NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD BOISWARB BN WONSERA.BEEI. NIEIIWJAARSWENSCHEH a 25 cent, Verschijnt Donderdags en Zondags. Veertigste Jaargang. 1901. No. 101. Voor het Kantongerecht. DONDERDAG 19 DECEMBER. BERICHT! X X 4 die zich met 1 Januari e.k. op de Bolswardsche Courant wenschen te abonneeren, ontvangen de voor dien datum verschijnende nos. gratis. VOOR f 3 of 2 dagen DE UITGEVER. ver- elk geval niet strafbaar meent ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Ct. Knechtje dicht doen te ver- gegaan, toen zagen wjj den zjjn bezem dreigende, uitnaaiden”. Zitting van Vrijdag 13 December. Gelegenheid tot het plaatsen van in de B0LSWARDSCHE COURANT van 1 Januari wordt weder aangeboden. Voor spoedige toezending houdt zich aanbevolen maar ik eisch een straf van hechtenis. 6. J. M. te Arum heeft een zoontje Keimpe, dat zeer slecht ter school komt. Het hoofd der school getuigt, dat hij dezen zomer vaak verzuimde. Met 18 November is hjj terug gekomen en sedert dien datum komt hp geregeld. De vader is niet aan wezig. Voor het gepleegde schoolverzuim zijn geen redenen van verschooning bekend, daarom luidt de eisch f10 of 5 dagen. 7. J. V. te Arum is present. Zjjn dochtertje Jantje heeft de school verzuimd. De vader zegt: „Wjj hadden meester vraagd .om vrij, want het meisje zou een tijdje uit logeeren en nu durfde meester geen vrij geven en om den schoolopziener er eerst over te schrijven, was het al te laat, want zij had de vacantiekaart al voor het spoor. Het verblijf daar in Gelderland bjj de familie geschiedde vooral met het oog op de gezondheid, want zij is niet sterk.' Toch was vooraf toestemming noodig geweest van de autoriteiten en zelfs zou het nog raadzaam zjjn geweest, indien tjjdens de reis kennis ware gegeven van de redenen van vertrek. De eisch luidt nu f5 of 3 dagen. 8. E. Z. te Witmarsum heeft zijn kind meer voor veldarbeid gebezigd dan de wet toelaat. De reden van het verzuim is nu ongeoorloofd. Het hoofd der school verklaart dat de armoedige omstandigheid eenigszins als verschooning mag gelden. Het kind zit in de 5e klas. De vader zelf is afwezig. Eisch f5 of 3 dagen. 9. J. A. te Witmarsum heeft een zoontje Pieter, dat nog in de 4e klas zit, dus nog niet de school doorloopen heeft, en toch af en toe eens „vrij“ bljjft. Bekl. is niet present. Het hoofd der school getuigt, dat een groot huisgezin en hoogst armoedige omstandigheden wel de reden van het verzuim zullen zjjn. Eisch f3 of 2 dagen. 10. H. St. te Tjerk werd was aan het vogelflappen, doch flapte, inplaats van wilsters, een kievit, en deze vogel staat onder bescherming der wet. Bekl. is aan wezig en zegt dat het een ruiling' was. Hij had als elke vogelflapper een kievit op de wip, en deze moet af en toe ververscht worden. De oude vogel laat hjj weer los, als hij een nieuwe krijgt. De kievit is alleen geschikt voor lokvogel. De wet verbiedt echter het vangen van kieviten en dus luidt de eisch f 5 of 2 dagen. 11. Y. K. te Workum had in zjjn boekwinkel biljetten te koop, die op het eerste gezicht eenige overeenkomst met bankpapier hadden. De politie kon daarmee geen genoegen nemen. Die briefjes van 100, 40 en 25 kussen inplaats van guldens werden in beslag genomen en de verkooper werd bekeurd. Als getuige is opgeroepen de heer T. de Vreeze, de buurman, die verklaart een paar van die biljetten gekocht te hebben. Op de vraag waarom hjj die kocht, antwoordt hjjwaarom ja dat weet ik niet, voor de aardigheid. Ze kostten slechts 2 cent per stuk. Eisch f5 of 3 dagen met verbeurd- verkl. der in beslag genomen biljetten met last tot vernietiging er van. 12. lo. T. J. K.2o. J. S. St.3o. H. B. V.4o. 8. de J.5o. S. H. de J. en 6o. P. J. F. allen te Warns, werden door den veldwachter betrapt op kaartspel om centen op de publieke straat. Meermalen was dit die jongens verboden, doch op een hoekje hier of daar namen ze de gelegenheid dikwpls waar. De agent heeft hen ten laatste verschalkt en de eisch is f 1 of 1 dag voor ieder. 