Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901. No. 92. NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOI.SWARO EN WONSERA.OEEI. BINNENLAND. $xxxxxxxx:)cxxxxxxxx$ ZONDAG 17 NOVEMBER. J 1 VOOR ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct. van van heimelijk haar zwagers huis verlaten. Men zei dat zy zich te Berlijn ophield geheel alléén en daar in kranten schreef. Sighild kwam niet. Zij liet zich wegens hoofdpijn verontschuldigen, bleef gedurende het verdere gedeelte van den dag en den avond onzichtbaar en verliet tegen den nacht het huis. Kimswerd, 15 Nov. De verzekering- Mij. van paardehouders in Wonseradeel neemt steeds toe in ledental, dat thans 132 bedraagt, die te zamen ruim 400 paarden voor 1 92000 laten verzekeren. Van 12 Mei tot 12 Nov. dezes jaars stierven 5 paarden, waarvoor f 663 werd vergoed. De omslag bedroeg over ’t afgeloopen halfjaar 0,8 pet. ’i Veefonds „Arum en Omstreken" hief aan omslag 30 ct. van f 100. en moest voor verliezen f 356 betalen, ’t Verzekerde kapitaal bedraagt tot 12 Nov. f 124000 voor 800 stuks rundvee. Westergo, 14 Nov. De adresbeweging van de Onderwijzersvereenigingen in Fries land (afd. van den Bond van Ned. Oud. en het Ned. Ond. Gen.) bjj Ged. Staten tot bekoming van een hooger aanvangsalaris met behoud van de periodieke verhoogingen, hebben geen succes gehad. Da door de gemeentebesturen aangeboden verordenin gen, waarbij de wettelijke minima zijn vast gesteld, worden achtereenvolgens alle on veranderd goedgekeurd. H.H. Ged. Staten overwegen, dat het door de bovengenoemde vereenigingen aangevoerde argument, als zouden de gemeenten financieel voordeel hebban bij de wetswijziging, geen steek houdt, daar dit voordeel door de periodieke verhoogingen voornoemd niet bahouden blijft, maar langzamerhand geheel gecom penseerd wordt en zelfs in een financiëel nadeel kan overgaan. Nieuwehorne, 12 Nov. Onze markt was nog al gosd bezocht, de handel vrij goed, vooral in varkens. Een boer uit Katlijk geraakte met zijn paard op hol en werd erg gekneusd. Twee doktoren namen hem onder behandeling. Vele pompan alhier en te Katljjk zijn waterloos, tot groot ongerief der boer derijen, nu de koeien gestald worden. Kimswerd, 14 Nov. ’t Herhalings- onderwys neemt hier a.s. Maandag een aanvang, 11 jongens en een gelijk aantal meisjes hebben er zioh voor aangegeven en kunnen er 6 uren per week van profiteered De te onderwijzen vakken zijn: Lezen, Taal, Rekenen, Natuurkennis en handwerken voor meisjes. In ’t begin dezer week is hier vrij wat straatschenderij gepleegd. Hekken en stekken moesten ’t vooral ontgelden. Ook een hondekar was voor eens anders deur geplaatst. Doordat de vacature van poli tieagent in Witmarsum niet is vervuld ge worden, doet onze „bewaarder der orde" dienst in W., terwijl de agenten van Arum en Pingjum af en toe in onze plaats ver schijnen. Naar men zegt, gaat de Boer ons met Mei voor goed verlaten. Gorredijk, 14 Nov. Den stoker K, de J., werkzaam op den stoomoliemolen van de firma Posthuma en Koopmans, overkwam heden een ernstig ongeval. Bezig zijnde met iets schoon te maken, geraakte de linkerhand in de kamwielen, met het ongelukkig ge volg dat twee vingers geheel werden afge scheurd en ook de duim zwaar werd gewond. Na voorloopig hier verbonden te zijn, iade patiënt te Leeuwarden ouder behandeling gesteld. Hepk. Nieuwsbl, v. Fr, wankelden en zy leunde zwaar in zijne armen. De vreugde, de onverwachts ver vulde vurige hoop maakte als by tooverslag los wat Sighild gedurende al die jaren in met moeite bedwongen hartstocht voor haar zwager had gevoeld. Alles om zich heen vergetend, zag zy uit de half gesloten oogen naar hem op en kuste hem harts- tochtelyk terug. Een krakend takje aan hunne voeten deed hen opschrikken. Een oogenblik staarde Sighild, de vinger toppen vast tegen de slapen gedrukt, voor zich neer. Zy verzamelde hare gedachten en nam een besluit. Toen streek zy even met de vingertoppen het haar van het voorhoofd en liep Herbert voorbjj, den heuvel af. „Je wordt aan tafel verwacht, Sigiriep hjj haar halfluid na. Precies op den dag