NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
8OESWARD EN WONSERAÖEEE
1902.
No. 3.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
41ste Jaargang.
S D0NDEKD4G 'J JANÜ4BI.
BINNENLAND.
VOOR
Het succes van de kwakzalvers.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
langer blijft bestaan dan noodig is.
Want de natuur is als een paard, dat
’s morgens te hard van stal loopt en des
avonds nog wel eens wat met de zweep
moet hebben.
5o. Nog meer verwarring ontstaat er in
de hersenen van het publiek door het teit,
dat somtijds twee tegenovergestelde zaken
ongeveer dezelfde uitwerking kunnen hebben.
Zoo werken hitte en koude beide als huid
prikkel en pijnstillend voor de diepere deelen.
Vindt de patiënt die pijn in de zij heeft
ijs akelig, dan schrijft dezelfde arts of
erger nog een ander arts, heete pappen
voor. Wordt nu het eerste voorschrift door
een arts, het tweede door een kwakzalver
of huisgenoot gegeven, dan heet het als het
goed gaat en waarom zou het niet goed
gaan? zie je wel, dat die arts met al
zijne geleerdheid er niets van weet, hij zei
het juist verkeerd, „ijs” en het moest zijn,
„heete pappen„Neen kind, nu ben je
weer beter gewordenmaar met dien man
was je naar Crooswijk gegaan
„Zoo zijn er allerlei bronnen van dwaling
waardoor het publiek den arts verkeerd
beoordeelt. Bovendien heeft menig patiënt
voor zijn arts geen geduld, maar een onein
dig geduld voor een of ander onfeilbaar
k wakzal versmiddel
En dat ook de arts niet altijd alle bizonder-
heden van het ziektegeval weet, dat ligt
in den aard der zaak. Het lichaam van den
patiënt is geen horloge, dat men uit elkaar
kan nemen en weer in mekaar kan zetten.
De kunst is tegenwoordig wel zoover dat
men door het menschelijk lichaam heen kan
kijken, maar men kan er daarom nog niet in
kijken. Alle menschelijk weten blijft een
zoeken, maar een deskundige heeft meer
kans iets goeds te vinden dan een niet-
deskundige, al kan een blinde kip toevallig
ook wel eens een graantje vinden.
„Wil men trachten den arts buiten de
deur te houden, dit is nog betermen moet
daarvoor zijn leven verstandig inrichten.
Geen natuur-geneeswjjze, maar natuurlijke
leefwjjze. R.”
Gaasterland, 6 Jan. De goede ver
wachtingen, gewekt door het vinden van
uitgestrekte mergelböddingen op verschil
lende plaatsen in deze gemeente, zijn niet
in vervulling gekomen. In de gemeente zelf
werden, zoowel op weiland als op akker
gronden uitgebreide proeven genomen, terwijl
voor hetzelfde doe) op bescheidene schaal
kleinere hoeveelheden specie naar elders
werden gezonden. Noch hier, noch elders
zijn deze proeven naar wensch geslaagd,
wat aanvankelijk aan minder doelmatige
behandeling werd toegeschreven. Latere
onderzoekingen hebben echter deze onder
stelling niet bevestigd, zoodat van uitvoer
uit de gemeente moet worden afgezien.
De ontginning der beddingen is daarna
gestaakt.
Stavoren, 6 Jan. Aan de Hollandsche
lijn zullen binnenkort hulpwachters worden
aangesteld, te wier behoeve aan de wacht
posten verplaatsbare gebouwtjes zijn ge
plaatst. De maatregel is genomen om de
wachteressen, wier dienst thans zeer ver
moeiend is, te ontheffen van een deel
hunner taak.
Heer en veen, 7 Jan. De schipper v. d.
W. aan den Heerenwal stond hedenmorgen
op, gevoelde zich onwel, zakte plotseling
ineen en was reeds overleden vóór de komst
van een te hulp geroepen geneeskundige.
Lemmer, 6 Jan. Als bijzonderheid mag
zeker wel worden vermeld, dat voor 1000
pond blei, die hier werd aangevoerd, niet
minder dan 10 cts. per pond werd betaald.