13. M. B. te Hichtum is melkrijder en een melkrijder heeft een paard noodig en dat paard gras. Nu staat beklaagde terecht, omdat zjjn paard liep in land waar het niet mocht komen. Bekl. is aanwezig en zegt, dat de hek van het land vaak openstaat, zoodat als hjj zjjn paard even op het hiem laat loopen dat dier door de hek gaat. Hjj heeft die hek wel dicht gedaan, maar het haakje springt door den wind weer los. Den 19 Nov. liep het paard weer uit het land. De boer stuurde zjjn knecht naar bekl. om ’t paard uit het land te halen. Bekl. zei daaropde boer moet zelf maar komen, en een touw mee nemen om de hek te sluiten. Knecht af met die boodschap, ’s Avonds komt dat knechtje weer om te zeggen, dat het paard uit het land moet, doch weer geldt het: „de boer moet zelf maar kamen om de hek te sluiten/ weer af, maar gaat nu het hek en niet met touw, doch met spijkers wordt het nu bevestigd. Daar komt bekl. op toe loopen, die het geklop heeft gehoord en zegt tegen den knaap „wat zal je de hek spijkeren Antwoord ja, zeker en Mulder zal het paard wel halen.' (Mulder is de gemeente-politie- agent.) Beklaagde antwoordt daaropO, dan ben ik er vrij van.' Volgenden morgen heel vroeg moest de rijder weer met zijn melkwagen weg. Hjj ziet naar het paard en jawel het loopt er nog, Mulder heeft het nog niet gehaald. Hij moet het dus zelf halen en om het uit het land te krijgen wordt de hek ver broken en lag toen plat in den dam. Volgenden middag paard weer los ge laten op het hiem en weer in het land van den boer. Nu moet de marechaussee komen. Deze gelast bekl. zjjn paard terug te halen en wel wat tegenpruttelend, maar toch het geschiedde. De hek werd toen beter verzekerd, doch bekl. had proces. De boer, T. de Jong, getuigt dat hjj het paard niet in het land wilde hebben getoond om hem wat schrik aan te jagen. Of de jongen bang is geworden voor dat hok, weten we niet, doch hij is heden niet verschenen. Toen had hij een hond erg mishandeld, nu had hij de passage gestremd. Den 16 Nov. lag hij midden in den weg op het Dwarsnoord te Workum en was niet te bewegen daar vandaan te gaan. De politie vertelt ongeveer het volgende Het was ’s middags omstreeks een uur of drie dat er eene volksverzameling op het Dwarsnoord ontstond. De jongen lag mid den in den rijweg en was niet te bewegen op te staan. Zijne moeder en een buurman hadden al getracht hem er weg te halen, maar er was geen denken aan. De karren en wagens konden er niet langs, tot einde lijk iemand hem wat naar den kant sleepte. Toen lag hij in het voetpad. Aan het bevel van den agent, daar vandaan te gaan werd niet het minste gevolg gegeven en daarom werd hij door dezen aangevat. Hij verweerde zich echter zoo, dat de politie er een man bij te hulp moest roepen en nog kostte het moeite, dat koppige ventje te bedwingen. Wegens baldadigheid werd nu proces opgemaakt. De politie verklaart nog dat de ouders geheel met den jongen verlegen zijn. Als reden van zijn boosheid werd aangemerkt, dat hij door de bemanning van de stoomboot wat hardhandig van de boot was gezet. Op die boot had hij reeds meermalen de boel verkorven. Hij liet soms de stoom vliegen of voerde daar soms andere verkeerdheden uit, zoodat de lui van de boot op zjjn bezoek niet gesteld waren. Dat hij dien middag er af werd geworpen en bij eene worsteling met een dier mannen het verliezen moest, zette kwaad bloed en van koppigheid ging hij nu op den grond liggen. Eisch f3 of 2 dagen. 