af was het tweejaar geleden dat Sighild von Markwede het ouderlijk huis had verlaten. ’t Was toen een mooi voorjaar. In het zelfde kleine tuintje voor het huis, welks hekje nog even scherp piepend op zijne hengsels kraste, lag het dorre loof op den grond, maar de witte en blauwe crocussen, die hier en daar hunne kopjes reeds boven den grond staken, en de reeds groen wor dende slingerplanten langs het hekwerk vertelden dat het voorjaar zijne intrede had gedaan. Terwyl de dienstbode een onbekend gezicht voor Sighild haar met kwalijk bedwongen nieuwsgierigheid voorbijslofte, om den koetsier by het afladen der koffers behulpzaam te zyn, legde Sighild de met gryze handschoenen bekleede handen om een der roestige punten van het hek en staarde nadenkend in het tuintje. Toen hief zy de groote oogen, waarin een groene weerschijn glinsterde, naar een als eene loggia uitgebouwd balkon op. Om de gesloten lippen van de jonge vrouw kwam een harde, bijna verachtelijke trek. Dat men den wilden wingerd niet eens had laten snoeien, deed haar zóo on aangenaam aan, maakte op haar zóo den indruk van het troostelooze vooruitzicht, dat haar eenmaal werd bereid, dat een soort vijandig gevoel zich van haar meester maakte. Zonderling eerst thans gevoelde zy werkelijk hoe veel waarde haar thuis voor haar had. Met deze stille passieve vijandigheid had zy jarenlang daarboven gezeten, had het kleine tuintje verpleegd en het „kleinbur gerlijk volk" veracht dat daar van achter de gordijnen en stores van de overzijde haar doen en laten bespiedde alle dagen die God gaf. Dat zou nu weer zoo zijn, en al het andere ook. En zy wapende zich. Langzaam steeg zy de drie steenen treden op die naar de huisdeur van de ouderlijke woning leiddentoen ging zy het nauwe gangetje door langs de deur met het antieke schildje, waarop de naam van den ouden kanselaryraad prijkte, en vervolgens de krakende trap naar de eerste verdieping. De deur stond open. Mevrouw Marie von Markwede was reeds druk bezig met te bepalen waar de koffers barer dochter moesten worden heengebracht. „Den grooten breng je onmiddellyk naar boven, vrouw Meineeke. De reistasch kun je wel zoolang in de slaapkamer brengen voor het geval myue dochter hare reisne- cessaire noodig mocht hebben. Ah, ben je daar, kind Met een nauwelyk hoorbaar, allesbehalve opgewekt klinkend „goeden dag mama drong Sighild hare bagage voorbij, de kamer in. Daar stond zy eenige oogenblikken bewegingloos in haren gryszyden reismantel, waarvan de pelerine over haar slap neer hangende armen viel. Met een enkelen blik omvatte zy al die opgepoetste deftigheid om haar heen alles zooals het vroeger was geweest, maar nog een beetje onaan genamer aandoende. En het was haar als benauwde haar de enge ruimte ook nog veel meer dan vroeger. Met eene vlugge beweging ontdeed zjj zich van haren mantel, trad de balkon- kamer binnen en stiet een venster open. Een beetje meer licht en het zwakke ge- druisch van de op eenigen afstand gelegen straat der voorstad drongen het met goed- koope portières overladen salon binnen. Boven zat mevrouw Zenkendorf achter haar venster met bloeiende fuchsia’s. De drie Peltzer’s, die afschuwelyke oude met haar twee lange stijve dochters, lagen uit het raam en keken haar onbeschaamd aan. Sighild was dus weer thuis Buiten viel de deur in het slot. Onmid dellyk daarop trad mevrouw Von Mark wede binnen. Zy behoefde zich thans niet meer te beheerschen. Met een paar groote vlugge stappen snelde zy naar het venster, om het te sluiten. En toen zeide zy, de woorden in groote opgewondenheid uit- stootend „Wil je onzen smaad en vernedering op straat uitschreeuwen, dat je’t venster open zet? Ook was 't volstrekt niet noodig ge weest, je beneden zoo aan te stellen, dat de menschen er allen erg in hadden 1“ „De menschen-1“ Sighild had voor den spiegel haar hoed afgezet en bracht met hare slanke vingers, met geen enkelen ring versierd, het haar op haar voorhoofd in orde. In die twee woorden, die zy daar had uitgesproken byna zonder de lippen te bewegen, lag zulk een grenzenlooze minachting, dat me- De menschen