NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWA.RI) EBf WONSERADEEL
Een Kerstgeschenk.
1902.
41ste Jaargang.
No. 14.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
ZONDAG 16 FEBRUARI.
ir--
BINNENLAND.
I
VOOR
Ml
i
I N GEZONDEN.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Hts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Ct.
Op die vergadering werd de vraag ge
opperd, of met dezen dienst de koopmans
goederen op gewone beurspolis konden
worden verzekerd, omreden deze boot niet
van de grootste afmetingen zpn kan.
Ons werd den raad gegeven, hierover
bp de heeren J. C. J. Knegt Zonen,
Prinsengracht' te Amsterdam inlichtingen
te vragen.
Ondergeteekenden hebben dien raad op
gevolgd, en kunnen allen twijfel dienaan
gaande wegnemen, door het antwoord van
die Heeren, dat voor ieder belangstellende
ter inzage mocht worden gelegd.
Heeren Handelaren kunnen desverlangd
inzage nemen bij den laatstondergeteekende.
U vriendeljjk dankende voor de opname.
De Ondernemers,
H. TUININGA.
R. REINSMA.
Sneek. In de Dinsdagavond j.l. ge
houden vergadering van de alhier bestaande
Vereenigiog tot bevordering van het Vreem
delingenverkeer werd besloten
1. Zich per adres te wenden tot de Di
rectie der Hollandsche Ijzeren Spoorweg-
Maatscbappi], teneinde harerzijds medewer
king te bekomen ten opzichte van het door
de Vereenigiog aanstellen van pakjedragers
en het aan dezen aan wijzen van een vaste
plaats op het perron van het station alhier;
2. Middelen aan te wenden, teneinde
te voorkomen, dat de vanwege de provincie
uit het grootscheepsvaarwater uitgeslatte
aaide, op afstanden van 100 a 200 Meter
buiten de vaargeul wordt geworpen, waar
door het varen voor kleine schepen en
pleiziervaartuigen zoo goed als onmogelijk
wordt gemaakt;
3. Door bet plaatsen van advertentiën
in de plaatselijke bladen en het aanplakken
van biljetten dé medewerking van ouders,
vo >gden en overheden te verzoeken, teneinde
te voorkomen, dat door de onder hunne
macht staande kinderen vreemdelingen en
ouden van dagen met sneeuwballen worden
gegooid of op andere wijze lastig gevallen,
daar toch hieromtrent herhaaldelijk klachten
worden geuit.
Hoewel de politie tegenwoordig een
wakend oog houdt op het vervoer van
nuchteren kalveren, is men er tot dusverre
nog niet in mogen slagen de martelingen,
waaraan die dieren, gedurende bun kort
stondig bestaan zijn blootgesteld, geheel te
doen ophouden.
De heer D. Swierstra te Oppenhuizen
schrijft in het Friesch Weekblad dat reeds
veel noodelooze wreedheid zou kunnen
worden vermeden, indien bij ’t liggen op de
koude en scherpe straatsteenen en ’t ver
voeren op kar of kruiwagen, de pooten der
kalveren niet meer knellend worden samen
gebonden, doch de dieren geheel in een zak
gedaan en alleen de kop er buiten werd
gelaten.
Oude zakken zjjn niet duur en wel te
krijgen en de proef is dus gemakkelijk te
nemen.
Wjj vestigen er de aandacht op, dat
bij voortduring met alle zeesluizen wordt
gestroomd.
Een onderwijzer aan een der openbare
scholen alhier ontving deze week van den
vader van een zijner leerlingen het volgende
schrijven
Mijnheer I
Ingevolge uw verzoek aan de verzorgde...
om aan zijn verzorger te vragen, om een
briefje, dat zijn wegbljjven van de school
op den... 1902, ’s namiddags half twee
exuseert, deel ik U mede, dat de verzorg
ster van bovengenoemden... voor eenige
dagen uit de stad isen door de Dinsdags-
drukte, die de verzorger van... heeft, had
zijne zuster, nl. de zuster van den verzorger
er niet voor gezorgd, dat de verzorgde...
tjjdig op school kwam. Waarvoor bjj dezen
de verzorger van den verzorgde... beleefd
verschooning vraagt met de belofte, dat hij er
voorfaan voor zal zorgen, dat de verzorgde
niet weer te laat komt.