18. lo. D. H. en 2o. P. v. d. WT.te Workum gingen den 19 Nov. een zeiltochtje doen op zee. Zij namen daartoe een boot van P. v. d. Molen, die zij losmaakten zonder verlof te vragen. Toen de boot terugkwam was het roer gebroken, en een vaarboom middendoor. De eigenaar was hiermede niet tevreden en mengde de politie in de zaak. De heeft agent verklaart, dat hjj de jongens zien zeilen met een boot in zee en ook heeft hij ze zien terugkomen. Toen de boel gehavend was, heeft hjj op verzoek van den eigenaar proces-verbaal opgemaakt. Beklaagden zijn niet aanwezig. Van der Molen, de eigenaar van de boot, is heden getuige, doch is erg doof, zoodat het zeer moeielijk valt met hem te spreken. Na de gebruikelijke eedaflegging vraagt de heer Kantonrechter, of hij gezien heeft, dat de jongens met zjjn boot uit zeilen waren Getuige: Dat is juist de zaak, waar krijg ik schadevergoeding weg? Kantonrechter (met verheffing van stem) Heb je de jongens in je boot gezien? Getuige: Of ik schade heb, ja zeker, de boom in tweeën en het roer kapot. Kantonrechter (uit volle borst)Ik vraag of je het gezien hebt! Getuige: Ja zeker, de boom was mid dendoor. Kantonrechter (aan het oor van getuige) Heb je gezien, dat ze in de boot waren? GetuigeJa, dat mag ik ook wel vragen waarom Kantonrechter (hard roepend): Hebben ze de boot los gemaakt? GetuigeAan het hoofd met drie touwen zat hij vast! Ik ben een beetje hard- hoorig, mijnheer Kantonrechter (met een zucht): Dat heb ik ook gemerkt, wel een beetje! Eisch voor ieder f 10 of 3 dagen. 19. lo. M. H., 2o. G. v. d. Z., 3o. L. L. en 4o. P. L. zjjn 4 Bolswarder jongens. Ze waren den 16 Nov. op den Sneeker weg en wierpen met grind. De wegwerker kwam er op af, en joeg ze weg. Twee der jongens zijn tegenwoordig. Zij zeggen dat ze naar de lange jaeht zouden, maar die was al te ver. Wjj zjjn toen met grindsteenen wat aan ’t „bossen' wegwerker met waarop wjj er De wegwerker Brouwers heeft gezien, dat ze met handenvol de grind in de sloot en ook op het land wierpen, waarom hjj er heen ging. Eerst toen hij dicht bij was, gingen ze op den loop. De eigenaars en gebruikers van de landen bij den weg klagen erg over de vele steenen in het land, waarom hjj de jongens heeft bekeurd. Eisch voor ieder f 4 of 2 dagen hecht, 20. G. R. te Makkum heeft een zoontje dat niet op school komt, gelijk dat behoort,. 1. P. IJ. B. te Dedgum is indertijd in contact gekomen met de leerplichtwet, aangezien zjjn zoon Jan van 13 tot 17 Augustus 1901 alle schooltijden had ver zuimd. De zaak was echter uitgesteld, teneinde als getuige te kunnen hoor en, het hoofd der school te Dedgum. Op deze zitting werd het geval opnieuw behandeld en werd tegen P. IJ. B. een eisch gesteld van f 5 boete of 3 dagen hechtenis. 2. Alweer was een uitgestelde zaak aan de orde, nu tegen J. v. d. V. te Spannum. Wat deze had uitgevoerd, kunnen we niet vertellen; er werd wel een extract voor gelezen uit de openbare staat van water staatswerken in de gemeente Hennaarde- radeel. Na ’t lezen van dit stuk stelde het O. M. den eisch. 3. Twee zonen Nimrods M. W. te Arum en F. v. P. te Kimswerd kwamen nu voor de balie. Tegen deze mannen was proces verbaal opgemaakt, omdat zij op 8 Oct. j.l. ’s namiddags ongeveer 3 uur, hadden geloopen op weiland van E. Kooistra onder Pingjum, met een bruinen hond en voorzien van een schietgeweer. M. W. had een schot gelost op een haas, de hond had deze achtervolgd, en beklaagden hadden hunnen viervoetigen makker niet teruggeroepen. Aldus volgens het proces-verbaal. Beklaagde W. ontkent pertinent, als hij zich goed herinnert, was hjj dien dag met Sikke Steensma aan ’t bietenwegen. Getuige J. Nieuwenhuis, 23 jaar, arbeider onder Pingjum was dien dag op een naastgelegen perceel aan ’t werk. Hp heeft een en ander duidelpk gezien. Beklaagden ontkennen, na dit getuigenis, alles. Zjj zjjn daar niet geweest, en de 1ste aangeklaagde vraagt zelfs den Kantonrechter of 't ook mogeljjk kan zijn dat deze getuige vjjf gulden verdient van den een of ander om aldus zjjne verklaring te geven. De Kantonrechter wjjst den getuige er op, dat hij onder eede staat en dat hp wel moet weten, wat hp zegt. De andere beklaagde, desgevraagd, klaart daar nooit te zjjn geweest. Getuige H. Oppedjjk te Pingjum geeft gelpke verklaring als de 1ste getuige, en beweert, op een vraag van den Kanton rechter, dat hp zich onmogelijk in de twee personen kan vergissen. Evenwel de twee beschuldigden ont kennen nog eens alles, wat het O. M. echter niet weerhoudt voor hen te eischen voor ieder 2 geldboeten van f 10, of 2 X 4 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van hun geweer. 