NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
OLS WARO BK WGKSBRADBBL
1902.
41ste Jaargang.
No. 12.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
ZONDAG 9 FEBRUARI.
OM EEUE VKOUW.
BIN N E N L A N 1).
VOOR
een
HepK Nieutcsbl. v. Frt
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar a 5 Ct.
en
en
Laat mjj nu maar alleen, beval zjj.
Maar juffrouw, bracht ik daartegen in,
ik moet u toch weer naar het dorp terug
geleiden
was ik bjj Car-
Waarom mijn blik zich onwillekeurig
op een brief richtte, dien Carleton las, is
mjj nu nog onverklaarbaar. Ik vind het
nu nog altijd iets indiscreetsmaar hoe
het dan ook zjj, ik las de woorden„Ach,
Charley, laat mjj bjj je komen, ik
smeek je er om
Mjjn zwjjgende vriend heeft dus een
hart gebroken, dacht ik onwillekeurig,
maar ik wendde den blik afik wilde
niet verder lezen.
een man een held maakt en een warm
hart, waarin echte vriendschap kon wonen
daarvan was ik zeker. Maar zjjn karak
ter was van dien aard dat hjj het best met
zichzelf kon klaarspelen en daarom schonk
hy niemand zjjn vertrouwen.
Gedurende de geheele volgende week
verloor ik Carleton niet uit het oog. Maar
Carleton bewaakte luitenant Wilcox ook
voortdurend. De blik waarmede hjj dezen
nazag voorspelde niets goeds, maar uiterlyk
wist hjj zjjne kalmte volkomen te bewaren,
’t Zou mjj werkelyk genoegen hebben ge
daan, wanneer ik my nog meer in zjjn
vertrouwen had mogen verheugen, want
ik gevoelde groote genegenheid voor hem.
HÜ bezat eene koelbloedigheid, die van
Och neen, verlaat mjj liever, wat ik u
verzoeken mag, ik heb dat ding hier
immers En zjj stak de patronen weer in
de revolver.
Terwjjl ik mjjn blik nog op haar liet
rusten, weerklonk in het kamp op een
mjjl afstands, het avondsignaal. Een lang
zame melodieuse wjjze. Ik sloeg nu onwil
lekeurig een blik op mjjn vriend. Hjj
hoorde dit signaal niet meer.
Ga nuherhaalde zjj.
Toen ik eemge schreden was gegaan,
keerde ik mjj nog eens om. Zy boog zich
over den dooden geliefde.
’t Was een treurig tooneeltje, dat daar
door de maan werd beschenen.
Den volgenden morgen, toen luitenant
Wilcox beval zjjn paard te zadelen, deelde
men hem mede, dat men buiten op de
dorpsstraat twee ijjken had gevonden van
personen lie elkaar omarmd hielden
Carleton en een onbekend blank meisje.
Hjj antwoordde niets maar ik zag hoe bleek
hjj werd, terwjjl zjjne lippen beefden.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver-
ilgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Leeuwarden, 7 Febr. Het is tegen
woordig gevaarlijk ijs en het wordt maar
gewaagd. Gisteren stonden er reeds jongens
op de gracht bij de Zwemschool, doch voor
een der waaghalzen liep het slecht af. Hij
geraakte door het ijs en de brugwachter
kwam hem met een lijn te hulp. Dit bleek
echter niet voldoende, waarom een politie
agent zich op het ijs begaf. Toen gelukte
het, den drenkeling uit het water te trekken.
Spoedig echter zakten redder en geredde er
weer door. Ten slotte bereikten beiden be
houden den wal.
Ook op het Nieuwe kanaal is iemand
door het ijs gezakt.
Te Sneek is een jongen, die door het
jjs gezakt was, met veel moeite met behulp
van haken en ladders gered.