Deze hooge prijs is hier nog nimmer voor
die visch besomd, maar ie het gevolg van
den geringen aanvoer van andere visch hier
in de laatste weken. Verder is vermeldens
waard, dat door J. Keiser van Tacozijl,
onmiddellpk bij de kust tusschen hier en
Tacozijl,een kabeljauw is gevangen, wegende
16 pond. Deze visch toch komt anders niet
in de Zuiderzee voor.
Suameer, 6 Jan. Mevr, de wed. Stel
lingwerf- Jentink van Leeuwarden is heden
avond begonnen met haren alhier te houden
cursus in hoenderteelt. Een 15-tal belang
stellenden volgden met aandacht de eerste
les. lederen Maandagavond, te half acht,
zal de cursus worden gehouden. Iedere
deelnemer betaalt 50 cents in eens. In
breede trekken ontwikkelde de spreekster
o.a., hoe in Nederland de verzorging, voe
ding etc. van hoenders nog veel te wenschen
overlaat. Uitvoerig dee»i zjj op beyattelyke
wijze mededeeling van hare bevinding op
dit gebied in België, alwaar zjj een gerui-
men tijd verbleef als afgevaardigd door het
Hoofdbestuur van de Friesche Maatschappij
van Landbouw, om onderzoek en practische
waarnemingen te doen.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Men meldt uit Nieuwe Tonge
Zaterdagavond, toen de justitie uit Rot
terdam te Nieuwe Tonge aankwam, werd
on middellijk de instructie geopend en een
onderzoek ingesteld op de plaats, waar de
veldwachter werd doodgeschoten.
Vrijwillig meldden zich bij de justitie aan
de 24- en 25-jarige boerenarbeiders Nelissen
en Van Dorst, die verklaarden door den
rijksveldwachter A. Dubbel en den jacht
opziener Zaayer tijdens het hazenstroopen
overvallen te zijn geworden. Toen Dubbel
hen aangreep en het geweer in beslag wilde
nemen, ging volgens hun bekentenis het
schot af met het bekende noodlottige gevolg.
Zij hadden in hun ontsteltenis de vlucht
genomen.
Naar wij vernemen, is deze bekentenis
door den jachtopziener Zaayer grootendeels
bevestigd, waarop de beide boerenarbeiders
op vrije voeten zijn gesteld.
Zondagavond keerde de justitie te Rot
terdam terug.
Hevige vechtpartij. In het Achterom
en op het Spui te ’s Gravenhage is Zon
dagavond slag geleverd tusschen politie,
militairen en burgers. Aanleiding hiertoe
had gegeven een hu «aar, die met zijn sabel
liep te zwaa;en. Toen de politie zich met
hem bemoeide, kreeg zij het aanstonds te
kwaad met andere militairen en burgers.
De huzaren gingen de agenten, die inmid
dels van het commissariaat aan de Haven
versterking hadden gekregen met de sabel
te lijf. De politie liet zich daartegenover
niet onbetuigd en maakte zoo goed gebruik
van den wapenstok, dat zij meester bleef
van het terrein en er in slaagde den huzaar
door wien het tumult was ontstaan naar
het politiebureel te brengen. Aan weers
zijden vielen geduchte klappen. De helm
van een der agenten werd stukgeslagen.
Ongeluk in den Schouwburg. Bij de
voorstelling, Zondagavond in den schouw
burg te Haarlem, moest een meisje van
vijf jaar worden opgevangen uit een z.g.
brandend huis. Er brak een luik, het
meisje viel en bezeerde zich aan neus en
wang, tot ontsteltenis van het publiek.
In het dorp Oterleek (700 a 800 zielen)
is in 1901 niemand gestorven.
De dieven worden hoe langer hoe
brutaler. Thans hebben een paar kerels uit
een winkel aan de Haarlemmerstraat te
Amsterdam, ten nadeele van den smid W.,
ontvreemd een kachel. Zij gingen daarbjj
te werk alsof zij tot het personeel behoor
den. De straatdeur open vindende, gingen
zij naar binnen, namen de bewuste kachel
op, zetten haar op een handkar en reden er
mede weg.
