kooi en
kleedde zich zoo goed het kon aan. Juist
toen zij de kajuitstrap open schoof en het
hoofd naar buiten stak, riep Karl haar
weer toe: „Binnen blijven! We hebben
alleen maar een onweersbuitjej als dat
voorbij is, zal ik je wel roepen j eer kun
je niet boven komenKrakend viel de
kap neer.
Gehoorzaam schoof zij weer naar onderen
en luisterde naar het toenemende getier
der elementen. Eerst lag het vaartuig op
zjj, toen richtte het zich op en begon te
rollen. Hare ervaring zeide haar dat men
had bijgedraaid.
Het volgend oogenblik nam de bui blijk
baar in hevigheid toede schoener ging
zoo hevig op zjj, dat Marie bijna viel en
alles om haar heen kraakte.Niettegenstaande
de regen op het kleine raampje kletterde
en de donder hevig rolde, was het der
angstig luisterende plotseling alsof zij
iemand luide angstkreten hoorde slaken.
Toen hoorde zij een hevig gestamp en ge
rommel boven haar hoofd en daarop was
alles weer stil. Urenlang bleef de arme
vrouw in de bedompte ruimte opgesloten,
waar zij ten slotte eindelijk dacht te stikken
van benauwdheid en warmte. Eindelijk
rukte zij met een energieke beweging het
luik weer open.
Haar eerste snelle blik viel op de
bruisende zee rondom haar, haar tweede
op het natte dek. Dat was leeg.
Een luide kreet van ontzetting ontsnapte
aan de borst van de jonge vrouw. Bijna
verlamd van schrik staarde zij eenige oogen-
blikken rond en sprong toen naar het
voorluik. Dit was gesloten en eveneens het
groote luik. Achter by het vastgemaakte
roer lag de pijp van haar man en een
ringboei, anders niets. Jammerend kroop
de ongelukkige onder den bak, de mid
scheeps vastgesjorde boot, de kleine kom
buis, niets liet zij onderzocht. Zij lette
niet op den stroomenden regen, niet op de
pijnlijke stooten die zjj by het telkens
vallen op het schommelende vaartuig kreeg,
in vertwijfeling kreet zy de namen der
verdwenen mannen uit, staarde zy op de
voorbyrollende groene waterbergen
zy ontving geen antwoord. Alleen de wind
huilde, fluitend en spottend als het ware,
door het takelwerk en de zee beantwoordde
dat met een geweldig bruisen!
De vreeselyke zekerheid, dat zy zich
alleen aan boord bevond, trof haar als een
doodeljjke slag. Niettegenstaande hare
krachtige natuur, knikte zy in de knieën
en even later zakte zy bewusteloos op het
dek ineen.
Niet lang daarna passeerde een Deensch
stoomschip de plaats waar de schoener
rondzwalkte en de kapitein werd door de
zonderlinge bewegingen van het vaartuig
getroffen. Hjj stuurde er heen en riep het
aan. Toen hy geen antwoord ontving, liet
by eene boot uitzettende bewustelooze
werd gevonden en voorzichtig aan boord
geholpen, waar zich onder de passagiers
toevallig een dokter bevond, die zich on-
middelljjk alle moeite gaf om de arme
vrouw by te brengen. En toen het stoom
schip, met het onbemande vaartuig op
sleeptouw, Swinemunde binnenliep, klonk
uit de kajuit, waar men de geredde had
binnengebracht, het fijne stemmetje van
een pasgeboren kind, terwijl de ziel der
arme moeder, van alle aardsche leed ver
lost, naar het onbekende land zweefde,
vanwaar niemand terugkeert.
Op welke wjjze de drie ervaren zeelieden
by vergelijkenderwijze gesproken niet
bijzonder slecht weer verongeluktenof
misschien de jongen door eigen onvoor
zichtigheid of door het sterke overgaan
van het schip te water was geraakt en de
beide anderen by hunne pogingen om hem
te redden zjjn lot deelden, wie zal het
zeggen? Reeds zoovele ongelukken op zee
zyn voor eeuwig met een sluier bedekt
gebleven.
