NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOESWARD EN WONSERADEEE 1902. 41ste Jaargang. No. 21. Verschijnt Donderdags en Zondags. DONDERDAG 13 MAART. I Strenge Winters. BINNENLAND. VOOB Staten ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Ct. I L Wonseradeel, 10 Maart. De haring- visschery, die aan de zeekust van Harlingen tot Zurich voor velen sinds een p«ar jaar een flink bestaan opleverde, wil dit jaar tot nog toe niet recht vlotten. ’t Na wintertje is erg nadeelig voor onze visschers geweest, doch er bestaat nog hoop, dat met het wegblijven van nachtvorsten de vangst beter gaat worden. De visschers brengen dan ook trouw hunne netten uit, daar vóór Panchen de haring den hoogsten marktprijs maakt. Sneek, 10 Maart. Onze raadszitting van Zaterdag j.l. liep weer, zooals in den laatsten tijd steeds het geval is, over tal van zaken, de Bouwverordening betreffende. Meegedeeld werd, dat we voor den bouw onzer nieuwe gasfabriek vooreerst gaan leenen ’t sommetje van t 120,000; dat de Begrooting van ’t O.B. Weeshuis over dit jaar verhoogd moet worden met een kleine f 10,000, wegens kosten van een gevoerd proces, en dat Z. Ex. de Min. van Water staat enz., heeft goedgekeurd, 't verzoek om aanleg en exploitatie van een plaatselijk telefoonnet. Zonder hoofdelijke stemming benoemde men tegen Sept. a.s. tot definitief leeraar in Hoog-Duitsche taal en Letterkunde aan H. B. School en Gymnasium, den heer L. van Rossen, tydelijk leeraar aan genoemde in richting. Arum, 10 Maart. Uit ons dorp ver trekken deze week een paar gezinnen naar Noord-Amerika. In het laatst dezer maand zullen nog twee a drie kleinere gezinnen volgen. Allen gaan naar Oranje-City, waar reeds vele oud-Arumers zich bevinden. In het naburige Pingjum is eene weduwe, moeder van drie kinderen, die een weinig ongesteld was, plotseling overleden. Heerenveen, 10 Maart. Voor een vrij talryk publiek van allerlei politieke scha- keering hield het Kamerlid v.d. Zwaag heden avond eene rede over zijn optreden in de Tweede Kamer. Scherp critiseerde hij het huidig ministerie, dat veel beloofd, doch niets gegeven had en ook niets geven zou op het gebied van maatschappelijke hervor mingen. Verder bestreed hij voor de zooveelste maal het militairisme, dat het tot stand komen van elke hervorming van beteekenis in den weg staat. Debat had niet plaats. Wijckel, 10 Maart. Op het buiten „Jachtlust", in de onmiddelijke nabijheid van ons dorp, wordt door den bewoner, den heer W. Hepkema, een uitgebreid terrein in gereedheid gebracht voor een konijnen fokkerij op groote schaal. Gaasterland, 10 Maart. Het verzoek tot den Raad van Beheer der Maatschappij „Gaasterland* gericnt om schoone bosch- partyen en afzonderlijk staande boomen te sparen, heeft tot heden geen succes mogen hebben. Da ontwouding wordt voortgezet en nog in den loop dezer maand zullen bij inschrijving en publieken verkoop ruim 2700 woudreuzen, grootendeels zware eiken, ver kocht worden. De in weilanden herschapen bosohgronden vinden steeds goeden aftrek. Joure, 10 Maart. Hedenavond is hier een verschrikkelijk ongeluk gebeurd. De 25-jarige Karst de Ruiter van Nyehaske was met de 8 uurs tram van Sneek ge komen en alhier uitgestapt om met de Heerenveenster tram naar huis terug te keeren. By het tramstation wachtende, ging bij tusschen de rails staan en werd toen door een rangeerende machine aangereden met het noodlottig gevolg dat deze hem over beide beenen reed. In de