6 Febr. In alle stilte en op een tijd
stip, dat niemand er aan dacht, is door
onze Koningin gratie verleend aan den
tweeden der drie gebroeders Hogerhuis,
Marten, die nog met Wiebren gevangen
zat in de bijzondere strafgevangenis te
Leeuwarden. Gisteravond heeft hij deze
verlatenhij werd afgehaald door zijne
familie. Zijn straftijd zou anders eerst ge
ëindigd zijn 31 December van het volgende
jaar. Bij het huwelijk onzer Koningin had
Marten reeds drie jaar afslag gekregen van
de elf jaar, waartoe hij veroordeeld was
geworden. De gratie heeft zijn straf nu
weer met bijna twee jaar verminderd.
Gelijk men weet, moet Marten’s gezond
heidstoestand veel te wenscben overlaten
en bestond er vooral vrees, dat hij door
een langer verbljjf in de gevangenis, ver
standelijk geheel verstompen zou. Dit zal
allicht aanleiding gegeven hebben tot de
gratieverieening.
Wiebren, die als hoofddader veroordeeld
is, als de man, die met een wit laken ver
momd, met Bieds Jansma geworsteld heeft
en ojj dezen geschoten, heeft indertijd ook
diie jaar afslag gekregen van zjjn twaalf
jaren straf. Zijn strafiijd eindigt eerst 31
Dec. 1904.
IJSONGELUKKEN.
Langezwaag, 5 Febr. Het ijs beeft
ook hier een slachtoffer geëischt. Diie
meisjes zouden naar de school. Twee gingen
over het jjs, de derde bleef op het land.
Zij waren nog maar even van huis, toen
de twee door het jjs zakten. De derde
haalde dadeljjk hulp, doch teen deze kwam,
was een der drenkelingen, een elfjarig
meisje van den arbeider J. de Bos, reeds
verdionken. Zjj was pas van eene ziekte
hersteld en voor het eerst weer naar school.
Het andere meisje kon nog worden gered.
Ware het deide meisje ook op het jjs ge
gaan, dan zou er niemand geweest zjjn om
hulp te halen en hadden alle drie moeten
verdrinken.
Vjjf weken later ontvingen de troepen
het bevel naar het hoofdkwartier terug te
keeren. Niemand betreurde dit bevel, want
onze schietoefeningen in de gloeiende hitte
waren een ontzettend onaangenaam corvee.
Maar wat gedurende deze oefeningen
tussehen Carleton en Wileox was voorge
vallen was het begin van een treurspel,
dat zich voor ons vertrek afspeelde.
Luister eens, oude vriend, riep Carleton
my op een morgen toe, wil je mjj een
pleizier doen? Ik zou je willen vragen
vandaag in myne plaats eene dame te ont
moeten, want ik geloof dat ik wat anders
te doen zal hebben
Eene dame in deze omgeving riep ik
verbaasd. Is hier dan nog wat anders te
zien, dan smerige wjjven of Indianen
squaws
Met eenigen tegenzin reikte hjj mjj
brief toe, waarvan het slot luidde
„Ik kan het niet helpen, ik moest komen.
Ik was doodeljjk ontsteld, toen ik hoorde
dat hy bjj jouw troep was overgeplaatst. Ik
moet je vandaag spreken. Denk je dan,
dat ik je kon vergeten? Ach, Charley,
misschien heb ik onvrouweljjk gehandeld,
maar in mjjne vertwijfeling wist ik geen
raad. Niemand in het dorp kent mjj hier.
Ik zal je aan de laatste leemen hut aan
het einde van het dorp opwaehten. Ach,
was je toch maar nooit weggegaan 1 Je
Elsie.