„Maar Karl, wat scheelt je? Wil je
vandaag gaan varen? Dat geeft bepaald
ongelukken
Dat was den schipper Karl Heil toch te
kras.zijne rechterhand, tot eene vuist ge
bald, viel met een harden slag op de klap
tafel der kleine kajuit neer.
„En al wil je me ’t nu ook honderdmaal
afraden, wjj gaan vandaag in zee, en
daarmee uit’t Is bepaald om te lachen
wat die vrouwlui zich al in het hoofd
halen. Omdat het vandaag Vrijdag is,
zouden we moeten stilliggen, en dat bjj
dezen mooien wind Neen kind, zoo ver
gaan we nietEn by deze woorden
klauterde hjj de smalle kajuitstrap op naar
het dek, waar de oude vader Heil reeds
den stalen tros vastmaakte, waaraan de
sleepboot de gaffelschoener Maria naar
Swinemunde zou sleepen.
Een mooie zonnige Junimorgen lag over
het nog slapende Stettin. Alleen aan de
haven begon het reeds levendig te worden.
Uit de schoorsteenen der in eene lange rjj
daar liggende kleine en groote vaartuigen
steeg de rook op hier en daar hoorde men
het gekrysch van een meeuw, het geratel
van een ketting, van de fabrieken en
werven langs den oever van de Oder
weerklonk langgerekt gefluit, een teeken
dat de arbeid reeds een aanvang had ge
nomen.
De eigenaar en bestuurder van den
schoener, groot blond, met blauwe oogen,
de type van een Duitschen zeeman, had
zijne jonge vrouw, van wier bruidschat
het vaartuig was gebouwd, met zich aan
boord, en zjj die thans voor de vierde maal
de reis meemaakte, had al hare overredings
kracht aangewend om baren man over te
halen de komst van hare moeder af te
wachten vóór zjj afvoeren, maar zonder ge
volg. Ten slotte was zy met het oude praatje
van „Vrydag een ongelukkige dag“ aan
gekomen en had vrees voorgewend dan te
gaan varen. Maar dat had den stjjf hoofdigen
Pommer eerst recht koppig gemaaktaan
zulke nonsens geloofde Karl Heil, in tegen
stelling met velen zjjner landgenooten,
heelemaal niet.
Thans zat de blonde Marie in hare, kleine
heldere kajuit. De ruimte was natuurlijk
bekrompen, maar verried overal de sporen
eener zorgzame vrouwenhand. Voor de
beide van traliën voorziene vensters met
dik glas, zuiverwitte gordijntjeseene hel
dere mat lag op den vloer; de zijwanden
en banken straalden in hun helderblauw
vernis. Onder de helder glinsterende
koperen lamp hing eene roode papieren
roos. Vlak by de trap begroette een kanarie
in zyn eng kooitje de weinige zonnestralen,
die naar binnen vielen, met vroolyk gezang.
Dat was Marie’s geheele ryk, en anders
hare vreugde, maar thans keek zy treurig
voor zich neer en telkens rolde er een
traan over hare wangen. De tegenwoordig
heid barer moeder zou haar om verschil
lende redenen heel aangenaam zjjn geweest.
De reis naar Kopenhagen kon langer
duren dan zjj dacht en dan zou zjj geheel
alleen kunnen zyn met de drie mannen
jj,an boord, wanneer de bange ure naderde,
waarin zjj moeder moest worden. Maar aan
den anderen kant had Karl toch ook geljjk
de oude vrouw kon toch niet voor bjj den
scheepsjongen of op het dek bivouakkeeren
en ten slotte was dë verdienste en dè vlug
heid der reis toch de hoofdzaak.
Daar keek er een door de kajuitstrap
naar beneden.