wachtkamer van het tramstation gebracht, werd dadelyk de hulp van de beide alhier wonende doc toren ingeroepen, die direct ter plaatse kwamen en de noodige hulp verleenden. Met een extra-tram, welwillend door den heer Directeur ter beschikking gesteld, werd de ongelukkige, die zeer waarscbynlyk beide boenen zal moeten missen, naar huis vervoerd. Heerenveen, 11 Maart. Wij vernemen heuennamiddag, dat de toestand van den ongelukkigen jongen man, die gehuwd en zeer zorgelyk wordt genoemd. Het eene been is in zoo erge mate gekwetst, dat het zal moeten worden geamputeerd ;het andere is ernstig gekneusd. Men kan niet anders dan innige deernis gevoelen met hem, dien dit vreeseljjk onge luk trof en met zijne familie, die den voor zijn werk uit zijnden jongen man in zulk een toestand weder thuis ontvangen moest. Hepk. Nieuwsbl. v. Fr. Sneek, 10 Maart. In de morgengods- dienstoefening maakte da. H. Rogaar zijnen gemeentenaren bekend, dat hij een beroep had ontvangen naar de Herv. Gemeente te Deventer. Gezondheidsredenen moeten de oorzaak zijn, dat de beminde leeraar, die hier nog geen jaar werkzaam is, vrijzeker ’t beroep zal aannemen. Vrijdag 7 Maart werd de algemeene vergadering gehouden der Sneeker stoom bootmaatschappij Nijverheid. Het verslag van commissarissen over 1901 werd uitgebracht door den hr. J. Houwink Gz. Daaruit bleek dat de onderneming, onder leiding van den directeur Schenkius, met kracht wordt doorgezet. In het afgeloopen jaar werden 295 uit en thuisreizen met de drie stoomschepen gedaan tegen 288 reizen in 1900. Geklaagd werd over de onvoldoende zeegemeenschap van Sneek, tengevolge den slechten toestand der vaarwaters in de Zuid westhoek der provincie; de onderneming leed daardoor belangrijke schade. De bruto vrachtbesomming bedroeg f 36351,79® tegen f 34354.33 in 1900. Aflossing en rente der obligatie-leening, benevens belangrijke uitgaven van dienst, waaronder eene van f 11228 aan salarissen, stonden daartegenover, zoodat het batig saldo dan ook slechts f 1934.00® b 'droeg, welk saldo, volgens besluit van aandeel houders, zal worden afgeschreven. De boeken en bescheiden werden door de finantieele commissie onderzocht en in orde bevonden. Staande de vergadering werden tien obligation uitgeloot en wel de nummers 6, 31, 63, 67, 103, 113, 117, 127,132 en 133. Kapitaal en rente betaalbaar by de heeren Ten Gate Fennema Alma alhier, en wel op 1 Juli 1902 en volgende dagen. Hollandsche visschers in Engeland. Omtrent het zich verbinden van Schevening- sche visschers in dienst van reeders te Grimsby ter uitoefening van de visscherij, wordt medegedeeld dat het weer in de laatste jaren geval is, dat meerdere reeders hun schuiten laten stil staan, maar dit intusschen niet noodwendig werkeloosheid tengevolge beeft. Goede bemanningen worden door de reeders, al varen zij niet, ter schrobnet- visscherij aan ’t werk gezet tegen een vast weekloon teneinde ze onder de hand te hebben voor de aanmonstering der haring- visscherij. Dit is dit jaar niet uitgebleven. Maar een aantal visschers, men spreekt zelfs van een 100 tal, zijn zoo wordt verder medegedeeld door fraaie voor spiegelingen verlokt geworden om naar Grimsby te gaan, waar gebrek aan equi pages zou heerschen. Zij hadden slechts een klein bedrag te storten, er was dan zeker ruim brood te vinden, maar zij moesten de risico dragen van de reis. Enkelen die ’t eerst aan die lokstem gehoor gaven, slaagden, en eenmaal dit bekend, werd