Cacao-ver valschingen. Wij onderzochten,
schrjjft het Mbl. t. d. Vervalschingen, twee
cacaosoorten zonder handelsmerken en be
vonden dat beide voor een betrekkeljjk
groot gedeelte uitdeals veevoeder gebruikte
cacaoschillen bestonden. Het spreekt van
zelf dat dergelijke vervalschte waar in de
winkels onverpakt en uit de bus verkocht
wordt. Het publiek kan deze bedriegerij
fnuiken, door uitsluitend verpakte cacao te
koopen, van firma’s die behoorlijke waar
borgen voor de zuiverheid hunner artikelen
aanbieden. Wie slechte en goedkoope waar
koopt, is de bondgenoot der knoeiers en de
grootste vijand van zijn eigen beurs en
gezondheid.
Vlasdrogen is nog wel eens gevaarlijk.
Zulks ondervond de arbeider J. B. te
O.-Nijkerk in den morgen van den BOsten
Dec., die schooven bij de kachel had staan
drogen en per ongeluk in brand geraakten.
Maar door het roepen van de vrouw kwam
vlug hulp opdagen en was men zoodoende
gauw het vuur weer meester. Toch niet
geheel zonder ongelukken. Bij het blusschen
bekwam zooeven genoemde B. verscheidene
brandwonden aan de handen, waardoor bij
genoodzaakt was de hulp van den genees
heer in te roepen en zijn werk dadelijk
niet weer kon hervatten.
Twee jeugdige venters uit Zwaagwest»
einde kregen twist, die zoo hoog liep, dat
de een zjjn mes trok en den ander er een
snede mee in de zjjde toebracht. De wond,
die hevig bloedde en eenige centimeters
lang is, werd door dr. Dons te Veenwouden
verbonden. De dader, een 17-jarige kaas-
koopman, zal zich over dit feit voor de
Rechtbank moeten verantwoorden,
In Het Rotterdamrnertje van 13 Nov.
komt onder den titelt „Kwakzalverij* een
artikel voor, dat wij, al moeten dan ook
andere belangrijke zaken blijven rusten, in
zijn geheel willen overnemen. Het artikel
nl. draagt zóó zeer onze instemming weg
en slaat den spijker zoo juist op den kop,
dat wij onze lezers, die zeker voor het
grootste deel Het Rotter dammer tje niet
onder de oogen krijgen, in de gelegenheid
wenschen te stellen met het interessante
betoog van den schrijver kennis te maken.
Het stuk luidt aldus:
„Hoe is het mogelijk, dat er nog zooveel
zieken zijn, die hulp zoeken bij een kwak
zalver, ook al kunnen ze de bulp krijgen
van een bevoegden arts? Ik bedoel niet
het gebruik yan sommige eenvoudige, onschul
dige huismiddeltjes bij lichte stoornissen
ook niet die armoedige gevallen, dat men
voor de goedkoopte eens probeeren wil, of
een reclamemiddeltje van twaalf stuivers
niet voordeeliger is dan een visite van een
gediplomeerden artsmaar ik bedoel die vele
gevallen, dat een ernstige zieke hulp zoekt
bij kwakzalverij, in de hoop, daar de gene
zing te vinden, die hij bij zijn geneesheer
niet, of niet snel genoeg vindt.
De wereld wil bedrogen wordenNaar
mate de arts eerlijker, eenvoudiger, oprech
ter is, zal de patiënt die niet zeer hoog
staat, zich spoediger teleurgesteld gevoelen.
Het publiek is dikwijls nog zeer onont
wikkeld en heeft, als het er op aankomt,
dikwijls nog liever den oud-neidenschen
toovenaar met bezweringen en gebeden,
met machtspreuken en toovermiddelen, dan
den man der nuchtere natuurwetenschappen.
Vooral wanneer hij heel rijk of heel ziek is.
eischt een patient voor zijn „buitengewone”
kwaal ook „buitengewone” middelen!
„Nu zou men zeggen, de ondervinding
zal hem onmiddellijk leeren, dat dit onzin is.
