Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901. No. 84. NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOI.SWAR» n WOKSER4BEEL I ZONDAG 20 OCTOBER. BINNENLAND. N VOOR ik ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct. I Leeuwarden. Namens de Vereeniging Coöperatieve Stoomzuivelfabriek te Harich heeft de Directeur, de heer N. R. Kuperus, bij den Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland een voorstel ingediend tot op richting van een Bureau voor Landbouw coöperatie, Eenigen tjjd later ging ik eene wandeling maken, en liep ook langs het huis van den schoonzoon van mijn gastheer. Ik hoopte de jonge vrouw te zien en het geluk was Een ontwerp-statuten zoude in den vol genden geest kunnen worden samengsteld Het bureau, gevestigd te Leeuwarden, is een onderdeel van den Bond voor Coöp. Zuivelfabrieken in Friesland. Het stelt zich ten doel: a. Gegevens te verzamelen over de Land- bouw-Coöperatie in binnen- en buitenland. b. Versterking onzer coöperatieve orga nisatie, en dit wel door reorganisatie van bestaande coöperatieve vereenigingen, als wel te bevorderen de oprichting van meer dere coöp. zuivelvereenigingen, of, waar wenschelijk, aansluiting te bevorderen bij bestaande coöperatieve vereenigingen, als spaar- en voorschotkassen, bouw- en wo- ningvereenigingen, tot aankoop van land- bouwbenoodigdheden, tot bereiding van veevoeder enz. enz. Propaganda voor het doel te makena. door het uitgeven van geschriften, b. door het houden van lezingen. Het bestuur bestaat uit vijf leden, te kiezen uit het bestuur en de buitengewone leden van den Bond van Coöp. Zuivelfabrie ken. Ieder bestuurslid is verplicht, jaarlijks vijf lezingen over coöperatie te houden of te doen houden. Workum, 17 Oct. In ’t naburige Heidenechap woont sedert jaren een zon derling man. Eerst leefde hij met zijne moeder samen, doch sedert haar dood is hij geheel alleen. Geen mensch wordt te woord gestaan dan winkelier en bakker, die hem op bepaalde tijden van het allernoodigste voorzien. Kloppen deze aan, dan overtuigt hij zich op slinksche manier of ze’t werkelijk wel zijn. Hierna ontgrendelt hij kamer- en achterdeur (beide zijn van zware grendels voorzien) neemt, zonder een voet buiten te zetten, de waren in ontvangst en verdwijnt dadelijk, de deuren zorgvuldig achter zich sluitende. Geen mensch ziet hem ooit buiten alle vuil bljjft in huis. Het vorige jaar werden hieruit door eenen arbeider op last van een buurman voor wien de zonderling nog al achting bezit, ruim 20 kruiwagens vuil verwijderd. Een in ’t achterhuis staand schaap bleek gestorven en reeds verrot. Toen een familielid eens kwam informeeren naar den toestand der moeder, wilde hij dien, aan de deur gekomen, niet toelaten. De man verschatte zich met geweld toegang en vond de oude vrouw... dood. Toen hij dit den zonderling meedeelde was ’t antwoord dan is ze reeds 3 weken dood, want in geen drie weken wou ze koffie hebben. Bij de lijkschouwing bleek, dat er volstrekt niet overdreven was. De man is goed be middeld. Friso. Hemeluni, 16 Oct. Meermalen werden ernstige klachten gehoord over de veront reiniging van het vischwater door den afval van de zuivelfabrieken. De toestand alhier rechtvaardigt deze klachten alleszins. Bij hooge winden wordt het water van de Morra in de vaart gestuwd, waarbij honderden visschen grootere en kleinere binnen komen. In de nabijheid van de zuivelfabriek bedwelmen deze visschen; zij maken onze kere sprongen, komen telkens aan de opper vlakte lucht happen en worden eindelijk flauw. In dezen staat in het water zwevende, worden zij eene gemakkelijke prooi van de meeuwen, die dikwijls in zwermen boven de vaart hangen. Fr. Zuidwesthoek, 17 Oct. De ver liezen door de palingvisschers geleden bij den storm van de vorige week bljjken na de volledige opname zeer belangrijk te zijn. Van de weggeslagen fuiken zjjn vele niet terecht gekomen, andere zijn in zeer geha- venden staat teruggevonden, hangende aan de paal weringen. Waar het want bleef staan is de schade minder groot; toch werden ook hier letterlijk alle fuiken beschadigd. Daar door lijden velen een verlies van meer dan f 100, ongerekend de groote nadeelen aan de vangst berokkend. Deze wordt voortgezet, maar