NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWARB EN WONSERADEEt i 1902. No. 35. 41ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. Brieven uit de Residentie. ii I DONDERDAG 1 MEI. X „Een Dag Khalif.” VOOR toegedicht, die de 5 3 ADVERTENTIEPRIJS: 50 Ots. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zgn verkrijgbaar 5 Ct. ’k Ben dertien jaar, gezond en sterk, ’k Heb ferme handen, vlugge beenen, en ben niet bang voor werk, ’k Zal werken, ploetren als een man. 25 April. I ware het thema, waarop het werk is ge bouwd. De componist heeft wondermooi dit tonen- figuur als basis van zijnen arbeid aangewend, en als hoofdgedachte gebruikt. Jammer was ’t dat de inleiding voor mij byna geheel verloren ging, aangezien onderscheidene dames en heeren in mijne nabijheid, gedurende de geheele ouverture druk gingen spreken. Och die menschen wisten misschien niet dat de inleiding ook bij ’t werk behoort, ’t Was immers maar een stuk muziek! Daar gaat het doek op. Het tooneel stelt voor eene straat in Bagdad. Daar woont Ilzaïde, eene weduwe met 8 kinderen. Het ziet er bedroefd voor haar uit. Haar man, een flink koopman, is, op reis zijnde, ver moord geworden. Met zijn heengaan kwam de armoede het huis binnen. De nood is hoog gestegen. Een geheele bende schuldeischers heeft post gevat voor de deur, en spreekt: ,,’t Is uit nu met goedheid en met ons geduld Betaal, Ilzaïdevoldoe ons de schuld. Maar... zij kan niet betalen. ’k Zie nergens uitkomst, nergens troost Hoe gaarne zou ik u betalen Ach, kon ik ’t uit de steenen halen! Alsnu komt Hassan, baar 13 jarige zoon en spreekt zijn moeder moed in. Neen, uit de steenen komt geen geld. „Een Dag Khalif,” Kinder-Operette in 3 bedrijven, vrij bewerkt naar een sprookje uit „Duizend en één Nacht14 door P. A. Bruiusma, gecomponeerd door Otto Ludwig. Van zekeren Vorst uit de oude geschiede nis wordt verhaald dat hij „kwam, zag en overwon.” Met evenveel reent kan men dit zeggen van het bovengenoemd opus, dat Donderdag 24 April j.l. voor ’t eerst werd uitgevoerd door de leerlingen van de muziek school van den Heer W ermeke te Harlingen, in den schouwburg aldaar. Het kwam, werd gezien en heeft over wonnen. Wy hebben daar in die aardige schouwburgzaal te Harlingen een paar ge not volle uren doorgebracht. Waar er een werk van eenen stadgenoot zou worden gegeven, een werk waarvan we zooveel reeds hadden hooren spreken, gevoelde de Bolswardsche Courant zich verplicht zich by de eerste uitvoering van het stuk te laten vertegenwoordigen. Aldus trok ondergetee- kende er op uit en bevond hij zich Donder dagavond tydig in het schouw burglokaal te Harlingen. ’t Was vol, heelemaal vol, ’t zal com ponist en dichter zeker gestreeld hebben dat er zoovelen waren opgekomen om getuige te zyn van de vuurproef van hunnen ge- meenschappeiijken arbeid. 8 uur... Daar klinken de eerste tonen van de inleiding door de zaal. Reeds dadelijk verneemt men het hoofdmotief: la I o o 15.0 r - i ii.o. Dit zoo eenvoudige toonfiguur, (motief van ’t moederhart of de moederliefde) ia ala ’t brengen, wat er nog al fel tegen dezen Christeljjken Min. A 1 P1 1 1. 