NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOÏ.SWARD EN W0NSERAÖEE1
i
I
I
1902.
41ste Jaargang.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
No. 75.
STAD EN LAND.
g DONDERDAG 18 SEPTEMBER.
It
BINNENLAND.
3.'
X
X
VOOR
«ff
moeten tram of spoor ook voor de arbeiders I
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
ABONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar A 5 Ct.
het
ver-
robe met het cordon van den Nederlandschen
Leeuw, H. M. de Koningin-Moeder was in
’t zwart met witte guipure, en nam plaats
rechts van de Koningin, Z. K. H. Prins
Hendrik in admiraalsuniform, nam plaats
op de fauteuil ter linkerzijde.
De troonrede werd door Hare Majesteit
met heldere stem en krachtige intonatie ge
lezen. Toen Hare Majesteit de zitting had
open verklaard rezen allen van hun zetel
op en luide weerklonk een leve de Koningin
gevolgd door een driewerf herhaald hoerah.
Op gracieuse wijze neeg de Koningin naar
alle zjjden. De Koningin-Moeder en de Prins
volgden en door de commissie begeleid en
gevolgd door den hofstoet verliet H. M. de
vergaderzaal.
De plechtigheid daarbinnen was daarmee
afgeloopen, daarbuiten was het een geest
driftig gejuich van de dicht opeengepakte
menigte, vooral voor het paleis.
H. M. de Koningin-Moeder kwam te elf
uur in de residentie aan. H. M. werd ont
vangen door den burgemeester eu opgewacht
door een talrijke menigte.
Sneek. Aanstaanden Zondag zal alhier
de zestiende algemeene vergadering van de
katholieken in Friesland worden gehouden.
Da agenda bevat o.a. de volgende punten
van behandeling:
I. Terugblik op de verkiezingen van het
vorig jaar, in te leiden door een der leden
van de afdeeling Sneek.
2. Evenredige vertegenwoordiging, in te
leiden door den heer A. J. H. Hagdorn te
Makkum.
3. Het vijftigjarig bestaan der Friesche
Maatschappij van Landbouw, in te leiden
door den heer T. Hettinga te Cornjum.
Na de pauze zal door dr. Schaepman een
rede worden gehouden.
Dat ’t Oud Kerkhof vroeger werkelijk
een kerkhof was oudere menschen her
inneren zich nog goed, dat zij als kinderen
op de grafsteenen speelden ondervond
hedenmorgen een zwaar met vee beladen
wagen, die plotseling vastraakte: ’teene ach
terwiel was op een oud graf terecht gekomen.
De twee melkvaarders H. v. d. Sch.
en S. A., van de coöperatieve stoomzuivel-
fabriek „Hoop op Zegen* te Heeg, welke
er op 6 Aug. 1.1. met een bedrag van f 400,
zijnde het melkgeld van eenige boeren, met
achterlating van hunne vrouwen en kinderen,
stilletjes van door waren gegaan, hebben
zich aan het politiebureau alhier aangemeld.
Zij hadden een reisje naar Amerika ge
maakt en daar het overige geld verteerd.
Hedenmiddag werden zy door den briga
dier der Rijks veld wacht alhier naar Leeu
warden getransporteerd en aldaar ter be
schikking van den Officier van Justitie
gesteld. Sn. Crt.
Eenige dagen geleden werd een werk
man, werkzaam op de scheepshelling van
de firma Barkmeijer alhier, zoodanig door
een stuk ijzer in ’t oog getroffen, dat het
gekwetste lichaamsdeel in de vorige week
door dr. B., met behulp van een paar zyner
collega’s, moest worden weggenomen.
Ongelukken.
Zondag is met de Oosterstoomtram te
Arnhem aangebracht zekere D. v. W.,
arbeider te Oosterbeek, die by het afrijden
van de Schelmsche Brug onder de gemeente
Renkum, door de tram overreden en ver
schrikkelijk gewond was. Een arm is bijna
geheel atgesneden en aan het hoofd waren
verschillende diepe wonden. Te Arnhem
is v. W. naar het Diaconessenhuis overge
bracht en aldaar verbonden. Zyn toestand
is niet zonder gevaar.