„Vrouw Heil, daar ben ik.
Dat was de scheepsjongen, die een paar
brooden en een zak aardappelen had ge
haald.
Snel veegde Marie met een tip van haar
blauw schort de sporen der tranen weg en
weldra was zjj met het hanteeren van het
keukengereedschap in de kleine kombuis
bezig.
Intusschen gleed de schoener de Oder
af. De in den beginne dicht met huizen
en fabrieken bezette oevers weken meer
en meer, de hooge dyken veranderden
meer en meer in uitgestrekte weiden, uit
welker heerlijk groen hier en daar kleine
dorpen opdoken, waarvan de huizen met
hunne roode daken scherp tegen de lucht
afstaken. Over de als zilver glinsterende
vlakte van het Half ging het door de
smalle Kaiserfarht, door tallooze zwermen
meeuwen omringd, en weldra was de haven
van Swinemunde bereikt.
Haastig werd het eenvoudige maal ge
bruikt. Toen ontstond er aan boord eene
koortsachtige drukte. De tot nu toe ge
sleepte jol werd aan dek genomen, de nog
jog neerhangende zeilen begonnen reeds in
Ruim 400 ingezetenen van St. Nico-
laasga en omliggende dorpen hebben zich
tot den raad van Doniawerstal gewend
met het verzoek het gemeentehuis van
Langweer naar St. Nicolaasga te verplaatsen,
dat meer in bet centrum der gemeente en
aan de tramlijn JoureLemmer ligt.
Een commissie van drie raadsleden zal
advies aan den Raad uitbrengen.
Sueek, 11 Oct. De slagersknechts krij
gen hier Zondagsrust. De patroons, op een
enkele na, zjjn overeengekomen, te beginnen
met 20 Oct. a.s. tot half Mei d.a.v. des
Zondags hun winkel den geheelen dag te
sluiten.
Zoo bekend is, vroegen de knechts 8
maanden van ’t jaar des Zondags geheel en
de overige vier na twaalven rust.
Een bootsknecht van de „Nijverheid
had Dinsdag ’t ongeluk, uit te glijden,
hij langs den trap naar ’t ruim zou
afdalen. In zijn val greep hij een der ijzeren
liggers, waarop de luiken van ’t ruim rusten
en kreeg zoo’n ligger op zich. Bloedend
aan hoofd en oor werd hij naar een woon
schip gebracht en kon natuurlijk de reis
niet medemaken.
Zurich, 9 Oct. Met het langdurig
mooie weer werd door onze palingvisschers
niets gevangen. Nu het ineens tot het andere
uiterste oversloeg, werd het niet beter.
Sedert Zaterdag heeft men niet kunnen
lichten. Reeds vond men hier en daar netten
aangespoeld, natuurlijk geheel ontredderd
ook voor ’t behoud der andere bestaat
weinig hoop. De schade beloopt al gauw
een 100 gulden per persoon.
In ’t naburige Houw spoelde gister een
lijk aan van een paard. Men zegt, dat er
op Terschelling reeds 15 paardenlijken ge
vonden zijn, zeker alle bestemd voor de
Engelschen.
Zondag is ons orgel ingewijd, ’t Is een
sieraad voor het kerkje en doet den makers,
Bakker en Tim minga te Leeuwarden, alle
eer aan.
Oldeboorn, 11 Oct. Te Poppenhuizen
onder dit dorp, waar bij een der boeren,
met het oog op het slechte weer en het
late avonduur, een paar dagen geleden een
oogenschijnlijk fatsoenlijk persoon onderdak
werd verleend, ontdekte de knecht den
volgenden morgen dat zijn best horloge was
verdwenen en daarvoor ’n oud nietswaardig
stuk was achtergelaten.
Proces-verbaal is opgemaakt.