1 1 1 1 I 1 i de Minister heden ge- wvvu. zyn Zoo kalm als ons publiek doorgaans blijft in zijn uitingen, zoo spaarzaam het ook moge wezen, waar de belangstelling wordt opgeëischt, zoo gul is het met een en ander waar het geldt de aantrekkelijke persoon lijkheid onzer Koningin. Laat ’t U daar om niet verwonderen, dat de stad sinds vele dagen vol is geweest, van het zorg wekkende nieuws dat geheel het land heeft bezig gehouden. Vandaag is ’t ’n heel bijzondere voor jaarsdag en wij genieten van de voorjaars- vreugde, die de komende zomer ons reeds vooruit zendt. En wat hoor ik nu uit zoo veler mond zeggen? „Wat zal ’t nu mooi zijn op ’t Loo Dat is teekenachtig, veelzeggend in al z’n eenvoud van gemoedsuiting. Want ’t bewijst al weer dat onze volksmassa hare gedachten nu derwaarts concentreert. Die zelfde eenvoudige menschen, die ik zoo hoor spreken en redeneeren, weten natuur lijk even goed als ik dat ’t daarginds rond Apeldoorn wel heel mooi van natuurschoon zal zijn, maar toch niet mooier dan hier in onze boschrijke omgeving. Daarom is ’t de goeie menschen dan ook niet te doen, over dat voorjaars-mooi in bosch en velden willen zij' dan ook niet spreken, maar er zit wat anders achter. Men denkt aan Haar, die de liefde heeft van heel het land, in wier vreugde we deelden, sinds den dag barer geboorte, maar wier leed ook thans het leed van gansch ons volk is. Gelukkig bleef haar dat nog spaarzaam toebedeeld. Maar zoo komt het dat de menigte hier de bulle tins verslindt, samenloopt en in dichte groepen zich verdringt voor de venster ramen der winkels die met ieder uur de bulletins vernieuwen. Reikhalzend volgt men iederen regel nieuws, om dan den toe stand te bespreken. Toen de vorige week de toestand werke lijk zorgwekkend bleef en de ware ziekte oorzaak nog niet bekend was, was de span ning van angst en onzekerheid merkbaar. Men wantrouwde de berichten, omdat men vreesde dat erger waarheid werd achtergehouden. Te meer omdat ook in de particuliere hofkringen hier tijdingen waren ontvangen, die allesbehalve gunstig waren. Is de periode van angst en zorg nu voorbij? Volgens de heden afgekomen tijdingen zeker niet. Het wilde er ook niet in by de menigte, dat ’t nu op eens zoo voor spoedig zou gaan, al blijft men natuurlijk een gelukkig herstel zoo hartelyk mogelyk toewenschen. Maar dat volkomen herstel zal wel wat tijd vorderen, te meer omdat thans deugdelijk is geconstateerd dat naar my van welingelichte zjjde dezer dagen verteld werd de Koningin, hoe wel volmaakt gezond, toch innerlijk zeer zwak moet zyn. Volgt daarop de maand September, tegen welk tijdstip de heuge lijke gebeurtenis verwacht wordt, dan laat ’t zich bezien of deze toestand geen voor ziening zal eischen, gelijk door de Grond- wettelyke bepalingen wordt aangegeven, wanneer de Koningin buiten staat geraakt de regeering waar te nemen. Natuurlyk blijft de verantwoordelijkheid van dezen loop van zaken geheel aan de regeering, die thans weten kan of de Koningin bui ten staat is de regeering waar te nemen. Niet zonder verwondering is het hier op gemerkt dat by de hervatting van de werk zaamheden in de Tweede Kamer door den President der Volksvertegenwoordiging geen enkel woord gesproken werd, naar aanleiding van den toestand, die thans ge heel de aandacht sinds dagen in spanning houdt. Gemeente-besturen hebben het voor beeld gegeven, een voorbeeld dat hier niet gevolgd is. Of hier voor ernstige reden kan bestaan, is ,my onbekend. Ik constateer alleen het feit, dat er in 't publiek over gesproken werd. Maar nu ik op ’t Binnen hof ben aangekomen, tevens de zitting be sproken, waarin de geruchtmakende lich ting van 1895 ter sprake kwam. Terloops zy gememoreerd, dat ik Donderdagmid