Hoogachtend, De verzorger van
Handteekening.
P. 9. Wij mogen veronderstellen, dat
dit leuk briefje zijn oorsprong vindt naar
aanleiding van een schrijven, dat de vader
eenigen tijd geleden van den Arrondisie»
ments-Schoolopzier ontving irzake overtre»
ding der Leerplichtwet, en waarvan het
adres volgens den wettelijken term luidt t
Aan den verzorger van,..
Aan
den Uitgever van de Bolswardsche Courant.
MJ
Vriendeljjk verzoeken wjj U onderstaand
schrjjven als ingezonden stuk in uw veel
gelezen Blad te mogen plaatsen.
Op de laatst gehouden vergadering van
Handel en Nijverheid alhier, kwam ook
I ter sprake, de nieuwe stoombootouder-
neming tusschen Bolsward—Amsterdam,
met de Stoomboot thans genaamd Burge-
meester van der Veen.”
at was me een hondenweertje. Den
geheelen dag reeds dwarrelde de
sneeuw naar beneden zoo dicht alsze maar
kon, niet in mooie witte vlokken die het
oog prettig aandoen, geen sneeuw die liggen
bljjft en die boseh en veld in een schitte
rend, feesteljjk kerstgewaai hult, neen,
natte sneeuw, die smelt voor ze den grond
heeft aangeraakt, die zich dadel jjk vermengt
met het vuil der straten en op trottoirs
en rjj wegen een morsige laag vormt, waar
door menschen en dierengemakkeljjkkunnen
uitgljjden. Arme menschen en nog armere
dierenHoe kon men zich thans bekom
meren om het vuile weer, thans nu er nog
zooveel te doen viel.’t Was immers Heilige
avond daardoor werd men wel gedwongen
in den zuren appel te bjjten, de parapluie
te nemen en zjjn heil op straat te zoeken.
Want zou er op de geheele wereid wel
iemand te vinden wezen, ook al was bjj
nog zoo zorgzaam en voorzichtig, die op
Heiligen avond nog niet het een of ander
had te bezorgen of te koopen, al waren
het alleen maar een paarfrissche bloemen?
Deze kan men zich toch moeieljjk een paar
dagen vóór het feest aanschaffen
Zoo bewogen zich dan vele duizenden
door de voornaamste winkelstraten der groote
stad.
Op het kruispunt van twee der drukste
straten, dat thans bjjna niet zonder levens-
gevaar kan worden overgestoken, ontstaat
een opstootje. Nieuwsgierigen dringen van
alle zjjden nader, zoodat de met het toe
zicht belaste politieagent moeite heeft, het
verkeer gaande te houden.
„Kjjk nu eens dat ellendige beest', zegt
een met pakjes over en over beladen jongen,
een van dezulken die altjjd den tjjd hebben,
tegen een kruier, die, een kerstboom op den
schouder, ook een oogenblikis bljjven staan
om deze grootstads-scène eens te zien.
„’t Is een schandaal', meent deze, „alsof
honden op de wereld zjjn gekomen om te
trekken. Hiervan moest aangifte worden
gedaan bjj de vereeniging tot bescherming
van dieren'.
Hoofdschuddend gaat hp weg, gevolgd
door den jongen pakjesdrager.
Thans komt de politie-agent tusschen
beide.
Steeds grooter wordt het aantal der
nieuwsgierigenhet is geen kleinigheid
meer om voorbjj te komen en voor het
drukke verkeer wordt de zaak thans waarljjk
bedenkeljjk.
,Nu manneke', zegt de agent, „maak
nu als 't je blieft dat je verder komt, de
straat is toch niet alleen voor jou en je
hond aangelegd.
