NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BOLSWARD M WONTSERADEIL r I I I 1902. 41ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 62. L i De Overheid en de Vroedmansbank. t ZONDAG 3 AUGUSTUS. BINNENLAND. I i X I II V VOOB IJSTG-EZOITJDETV- i nederigheid en r ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar A 5 Ct. I op een zoogenaamde „vroedmansbank* of wat daarmee overeenstemt, kan laten gelden. Is de geschiedenis van de „vroedmans- bank“ te Bolsward eene andere dan te Workum? noch het advies van Burg, en Weths. noch ook wat by een vorig raads- verslag vanwege de Herv. Kerk was inge zonden, doet dit vermoeden. Als de ge meenteraad aanspraak maakt, moet hy dit doen op contracten na den Franschen tyd gesloten. Misschien geeft dit onderwerp aanleiding tot nieuwe bespreking ook mij nerzijds. Workum, 30 Juli 1902. T. H. SIEMELINK. die de vrije ontwikkeling in den weg ston den, opgeruimdde opkomsten van de waag, vleesch-, appelmarkt en andere voorrechten zijn sinds 1798 aan de kerk onttrokken „als strijdig tegen de aangenomen staatsrege ling”. Alles wat de „gereformeerde” religie in voortijden was toegewezen, alsof zy de „eenige” ware geweest, behoorde feitelyk allen toe! Zoo werden te Workum inge volge publicatie van het intermediair uit voerend bewind van 12 Juli 1798, taxateurs benoemd om het kerkgebouw der voormaals heerschende kerk te schatten en aan ieder, roomschen als doopsgezinden, hun deel te doen toekomen; van dit recht hebben de andersdenkende kerkgenootschappen echter geen gebruik gemaakt. Kerk en staat waren gescheideneen scheiding die te Workum werd bekrachtigd door een „akte van overdragt nopens de „administratie van het kerkvoogdijsehap „tusschen de Raad der Gemeente ter Eenre, „en een commissie uit het kerkgenootschap „derHerformde Gemeente aldaar, in maniere „als volgt „Dat de Raad der Gemeente aan de „Commissie in ’t hoofd deeses gemeld by „deesen overdraagt de administratie van „het kerkvoogdyschap te Workum, be- „neffens de Boeken en papieren hiertoe „behoorende alsmede de contante pen dingen ter Zumma van ses hondert Twee „en dertig Caroli guldens volgens slot „van Rekening de dato 19 Oct. 1798 by „cassa. Dat echter ter secretarye deeser „stad zal blyven berusten de boeken van „ontfang en uitgaaf tot de tyd deeser „scheidinge loopende. Zullende nog- „tans deese commissie ofte hunne succes- „soren onder Recipis deese boeken voor „eene bepaalde tyd kunnen ligten. „Dat de Raad voorn, oordeelt voor als „nog aan ’t kerk voogdijschap niet te „kunnen laaten toekomen en dus aan zig „behoudt de opkomsten van ’t Stadswaag- „recht, die van de vee, vlees en appel- merkt, de Huur van de Stadsherberg „onder ’t Raadhuis alle May 1799 zul lende verschijnen; echter voor ’tonder houd zorgende. „Dat de Commissie voorn, aan zig be houdt het Recht om ter bekooming „deeser voordeelen zodanig te kunnen „ageeren als zy in hunne qlt. zullen ver- „staan te behooren.” Wy zien hieruit dat de raad haar vorigé positie als „administratie van het kerk voogdyschap” beschouwde. Als administra teurs der kerkegoederen hadden zy zich het recht geassumeerd een bank te plaatsen in de kerk ten hunnen behoeve. Öf liever de kwestie loopt hier in elkaar, omdat deze kerkvoogden tevens waren „burge- meesteren en vroedschap,” hadden zy in hun qualiteit als kerkvoogden aan hunne qualiteit van magistraat en vroedschap dit recht geschonken, gelijk ook gilden dit recht van hen