dag direct het voornemen van den Min. per telegram bekend maakte. Gelijk ge meld is, was den heer Van Alp hen de inter pellatie toegestaan, waardoor den Socialisten «enigszins den pas was afgesneden. Toch niet zoo geheel en al, gelyk heden bleek toen de Voorzitter ook den heer Ter Laan verlof gaf eenige vragen tot den Minister van Oorlog te richten. Dit laatste Kamer lid ging dan ook zoover mogelyk in zyn verzoek, toen hy vroeg om aan het voor nemen tot oproeping geheel geen uitvoe ring te geven, Men kan licht overvragen zijn in het plan van den Khalif, tenminste zoo meenen we uit pag. 16 van het tekst boekje te mogen opmaken, en danken hem voor de toegezegde hulp. Op zijn verzoek zingen ze eenige liederen voor hem. ’t Eene vonden we zoo mooi, dat we het onzen lezers eens even zullen laten hooren. Nog nauw’lijks ’t leven ingetreden Is ’t moeder, die het eerst ons koost; Zij leidt onze eerste wank’le schreden, Haar liefde omringt ons onverpoosd. En als wij lachen, lacht zij mede, Doch treft ons de eerste kindersmart Dan vinden wij weer troost en vrede Aan 't lieve, trouwe moederhart. O reine, heil’ge moederzorgen, O liefde, nooit geëvenaard! Wel hem, die in zijn levensmorgen Door u behoed wordt en bewaard. En nad’ren soms ook droeve dagen, Dan ’t hoofd omhoog, den nood getart, Vrees niet, zoolang ge steun kunt vragen Aan ’t lieve, trouwe moederhart. O moederhart, zoo vaak beleedigd, Gegriefd door hen, die gij bemint, Hoe spoedig zijt gij weer bevredigd, Vergeving schenkt gij aan uw kind. O wil haar harte nimmer krenken, Bespaar uw moeder, leed en smart En blijf uw gansche leven denken Aan ’t lieve, trouwe moederhart. Alsnu gaat de vertooning weer voort, totdat het tijd wordt een eind te maken aan de comedie. Een slaappoeder, gemengd in eenen drank, dien Hassan wordt aangeboden, doet hem weldra insluimeren. Het spel is uit Ontgooch’ling brengt de dag van morgen Voorbij dan rijkdom en genot. Doch vrees niet knaap, wees zonder zorgen Uw vórst bewaakt uw levenslot. Het derde bedrijf speelt weer voor het huis van de weduwe Lzaïde. De dienaren van den vorst hebben Hassan weer in zijn eenvoudige kleeding gestoken en hem neergelegd op zyn eenvoudige ligplaats. Ais de jongen ont waakt meent hy nog Khalif te zyn en voert een hoogen toon tegen zijn kameraden en zijn zusters. Deze bespotten hem: Hier zie je een vorst zonder kroon, Zonder land, zonder hof, zonder troon, Hij heeft een paleis in de lucht! Wie hoorde er ooit van zoo’n klucht. Eenig leuk is hier het zingen van de jon gens en meisj es Hier heb je den Khalif van Bagdad, Wel jongens, wel jongens, wie dacht dat? Als echter zijn moeder hem vraagt of hy ook aan haar wil vertellen dat hy Knalif is, is de toovermacht gebroken, overwonnen, en met een luiden kreet „moeder, o moe der* zinkt hij by haar neer. Nu komt net finale. De vorst, Haroen al Raschid, komt ten tooneele omringd van praal en luister. Hij spreekt den knaap toe en vertelt hem de waarheid, zegt dat hy voor, hem zorgen zal, en waarom... om Hassan te loonen voor zyn moederliefde. Moederliefde... de zorg van een brave vrouw voor haar kroost, nare toewijding, zelfs in armoe en nood... Op dit heerlijk stramien borduurde de dich ter, aan de hand van de sprookjes uit de wonderwereld het wezenlyk mooie „Een dag Khalif.