Het is de oude geschiedenis, zeide Car
leton met een zenuwachtig lachje. Zjj
leerde mjj in het Noorden als burger
kennen ook Wilcox vertoefde daar, maar
wjj kenden elkaar niet. Ze mocht ons,
meende ik, allebei wel Ijjden. Alleen, dat
was nog at komischbjj slot van rekening
won ik toch haar hart, ik het is om
te lachendie toch maar een gewoon
soldaat ben, wien nooit van zjjn leven iets
is geluktDaar ik dus geen geschikte huwe-
Ijjkscandidaat was, deed ik het eenige wat
mjj in dit geval te doen stondik sneed
uit. Tegen Wileox, die meende nu hetrjjk
voor zich alleen te hebben, vatte zjj daar
tegen een onoverwinljjken afkeer op,
nu is diezelfde Wilcox mjjn chef
werkeljjk, ’t is comiscb, maar tragisch
evenzeer. De kleine is mjj dus tot hier
nagereisd ook al een onaangenaam
geval. Want daar ik geen twee personen
tegeljjk kan ontmoeten, wilde ik je vragen
of jjj haar zoudt willen opzoeken, omdat
ik met den ander een woordje moet spre
ken. Je kunt haar zeggen dat ik gede
serteerd ben, of dood, of wat je wilt.
Voor de tweede maal hoorde ik Carleton
op zjjne eigenaardige wjjze lachen. In den
geest hoorde ik dat later nog dikwijls. Hjj
was of een toonbeeld van koelbloedigheid
of een tooneelspeler.
Alles wat hjj verder nog zei, wasVan
nacht zal men misschien nog wel iets
beleven
Fred Carleton, die als gewoon soldaat in
ons vrjjwilligerkorps diende, hulde zich
steeds in een ondoordringbaar stilzwijgen
over zjjn affaire met luitenant Wilcox, die
hem onlangs een leeljjken hak had gezet.
Carleton was over het algemeen niet mede
deelzaam en daarom liet men hem meer
aan zichzelven over dan anders onder de
goede kameraden van Uncle Sam’s troepen
de gewoonte was.
Alleen ik mocht mjj er in verheugen
nu en dan een en ander van hem te ver
nemen, waarschjjnljjk omdat wjj slaap-
kameraden waren. En zoo veranderde mjjn
aanvankelijk vooroordeel tegen hem lang
zamerhand in belangstelling voor zjjn
persoon en deelneming in zjjn leed.
Hjj was dan ook een kranige vent, die
Fred. Zjjn geheele wezen ademde kracht
en als hjj zwjjgend als altjjd naast
ons reed, moesten wy bekennen dat nooit
een flinker kerel Uncle Sam’s uniform had
gedragen.
Maar op een goeden dag zag ik zjjne
droomerige oogen van hartstochteljjke
woede schitteren. Dat was op den dag
dat luitenant Wilcox hem op eene grievende
wjjze beleedigde, omdat hjj ja ik wou
dat ik wist waarom dat was. Alles wat
ik heb gezien was het volgende:
Onze afdeeling was uitgerukt voor schiet
oefeningen en gelegerd in een klein boscbje
aan den voet van een zacht glooienden
heuvel. De hitte was drukkend. De wanden
van de linnen tenten werden door geen
zuchtje bewogen. De zjjden vlag die de
tent van den commandant aanwees hing
in de gloeiende hitte slap neer. De zon
zond meedoogenloos recht hare stralen
neer en benam elk levend wezen het
laatste zweempje van energie. Afgemat
door de hitte, lagen de mannen in hunne
tenten.
Daar weerklonk het signaal van opstjjgen.
Dat beteekendedrie kwartier op een
dampend paard in de moordende zon
Onwillig gehoorzaamden de mannen, in
stilte vloekend over dien inval van den
commandant.
De luitenant was een klein kereltje, dat
er den slag van had zjjne mannen op
eene gemeene manier te ringelooren. Nooit
verzuimde hjj, als hy daartoe in de gele
genheid was, een gewoon soldaat te laten
voelen, dat hjj dezen geheel als zjjn
mindere beschouwde, zich zelven als een
wezen van hooger orde. Hjj was eerst
onlangs bjj onze afdeeling overgeplaatst.
Ook Carleton was eerst een paar maanden
geleden van een ander regiment bjj ons
gekomen.