Bjj het licht der electrisehe booglamp
bemerkt men een armen melktapper, die te
vergeefs alle moeite doet, den voor zjjne kar
gespannen hond weer op de been te krpgen.
Zjjn tranen kan de arme man haast niet
bedwingen en uit groote bruine, bjjna
smeekende oogen ziet hem zjjn op den
grond liggende hond aan, als wilde hjj
zeggen „Vriend,ik kan waarlpk niet meer'.
„Carootje', zegt de man, „kom Carootje,
sta maar op, mjjn beestie, we gaan immers
naar huis, naar moeder en bjj haar vind
je ook een kerstgeschenk, een paar lekkere
kluifjes, kom toch mjjn beestje'.
Maar ook deze vleiende woorden helpen
niet.
Steeds smeekender wordt de blik van
het dier, deze sprekende blik, die duide-
Ijjker zegt dan woorden dit zouden kunnen
„ik kan niet meer'.
Ook de ruwsten worden stil als zjj dezen
blik opvangen uit de oogen van het ladende
dier, dat op het door de sneeuw glad ge
worden asphalt-plaveisel is uitgegleden en
zich aan een der pooten heeft bezeerd.
Een medelijdend voorbijganger helpt ten
laatste den armen melktapper, om den
hond uit te spannen, er blijft niets anders
over: het van pijn jankende dier wordt op
de kar gelegd, terwijl de man zich zelven
er voor spant en zoo verder trekt.
Dat was een lange en treurige tocht
naar huis voor den armen Peter Lutz.
Goed, dat hjj zijne inkoopen voor het kerst
feest reeds had gedaan, vóór het ongeluk
met den hond hem trof. Anders had zijne
vrouw, die zoo naar een nieuwen, warmen
wollen doek verlangde, zeker haren wensch
niet vervuld gezien en kleine Mientje, zjjn
zesjarig, eenig dochtertje, had ook geen pop
als kerstgeschenk gekregen, daar vader nu
aan niets anders dacht dan aan den zieken
hond, zjjn trouwsten vriend. Want Peter
Lutz had zijn hond lief; jaren lang had
hij vreugde en leed, zoowel als zjjn sobere
aaaaltjjden in de straten der stad, met het
trouwe dier gedeeld en vol ontzetting dacht
hij er steeds aan, dat eenmaal het uur
komen moest, waarop Caro te oud zou
wezen om de kar te trekken, waarop hij
een nieuwen hond zou moeten nemen en
zich aan dezen zou moeten gewennen. En
nu scheen dat oogenblik reeds gekomen te
zjjn. Caro was op den gladden grond ver
ongelukt want wie wist of zijn poot wel
ooit weer terecht zou komen De kar
achter zich voorltrekkend, in alles behalve
vroolijke kerststemming gaat de arme melk
tapper zijnen weg. De laatste huizen der
stad liet hij reeds achter zich, de duisternis
van den straatweg omgeeft hem en steeds
nog valt eentonig en droevig regen en
sneeuw, sneeuw en regen. Hier buiten ziet
bet er toch nog een weinig vriendelijker
uit dan in de straten der stad. Niettegen
staande den regen heeft zich over de velden
een dunne zachte witte deken uitgespreid
en bjj dit gezicht is het Peter Lutz als
kwam er ook in zjjn arm hart een weinig je
van den grooten vrede, hoewel hij aan den
dag van morgen haast in het geheel niet
durft te denken. Het zal hem moeite kosten
de zware melkkannen zonder Caro’s hulp
naar de stad te brengen en hoe zal het
verder dan wel gaan
Hij zal altijd te laat komen, klant na
klant verliezen, en dan Bjj al deze droeve
gedachten kan hjj niet nalaten, een oogen-
blik stil te staan en daar Caro te zien.
„Caro, mijn beestje', zegt hp met bevende
stem, „doet het nog pijn, mjjn arme Caro
De bruine, groote oogen van den hond
zien hem aan, als wilden ze zeggen „Maak
je om mij niet bezorgd, vriend'. Met zjjn
door arbeid vereelte hand streelt Peter
Lutz het dierde hond heeft het koud,
sneeuw en regen maakten hem doornat en
hjj rilt bjj de aanraking van de hand zjjns
meesters.