Zondag is te Utrecht een 84-jarige oude
dame, mevr. F., van de bovenste verdieping
van haar woning op straat gevallen, met
het gevolg, dat de dood onmiddellijk intrad.
Diefstal.
Toen Zaterdagavond een winkelier in
manufacturen aan de Boerenvischmarkt te
Rotterdam zich een oogenbhk naar een
achterkamer had begeven, werd van zyn
lessenaar in den winkel een yzeren geld
kistje ontvreemd, inhoudende f 500 aan
bankpapier en specie.
Een klant, die den winkel kort te voren
bezocht, wordt van den diefstal verdacht.
Een jonkman te Houtigehage wilde
voor z’n plezier eens even onbezoldigd ryks-
veld wachter spelen. Een man ziende, die
wat prikken zocht, ging hij er heen, kreeg
aanteekenboekje en potlood uit den zak en
zeide op hoogen toon:BIk ben onbezoldigd,
hoe is je naam P“ Maar hij zong op vrij wat
lageren toon, toen deze hem by de lurven
pakte en met de woorden: ,’k Zal dij wel
onbezoldigd* een paar keeren heel aardig
door ’i zand deed rollen en zoo de rol van
banggemaakte in bangmaker verwisselde..
in dienst genomen worden en moet men
op de meest geschikte tijdstippen dagelijks
arbeiderstreinen laten loopen. Vooral by
de zeer groote steden, waar er eiken dag
vele honderden werklieden te vervoeren
zyn, zou dit zonder groote kosten per per
soon kunnen geschieden. Men voorkwam
dat tal van nadeelen van hygiènischen en
moreelen aard, die aan het op elkaar ge
propt wonen in de steden voor de volwas
senen, zoowel als voor de kinderen in het
gezin, verbonden zijn.
Maar zeker beter dan het werken in de
stad en wonen buiten, is het wonen en
werken op het platteland, zonder dat er
dagelijks een verplaatsing per fiets, tram
of spoor noodig is. Dit kan slechts ten
deel vallen aan hen, die werkzaam zijn in
de betrekkelijk weinige bedrijven en indus
trieën, die op de dorpen mogelijk zyn, en
waarvan het bestaan intusschen ook door
de verbeterde middelen van vervoer en
mede door den postpakketdienst meer en
meer mogelyk wordt, en verder aan de
talrijke veldarbeiders en alle anderen, die
hun werk in de verschillende takken van
den landbouw vinden. Het aantal van deze
laatsten te vermeerderen is zeker wel het
beste middel, om de toeneming der bevol
king van het platteland te bevorderen en
den trek naar de groote steden te vermin
deren. Twee wegen staan daarvoor open.
Vooreerst het uitbreiden van het grond
gebied, dat met voordeel bearbeid kan
worden, en waarvoor ook in ons klein
landje nog voldoende gelegenheid is. Er
zijn nog> uitgestrekte heidevelden en tal
van woeste gionden, die in bosch of voor
een deel in bouw- en weiland veranderd
zouden kunnen worden, indien aan de hand
der steeds voortgaande landbouwwetenschap
de noodige kosten er aan besteed werden
om ze te ontginnen. Bovendien zyn er. in
Friesland vooral, nog tal van zoetwater-
plassen, die drooggelegd en tot vruchtbaren
grond zouden kunnen gemaakt worden, en
dat alles zou reeds een aanzienlijke ver
meerdering der plattelandsbevolking ten
gevolge hebben. In nog sterker mate zou
dit het geval zyn, als men ook een deel
van het door zout water bedekte grondge
bied voor de spade ging openstellen.