* Bravo, heer Bruinsma, bravo, ’t Deed ons zoo goed, daar te Harlingen van alle zijden te mogen hooren: wat een prachtig werk, hoe gezond gedacht, hoe kinderlijk, hoe weinig kinderachtig. En omdat het is een werk van een Bols- warder, van eenen plaatsgenoot, gevoelden we vrymoedigheid hier meer dan gewoonlijk over plaatsruimte in onze kolommen te beschik ken, ook omdat we overtuigd zijn dat velen met ons vol belangstelling waren naar de le uitvoering. En waar de Heer Wernicke zich had belast met de compositie, wist men te voren dat er iets goeds zou komen. We hoorden de Operette slechts eenmaal en hadden daarvan geen partituur, we zyn dus niet bevoegd eene zoo uit-oerige be spreking van de muziek te geven, als we dit deden met den tekst, maar dit durven we gerust verklaren„het werk is friseh gedacht en met talent geschreven.* De muziek is eenvoudiger dan van de zuster- operette „de Tooverring*, doch valt daardoor dunkt ons beter in het bereik van kinderen. Misschien is het hierdoor dat we op een enkel oogenblik een idee hadden of we een oude kennis ontmoetten. Evenwel, de heer Wernicke heeft zijn naam hoog gehouden, en het klein aantal geschikte kinderwerken met een zeer ge schikt vermeerderd. „Een dag Khalif* zal zyn weg vinden, dat durven we gerust vóórspellen. De Heeren Wernicke en Bruinsma, zullen bepaald nog veel pleizier hebben yan hunnen eersten arbeid: „Een dag Khalif*. Ws, en hy die overvraagt heeft meestal kans niet geheel met ledige handen naar huis te keeren. Toch, wie Minister Bergansius kent, weet dat hy een eerlyk soldaten-hart met zich omdraagt en werkelijk niet on- verzettelyk zal bly'ven staan op zyn eischen, wanneer hy ook maar iets verzachten kan. Die publieke opinie, gelyk deze zich uit spreekt in nieuwsbladen van verschillende richtingen, heeft ’t er anders niet naar ge maakt, om den Minister gunstig en mild te stemmen. Van enkele zyden is men nog al fel tegen dezen Christelyken Min. te lyf gegaan, heeft hem vele hatelijkheden heel te niet kon doen. Men moest mond houden Ik behoef hier niet in herinnering te hier en daar over deze oproeping is gezegd en beschreven. D’er is heel wat leven over losgekomen. „Maar”, merkte Minister Bergansius, die krachtig en inderdaad volkomen zeker was in zyn verdediging, „waarom heeft men dan niet gesproken, toen de Kamer het geld toe stond voor de herhalings-oefeningen Toen heeft men, ook van de Socialistische zyde zyn mond gehouden. Men zal moeten toegeven, dat ’t vreemd is, of niet? Als staaltje van verdachtmaking hoorden we onder meer ’t volgende van de Minis- terstafel, waarop de heer Ter Laan niet meer kon antwoorden, dat men niet den persoon des Ministers onaangenaam had willen zijn. Gelijk bekend, zyn er hier en daar protest-comité’s opgericht, om de op roeping der lichting 1895 te voorkomen. Een van deze comité’s heeft naar ik meen als Secretaris een meneer Merkx, die by de vesting-artillerie staat. Zie je, had men van zekere zyde geschreven, nu roept die Bergansius juist dat wapen op, om die pro testbeweging te treffen. Terwyl heden nota bene bleek, dat een en ander al lang be paald was, voor dat de wereld van het be staan van den heer Merkx vernomen had. Dat de Minister er nog niet zoo heel erg boos over was, om daarom zyn faciliteiten terug te nemen, bleek wel uit zijn plan om, lo. voor vrijstelling en schadevergoeding zoo vrygevig mogelyk te wezen; 2o. de op komst tot 18 dagen „uit-en-thuis” te be palen en 3o. geen straf toe te passen op hen die d’er bulletjes reeds verkocht heb ben. Hiermede zal de Kamer