NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD EN WONSERADEEE 1903. 41ste Jaargang. No. 20. Verschijnt Donderdags en Zondags. ZONDAG 9 MAART. Uit de Raadszaal. i X X VOOB e "1 ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar A 5 Ct. Vergadering op Donderdag 6 Maart 1902. aan van de gemeente te eischen, dat die voor een bergplaats zorgt. De heer P. J. de Boer. Ik hoor wel wat vreemd op, dat de heer Van der Meulen daar tegen opkomt. De honden die daar onder de wagens blijven liggen op ’t plein, zijn gevaarlijk ook voor die er langs komen. Gevaarlijk en lastig, en daarom wordt nu bepaald, dat ze die honden zullen opbergen, meer niet, en dat is in ’t belang van die honden zelf ook, dat kan toch geen groot bezwaar zijn. De heer Van der Meulen. Dat het in ’t belang van die honden is, kan wel zijn, maar voor die menschen, die hier met hun karren komen om goederen te halen, is het toch een verzwaring. Zij komen hier om hun brood te verdienen, maar ook in ’t be lang onzer neringdoenden. De heer Keikes. Ik vind de bepaling „binnenshuis" wel wat beperkend. Wanneer die honden in de doorreed komen, zou het genoeg zijn, men kan ze dan nog wel zien als de deuren open staan, maar dat mag toch zeker ook wel De heer Kramer. Wat de heer Van der Meulen gezegd heeft is tot zekere hoogte waar, doch de veiligheid gebiedt het dat er verandering komt. Dat de gemeente voor bergplaats moet zorgen, gaat niet op. Dan zouden wij ook voor de paarden stallen moeten maken, en daarbij komt nog, ik het niet eens goed acht, dat al die honden bij elkaar komen. De heer Eisma. Er is met het oog op die doorreed juist bepaald dat de honden binnens huis moeten geborgen worden. Als die honden daar in de doorreed kwamen, zouden de voorbijgangers, die soms daar loopen, gevaar lijden. In die doorreed is nog al veel passage soms. De honden zijn daar niet goed op gesloten. De heer Dijkstra vindt dat wanneer de jongens daar dan voor de doorreed de honden gingen sarren, er een bekoorlijk concert zou komen. Het voorstel wordt goedgekeurd met 11 tegen 2 stemmen, de heeren v. d. Meulen en IJ. T. de Boer. De aanvulling van art. 39 wordt goed gekeurd met algemeene stemmen. 5. Behandeling van het adres en het rapport tot het verleenen van eene som aan het comité der vaarwaters voor te maken onkosten. De Conmissie stelt voor, gunstig op het verzoek te besluiten en f 50 subsidie toe te staan. De heer v. d. Meer. De zaak zelf daar ben ik voor, de verbetering der verkeers wegen acht ik goed, maar deze subsidie daar ben ik tegen. Wanneer een groote macht, bijv, de handel of het kapitaal iets wil, dan weet deze een weg te vinden om het algemeen er voor te spannen, wil een kleine iets, dan moet hij de voorbereiding ook zelf betalen. Wil men bijv, den toestand van de boerenarbeiders verbeteren, dan zal men voor het onderzoek geen subsidie aan vragen en toch is ook dat een gemeente belang. Dat meten met twee maten zou ik niet willen bevorderen. De heer Boersma. Ik kan met den heer v. d. Meer niet meegaan, het is hier een gewichtige zaak voor deze gemeente, te bevorderen dat de vaarten verbeterd wor den en ik acht de luttele som volkomen verantwoord. De Voorzitter. Het verwondert mij dat de heer v. d. Meer hier gaat generaliseeren, en te meer dat hij daaruit het recht put, om in deze als raadslid zijn stem er tegen te verklaren. Hij generaliseert hier m. i. te ver. Wil hij de handelwijze der commissie als particulier critiseeren, dat staat vrij, maar hier mag alleen de vraag gelden, betreft het een belang der gemeente, en dat zal niet betwijfeld worden. De heer van der Meer stelt zich, dunkt mij, te veel op een algemeen standpunt. De heer van der Meer. Was het een vast plan, dan zou ik er minder tegen hebben, maar het beoogt slechts een onderzoek, en daarvoor meen ik geen subsidie te mogen toestaan. Het voorstel wordt aangenomen met 11 tegen 1 stem, de heer v. d. Meer. (De heer Eisma onthield zich van stemmen. 