de kansen op een bevredigenden uitslag zijn voorbjj. Bijwiel-diefstallen. Naar aanleiding van het groot aantal ver duisteringen van rijwielen in den laatsten tijd bericht de commissaris van politie te Dordrecht, dat zich aldaar in preventieve hechtenis bevindt, eveneens verdacht van verduistering iemand volgens opgaaf J. H. van den Berg, geboren te New-York 13 Augustus 1873, laatst woonachtig te Am sterdam. Hij heeft zich o.a. genoemdDe Vries, Hendrik Mulder, Koch en Turnhout en moet ter zake verduistering van een rijwiel zijn veroordeeld in 1896 door de rechtbank te ’sGravenhage tot l jaar en in 1897 door het Gerechtshof te Amsterdam, mede wegens oplichting tot 3 jaren gevan- men het mooie profiel te zien kreeg. Zij had dat zeker op het laatste oogenblik gedaan, anders had de photograaf er wel aanmerking op gemaakt. „Wel ja, waarom zou ze niet? Heel tevreden en gelukkig,” antwoordde de oude vrouw op mijne vraag, en ik was eenigs- zins onaangenaam teleurgesteld, dat dit zachtaardig schepsel op zulk een ruwen bodem haar geluk had kunnen vinden. Ik sloeg het album toe, gaf het terug en hoopte dat het koffieuur zou zijn ge ëindigd. De oude klopte zijn pijp uit en zei met een berekenend glimlachje„Ja, nu maakt zij het goed, maar eerst liet ’t nog al wat te wenschen, en als haar man niet zoo dol op haar was geweest, zou ze hem nooit hebben genomen.” Ik bleef nog even zitten luisteren. Die laatste woorden hadden mijne belangstelling weer wakker gemaakt. „Dus ze deed het niet graag vroeg ik, terwijl ik den ouden boer in het grove, als uit hout gesneden, gezicht keek. Hij lachte luid. „Neen, dat deed ze zeker nietZe stelde zich als een krankzinnige aan en huilde en jammerde, toen wij het haar zeiden, als ging ze naar haar dood inplaats van naar de bruiloft. En als wij haar den eenen dag zoo ver hadden dat ze had toegegeven, was het den volgenden dag weer mis. ’t Was waarachtig niet om uit te houden „Eindelijk deed zij het dan toch vroeg ik meewarig. De oude lachte een soort grijnslach was het die over zjjn grof, bruin gezicht trok. „Ja, toen zij ons den kop weer eens warm maakte met haar gelamenteer, hebben wjj het haar eens duidelijk gemaakt dat wjj het wilden, en toen is zjj meegegaan naar de kerk „En kondet ge dat over uw hart ver krijgen vroeg ik verontwaardigd. De man had bedaard zjjne pijp weer gestopt en keek mjj verbaasd aan. „Zulk een dom schepsel zou al mjjne mooie plannen in duigen hebben gegooid! Neen, mijnheer, daarvoor was ik te veel vader om dat toe te staan, ’t Moest, en omdat zjj niet goedschiks wilde, heb ik het mjjne gedaan.” Hjj hief even de hand op ik begreep hem. „En hoe is het toen gegaan?” vroeg ik, terwjjl ik den ouden boer met nauwelijks bedwingbaren afschuw aanzag. De moeder had de handen in den schoot gevouwen en antwoordde met een eenigs- zins heesche stem „Ja mjjnheer, dikwijls willen de kinderen niet gelooven dat men alles doet voor hun eigen welzjjn en dat wjj het goed bedoelen. Zjj is nu rijk, kan zooveel mutsen en schorten koopen als zjj maar wil en eten en drinken wat zjj maar verkiest. In den eersten tjjd wilde zjj zich niet in haar toestand schikken, dan kwam zjj telkens thuis en weende en jammerde zonder op houden. Maar sinds haar man haar eens heeft teruggehaald en vader haar eens goed op haar plaats heeft gezet, ging het beter. En nu het kind er is, komt zjj heelemaal niet meer hier. Ik zeg wel eens bij mjj zelven dat er toch heel veel ondank in de wereld is. Eerst doet men alles om zjjne kinderen goed te verzorgen en later zien ze niet meer naar je om. Zoodra zjj het goed hebben, laten zjj je links liggen.” „Neen, oude, dat moet je van Martha niet zeggen, die komt zoo dikwijls met de kinderen als zjj maar kan.” „Ja, maar Anna is toch heel anders en daar hield ik juist zooveel van en ik had het mjj ook geheel anders voorgesteld,” merkte de vrouw op, terwjjl zjj steelsgewjjs een paar tranen wegpinkte en een eenigs- zins schuwen blik op haar man wierp. „Is haar man goed voor haar?” vroeg ik aan de vrouw. Beiden zwegen even, en eindelijk zei de mah sterk dampend„O, ja, zoo nu en dan valt er wel eens wat voor Toen hjj niet goed wist wat nog meer te zeggen, viel de vrouw in, terwjjl zjj haar schort