Kort voor het signaal weerklonk, ont
moetten zjj elkaar. Carleton salueerde
Wilcox bleef plotseling staan, ademde
eenige malen diep en zwaar en begon
toen haastig tegen” Carleton te spreken
wat hjj zei, verstond ik evenwel niet. Car
leton nam eene militaire houding aan, zeide
iets op zaehten toon en ging toen heen.
De luitenant scheen zich evenwel niet te
kunnen beheersehen. Hjj liep Carleton na
en gaf hem een trap.
Ik zal je je leven tot een hel maken,
mjjn waarde Charley Jonesschreeuwde
hjj met van woede verstikte stem.
Dat was dus Carleton’s burgeljjke naam.
Deze wendde zich om en hief met een
woedenden blik zjjne zware rechtervuist
op, die even boven het hoofd van zjjn
superieur zweefde. Maar hjj raakte hem
niet aan. Wat was ik bljj dat hjj het niet
deed, en ik geloof dat ik toen heb geroepen
Goddank 1
Carleton liet den arm langzaam zakken
en lachte daarbij erg vreemd. Wat zag hjj
er evenwel onheilspellend uit
Daar kwam het signaal waarvan ik
hierboven gewaagde. Allen hadden den
luitenant in het ongeljjk gesteldallen
bewonderden Carleton, dat hjj zich had
weten te beheersehen. Want men kan
zich wel voorstellen wat de gevolgen voor
hem zouden zjjn geweest, wanneer hjj zich
aan zjjn superieur had vergrepen
't Werd avond. De luitenant beval zjjn
paard te zadelen en reed langzaam heen,
in de richting van het dorp. De zon neigde
ten ondergang en wierp nog een bloed
rood sehjjnsel over onze legerplaats.
Eenige oogenblikken later ging Carleton
zjjne tent binnen, wierp zjjn patroongordel
af en slenterde doellooos heen. Laat de
kleine niet al te lang wachtenfluisterde
bjj mjj bjj het weggaan nog toe.
Ik keek hem na tot zjjne forsche ge
stalte in de schaduw van het dorp ver
dween. Toen legde ik den patoongordel
om, stak een zesloops revolver bjj mjj en
werd eveneens een lid van de geheim
zinnige processie, die zich in de richting
van het dorp bewoog.
’t Zou mjj hard verwonderen, als er van
nacht op den dorpsweg nog niet iemand
naast den doode lag en opende den trommel
met geoefende had. Geen der 6 patronen
ontbrak.
Heeft u alles gezien vroeg zjj, en waart
u zjjn vrieud?
Ik knikte.
Dan is het uw plicht den schurk te
dooden, die uw vriend van het leven be
roofde schreeuwde zjj luide.
’t Is mjjn superieur, juffrouw, zeide ik
ernstig.
kwam te vallenmoest ik onwillekeurig
bjj mjj zelven denken.
Ongeveer een mjjl van ons kamp ver-
wjjderd zat Carleton aan de zjjde van den
weghy blies dikke rookwolken uit zjjn
pjjp, lachte toen hjj mjj zag maar zeide
niets.
De volle maan kwam op en overgoot
het tooneel met haar zilveren sehjjnsel. Ik
liep rustig den dorpsweg een eind verder
langs, keerde toen langs een zijpaadje
terug en verborg mjj in een bosehje. Wat
duurde mjj de tjjd lang dien ik daar moest
wachtenEindeljjk hoorde ik hoefge
trappel. ’t Was de luitenant.
Ik hoopte dat Carleton hem niet van
uit zjjn schuilhoek zou neerschietenik
gevoelde reeds afschuw alleen bjj de ge
dachte daaraan.