de aandrang grooter. Reisgeld verschafte men zich door lijf- sierraden te gelde te maken. Maar toen zoovelen kwamen, verzette de Grimsbysche visschersbevolking zich eenerzijds tegen het aannemen van de indringers, terwijl de behoefte op verre na zoo groot niet bleek als was voorgespiegeld. Het gevolg was, dat de Scheveningsche zeelieden het hard te verduren hadden. Er ontstond agitatie en ze werden door de Grimsbysche visschers zelfs mishandeld. Nu zat men zonder geld en wist niet hoe terug te gaan, ’t Schijnt, dat het Nederlandsche Consulaat zich de zaak heeft aangetrokken en haar ter hand heeft genomen om de visschers terug te zenden. Vandaar ook de officieele bekendmaking in de Staatscourant van Zaterdag, dat er geen zeevolk te Grimsby noodig is, welke bekendmaking ook aan het politiebureau te Scheveningen is aan geplakt. Men verzekert, dat een onderzoek wordt ingesteld naar de bewerkers van deze mis leiding. A. Weet jij, waarom de muilezels van de Engelschen in Zuid-Afrika bij een ge vecht met de Boeren altijd op hol slaan B. Omdat boeren de muilea in plaats van met hagel met peperkorrels onder den staart schieten. ons land in de laatste 50 jaren ooit geweest is. Eerst dan is buitenarbeid mogelijk. Een koude zooals die gemiddeld heerscht, veroorzaakt in dit goudland op de toevallig blootgestelde warme huid een gevoel als werd de huid met een witgloeiend jjzer bestreken, of liever, als werd de huid in reepen langzaam afgeschild. De in de open lucht uit den mond geblazen adem ziet er uit, alsof een kegelvormig bos witte watten tusschen de lippen uitsteekt en de uitge- stooten adem maakt een geluid als van verwijderd sissen van ontsnappende machine- stoom. Wordt kokend water door de open lucht gegoten, dan hoort men sissen en borrelen, alsof een witgloeiend ijzer in koud water gestoken wordt. Giet men water van gewone temperatuur om een gat in den ijsvloer van de rivier, zoo verneemt men in het ijs een spookachtig kraken, rammelen en donderen, als brak de gansche ijsvlakte van 6 a 7 voet dik in stukken en brokken. (In de breede rivieren van Siberië zet’t ijs door de geweldige koude soms zoo uit, dat de geheele dikke ijsvloer openspringt met een geluid als werd een kanon afgeschoten.) Binnen de woningen van Dawson-City zit ondanks de roodgloeihitte van de kachel ’t ijs een duim dik, en dikker nog, op de vensterruiten. Probeer niet die „bloemen* er af te krijgen door ontdooien of afkrab ben; ’t glas is zoo broos, dat ’t zou sprin gen. En dat zou een ramp zijn; want een nieuwe ruit inzetten bij zulk een weer is ondoenlijk. Ook de kamerwanden bedekken met een steeds dikker wordende ijslaag, die niet voor de lente geheel wegdooit. Op in de wanden geslagen ijzeren haken of spijkers vertoont zich, schier in de on- middellyke nabijheid van de gloeiende kachel, nog dikke rijp. Wanneer dan gedurende den langen nacht de roodgloeihitte van de kachel verdwijnt en tegen den morgen ’t vuur haast is ge doofd, houdt de koude van buiten haren intocht in ’t huis met veel geraas. Met een donderend geluid splijt zij diepe scheuren in de boomstammen en planken der blok hutten en houten gebouwen. Een knallend geluid geven de zich losmakende pennen en gebinten. Een knetterend geluid, als een op grooten afstand gelost geweersalvo kondigt aan, dat de inhoud van ’t watervat in de buurt van de lauwwarme kachel tot een vast blok is gestold, waaromheen de losse dingen aan de gesprongen hoepels