Een oogenblik aarzelt Peter, hp heeft
niets bp zich, geen zak, geen stukje tapijt
waarmee hp het beest kan bedekken „Nu“,
zegt hp eindelijk, „moeder zal er wel niets
tegen hebben, nu het voor onzen zieken
Caro is. Kom, Carootje 1“ En het kostbare,
zoo duur betaalde kerstgeschenk zjjner
vrouw voor den dag halend, hult hp het
rillende dier in den warmen wollen doek.
De hond ziet met innige dankbaarheid zpn
baas aan, die vertrouwelpk zegt: Zeg Ca
rootje, je wordt toch ook weer beter?'
Nu gaat het verder. En eindelijk wenken
hem uit de verte de lichten van het dorpje,
dat, dicht bp de stad gelegen, de woonplaats
is van Peter Lutz, waar zpn nederig huisje
staat.
Nu ratelt de oude kar over de dorpsstraat,
om even later stil te houden voor de deur
van het huisje, waaruit vrouw Liesbeth,
met kleine Mientje op den arm, den man
en vader tegemoet gaat. Deze wjjst met de
hand naar de kar, vrouw Liesbeth verstaat
hem. Glimlachend en een weinig het hoofd
schuddend, zjj weet hoeveel haar man
van den hond houdt, neemt zp den
nieuwen, nu doornatten doek en zegt
zachtkens bjj zich zelve: „Als de kleur er
maar niet door verandert!' Dan brengt zp
het kind naar binnen om dadelijk daarna
terug te keeren en den man te helpen bjj
het afladen van den hond. Goddank Binnen,
in de kamer, bjj het gezellige lamplicht,
schpnt alles niet zoo erg. Caro heeft een
zjjner pooten verstuikt: nu drinkt hjj ge
noeglijk zjjn melk en kleine Mientje krjjgt
haar pop, nadat vrouw Liesbeth de kaarsen
van den kleinen kerstboom heeft aange
stoken. Bjj een dampend bord soep zit de
kleine familie nu genoeglijk bjj elkaar
eensklaps vraagt kleine Mientje: „Vader,
komt dan nu het Christuskindje „Maar
kindlief', zeide de moeder, „dat is er immers
reeds geweest. De lichten aan den kerst
boom branden immers en moeder heeft een
nieuwen doek en Mientje een mooie pop
gekregen'. Maar het kind lacht zacht en
zegt„En toch moet het Christuskindje
nog eens komen. Vader heeft immers niets
gekregen en is toch ook altjjd zoet geweest.
En de juffrouw zegt kleine Mientje
gaat sedert den herfst naar school en is
daar niet weinig trotsch op de juffrouw
heeft gezegd, dat het Christuskindje nooit
iemand vergeet die zoet is en elke bede
vervult en nu heb ik voor vader gebeden...
en voor Caro..
Peter Lutz krjjgt van aandoening de
tranen in de oogen.
Daar klinkt buiten de deur zacht belge
rinkel.
Kleine Mientje klapt in de handjes en
roept uit:
Het Christuskindje, het Christuskindje 1“
Er wordt aan de deur geklopt.
Op het bjjna aarzelend „binnen' van
Peter Lutz, treden twee deftige heeren
in het vertrek, De een haalt een papier uit
den zak en vraagt„Zjjn wjj hier terecht
bjj den melkhandelaar Peter Lutz
„Ja, heeren', antwoordde deze.
„Wp deelen u mede', zoo vervolgt de
heer, dat gjj, wegens uitstekende behandeling
van uw trekhond, door den voorzitter der
vereeniging tot dierenbescherming dit jaar
zjjt bedacht met een der ezels, die elk jaar
met Kerstmis worden uitgedeeld. Het kleine
kerstgeschenk staat buiten aan de deur'.