Tietjerksteradeel, 10 Oct. De jagers
spreken niet van buitengewone vangst. Een
lange dag in het veld en dan twee a drie
hazen geschoten te hebben, dan is ’t geluk
hun niet ongunstig. Vaak brengen ze het
niet tot dit getal. Toch is er wel wild.
Maar het veld, dat de langooren ten dienste
staat, is door den drogen zomer grooter dan
vele jaren. Hun gebied is dus niet zoo be
perkt en de kans om te ontkomen gunstig.
Lemmer, 10 Oct. De nieuwe trambooten
van de Holland—Friesland lijn van hier op
Amsterdam hebben deze week veel last ge
had van het hooge water voor de Oranje
sluizen, tengevolge het stormachtige weer.
Herhaalde malen toch is het gebeurd, dat
deze booten hier de aansluiting met de
trammen, of de trammen van hier door te
laat vertrek tengevolge te late aankomst van
de boot, te Sneek en te Heerenveen de aan
sluiting met de treinen misten. Woensdag
morgen kon de boot, die den vorigen avond
van hier was vertrokken, wegens het hooge
water voor de Oranjesluizen, aldaar niet
geschut worden en moesten de passagiers,
die naar Amsterdam en naar hier reisden,
op deze sluizen overstappen; een binnen-
bootje van genoemde maatsch., dat aan de
binnenzijde van ’t IJ lag, bracht toen de
passagiers at en aan. Ook heden morgen
kwam de tramboot hier, inplaats van om
3,50 (gewone tijd) eerst om 7,45 aan.
Warns, 10 Oct. Bij de toelating van
nieuwe leerlingen tot de school alhier op
1 Oct. jl., moesten al de 14 aspirantjes,
wegens gebrek aan plaatsruimte worden
afgewezen. Hunne ouders hebben zich thans
per adres tot het Gemeentebestuur gewend
met verzoek in deze aangelegenheid te
voorzien.
Voor het herhalingsonderwijs meldden
zich slechts 4 leerlingen aan, waardoor
evenals de beide vorige jaren, dit onderwijs
niet gegeven kan worden.
Harich, 9 Oct. Gepasseerden Zondag
liet de landb. D. twee kinderen doopen.
Toen de plechtigheid was atgeloopen ver
liet de baker met het jongste kind de kerk
doch gleed op de straat uit, viel en brak
den schouder. Het kind bleef gelukkig
ongedeerd,
Hepk, Nwuwtbk v, Fn
den wind te fladderen, die uit het Zuid
westen woei, als konden zjj den tjjd niet
af wachten om den wind hunne geheele
vlakte te bieden. Voor aan de spil riep de
schipper den kapitein van de sleepboot toe
„Maak maar een beetje klaar voor den
Oostmolenkop, dan kun je wel naar huis
gaan, ouwe jongenAchter stond Marie
bjj haren schoonvaderlachend kwam Karl
by haar en streek haar met de hand onder
de kin.
„Wel, Mieze, is ’t nu geen mooi weer,
al was je ook bang? Wjj zullen er lekker
doorgaan
Marie evenwel antwoordde meteen poging
om ernstig te bljjven„Ik begrijp niet
Karl, hoe je lachen kunt. Denk er toch
aan dat het Vrjjdag is
„Wel hoor me nu zoo’n vrouwtje eens
mengde zich de oude in het gesprek, terwjjl
hy de schoot een beetje door de van
ouderdom reeds bevende handen liet vieren.
„Kind, je bent gek Wat zou ons moeten
overkomen Als je nog weer op die manier
over den Vrjjdag praat, kom ik niet op
het doopfeest van je jongen, reken daarop
„En ik ook nietantwoordde de schipper
kortaf en keerde zich om om de kluiver-
schooten wat in te halen.