Wanneer ik een spoorwegbrug wil gebouwd
hebben en ik draag dat werk op aan den
smid van het dorp en aan Piet den met
selaar, om daardoor de kosten van een
ingenieur uit te sparen, of wel wanneer ik
een ei wil eten en ik verzoek Bamberg om
dit uit zijn hoed te voorschijn te tooveren
in plaats van het doodgewoon uit een solieden
winkel te halen, dan zal ik mij daardoor
zeer bespottelijk maken maar ieder zal dan
ook inzien, dat dit bespottelijk is. Hoe komt
het nu, dat in de geneeskunde dergelijke
bespottelijkheid niet door ieder bespottelijk
gevonden wordt?
„De geneeskunde is zoo lastig te beoor-
deelen, dat men werkelijk met den besten
wil van de wereld allicht de domste fouten
in zijn oordeel maakt. Eenige bronnen van
dwaling zal ik hier laten volgen.
lo. Ten slotte moeten alle menschen toch
sterven, om het even of zij door een bekwa
men arts of door een kwakzalver behandeld
zijn. De dood maakt allen gelijk. En wie
misleid is, klaagt dan niet meer.
2o. Veel ziekten plegen ook geregeld te
genezen zonder eenig speciaal ingrijpen.
Bijvoorbeeld: iemand heeft vergiftige worst
gegeten, wordt doodziek, zoodat hij willens
of onwillens moet blijven liggen en rust
nemen, het vergif wordt door de natuur
naar boven en naar beneden uit het lichaam
verwijderd, een paar dagen weigert de patiënt
alle voedsel en hij herstelt.
Of wanneer een kind mazelen of rood
vonk heeft, dan mag de koorts een paar
dagen duren, maar spoedig is dat vuur uit
gebrand en wanneer er geen schadelijke
invloeden bij komen, herstelt de zieke.
Daarom zal men den arts niet uit ’t huis
laten. Integendeel. Gedurende die enkele
dagen stelt men den lijder onder deskundig
toezicht om schadelijke invloeden te voor
komen en de natuur een beetje in bedwang
te houden, als deze soms in haar dienstijver
een beetje overdreven mocht zijn. Maar ik
bedoel ditwanneer men in handen valt van
een duivelbanner, van een natuurgenees
kundige of van een homoeopaath, dan zal
ook deze er succes mee kunnen hebben en
zal dan later kunnen spreken van zijn won
dervolle genezingen.
Is het een ziekte 4ie wat langer duurt en
wordt de patiënt dan achtereenvolgens door
verschillende personen behandeld, dan krijgt
hij de eer, die hem het laatst behandeld
heeft.
Menig arme zal eerst zich met kwakzal
versmiddel tj es tevreden stellen, maar ten
slotte zal de arts hem genezen. Doch omge
keerd zal menig rijke eerst zijn arts raad
plegen verveelt hem dat, dan zal hij alle
gekke middelen probeeren en, is ten slotte
het eind der ziekte bereikt, dan heeft het
laatste kwakzalversmiddeltje de eer der
genewng,
3o. De voorzegging van den arts is geen
profetie maar zuivere kansrekening.
Bijvoorbeeldeen vrouw heeft een knob
beltje in haar ééne borst. De arts weet, hoe
dikwijls het voorkomt, dat zulk een onnoo-
zel knobbeltje ten slotte op kanker uitloopt
waarbij dan de ellende niet is te overzien
terwijl de operatie heel onschuldig is. Het
is dus zijn plicht om bjj de minste ver-
grooting die het knobbeltje ondergaat de
borst weg te nemenwant als hij wacht
totdat het later zal gebleken zijn dat het
kanker is, dan is het meestal te laat om
nog te opereeren. Hij stelt dus dé operatie
voor en vindt die „beslist noodig”. Van de
honderd gevallen zullen vijftig zich laten
opereeren, maar die mopperen later nog af
en toe, of het wel eenmaal noodig geweest
was mij te laten opereeren en nu moet de
naaister een handvol watten in mijn japon
aanbrengen De vijftig anderen zullen naar
een kwakzalver gaan en deze geeft zalfjes,
zinkplaatjes, amuletten, gebeden, bijtmid
delen, enz., enz., maanden lang. Dertig
zullen daarbij steeds verergeren, hun lijden
wordt op het laatst ondragelijk, zij sterven,
klagen dus niet meer, beschuldigen den
kwakzalver niet van zijn roekeloos bestaan.