6. Behandeling van het adres van F. A. J. Heemskerk om een plek grond voor bouw terrein, met advies van Burg, en Weth. Burg, en Weth. adviseeren at wijzend op het adres te beschikken. Adressant stelde nog al bezwarende eischen en nu is gevraagd of hij de kosten van rioleering, bestrating enz. wilde betalen, waarop een ontkennend antwoord inkwam. Daar de gemeente deze kosten niet behoeft te maken, wordt voor een onderwijzer met hoofdacte noodig acht, o.a. ook omdat aan school no. II wel vier onderwijzers met hoofdacte zijn, en school no. I heeft behalve het hoofd, slechts 1 onderwijzer met hoofdacte. Ik vind dat school no. I toch moet kunnen concurreeren en dus is die verhouding onbillijk. De heer Van der Meulen. Ik zou niet wijzen op het oogpunt van billijkheid, maar van onnoodigheid. Ik wil mij met verdiepen, want wij weten soms niet wie en hoe wij moeten benoemen. Er zijn voor onderwijzeres proeflessen gehouden, en de schoolcommissie en ook de Raad heeft er geen kennis van gehad. Ik stel mij toch voor, dat er wel leden zijn, die er belang in stellen en lust gevoelen er bij te komen. Wij kunnen nu wel discussiën voeren, maar wat geeft dat, als ons toch een voordracht wordt voorgelegd. De Voorzitter. Ik moet even opmerken, dat de heer Van der Meulen niet als een Don Quichote behoeft op te treden in de zaak met de schoolcommissie. Ik kan mededeeien, dat met die commissie een conferentie is gehouden en het geschil tot aller genoegen is afgewikkeld. Wat de raadsleden betreft, ik heb er nog nooit van gehoord, dat de raadsleden bij de proeflessen worden genoo- digd, maar de toegang is hun gewaarborgd. Ik begrijp overigens niet hoe die kwestie hierbij wordt ingehaald. De heer Van der Meulen. Uit een voor dracht moeten wij de onderwijzers benoemen en zonder te weten, wie de geschiktsten zijn. Wanneer men er een wil ontslaan, moet wel de raad het weten en doen, doch bij benoeming gaat het buiten ons om. De heer Eisma. Ik weet niet, waarom die gevoeligheid te verwekken, Beteekent het een verwijt, geldt dat Burg, en Weth. van Bols ward? Deze staan gelijk met de leden van het Dag. Bestuur in andere gemeenten. De wet schrijft in dezen voor, hoe het moet. In groote gemeenten met vele scholen zou het ook niet kunnen, alle proetlessen bij te wonen. Het verwijt moet dus den wetgever gelden en bij bezwaar moet men zich tot dezen wenden. Het moet een zaak van vertrouwen zijn. Het hoofd der school, de schoolopziener en B. en W. maken de voordracht op, en dat is door de wet bepaald. Ik wenschte dan ook wel verschoond te blijven van dergelijke opmerkingen. Wat nu de discussiën over ’t voorstel y. d. Meer betreft, welnu, dit voorstel moet toch onder de oogen gezien worden en v. d. Meer heeft dan ook teruggenomen, dat een gewoon onderwijzer aan de teekenschool kan benoemd worden. De heer de Boer geeft dit nog niet toe, maar als hij de eischen voor het examen art. 56a inziet, dan zal hij opmerken, dat daar slechts spraxe is van beginselen. Art. 56b geett volledige bevoegdheid voor het handteekenen, gelijk dit in de teekenschool onderwezen wordt. Wij hebben de belangen ook der teekenschool te behartigen, en het is dus duidelijk waarom de hoofdacte hier noodig is. De heer Schotman. Ik zal stemmen voor het advies van B. en W., en tegen ’t voor stel v. d. Meer, en ook vooral om de teeken school. Het is vroeger toch gebeurd dat men hiervoor zelfs hulp van buiten moest halen, en de heer Bakker van Nijland hier aan de teekenschool benoemd werd. Tegen woordig gaan er van 130—140 leerlingen op, en dus is, gelijk de schoolcommissie terecht opmerkt, een 4de leerkracht daar heel noodig, en dan liefst geen onderwijzer, die alleen de beginselen kan onderwijzen. De heer van der Meulen. Ik wil nog even terugkomen op hetgeen de heer Eisma aan voerde, die er op wees dat ook andere be sturen zoo doen. Hij zegt er bij„in deze gemeente zou ’t gaan den raad bij de proef lessen te verzoeken", maar bjj heeft voor alle gemeenten een lijn getrokken, en De Voorzitter. Maar dat is niet aan de orde, en ik sta niet toe daarover nu meer te zeggen. De heer van der Meulen. Ik vind het toch een inconsequentie De Voorzitter. Dat kan wel zijn, maar dat is niet aan de orde. De heer Kramer. Ik begrijp toch niet, dat een onderwijzer, al geett zijn acte ook recht alleen de beginselen te onderwijzen, niet aan de teekenschool kan werken. Is daar dan geen klassificatie, en zijn ze daar allen reeds zoo hoog? Mij dunkt in de 1ste klas zou zoo’n onderwijzer wel op zijn plaats zjjo. De bewering dat een onderwijzer alvorens examen voor de hoofdacte te kunnen behalen, minstens 2 jaar practised werkzaam moet zijn