ontvangen hadden. In hoe verre het recht der besluiten van de oude kerkvoogdij van kracht blijft ook by eene geheele ommekeer van zaken, moeten rechts geleerden uitmaken. Doch indien dit zoo ware, wy kwamen in een toestand waarbij gevoegelyk ook de „Gereformeerde” religie aanspraak kon maken op de uitvoering van de oude besluiten omtrent voordeelen haar voortijds toegekend. De overgang heeft een anderen rechtstoestand geschapen, waarbij de oude orde van zaken, voor zooverre niet nader bepaald, is vernietigd waaronder ook het recht van de vroedschap om zit ting te nemen in de zoogenaamde vroed- schapsbank. Doch er bestaat geen „magistraat en vroed schap” meer, zoo min er gilden bestaan. Met het ophouden van gilden en magistra tuur vervielen hunne banken, zoo deze al hunne bezittingen mochten zyn geweest, aan de kerk, waarin ze waren geplaatst, en verviel het beheer over deze aan dat gedeelte van het bestuur, dat voor de kerkvoogdij is in de plaats getreden. Ma gistraat en vroedschap maakte plaats voor een municipaliteit, deze in 1802 voor een wettig constituoneel gemeentebestuur; griet man werd drost en drost werd baljuw, wy hooren van maire en municipale raden, zoodat als eindelyk de tegenwoordige stads- regeering te voorschijn komt, geen spoor meer van de oude vroedschap is overge bleven. De banken zyn echter nimmer het eigen dom van de vroedschap geweesthet zou toch dwaas zyn, indien een kerkvoogdij het recht gaf om een fraai gesneden bank te plaatsen, zij daarmede een deel van het kerkgebouw vervreemdde, waartoe zjj het recht niet bezat. Uit vroegere toestanden is geen enkele rechtsgrond te vinden waarop een tegen woordige ^ge uwen te raad* zijn aanspraken Men schrijft ons uit Witmarsum het volgende „Er is tegenwoordig geen dorp of het heeft zijne „Ansichten*. Zoo ook Witmarsum. Twee onzer ingezetenen geven series van deze prentbriefkaarten uit, die zeer in den smaak vallen van dorpsgenoot en vreem deling. Wij zouden echter niet op ’t idea zijn gekomen, dit wereldkundig te maken, ware het niet dat er in de laaste week een tweetal van deze kaarten werd uitgegeven, dat dunkt ons, niet in het gewone kader van „Ansichten* valt. Zooals de lezer van dit blad zullen weten wordt schuin over het Gemeentehuis, een R. K. Kerk gebouwd, benevens een klooster en pastorie. Beide gebouwen beloven een sieraad voor ons dorp te zullen worden. Op 2 Juli jl. had de plechtige „eerste steenlegging* plaats van de in aanbouw zijnde kerk. Behalve de eerwaarde pater onzer parochie, nam hieraan deel een viertal h h. geestelijken uit naburige gemeenten. Van deze plechtigheid is eene photografische opname gemaakt, evenzoo op 17 Juli j.l. van het in aanbiuw zijnd klooster en pastorie. Naar deze photo’s zijn Ansichtskarten* vervaardigd, die wezenlijk mooi zijn uitge vallen, en vooral voor verzamelaars waarde hebben, omdat zij beiden een moment van dezen kerkbouw laten zien, dat niet terug komt. Wij vestigen dan bij dezen de aandacht van dames en heeren lietnebbers van prent briefkaarten op deze mooie gelegenheid hun album te verrijken, ’t Zyn briefkaarten met pho:o-afdtuk. Waar ze zyn te bekomen? Bij de Wed. J. 8. Werkhoven te Witmarsum. Harlingen, 31 Juli. Daar zyn van die oude, goede gewoonten nog altijd bij de schipperij in zwang, die onwillekeurig in anderer lie* en leed eerbied atdwingen. Heden zag men van tal van vaartuigen in de havens de vlaggen halfstoks waaien, ten teeken van rouw over een haastig overleden vakgenoot, een grijsaard, die jaren aaneen papier uit Groningen aanyoerde voor de Engelsche booten. De man, onderhevig aan toevallen, was achterover in de Zuiderhaven gevallen. Na twee of drie minuten in het water te hebben gelegen, werd hij binnen boord gebracht; twee geneesheeren kwamen hem terstond onderzoeken, maar de levens geesten waren reeds geweken. 