Peter Lutz kan geen woord zeggen. De
stoutstezjjner wensehen is vervuld. Zwijgend
volgt hjj de heeren naar buitendaar
balkte een allerliefst grauwtje, een dennen
tak tusschen de lange ooren, zpn kerst-ezel,
hem vroolpk tegen. Vrouw Liesbeth slaat
van verbazing de handen boven het hoofd
samen en zelfs de kreupele Caro sluipt
nader en ziet, hoewel een weinig brom
mend, zjjn opvolger aan. Voor hem echter
is ook thans nog het eerste woord van den
baas, die zoo iets mompelt als„Een kluifje
zal er ook altjjd nog wel voor jou over-
blpven, als huisbewaker', daarna eerst
streelt hjj het gladde vel van zjjn ezeltje.
Eindelijk denkt hjj er aan de heeren al
stotterend te bedanken.
„Ja, mpn goede vriend', antwoordt een
der beiden. „Aan ,Jde wjjze, waarop de
mensch de hem toevertrouwde dieren be
handelt, kent men zjjn hart... Uit naam
der vereeniging schenken wjj dezen kleinen
kerstezel, daarbjj den wensch uitsprekend,
dat hjj, tot nut en vreugde van u allen, u
langen tjjd van dienst mag zjjn'.
Op dit verheffende oogenblik zjjns levens,
nu Peter Lutz, de arme melktapper, het
voor hem zoo vorstelijk geschenk in ont
vangst neemt, slaat de dorpstorenklok juist
zeven uur. En plechtig vallen de andere
klokken in en luiden kerstvrede en kerst
vreugde over het stille land. In het school
gebouw hebben de geestelijken en de
onderwpzer van het dorp de oudere leer
lingen uitgenoodigd tot een eenvoudig
kerstfeest en van daar hoort nu het groepje
voor de schamele woning van Peter Lutz,
plechtig aanheffen
Hoog uit de heein'len daal ik neder
En breng de blijde boodschap mede,
Die blijde boodschap word' luide verbond,
Opdat zij klinke ver in het rond.
Plechtig stemt dit oude lied Peter Lutz,
die, eerbiedig het hoofd ontbloot, als bevond
hjj zich in de kerk. En kleine Mientje zingt
vroolpk mee
Heden is er een kindje geboren,
Een kindje van Gode uitverkoren,
Een kindje teer en fijn,
Dat u tot heil en vreugd zal zijn.
Zacht sterft de laatste toon van het
kerstlied weg in de verte en de klokken
luiden niet meer. Ook het regenen en
sneeuwen houdt eindelijk op en tusschen
de door den wind uiteengedreven wolken
schitteren de sterren. Met een harteljjken
groet hebben de beide heeren afscheid ge
nomen en Peter Lutz gaat naar den stal
om daar bjj de koeien een plaats te zoeken
voor den ezel. Daar voelt hjj iets vochtigs
en warms aan zjjne hand. Niettegenstaande
zjjn pijnlijken poot is Caro hem nageloopen
en likt hem en kwispelstaart, alsof er nu
reeds een vonkje ijverzucht in zijn hon
denhart is gevallen. En weder mompelt
Peter Lutz„Ook voor jou zal er nog
wel een kluifje overbljjven, wees maar
bedaard
Hond en baas gaan, als de ezel verzorgd
is, samen bet gezellige woonvertrek binnen.
„Ziet ge wel, dat ik geljjk had,' roept
kleine Mientje, „nu is het Christuskindje
er geweest, ik heb mpn pop, moeder haar
doek, vader den ezel en Caro behoeft niet
meer te trekken, ziet ge wel
Een gelukkig lachje verheldert het ge
laat van Peter Lutz bp de kinderlijke wps-
heid van zjjn dochtertje en vol liefde drukt
de moeder haar eenige aan het hart. En
nu zitten de drie menschen in de eenvou
dige woning van den melktapper bjj den
kerstboom en vieren een feest, waarbjj de
vreugde door niets wordt gestoord.
Fran. Crt.
Bolstrardsche Courant
F
ft