hangen. Eindelfik geeft de wekker ’t uur van opstaan aan. Het geluid van ’t kleine klokje dringt door de ijzige duisternis als een allegro van tienduizend clarinetten en triangels. Een doode zou er haast door ontwaken, hoeveel te meer een slaper, die door ’t aanhoudend kraken en barsten gedurende den nacht twintig a dertigmaal in zijn slaapzak is opgeschrikt. Men werkt zich uit ’t als hout zoo stijve pelswerk en steekt niet eerst licht aan, maar werpt ’t gedurende den nacht achter de kachel liggend en drogend hout in ’t nog restee- rend kachelvuur. Eerst daarna steekt men licht op, na de in de peer der lamp tot dik smeer gestolde petroleum bij de kachel te hebben doen smelten. Is dit geschied, dan wordt de pit voorzichtig in brand gestoken. Bij al deze en dergelijke hanteeringen moet men de metalen voorwerpen, als pook, kachelring, bhkken huisraad, enz. aanvatten met leeren handschoenen, die met vet zijn ingewrevenniet uit bezorgdheid zjjn blanke vingers vuil te maken, o neen, blanke vingers hebben in Klondyke geen lang leven maar om zich door de aanraking van ’t koude metaal met de vochtige hand niet te branden. De vreeseljjke koude werkt n.l. evenals de hitte; zjj veroorzaakt pijn lijke en in verband met’t jaargetijde hoogst gevaarlyke blarep op de huid, die heel moeilijk genezen en meestal in ontstekingen ontaarden. En wie bij een koude van 80 a 90 graden eene operatie moet doorstaan, kan zijn testament wel maken. De koude is zoo vreeseljjk, dat alle vleesch, vet en baksel steenhard wordt. Met hamer, hakmes en zaag moet men het klein maken en men is kinderlijk blij, als men de harde vleeschbrokken en vetsplinters in de pan en het niet te bjjten brood in heete koffie geweekt heeft, het gelukkigste echter is men, nadat ’t goed en wel naar de maagstreek verhuisd is. De geconden seerde melk en andere conserven, die niet in den kelder onder ’t huis onder een voet hooge asch en zaagmeel werden geborgen, zjjn met hun blikken bussen gesprongen en verloren gegaan. En die zaken wegen er haast tegen goud op. De beste zaken maken in den winter de bars*, waar men, bjj een verwarmenden I vader van ésn kind ia, Zoo is de winter in Klondyke, zoo ook in Siberië. Men moet er al aan gewoon zjjn, zooals de traandrinkende Eskimo’s in N.-Amerika, die in sneeuwhuizen wonen, zooals de inlandsche stammen van Siberië. Maar een ander zal er zeker alleen nog naar toegaan, gedreven door de hoop, in korten tijd rjjk te worden. Menigeen zal er zeker zjjn lichaam niet gaarne aan wagen Wjj hebben hier in Nederland een zacht klimaat; ’t verschil tusschen de gemiddelde grootste koude en warmte is niet zeer groot. In Engeland en vooral in Ierland is dit verschil nog even kleiner. Komen we daarentegen in de Vereenigde Staten van N.-Amerika, of in China, dan is op plaatsen die veel zuideljjker liggen, de zomerhitte belangrijk grooter, maar de winterkoude erger. Plaatsen in N-Amerika, die op dezelfde noorderbreedte liggen als Rome, hebben geregelde strenge winters; terwijl men in Rome bjjna niet weet, hoe sneeuw er uit ziet. Komt men in Azië en N.