„Gansche gewesten” zegt Reyne in zijn
in een vorig nommer aangehaald artikel
liggen onder de golven verscholen; in ’t
hart des lands de Zuiderzee, in ’t zuiden
de Zeeuwsche stroopaen, in ’t Noorden de
Lauwerzee en de Wadden. Daar is werk
gebied voor honderdduizenden, als we slechts
het water terug willen dringen, hervattend
het van ouds nationaal bedrijf en strevend,
om grond te ontwoekeren aan de baren.”
De andere weg, om meer gelegenheid tot
loonenden arbeid op het platteland te ver
krijgen, is de reeds voor den landbouw
beschikbaren grond zoo productief mogelyk
te gebruiken. Dit bestaat vooral daarin,
dat men intensieve cultuur toepast en met
name zich op tuinbouw toelegt. In platte
landsgemeenten, waar men dit doet zyn
vry wat meer handen noodig dan elders en
de bevolking neemt er sneller toe dan daar,
waar men bijna alleen veeteelt en graan
of bietenbouw vindt. De steden vragen
met hun dichte bevolking hoe langer hoe
meer groenten en vruchten, ook fijne soor
ten, die nu vaak van verre moeten worden
aangevoerd. Die te telen eischt veel zorg
en moeite, veel arbeid en wel meest arbeid
in het klein, maar daardoor levert dan ook
een zelfde uitgestrektheid gronds aan een
veel grooter aantal gezinnen brood dan
b. v. by graanbouw het geval is. Deze
laatste zal hier te lande waarschijnlijk wel
meer en meer achteruitgaan, en men be
hoeft het niet te betreuren. Daarvoor zyn
de uitgestrekte velden elders in Europa en
in Amerika beter geschikt, waar de ver
bouw op zeer groote schaal kan geschieden,
met al de hulp der landbouwmachines door
stoom of electriciteit gedreven, die tegen
woordig te krijgen is. Elk klein, dicht be
volkt land zal, wat den graanbouw betreft,
daarmee niet kunnen concurreeren en be
hoeft dit ook niet te doen, daar het zijn
eigen inwoners en vooral den arbeiders
stand beter zal dienen met den grond in
kleine gedeelten voor de teelt van groen
ten en vruchten te bestemmen.
De verbeterde middelen van vervoer, die
wy reeds zagen, dat in het algemeen de
toeneming der bevolking van het platteland
bevorderen, zullen dit ook doen, door dat
zy een snellen afzet der tuinbouwproducten
mogelyk maken.
Da. VITUS BRUINSMA.
Bildtsche Crt.
Het schijnt ons toe. dat de beweging
van het maatschappelijk leven niet meer zoo
geheel van het land naar de stad gericht
is, als vroeger wel het geval was. Niet
ieder ^plattelandsbewoner hunkert er naar,
„als hy maar kon”, zijn dorp te verlaten,
om de genoegens van de stad te gaan sma
ken, en er zijn omgekeerd vele stadsbe
woners, die, als zy het maar eenigszins
kunnen schikken, graag het stadsgewoel
verlaten, om zich op het platteland in een
aardig huisje met een tuin te gaan vestigen,
liefst in een mooie boomrijke omgeving.
Al zyn de verlokkende genietingen der
groote steden in het minst niet verminderd,
er is meer waardeering voor het buiten
leven gekomen. Twee redenen meenen wy
hiervoor op te merken. Vooreerst een ver
hoogd bqsef van het gewicht eener gezonde
levenswijze, gepaard met de meer gevestigde
overtuiging, dat buiten gemakkelyker, goed-
kooper en beter dan in de stad aan de
hygiënische voorwaarden voor zulk een
levenswijze is te voldoen. De ruimte is in
de groote centra der bevolking duur: men
woont er dicht op elkaar gedrongen, meest
slechts in een gedeelte van een huis, vaak
in een heel klein gedeelte, en aan licht en
lucht komt men er veel te kort, armen zoo
wel als rijken, maar de armen vooral.