De aldus terechtgewezene riep hem
lachend na: „Nu, als jelui beiden er zoo
over denkt, wil ik er ook heelemaal niets
van weten
Langzaam, met korte rukken, gingen
groot- en schoener-zeil omhoog, de voor
zeilen volgden wat vlugger. Buiten aan
geland, wierp men den tros van de sleep
boot los, een kort „gelukkige vaarten
„adjuus!“ en de schoener begon zjjn vaart
door de blauwe rustige Oostzee. Daar bjj
den lichten bries voor de hand niets te
doen viel, nam de jongen het roer, terwjjl
de mannen zich bjj het gaffeltopzeil zetten.
Voor de jonge vrouw bleef intusschen tjjd
genoeg over om met den verrekijker de
met groen bedekte heuvels langs de kust,
waarop mooie villa’s en hotels prijkten, te
beschouwen. Duidelijk zag zjj de bonte
menigte, die zich daar bewoog, en nu en
dan voerde de wind enkele tonen van de
muziek tot haar over.
Zoo viel eindeljjk langzaam de scheme
ring de wind ging voortdurend meer
liggen. Toen de lantaarns waren aange
stoken, dreef de schoener slechts zachtjes
voort op den donkeren, licht bewogen vloed.
Aan land zag men ontelbare lichten, witte,
gele, bonte, en boven alles duideljjk te
onderscheiden waren die van de vuurtorens,
de veilige bakens voor den zeeman. Zelfs
de sterren schenen in den warmen zomer
nacht bjj hun glans te verbleeken.
In de kajuit bjj de kleine booglamp zat
Marie en naaide aan kleertjes voor den
verwachten wereldburger, terwjjl zjj zacht
voor zich heen neuriede. De lichtkring dien
de lamp om zich heen wierp was intusschen
niet groot en daarom gaf zjj gaarne gehoor
aan de roepstem van haren man, om hem
gezelschap te komen houden„Marieken
kom toch hier, bjj dat ellendige licht kun
je niets zien!“
Eren later zaten beiden, dicht tegen
elkaar gevljjd, lachend en babbelend den
halven nacht, terwjjl boven hen de witte
zeilen mat in de halve duisternis schemer
den zjj maakten plannen voor de toekomst,
1 het eene Juchtkasteel verrees na het andere
jen de droeve voorspellingen van daar straks
waren vergeten.
„Zou je ook denken," zei de anders niet
licht over deze onderwerpen pratende
schipper, terwjjl hjj met zjjn kort pjjpje
naar het land wees, „zou je ook denken
dat die lui daar aan land vrooljjker en
gelukkiger zjjn dan wjj
„Neen, antwoordde de jonge vrouw en
zag gelukkig naar haren blonden reus op.
Zwjjgend maar vol overtuiging knikte
de oude, die dicht bjj zjjne kinderen aan
het roer stond en zjjn pjjpje rookte; toen
evenwel zeide hjj tegen zjjn zoon: „Karl,
laat ze nu naar beneden gaanik denk
dat we een bries krjjgen, en ze moet zich
toch een beetje inachtnemen
„Je hebt geljjk, vader, ik zal
beneden brengen
Kims we rd, 11 Oct. 1901. Gisteren
geraakte het paard en de kar van den
vrachtrijder T. uit Harlingen alhier in de
vaart. Nadat het paard en de kar weer op
’t droge waren gebracht, werd de groote
hoeveelheid goederen, natuurlijk geheel of
gedeeltelijk beschadigd, opgevischt.
Tjerkgaast. Een vreeselijk ongeval
had alhier Woensdagmorgen plaats.
Een aanvallig knaapje van ongeveer vijf
jaren, ontsnapte een wijle aan het wakend
oog der moeder en werd enkele oogen-
blikken later levenloos gevonden in een
sloot langs den kant van het huis.
Alle aangewende pogingen om zoo mogeljjk
de levensgeesten nog wat op te wekken,
bleven helaas vruchteloos.
Wat voor de diepbedroefde ouders deze
dag nog smartelijker maakt is, dat ze voor
een vijftal maanden een ander kind ook
grafwaarts moesten dragen.
(i
Bolswardsche Courant