1 Aug. De aan voer van aardappelen uit de provincie heeft tegenwoordig op groote schaal plaats met bestemming naar Engeland, waar de Borger Munsterscheu, Zraiers en Botergelen gereedelyk aftrek vinden, terwijl ze daarentegen hier minder gewild zyn. Behalve de laatstgenoemde, hebben de eerste beide soorten het gebrek, anderen noemen het een deugd, dat ze te veel aan „smots* koken, waartegen gewoon lijk al niet veel te doen is. St. Johannesga, 1 Aug. Dr. P. was gisteren alnier om eeuige patiënten te be zoeken. Het zwartje voor den wagen deed zich te goed aan het heerlyke gras van het erf en zonder dat men weet waa-door, snelde het weg, rende een doorreed binnen, verliet deze en ging s'eeds verder, totdat ongeveer bij het Tjeukemeer het iemand m >cht gelukken het dier op te vangen. In- tusschen was het rijtuig deerlijk gehavend en keerde Dr P. per rywiel huiswaarts. Hem. Oldeph. c. a., 31 Juli. Twee j >nge paarden, gespannen voor een mest wagen, sloegen, schichtig geworden, aan het hollen. Ds bes uurder, die een goed heenkomen zocht door van den wagen te springen, kwam daarby in eene sloot terecht. De wagen weid wat beschadigd en een der paarden bekwam lichte kwetsuren. Daarmede liep het onge val af. In het aangrenzende Gaasterland blyven de mazelen woeden; enkele patiënten, waaronder volwassenen, zijn zeer ernstig ziek; te Bakhuizen kwam een geval met doodelykeu afloop voor. Niwwsbl. v. De „vroedmansbank” is een overblijfsel van oude tydenvan de dagen toen de kerk, nog geen zelfstandig instituut, aan de hoede en zorg der wereldlijke overheid was toe vertrouwd. Nevens „priesteren en kerkvoochden” hebben „Burgemeesteren, Scepenen ende Raeden” in kerkelyke zaken mee te beslis sen; by het praktische en fiuantiëele deel als de opbouw en het onderhoud der ge bouwen zeer zeker de gewichtigste stem. De hervorming heeft geene verandering in dezen toestand gebracht. Wy kunnen als het resultaat van ver schillende bepalingen en ordonnantiën waarby Je roomsche kerk verboden, de overdracht barer goederen geregeld werd, vaststellen dat de „burgerlijke overheid” tegenover de nieuwe „ware” religie met nog meer macht kwam te staan dan voor heen. De magistraat en vroedschap ver kreeg het recht en nam het recht om de Gereformeerde kerk te beschouwen als een aan zyn beheer toevertrouwd instituut. De aanwezige fondsen, tot onderhoud van ge bouwen nam de stedelyke overheid over; zy maakte deze dikwijls te gelde, trok het bedrag tot zich en het fonds werd een leening tegen zooveel die Je kerk voor- taan op de stadsinkomsten kon laten gelden. Waren de opbrengsten niet voldoende, de regeering had de verplichting om, waar de provinciale subsidie tekort schoot, de meerdere uitgaven aan te vullen. Die hulp werd verleend in den vorm van voorrechten; te Workum werd zoo in den loop der jaren tot deze bestemming aangewezen de opbrengst van de „butterwaeg,” vleeseh- markt, appelmarkt, veemarkt, huur van de stads-herberg enz. 1) waarby in het begin der 18e eeuw nog komt het „stoel- geld”, „pacht van turf en brandhout,” het „beluiden der