Niets daarvan evenwel gebeurdeCar
leton trad kalm naar voren en zonder zjjn
superieur te groeten riep hjj met forsche
stem
Afstjjgen, luitenant
Wilcox gehoorzaamde, maar wat hjj
daarbjj zeide, wil ik liever niet herhalen
’t doet trouwens ook niets aan dit verhaal
af. Maar per slot van rekening moest
Wilcox bjj zichzelven bekennen, dat hjj
ook maar een menseh was en thans niets
voor had op den man dien hjj eens een
trap had gegeven. In het schemerlicht der
maan zag hjj hier een zjjner manschappen
tegenover zich, die in gewone omstandig
heden zjjn gehoorzame ondergeschikte was
die thans evenwel als een koelbloedig, tot
alles besloten vijand tegenover hem stond.
Hjj zag in Carleton’s oogen eene wilde
opflikkering, die hem niets goeds voor
spelde, maar niettegenstaande dat verloor
hjj zjjne tegenwoordigheid van geest toch
niet.
Eens heb je je tegenover mjj als een
lafaard gedragen, kleine aap probeer nu
tenminste eens, een man te zjjn, hoorde ik
Carleton toen duideljjk tegen zjjn superieur
zeggen. „Secondanten heb ik nietdaarom
moet je je maar op de eer van een gemeen
soldaat verlaten. Zooals ik zie, heb je je
revolver bjj je. Dat is goedik ben te
weekhartig, om je met mjjne vuisten te
bewerken
Wilcox zag zjjn vjjand onafgebroken aan.
Toen onderzocht hjj zorgvuldig zjjn zes
loops revolver. Op de cadettenschool had
hjj als een voortreffeljjk schutter bekend
gestaan.
Wie zal het teeken geven? vroeg hjj,
maar het klonk alsof hem wat in de keel
zat.
Wjj leggen onze revolvers aan en u telt
tot drie, sloeg Carleton hoffelyk voor, en
dan kunt u zoo snel vuren als u verkiest.
Beide mannen namen hunne positie in
en hieven de wapens op.
Klaar? vroeg de luitenant, maar het
woord bestierf hem als het ware in de
keel.
Klaarantwoordde de ander. Het maan
licht bescheen zyn bleek gelaat.
Eén!
Beiden bleven onbewegelijk.
Twee telde de luitenant. Zjjn arm daalde,
tegeljjkertjjd hoorde men een knal en in
zjjn zesloops revolver zat ’n kogel minder.
De luitenant had waarschjjnljjk „vergeten11
tot drie te tellen.
Maar Carleton lag stervend in het maan
licht en in zjjn wapen ontbrak geen kogel.
De man van eer, Wilcox, zjjn chef, liep
haastig naar zjjn paard, alsof hjj ergens
bang voor was geworden en galloppeerde
heen.
Met een paar sprongen
leton. Hjj fluisterde nog
Zeg haar, oude jongen, zeg haar dat
Charley Jones er tegen op zag, haar van
nacht te ontmoeten. Zeg haar dat ik een
deserteur was, omdat ik och, voor den
duivel, oude jongen, ik denk nog veel te
veel aan die lieve kleine heks. Maar je
behoeft haar niet te zeggen dat Wilcox
een schoft is. Zeg haar alleen maar
dat hjj een heel goed schutter
was
Toen zjjne lippen gesloten waren, snelde
ik naar het dorp, om Carleton’s meisje
daar te ontmoeten. Ik zag dat zjj reeds
wachtteeen klein schepsel, bedroefd en
van opgewondenheid sidderend. Zjj hield
een kleinen zakdoek in de handhaar
geheele voorkomen maakte een zeer ge-
distingeerden indruk.
Ik deelde haar mede wat Carleton mjj
had opgedragen. Zjj weende niet, maar
greep mjjn arm met zenuwachtigen haast.
Breng mjj bjj hemriep zjj bevelend.
Ik bracht haar naar de plaats waar ik
mjjn stillen vriend in het maanlicht had
verlaten. De luitenant was niet terugge
keerd. Het meisje nam de revolver op, die
Bolsvardsche Courant