4. Alsnu is aan de beurt T. Z. te Ytens, (uitgestelde zaak). De griffier leest een extract voor uit de openbare staat van waterstaatswerken in de gemeente Hennaarderadeel, waarna de heer Ambte naar van het O. M. den Kantonrechter voorstelt hem te geven een boete van f 1 of anders een dag hechtenis. 5. Th. M. te Arum is gedagvaard omdat zpn zoon Pieter de school vaak verzuimde. Het hoofd der school te Arum, als getuige gehoord, verklaart dat de ouders onschuldig zjjn aan dit verzuim. De bengel bleef maar stillekens weg, zonder dat vader en moeder het wisten. Jawel, zegt het 0, M.» dat ia mogelijk, niet zoo zeer om het weinigje gras dat ’t nam, maar meer omdat het land zoo week was en hij zjjn eigen paarden op stal had. De toedracht der zaak is overigens juist als bekl. die heeft verteld, maar de hek was goed, doch bekl. is wat onschikkelijk. Bekl. Ja wel, als het hek goed is, komt mijn paard niet van het hiem. Mijn buur man klaagt dat de paarden van de Jong zoo vaak door het hek gaan en ook op zjjn hiem komen, ’t Zijn maar kleinig heden, maar ik moet er heden den ge- heelen dag om in de stad blijven. De heer Ambtenaar eischt f 5 boete of 4 dagen. Bekl. schpnt het nog al leuk op nemen. Met eene aardigheid gaat hij 1 trekken, o. a. zegt hp lachende„Ik ben heel goed met de Jong bevriend en kan Zondag misschien wel met hem naar de kerk rjjden 14. T. K. te Wommels was den 13 Nov. aan het jagen in land van Jonkvr. Lycklama a Njjeholt te ’s Hage en had voor dat land geen permissie. De boer Westerferp zegt, dat hij den jager vrjj heeft gegeven en zelf mee het land uit zou, doch zpn knecht riep hem terug. Het blijkt evenwel dat het jachtrecht dezer landerijen bp het huurcontract bljjft voorbehouden. De boer mag dus geen permissie geven. De politie getuigt, dat het algemeen bekend is, dat in die landen niet gejaagd mag worden en aan den jager was zulks ook bekend. Eisch f 5 of 2 dagen. 15. lo. H. D. te Sneek en 2o. K. D. te Wieuwerd,zijn vaderenzoon,beiden visschers. Ze zijn den 9 Nov. bekeurd wegens het visschen met schakels in een opvaart bp Burgwerd. Zij hadden een acte, doch geen permissie. De boer T. Buwalda als getuige, verklaart hem geen vergunning gegeven te hebben om zjjn opvaart te bevisschen. Wel heeft de tweede bekl. hem gevraagd, doch daar hp aan een anderen visscher reeds verlof had gegeven, werd het deze gewei gerd. De tweede bekl. zegt, dat hjj meende verlof te hebben gekregen. Hij is echter wat hardhoorig en sehjjnt verkeerd verstaan te hebben, wat hem bleek toen de boer later bp hem kwam en er eene woorden wisseling ontstond. De vader meende ook, dat zjj permissie hadden. Zoodra hjj merkte, dat dit niet het geval was, zpn zjj uitgescheiden. Hjj verwondert zich dat ook hjj eene dag vaarding heeft gekregen, daar hjj op dat oogenblik zjjn zoon behulpzaam was en dus in dienst was bij zjjn zoon, zoodat hjj toch in elk geval niet strafbaar meent te zjjn. Eisch voor beiden f3 of 2 dagen. 16. lo. R. 8. en 2o. J. O. te Tjerkwerd hebben in de buurt van hun dorp den 18 November den vrachtrijder Siemonsma van Greonterp gehinderd. Zjj hielden zjjn paard vast toen hjj met den vrachtwagen daar door kwam. Toen hjj van de kar was lieten zjj het paard los, doch toen gingen zjj achter den wagen hangen, zoodat hjj niet voort kon. Omdat hjj reeds meer last van de jongens had, ging hjj de politie te hulp roepen en toen volgde een proces. Beiden zjjn tegenwoordig en kunnen niets bjjbrengen tot hun verschooning. Ze erkennen dat zjj den man wat plaagden, ’t was een aardigheidje. Voor dit aardig heidje wordt tegen ieder f 4 of 2 dagen geëischt. 17. R. v. d. P. te Workum heeft een vorig jaar hier ook al eens terecht gestaan en hem werd toen het arrestanten-lokaal JI Bolswardsche Courant 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1901 | | pagina 1