dooden,” giften van particu lieren en uit het stadscomptoir 2). Het is natuurlijk dat waarde opbrengsten komen, ook de uitgaven bestreden moeten worden van de gebouwen, waaruit de baten vloeien, zoodat het onderhoud van de boterwaag, de stadsherberg, ja zelfs van het raadhuis voor een deel, tot de administratie der kerke goederen behoort. Die „hulp ende assis tentie” van de magistraat werd door de kerk duur gekocht. Het gevolg was dat de magistraat het beheer bleef voeren en de Gereformeerde kerk van hem geheel afhankelijk weid. Te Workum was de toestand aldus geregeld dat uit de magistraat een kerkvoogd-boekhouder werd benoemd, die by het einde des jaars rekening en verantwoording deed aan gecommitteerden en rekenmeesters uit den raad en de ge zworen gemeente. De beide predikanten werden by deze vergadering uitgenoodigd. 1) In 1643 besluit de raad dat alle zaken die in herbergen worden afgedaan zooveel mogelijk geleid zullen worden in deze herberg „om alsoo onse kerckeopcomsten door consequentie van duerder verhuennge van ’t stadshuis te benefl- ceeren.” 21 In 1721 o.a. 700 gld, tot verwulviug vau de kerk en andere reparatie. „Uit de raadszaal,” en na een reeks van missiven, benoemingen en wat des raads moge zyn, kwam in de Bolswardsche Courant van den 27en Juli, mjj door vrien delijke hand toegezonden, ook een „advies” voor en wel „inzake de regeeringsbank in de Ned. Her.v. Kerk” te Bolsward. Geruchten van een dusdanige kwestie in zulk een onmiddellijke buurtschap als Bode’s veste van Workum is, waren my wel ter oore gekomen, maar ik had niet gedacht dat zy zulk eene afmeting kon nemen, hoofden en harten verhitten en tot lange adviezen aanleiding geven, als hier blijkbaar is ge schied. Maar menige strijd vindt zyn oor sprong in nog minder waardige gronden; laat de vroedschapsbank dan ook maar voor eenigen tyd een cause celèbre wezen in de goede stad van Bolsward; desnoods de be kende berg die een muis baart of omge keerd, voor my biedt ze de welkome ge legenheid om van een „vroedmansbank” te vertellen, al is ze de bedoelde niet. Ge schiedenis over bizondere punten herhaalt zich echter; en omdat het punt in kwestie friet iets speciaal Bolswarders is, herhaling vindt in elke stad en elk dorn dezer pro vincie, zoo kan hetgeen de historie van een andere bank zegt, gevoegelyk een plaats innemen naast het advies dat wel enkele data en jaartallen noemt, maar het wezen der zaak niet voor het oordeel des onder- zoeks plaatst. De rekeningboeken „tot uitgaeff en ont- fangh van wegen de (parochie) kereke” worden dan ook tot op dezen dag veeltijds niet in het archief der kerk, maar op het raadhuis aangetroffen. Trouwens het geheele finantieele beheer van wat rechtstreeks of zijdelings het ker kelyke betrof was in handen der stads- regeering. De macht der vroedschap over de Gereformeerde kerk was onbeperkt. De predikant werd beroepen „by advys, raad en consent van de achtb. magistraat” en ontving zyn „jaarlyk pensioen en trac- tement” uit het comptoir van den stads rentmeester; de twisten tusschen de predi kanten onderling werden door den magistraat bijgelegdhjj oefent invloed uit op de ver kiezing van den kerkeraad, laat het avond maal doorgaan als de kerkeraad dit schorst, maakt bepalingen dat de preek niet langer duren mag dan 2 uur op boete van 3 earoli- guldens en wee dengene, die zich tegen dien magistraat verzet. In 1643 beproefde de predikant Phocaeus Stellingwerf te Wor kum eene