denkelijk wel genoegen nemen. Die ’95-’ers kunnen nu toch werkelijk tevreden zyn. Tenminste behoeven ze er dezen Minister niet kwaad om aan te zien. Daar kunnen ze wel een ernstiger reden voor opduikelen. Al ware ’t maar ’t gerucht, dat deze Minister ’t volgend jaar ’t peuleschilletje van vier millioen gulden meer van de schatkist zal eischen. Laten we voor ditmaal daarom maar niet gaan philosopheeren. We zullen er kalm de pen by neerleggen. Want als we er mêe begonnen, dan OOIEVAAR. De schuldeischers worden eindelijk bewo gen, als de kleine kinderen al hun speelgoed bijeen zoeken en dat hun aanbieden. Hun toorn is gesust en zij geven uitstel. Een hunner, een woekeraar, (Habib,) keert echter terug en wil absoluut zyn geld, anders zal hij morgen de 2 oudste zusters van Has san op de slavenmarkt brengen en verkoopen, en dreigt de arme weduwe met alle geweld. Nu komen de vrienden van Hassan en samen zetten zij den geweldenaar op straat. Aan het eind van het le bedrijf als moeder en zusters reeds naar bed zijn gegaan, zit Hassan alleen voor ’t huis. Er nadert een bedelaar. Aan hem geeft Hassan ’t laatste brood wat er in huis is. Deze bedelaar is echter de Khalif Haroen al Raschid, die eens in de maand vermomd rondgaat, om zoo ongemerkt te zien hoe zyn volk leeft. Hij wordt innerlijk bewogen als Hassan hemde geschiedenis van vaders sterven, moeders ellende en ’s woekeraars dreigen vertelt. O, zegt Hassan, was ik slechts een dag Khalif, hoe zou ik dan moeder wreken. Nurypt bij den Vorst het denkbeeld om den knaap werkelijk eens een enkelen dag tot Vorst te maken. Hy laat den reeds slapenden jongen door zyn dienaren, die in de nabijheid zijn, wegvoeren naar zijn slot. Hij wil hem eenige uren doen doorbrengen in „de wonderwereld, welks idealen, hoe schoon ook gedroomd, koud blijven bij des dageraads licht* In het 2e bedrijf zyn we in het paleis van den Khalif. Hassan, in een kostelyk Oos- tersch gewaad, ligt op een rustbed te slapen. ’t Is of een zoet gefluister Hem in zijn droomen reeds omzweeft, Verhalend van de pracht, den luister, In ’t sprookjesrijk dat hem omgeeft. Hassan ontwaakt... en ziet zich in vorstelyke omgeving verplaatst, allen begroe ten hem als heerscher aller Geloovigen. De Knalif, nu vermomd als Grootvizier, spreekt hem vol eerbied aan, hovelingen en dienaren omringen zyn troon. Een zeer aardig intermezzo geeft hier het optreden van een 20 tal koks, aardige ventjes van 6 tot 12 of 13 jaar. En tekst en muziek zyn hier wonder mooi aan elkaar gehuwd. Pas zijn de kokkies verdwenen of een Ghi- neesch Gezantschap treedt op. Li Sjing, Li Sjang Kwam Sjanki, panki, pang. Li Hol Kwi Sjo Ni Sanki, Tanki Po. Zij brengen Hassan geschenken en eenen in Chineesche karakters geschreven zend brief en voeren een Oosterschen dans voor hem uit. Zoo wordt alles in ’t werk gesteld om den knaap in de verbeelding te brengen dat hij werkelijk Khalif is. Nu en dit is zeer mooi gevonden herinnert hy zich zijne moeder en de bedrei ging van den woekeraar. Hij geeft orders de weduwe Ilzaïle onmiddellijk een groote som gelds te brengen, en heerlijk voor beeld van kinderliefde laat zijn ontbjjt naar huis brengen, voor moeder. Den woekeraar, ontboden, laat hij stok slagen toedienen als straffe voor zijn dreigen en plagen. Nu komen Hassan’s zusters, die ingewijd Bolswardsche Courant. I l» i| M ;l I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1902 | | pagina 1