haalden de schouders op i vonden dat gravin Grode-Olessen veel een avonturierster had. Eerst was zy haar man weggeloopen en nu had zy vrouw Von Markwede hare bedaardheid geheel verloor. Hare neusvleugels beefden en op wangen en voorhoofd teekenden zich roode vlekken af. „Dat zjjn de menschen", bracht zy kuchend uit, „die mijn gezelschapskringen vormen en in wier opvattingen omtrent maatschappely'ke vormen je je zult moeten schikken als je wat je deedt ten minste niet in overspanning hebt verricht. Zy brak plotseling af, als gebannen onder den vreemden blik waarmee haar dochter haar aanzag. De handen in den schoot ge vouwen, volgde Sighild, die thans had plaats genomen, de drukke bewegingen barer moeder, die in het voorbijgaan het telegram van de tafel had gegrepen en tegenover haar op een sofa had plaats ge nomen. „Verklaar mjj wat beteekent dat vroeg de oude dame,terwyl zy krampachtig het papier gladstreek. „Dat beteekent dat ik niet meer kan, mama, en niet meer wil." Zy sprak die woorden uit, zonder eenigen hartstocht, als was zy geheel gebroken en als had zy geen enkel argument ter harer beschikking. „Maar men huwt toch geen man om van hem weg te loopen, wanneer men dat in het hoofd krjjgt?" „Ik was nog geen achttien jaar mama, toen u mjj verklaardet dat graaf Charles Grode een „buitengewoon schitterende party" voor my was. En daar bleeft u by, niettegenstaande ik u tot den laatsten dag op mjjne knieën smeekte my by u te houden, omdat ik dien man niet liefhad. U meendet, ik was nog niet goed wys en wat zouden „de menschen" ervan zeggen." „Zoo!" „Kom je daar nü pas mee aan? En heb je me dan indertjjd, toen ik je voor de eerste maal op Olessen bezocht, niet verteld, dat je je heel goed in je leven kondet schikken als de rijkste vrouw in de provincie „Dat was twee maanden na ons huwe lijk in den tyd dus dat zelfs een Charles Grode zich nog niet in al zjjne laagheid had laten kennen. Destijds was ik nog geen moeder en wist in mjjne verbazing en ver wondering de behandeling die myn man my aandeed nog niet op hare rechte waarde te schatten." „Maar waarom heb-je je dan niet tot my of Herbert gewend vroeg mevrouw Von Harkwede, terwyl zy de gevouwen handen als afwerend uitstrekte. „Tot - Sighild stond als met moeite op, legde de handen op den rug en ging voor de balkondeur staan. Toen wendde zy zich weer om. „Tot niet omdat ik geen vertrouwen in u had, mama." „Maar wat moet er nu van dat alles worden, hé Het weinige wat ik heb is nauwelijks toereikend voor my zelf- Je weet toch hoe ellendig we altijd hebben moeten leven! En nu nog het kind!" Dat ik hier met het kind niet kon komen, begreep ik natuurlijk ook wel. Daarom heb ik het onderweg by Margot afgegeven. Zy zal het graag bij zich houden zoolang men het haar laat." „Ben je in Mustin geweest?" riep me vrouw Von Markwede verbaasd. „Slechts een uur of drie." „En Herbert wat zei die wel van je voornemen „Ik heb er slechts even met hem over kunnen spreken," antwoordde Sighild, ter wijl zy een paar snuisterijen op de piano verzette, „maar hy billijkt myn plan vol komen. Margot daarentegen is het met u eens." „Dus zou je denken dat Herbert je in zyn huis zou opnemen, tenminste tot de ergste storm voorbij is?" „Zonder twijfel hy heeft het me aan geboden, maar - „Zoo, goddank!" antwoordde mevrouw Von Markwede verlicht opstaande, „dan zyn wjj tenminste voorloopig niet aan het gebabbel van de menschen blootgesteld." Sighild kwam met gevouwen handen op haar moeder af. „Laat my by u blijven, moederIk smeek er u innig omWy deelen het weinige dat wy bezitten en ik zal werken. Ik smeek u op mijn knieën Stuur my niet naar Mustin Niet daarheen, moeder, doe dat toch niet!" Mevrouw Von Markwede haalde de schouders op. Terwyl Sighild die woorden telkens en telkens weer herhaalde, trok hare moeder de gordijnen dicht en stak de lamp op. „Wat een opvatting!" mompelde zy voor zich heen. Ze denkter geen oogenblik over wat de menschen er wel van moeten zeggen!" - Sedert ongeveer vijf weken was Sighild te Mustin. Haar zwager, de pachter der domeinen Herbert Lenz, had in deze kiesehe zaak