beweging te beginnen om de „geestelycke staet te separeren en afsonderen van des stadscomptoir,” maar moest die poging duur betalen. Eerst hield de magistraat tot straf zyn toelage van 100 gld. in, en het einde van den stryd was dat Phocaeus gedaagd voor magistraat en vroedschap, na gewezen te zyn op zyn onbehoorlijk gedrag, „sjjn bor- „gerschap en woninge in de stadt Workum „en Jurisdictie van dien als een ongehoor- „same en oproerige borger” werd ontzegd. Voor zonsondergang moest hij de stad ver laten, wilde hy niet door een stadsdienaar verwijderd worden. En of Gedeputeerde Staten ook voor Phocaeus opkwamen, de classis en deputaten Synode protesteerden, de magistraat had Phocaeus als „burger” niet als „predikant” de stad uitgewezen. Zoo groot was de macht van magistraat en vroedschap over de Gereformeerde kerk. Macht is op den weg van zelfbepaling eene gevaarlijke leidsvrouw. De 17e en 18e eeuw geven daarvan in de geschiedenis der vroedschappen van groote en kleine steden een krachtig bewys. Daar lag voor de leden van magistraat en vroedschap, in het burgerlijke leven dikwyls van nederigen stand, eene groote bekoring in om hun kleinsteedsche majes teit ook naar het uiterlyke ten toon te spreiden. In hunne wyde mantels te mid den der vroedschap gezeten, voelden die „burgemeesteren”zich wis als consuls uit het oude Rome, onder welk zinnebeeld zy zich ook meer dan eens lieten afbeelden, gelyk de wandschilderingen iü het raadhuis te Enkhuizen o.a. bewijzen kunnen. Zy traden op met gewicht: lieten antichambreeren alsof zy de vorsten van Europa waren en er waren onder die vanwege „hun facul teit ende armoede” een jaarlyksche toelage van de stad genoten en hoe meer wy voortschrijden de 19e eeuw tegemoet, te grooter wordt het vertoon van waardigheid en de „pompeuze staat” tot zelfs op de plaats waar de hoogste dienaar des staats zich in allen ootmoed behoorde te buigen voor Gods aangezicht in de kerk. De Workumer magistraat en vroedschap, had zich in 1638 reeds verzekerd van een eigen bank in de Groote Kerk, recht tegen over den preekstoel, het gestoelte der eere. Was dit echter wel voldoende, in overeen stemming met hun hooge waardigheid? Wat de vroedschap had, had zy immers met de meeste gilden gemeen, zy moest meer hebben, een zitplaats van alle andere zitplaatsen onderscheiden. De gedachte reeds lang gekoesterd, zou eindelijk hare verwezenlijking vinden. Een prachtige bank verrees; de 1600 gld. hiervoor benoodigd, werd gedeeltelijk door de leden der toen malige regeering bijeengebracht de bur gemeester Roelof Gaastra droeg o.a. f 163,10 de vroedman Potma 70 gld. by en voor het aangezicht van dengene die het woord van nederigheid verkondigen moest, kwam de gebeeldhouwde, met keurig snij werk versierde en door het Stadswapen ge kroonde eikenhouten „vroedmansbank” te staan A°. 1716. En zoo scherp waren de heeren op het voorrecht in die bank te mogen zitten, dat toen in 1750 de officieren van het tydelyk te Workum liggend gar nizoen daarin hadden plaats genomen, ter stond aan kolonel Ruisch geschreven werd, dat dit een inbreuk was op de rechten van magistraat en vroedschap. De tyden dat magistraat en vroedschap de machthebbenden waren, ook van de Ge reformeerde kerk, zyn voorbij gegaan. De „Bataafsche republiek” heeft vele der oude en verouderde instellingen en bejialiugenv Bolsvardsche Courant I I i i ft

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1902 | | pagina 1