gladstreek, waarbjj ik zag, dat hare handen een beetje beefden„Och ja, mijn heer, dat wjj vrouwen nu en dan slaag krjjgen, is tot daar aan toe, als het maar niet te erg is.” Ik kon mijn lachen nauwelijks onder drukken deze opvatting was bepaald nieuw. Ik stond thans op en bedankte verder voor koek en koffie, wat mijn gastvrouw teleur stelde. mij gunstig. Zjj stond aan het hek met de armen daarop leunend. Ik herkende haar onmiddelljjk, en daar zjj mij niet had hooren aankomen, kon ik haar op mijn gemak beschouwen. Zjj was veel mooier dan ik dacht en ik gevoelde diep mede lijden met haar, want ik begreep, dat haar ruwe man haar om haar schoonheid had gekocht. Zulk een mooie, edele bloem in zulk eene omgeving 1 Met een droomenden blik in hare groote bruine oogen staarde zij over de groene weiden heen, als zocht zjj naar een onbereikbaar gelukom den fijngevormden mond lag een diep treurige trek de geheele gestalte scheen als gedrukt te gaan onder moedeloosheid. Dit mooie schepsel moest gelukkig zjjn omdat zjj mutsen en zjjden schorten en eten kon krjjgen zooveel zjj maar wilde! Toen ik haar geruimen tijd had be schouwd, maakte zich plotseling een gevoel van hevigen angst van mjj meester. Haar blik hing als geketend aan den waterspiegel van een vaart naast den landweg, als lag daar alleen haar heil, hare verlossing. Op eenigen afstand van haar kroop een kind op het gras rond, dat zich eindelijk aan haar rokken optrok, ’t Had leeljjke grove trekken en geleek heelemaal niet op haar. De jonge vrouw kromp ineen met eene uitdrukking van schrik en afschuw op het gelaat, die eene gansche geschiedenis van onoverwinneljjken afkeer en brutale mishandeling vertelde. Mjjne nieuwsgierig heid kwam mjj opeens als geheel ongepast voor; groot ongeluk verdient met eerbied behandeld te worden. Ik had reeds eenige schreden gedaan om mjj te verwijderen, toen ik het kind eens klaps vrooljjk hoorde kraaien. Ik keek om. Een groote, vierkante, ruwe boer had het omhoog getild, zoodat het van pret gierde. Toen hjj zich daarop tot de vrouw wendde, zag ik hoe zjj van schrik ineenkromp onder zjjn blik. Ik kon niet hooren wat hjj zei, maar zjj hief smeekend de handen omhoog, terwjjl zjj hem antwoordde. Daar zette hjj het kind neer en „Och, sla mjj niet, ik ik zal alles doen o, ik smeek je ik smeek je jammerde zjj. Ik wilde toesnellen, doch bedacht mjj de boer deed haar verder niets, en bovendien: welk recht had ik, mjj in een twist tusschen man en vrouw te mengen? Toch bleef die beeltenis der ongelukkige vrouw mjj voort durend vervolgen en het was mjj onmogeljjk, in mjjn kwartier teruggekeerd, de oudelui zonder een gevoel van hevigen afkeer aan te zien. Om wat geld hadden zjj het dier baarste opgeofferd wat zjj bezaten, lieten het door een hardvochtig mensch vertrappen, omdat de weiden naast elkaar lagen Den anderen dag, bjj het krieken van den morgen, moesten wjj weg. De oude lieden wenschten ons goede reiszjj waren over hunne „inkwartiering” heel tevreden geweest. Wij marcheerden den heuvel langs, waarop het huis van hun schoonzoon lag. Over het landsehap lag nog een nevel; de hemel was gr ijs of kleurloos. In de nabijheid van het huis stonden verscheidene personen, die bjj onze aankomst slechts langzaam op zjj gingen. Ik zag spoedig waarom. Dicht bjj de vaart op het gras lag eene vrouwelijke gestalte, blijkbaar pas uit het water opgehaald, ’t Was de dochter van mjjn gastheer, die dien nacht in het water den dood had gezocht. Ik kwam naderhaar man stond er ook en zag met toornig gelaat op haar neer van droefheid kon ik maar weinig be speuren. Toen ik hem aansprak en zeide dat ik bjj zjjne schoonouders ingekwartierd was geweest, zag hjj mjj verstoord aan en balde de vuist. „Mjj zulk een schande aan doen barstte hjj los. „En als ik nog iets tegen haar had misdreven maar neen, zjj had alles wat zjj maar kon wenschen en begeeren. En nu kunnen onze jongen en ik het hoofd laten hangen en durven de lui van schaamte niet aanzien. Maar de ouden zullen er voor boeten, dat zullen ze Op dit oogenblik werd de heuvel door de zon helder beschenende hemel werd blauw, een frissche wind streek over den waterspiegel. En ’t scheen mjj toe als lachte de doode, die thans vrede had gevonden. ’t