groote diensten bewezen en zóo veel fiver ontwikkeld dat men mocht verwachten dat het echtseheidingsproces spoedig zou zijn afgeloopen. Ook overigens had men zich in de zaak geschikt. Alleen mevrouw Margot Lens kon zich met den afloop nog niet vereeni- gen. Zy hield er niet van op deze wjjze opspraak te verwekken en had zich liever laten mishandelen dan dat te do°n. Maar Sighild was altyd zoo „vreemd" geweest Zij zag haar nog op haar, Margot’s, ver lovingsfeest de donkere oogen met eene vreemde, byna vyandelyke uitdrukking op haar en Herbert gericht. Door niets was zy te bewegen geweest het jonge paar te feliciteeren, en toen Herbert haar schertsend een kus op den smartelijk vertrokken mond had willen drukken, was zy angstig gillend opgesprongen en had hem een slag in het gezicht gegeven. Men had er wel om ge lachen maar ’t was toch een pijnlijke scène geweest. Eveneens was zjj niet te bewegen zich met hun kind te bemoeien. Zy beminde het innig, dat zag men wel aan de wyze waarop zy het met de oogen liefkoosde, maar als men het kleine stamelende schep seltje in hare nabijheid bracht, ontweek zjj het zooveel mogelyk j uist alsof zy zich aan het kind wilde ontwennen. Margot daarentegen hing aan het kind met de hartelijkheid van vrouwen die zich in het moederschap innig verheugen., Juist was zy bezig er mee over het grasveld voor het huis te dollen, toen Herbert Lens naar buiten trad. Hy droeg zjjne muts onder den arm, zoodat het blanke voorhoofd tusschen het kortgeknipte haar en de donkere oogen goed uitkwam. „Waar is Sigi vroeg hy. „Er is goed nieuws voor haar „Wat jy zoo maar noemt," zeide mevrouw Margot hafluid voor zich heen, terwijl zy de zyden lokken van het meisje door hare vingers liet gljjden. Luide voegde zy er bjj „Onder den bruinen beuk, geloof ik. Vraag haar dan meteen maar of zjj aan tafel wil komen." Herbert Lenz liep het huis om, het park in. Toen hy den faizantenren was gepas seerd, sloeg hjj een zijpaadje in, dat naar een door een hazelbosehje omringde hoogte leidde. Daar bovenop stond de bruine beuk. Het struikgewas omringde hem met een hal ven cirkel en onder den boom stond eene bank. Toen de gestalte van haar zwager plot seling in hare nabijheid opdook, kromp Sighild vansehrikineen. Terwyl een vluchtig rood hare wangen bedekte, stond zjj eenigs- zins gejaagd van hare zitplaats op. „Heil dir, Sigi!" riep Lenz, terwyl hjj eenige papieren, die hy uit den zak had gehaald, boven zyn hoofd heen en weer zwaaide. „Ik heb je een goede tjjding te brengen! Maar eerst moet je een beetje vrooljjker gezicht zetten, klein vrouwtje!" voegde hy er, uit zjjn fideel pathos vallend, aan toe. „Ik ben al vroolyk, Herbert," antwoordde Sighild, met een lachje om hare mond hoeken, dat het tegendeel beweeshare donkere oogen schitterden evenwel eenige oogenblikken helder op. „Wel, wat heb je voor nieuws „In de eerste plaats is men bereid het proces te voeren op de wjjze als door ons is voorgesteld," anwoordde by vroolyk. „Dat scheelt je een paar maanden, dat je vroeger vrybent. Voor de vacantie is het afgeloopen. Nu, is dat geen goede tjjding Sighild knikte diep ademhalend. Thans hield hjj haar een ander papier voor. „En dit, wat zeg je hier wel van?" Sighild wierp een blik op den korten met de schrijfmachine geschreven brief van de Redactie eener courant. Toen greep zy er met beide handen naar. Elke trek van haar anders zoo apathisch gezicht stond thans gespannen, en het volgend oogen blik vloog zjj met een juichkreet in Her- dert’s armen. „Aangenomen, ik aangenomenDat is de verlossingstamelde zy tusschen lachen en schreien door. „Wel kleintje," riep Herbert vroolyk, terwjjl hjj hare buigzame gestalte omvatte en een beetje overmoedig tegen zich aan drukte „krjjg ik nu een kus ter beloo- ning of weer een klap als jaren geleden Op hetzelfde oogenblik drukte hy zjjn mond op hare lippenhaastig, als rekende hjj er op, het volgend oogenblik hare wrekende hand te moeten ontwijken voor een klap. Maar niets daarvan gebeurde. Hare knieën X 1 Bolswardsche Courant en ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1