Maar twintig zullen genezen, omdat het geen
kanker was en die leven nog vele jaren
lang en vertellen iederen dag aan allen die
het hooren willen, dat die eerste arts een
weetniet is, maar dat de ware hulp alleen
bjj de kwakzalverij is te vinden.
Een ander voorbeeldiemand heeft eene
verzwering aan zijn knie, het beenvlies is
aangetast, ten slotte ook het been weefsel
de tuberkelbacillen, want dit zijn de boos
doeners, dezelfde als van de longtering,
maken steeds grooter vorderingen, patiënt
wordt uitgeput door sluipende koortsen en
de arts raadt aan, het been af te zetten,
dan is de patiënt weer gezond, het vergif
is dan verwijderd. Patiënt weigert. Komt
later het ziekteproces voor langer of korter
tijd tot stilstand door eene gelukkige wending
in de omstandigheden, dan is de arts een
ezel. Maar dit geschiedt nauwelijks in tien
van de honderd gevallen. Gewoonlijk wordt
er jaren lang gekwakzalverd, dan weer ver
betert de patiënt, dan weer verergert hij.
De tuberkelbacillen bereiken eindelijk de
longen en de patiënt sterft aan de gewone
longtering. De familie weet echter niet, dat
dit dezelfde ziekte is als: „beeneter” en
zegthoe gelukkig dat zijn been indertijd
maar niet afgezet is door dien beroerden
arts, want dat been ging in den laatsten tijd
nog al mooi vooruit (door de bedlegerig
heid) had hij die longaandoening nu maar
niet gekregen, dan was hij zeker nog wel
hersteld.
4o. In verschillende periodes van een
ziekte moet de behandeling niet zelden
tegenovergesteld zijn, wat allicht een schijn
van tegenstrijdigheid geeft.
Bijvoorbeeldiemand breekt zijn been
een gipsverband geeft absolute rust en het
been geneest voortreffelijk. Na zes weken
wordt het verband verwijderd, het been is
op gebroken plaats sterker dan te voren,
de houding van het been is onberispelijk,
de arts is tevreden over zijn succes; nu nog
eerst een poosje rust, daarna wat oefenen
om de stijfheid te overwinnen, dan zijn we
klaar. Maar patiënt is rijk en bang, hij
blijft rust houden veel meer dan noodig is.
vindt alle beweging veel te pijnlijk, het
been wordt stijver. Die beroerde arts, die
heett het been verknoeid met zijn rust
laten houden en de eerste de beste knijp
en wrjjfdokter volbrengt het wonder der
genezing. Hem de eer!
Een ander voorbeeldEen jong meisje
lijdt aan bloedarmoede: bij de minste be
weging krijgt zij hartkloppingen en duize
lingen. De arts schrijft haar dus voor, aan
houdende bedrust. Alles gaat goed en de
arts denkt, zes weken bedrust en dan zal
ik met langzame beweging beginnen. Niet
alzoo de wijze familie. Lang voor de zes
weken om zijn, is het nieuws er af en het
meisje verveelt zich. Als er vijf weken om
zijn, wordt een kwakzalver gehaald, „wel
kind, te bed, ge zult nog zieker worden,
je moet eens probeeren op te staan"alles
gaat geleidelijk goed. Zie je nu wel, dat die
arts er niets van weet, die zei, „te bed
liggen" en nu geneest ge door opstaan!
Zoo is het bij de meeste ziekten tot op
zekere hoogte willekeurig, of men een beetje
eerder of een beetje later wil overgaan tot
een volgend stadium der behandeling bij
voorbeeld van een meer kalmeerende tot
een aktieveerende behandeling of bij lang
durige koorts, eerst vasten en dan versterken,
of bjj langdurige hoest, eerst oplossen, dan
prikkelen om de laatste overblijfselen van
slijm te verwijderen, of omgekeerd, eerst
prikkelen om de sljjm te verwijderen en
dan verdooven omdat de hoestprikkel soms
Bolsvardscli e Courant
ft