Was in den tjjd der manoeuvres, was bjj een boer ingekwartierd, die mjj met veel gastvrijheid had ontvangen. Het bejaarde echtpaar woonde alleende kinderen waren deels gehuwd, deels door de geheele wereld verstrooid. Zjjn zoon had ook ge diend, de vrouw vertelde het met trots, toen wjj samen in hunne mooie kamer zaten. Hij was nog bezig hier en daar in de wereld eens rond te zien, zooals zjj vertelde. De vrouw had mjj uitgenoodigd op de harde met bout overtrek versierde sofa plaats te nemen; de daar voor gezette tafel was met een vracht koek beladen, die ik met de koffie ijverig moest aanspreken. Wat aan de qualiteit van die koffie ont brak, moest door de quantiteit worden ver goed. Hoeveel koffie ik wel heb gedronken en hoeveel koeken gegeten, weet ik niet eindelijk begon ik naar hunne gehuwde dochters te vragen, om vooral mjjne gast vrouw een beetje op een. ander chapiter te brengen. „Ja, wat onze jongste betreft, die woont daarboven,” zeide de moeder en wees door het venster waar ik op eenigen afstand het roode dak van eene mooie boerenwoning zag, door weiden, akkers en boomgaarden omringd. „Wat is dat aardig voor u, uwe dochter hier zoo dicht bjj u te hebbenBuren- kinders dus,” merkte ik op en schoof onge merkt een groot stuk koek terug. De oude nam zjjne pjjp uit den mond, bromde eens in zichzelven en merkte toen op: „Ja, maar dat heeft ons heel wat moeite gekost Ik drukte mjjne deelneming daarmee uit. Waren de verhoudingen op financieel gebied misschien niet naar genoegen geweest? De oude vrouw schudde het hoofd, dat te mjjner eer met een muts met bonte linten was versierd, en terwjjl zjj de koek kruimels van haar schort veegde, zeide zjj „Och neen, mjjnheer, de zaak zat anders. Als men zoo dicht bjj elkaar woont dat akkers en weiden aan elkaar grenzen, kan men elkaar heel wat ongenoegen berokkenen als men ’t niet met elkaar kan vinden. En daarom hebben wjj, zoolang de meisjes thuis waren, er altjjd over gedacht om door een huweljjk die onaangenaamheden te voorkomen of uit den weg te ruimen. „Dus net omgekeerd,” merkte ik op en schoof mjjn kopje buiten het bereik der reusachtige koffiekan. De boer knikte. „Jaeerst probeerden wjj het met de oudste, maar die was ons te vlug af en had het zaakje al klaar met iemand uit het naaste dorp vóór wjj er om dachten. Enfin, ’t was een rjjk man, en daarom hadden wjj er natuurlijk geen be zwaar tegen.” „En de jongste was ook veel mooier,” viel de oude vrouw in. De oude greep achter zich en nam een reusachtig album op, waarin wel plaats was voor honderd photographieën, groote en kleine. Er waren er evenwel maar weinig in. Eerst de afschuwelijke conterfeitsels van den boer en zjjne vrouw, in Zondags- gewaadtoen de zoön in zijn verschillende phasen als militair; daarop de andere die handwerksman was en toen de dochters met man en kinderen. De oudste, rond en stevig, met een goedmoedig, opgewekt ge zicht, evenals man en kroost, drie spruiten. Toen de jongste als meisje, als vrouw en als moeder, met een klein kind op den schoot. Deze laatste portretten waren even slecht als de andere, maar toch trof mij de zachte schoonheid van het gezichtje ook de sierlijke gestalte kwam zelfs in die smakelooze kleederdracht nog uit. Trof mij evenwel het meisjesportret reeds, dat der jonge vrouw deed mjj ontroeren. Op dat gelaat toch lag zulk een treurige trek van verborgen Ijjden en diepe zwaarmoedigheid, dat men bjj de beschouwing onwillekeurig medelijden gevoelde met de jonge vrouw. En daarvan vermoedden de ouders niets het hart der dochter was voor hen een verzegeld boek. „Ja, ’t was een mooi meisje,” zeide de moeder en lachte trotsch. „Anders was die daarboven ook niet zoo dol op haar geweest,” voegde de vader er met een tevreden glimlach aan toe. „En is zjj even gelukkig als de andere?” vroeg ik, terwjjl ik den blik nog eens op het derde portret, de jonge moeder met het kind op den schoot, liet rusten. De kleine jongen zat tamelijk ongelukkigmen kreeg als het ware den indruk dat hij zoo aanstonds van den schoot der moeder zou vallen en dat deze hem slechts met tegenzin maathield, Zjj had het hoofd afgewend, zoodat £1 6 Bolswardsclie Courant. 4 4 «J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1