-Amerika op hoogere breedte, dan wordt 't klimaat werkeljjk onuitstaanbaar bar. Men heeft streken in Siberië, waar men een koude van meer dan 60u C. (dus ongeveer 110" Fahrenheit vorst) heeft waargenomen. Geen wonder, dat in die streken bjjna geen menschen leven. Er moet al een bijzondere prikkel zjjn, die den mensch naar zulke oorden heendrijft. Zoo’n prikkel, en wel een van de ergste soort is er gevonden in Klondyke, in ’t N. W. van N. Amerika. Men vond er een paar jaar geleden goud, veel goud. Van heinde en verre stroomden de men schen toe, om een paar jaren lang daar een klimaat te verdragen, dat onuitstaan baar is, in de hoop, daarna rjjk terug te kunnen keeren. De gemiddelde winterkoude te Dawson- City, de hoofdstad van dit barre oord, is circa 60° onder nul. Staat men in dien tijd op de eene zjjde der hoofdstraat, dan kan men de huizen aan de andere zjjde niet zien. De lucht is namelijk met schitterende jjsnevels voorzien. Deze nevels zjjn afkomstig van de uit de electrische fabrieken en andere inrich tingen met stoommachines losgelaten water dampen, welke, in de lucht bevriezend, op de straat neerzinken en zich ten slotte opstapelen tot een dichte witte massa, die geen voorwerpen meer laat onderscheiden en hoogstens laat zien, dat ’t nog dag is. Bij zulke nevelmassa’s voegt zich de vochtige rook, die uit de schoorsteenen der huizen, waar meestal groen hout in de ijzeren kachels wordt gestookt, in grillig ge vormde, tot een aanzienlijke hoogte opstij gende kolommen zich verheft. Deze rookdampzuilen vloeien hoog in de lucht tot een wolk samen, waaruit aan houdend fijne sneeuw neervalt, die wegens haar groote fijnheid, in elke reet, in elk hoekje dringt en zelfs aan loodrechte gladde oppervlakten als meel blijft vastkleven. En tot aan de lente toe bljjft dit sneeuw- pbeder daar zitten. Evenals in den zomer de passage voor menschen en voertuigen door stof bemoeilijkt wordt, is daar in den winter door de meel- fjjne sneeuw zelfs de tocht voor lichte, kleine hondensleden reeds ongemakkeljjk. Daarbij maken de schreden van mensch en dier en ’t gekras der sledeijzers een groot rumoer. Men mag bovendien de trekdieren, paarden zoowel als honden, volstrekt niet aanzetten. De bjj gedwongen inspanning te haastig ingeademde lucht zou de dieren doen stikken, daar de luchtpijpen zich met jjs zouden vullen. Ook de menschen moeten zich in dit opzicht in acht nemen. Men kleedt zich derhalve niet slechts zeer warm (hemd en onderpantalon van buigzaam papier- of wolviltstof, daarover broek en vest van met bont gevoerde gummistof en daarover nog een pels-poolkostuum), maar laat in de openlucht van ’t gezicht alleen de oogen vrjj, die van de koude en de stofsneeuw toch ook nog zeer veel te lijden hebben. Doordat neus en mond bedekt zjjn, wordt de ingeademde lucht ten minste vooraf iets verwarmd en kan zjj ’t ademhalingsorgaan bij snelle beweging niet rechtstreeks schade toebrengen. Wie ’t echter wagen zou en dit gebeurt zoo licht bjj langdurige lichamelijke inspanning neus en mond onbeschermd te laten en de scherpe lucht rechtstreeks bjj volle teugen in te ademen, zou zoo goed als zelfmoord begaan. Long ontsteking en vaak de dood zjjn de ge volgen van zulke lichtzinnigheid. Men doet zeer verstandig als men bjj felle koude dus in Klondyke bjj 85° a 100" Fahren heit zich niet voor langen tjjd in de open lucht ophoudt, laat staan arbeidt, en niet dwaselijk veronderstelt, zich door inspanning te kunnen verwarmen. Men wachte liever tot de koude tot 50° a 40" Fahrenheit vorst is verminderd, welke tem peratuur als „zacht lenteweer* aandoet. En toch is 't dan nog kouder dan ’t in dronk en een pjjp, de verveling, de koude en ook niet zelden elkander doodslaat. Bolswardsche Courant ‘II 7 JUUgUU J»1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1902 | | pagina 1