geweest is geen bewijs voor prac- risohe bekwaamheid, en uit het oogpunt van rechtvaardigheid, omdat men aan school no. 2 de fout beging, of laat ik liever zeggen de weelde had, er meer met hoofdacte te benoemen, gaat het niet aan die aan school no. 1 ook te eischen, 7. Behandeling van het adres van H. Tuininga en R. Reinsma tot het maken van een klinkerstraatje met advies van Burgem. en Weths. Burg, en Weths. adviseeren het verzoek toe te staan op de gewone bepalingen daaromtrent. De heer v. d. Meulen. In art. 164 der ver ordening staat, dat B. en W. de stoombooten in vasten dienst varende een ligplaats zullen aan wijzen. Is dat bij deze boot al in orde? De Voorzitter. De aanlegplaats is voor- loopig aangewezen, en wel omdat de andere boot, die daar anders ligt, er op hun tijd niet is. Donderdags vertrekken zij reeds vroegtijdig. De heer v. d. Meulen. Ik betreur het, dat de stoombooten hier geen aanlegplaats hebben gelijk het behoort. Er komen allengs meer booten, en er schijnt door B. en W. niet de hand aan gehouden te zijn, en er is niet voldoende voorzien in een goede lig plaats. Daarin moet noodig verbetering komen. De Voorzitter. Wat het aanwijzen van ligplaats betreft, dat behoort bij B. en W., de raad heeft daarover niets te zeggen. Wat den wal betreft, dat stem ik toe, en zeker zullen B. en W. daar wel een goede uit breiding aan willen geven. Het verzoek om een straatje te leggen, wordt met algemeene stemmen toegestaan. 8. Behandeling van het adres van J. H. Voss om heestergewas te planten en inzake de pomp, met advies van Burg, en Weth. Burg, en Weth. stellen voor toe te staan, dat daar eenige heesters door adressant wor den geplaatst, mits fraaie exemplaren en ze goed onderhouden worden. De pomp, die alleen water voor schrobben geeft en om gezondheidsreden vroeger is gesloten, acht men onnoodig en wordt verwijdering er van voorgesteld. Met algemeene stemmen alzoo besloten. De Voorzitter stelt voor, om de behande ling der punten inzake Amicitia het laatst te nemen en punt 11 te doen voorafgaan. Dit wordt stilzwijgend goedgekeurd. 11. Behandeling van het voorstel van den heer A. van der Meer, omtrent het oproepen van sollicitanten voor onderwijzer aan school no. I. Van den heer van der Meer is een dupliek ingekomen op de bestrijding van zijn voorstel in het advies van Burg en Weth. waarin bij er op wijst dat de eischen voor het examen by art. 566, (hoofdacte) alleen theorie behelzen. Dat de hoofdacte geen aanbeveling verdient is door hem niet beweerd, doch yoor de practijk geett zij geen waarborg, terwijl de hulpacte bevoegdheid verleent om de begin selen van het teekenen te onderwijzen en dezulken dus ook in de teekenschool werk zaam mogen zijn. Hij acht dus zijn voorstel in ’t belang der gemeente en niet in strijd met de wet. De heer Eisma. Nu de heer van der Meer het noodig heeft geacht een nader pleidooi te leveren voor zijn voorstel, dient ook het advies nadere toelichting. Wel geeft het Kon. besluit in dezen alleen theoretische eischen, maar art. 61 der onderwijswet eischt toch 2 jaar practische werkzaamheid, voor het examen mag worden afgelegd. Wij hebben hier een theoretisch en ook practisch bekwaam onderwijzer noodig en de practijk hangt toch zeker ook af van de dienstjaren. Aan de teekenschool mag een onderwijzer zonder hoofdacte of speciale teekenacte. geen onderwjjs geven. De onderwyzers-acte geeft slechts recht op het geven van de eerste teekenoefeningen, gelijk het in de lagere school onderwezen wordt. Daar ook de schoolcommissie er op heeft gewezen, dat weer een 4e leerkracht in de teekenschool komt, acht ik het noodig in school no. I een onderwijzer met hoofdacte te benoemen. De heer P. J. de Boer. Afgezien van de verschillende opinies in het Dag. Bestuur wil iK toch opmerken dat ik niet meega met de meening, dat een onderwijzer zonder hoofd- of teeken-acte geen onderwjjs in de teekenschool mag geven. Het examen art. 56a heeft ook vak i, omsehreven alsde be ginselen van het teeken-onderwijs. De heer Van der Meer. Aan het ge schrevene heb ik weinig toe te voegen. Ik heb niet beweerd dat een onderwijzer vol komen bevoegd is voor de teekenschool, maar hij mag aan huis en school de eerste beginselen onderwijzen. Het wordt op deze manier een strjjd van argumenten, en het argument, dat voor de teekenschool een onderwijzer met hoofdacte noodig is, houdt geen steek. Er zijn trouwens hier nog ge noeg onderwyzers die de bevoegdheid hebben, kosten niet behoeft te maken, wordt voor- I De heer boersma. Ik heb my verbaasd, gesteld het verzoek te wjjzen van de hand, dat dit zooveel discussie oplevert. Ik ben Met algemeene stemmen alzoo besloten I tegen 't voorstel Van der Meer, omdat ik Tegenwoordig waren alle 13 leden. De notulen worden gelezen en goedgekeurd. Ingekomen stukken: a. Een resolutie van Ged. Staten, hou dende goedkeuring van het besluit tot ver koop van grond aan Gosse de Vries. b. Een missive van de Commissie van den weg BolswardHarlingen, met een ex. der goedgekeurde rekening. Een en ander voor notificatie aangenomen. c. Een adres van Johs. Dooper, verzoe kende een straatje over de Stadssteden te mogen leggen van af het pad naar zijne woning. d. Een adres van W. Propstra, verzoe kende een open plekje grond tusschen zijn erf en dat van C. Draaisma, dat aan de gemeente behoort, groot ongeveer 11 M'2., in eigendom te mogen bekomen, om daar 1 of 2 karren te kunnen bergen. e. Een adres van P. Rosier, verzoekende een gedeelte van het Nannenhof, naast de fabriek van den heer Wesseling, ter grootte van 160 M2., om daar een huis te bouwen. Deze adressen ter visie en in handen van B. en W. om advies. f. Het verslag van den toestand van het onderwijs in 1901 van de Plaatselijke Schoolcommissie. Wordt voor de leden ter inzage gedeponeerd. g. Een missive van B. en W.. waarin zij voorstellen om wanneer bij vertimmering en verbouwing van woningen een deel ge meentegrond moest worden afgesloten, of er palen geplaatst moeten worden, hiervoor een kleine vergoeding te eischen. De vergoeding wordt voorgesteld op 10 cents per maand van elke M2. en voor de palen in de be strating geslagen voor steigerwerk ook 10 cents, terwijl de herstellingen door de ge meente zullen worden uitgevoerd en voor de M2. 50 cents vergoed moet worden. Dit voorstel wordt ter visie gelegd. PUNTEN van BEHANDELING: 1. Aanbieding van het kohier van hoofde- lijken omslag over 1902. Het kohier wijst aan een onz. belastb. inkomen van f 884,050 de aftrek bedraagt - 337,400 de aanslag is f 25 028,23s en het 4,12. Dit zal worden gesteld in handen eener Comm., na de vergadering bekend te maken. 2. Aanbieding en vaststelling van het kohier van hondenbelasting over 1902. Het kohier wijst aan een bedrag van f 313. De aanslag moet betaald zijn vóór 1 Juni a.s. Met algemeene stemmen goedgekeurd. 3. Aanbieding van de stukken en de voor dracht van onderwijzeres aan school no. I. De voordracht bestaat uit de yolgende 4 dames: 1. 2. 3. en 4. M. Leverland, Bolsward. 8. M. van Urk, Bathmén. A. L. de Walle, Langweer R. H. Knopper, Harlingen. De benoeming zal in de volgende ver gadering geschieden. 4. Behandeling van het voorstel tot aan vulling van art. 143 der politie-verordening met rapport der commissie voor de straf verordeningen. De commissie voor de strafverordeningen rapporteert, dat zij zich met de strekking van het voorstel kan vereenigen, doch de redactie iets anders wenecht, door voor te schrijven dat het opbergen der trekhonden binnensbuis moet geschieden. Ook wordt opgemerkt dat art. 39 der politie-verordening dient te worden aange vuld met een paar woorden, daar onlangs de kantonrechter een overtreding van dit artikel vrijsprak, omdat de baas niet zelf de modder naar den wal had gekruid. Wordt voorgesteld in te voegen: „of doet brengen". Burg, en Weth. kunnen zich met de door de Comm. aangegeven redactie vereenigen. De heer Van der Meulen. Ik kan niet zeggen, dat ik ooit last van die honden heb gehad. Mij dunkt, wij moeten het die kleine luiden niet lastig maken; ten behoeve van groote maatschappijen, als die aanvraag doen, wordt alles ingeschikt, en deze kleine lui zijn ook in ’t belang van de neringdoenden. De heer Eisma. Het voorstel is gedaan in ’t belang van onze gemeentenaren. De last van die honden is groot, en nu mag de heer Van der Meulen dit equivaleeren bij het voordeel dat hij er van krijgt en daarom den last niet gevoelen, toch is het last voor de buren zoo groot, dat er wel een eind aan mag komen. Het gaat niet r, Bolswardsche Courant I s I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1902 | | pagina 1