Buiten kan men voor hetzelfde geld een
geheel huisje hebben, rondom vry staande,
met een lapje tuin er om heen, en ’s men
schen longen kunnen er dag en nacht ge
nieten van veel lucht en van gezonde stof-
en bacteriënvrye lucht, die het bloed en
het geheele lichaam krachtig houdt.
Een tweede reden, waarom meer dan
vroeger het buitenleven gezocht wordt, is
de hoogere waardeering van het natuurge
not. De oogen der menschen worden meer
en meer geopend voor het natuurschoon,
het genot van een fraai vergezicht, het on
belemmerd uitzicht over velden en wegen,
de niet door hooge daken, zwarte schoor
steenen en donkere rookwolken verborgen
blauwe hemel, het ryke bloeiende planten
leven, zoowel als het vogelengezang en het
vlindergefiadder, zy treffen meer de men
schen van den tegenwoordigen tjjd dan
vroegere geslachten, toen slechts enkelen
daarin genot vonden. Opvoeding en onder
wijs hebben hiertoe veel bijgedragen en
gaan nog dagelijks voort een jong geslacht
met belangstelling en liefde voor de natuur
te bezielen.
Met die gestegen waardeering van
buitenleven is tegelijkertijd, door de
beterde middelen van vervoer, voor menig
een de gelegenheid geopend geworden, om
van dat leven te genieten, ook als zyn
zaken hem aan de stad binden. Wat
wonen er vele Amsterdamsche kooplieden
en anderen, die geregeld in de hoofdstad
hun werk hebben, in Bussum, in Hilver
sum, in Baarn, in de mooie streken van
Haarlem en elders buiten de stad. Ook
Rotterdam, Den Haag, Utrecht heeft reeds
zijn talrijke „forensen”, en spoor en tram,
fiets en automobiel bevorderen voor velen
het leven van het gezin op het platteland,
ook al moet de vader zyn werk doen in
de stad. Het gebruik van fiets, tram en
spoor maakt het ook mogelyk voor de
jongens en meisjes uit gezinnen, die buiten
wonen, toch van de inrichtingen van voort
gezet onderwijs, van h. b. school en gym
nasium profiteerenook dit is geen klein
voordeel, dat de tegenwoordige tijd aan
biedt en waardoor menigeen, die anders
om de opleiding der kinderen naar de
stad zou willen verhuizen, nu buiten kan
blijven wonen.
Intusschen betreft dat alles nog niet een
groot deel van de bevolkinghet geldt
alleen voor de meer gegoeden, niet voor
de overtalryke mingegoeden en arbeiders.
Toch ligt het wel in de richting der maat
schappelijke ontwikkeling ook dezen, al
hebben zy hun werk, op het kantoor, in
den winkel of in de fabriek in de stad,
toch voor hun gezin, en ook voor hen zelf
in hun vrijen tyd, van het gezonde leven
op het land te doen profiteeren. Ons land
geeft in dit opzicht nog niet veel te zien,
maar hier en daar zyn er op korten af
stand van de fabriekssteden, ook ten onzent
reeds reeksen prettige, van een tuin voor
ziene arbeiderswoningen, en in dien zin
moet er meer gedaan worden. De beweging
voor korter werktijd en hooger loon, moet
gepaard gaan met het streven naar een
gezonder, vrijer, luchtiger wjjze van wonen.
Vindt men geen grond voor het bouwen
van geschikte woningen binnen een half
uur gaans van de stad of zoo, dat men ze
gemakkelijk per fiets kan bereiken, dan
De plechtige zitting der beide Kamers
van de Staten-Generaal is Dinsdag door
H. M. de Koningin geopend met de volgende
TROONREDE.
Mijne heeren!
Uit ernstige krankheid genadig hersteld
en door de liefde Mij betoond te inniger
aan Mijn volk verbonden, ben Ik in Uw
midden verschenen, om ook nu in persoon
de nieuwe zitting der Staten-Generaal te
openen.
De betrekkingen van Nederland met de
andere Mogendheden bleven wat zy waren,
en behielden ook dit jaar haar zeer vriend
schappelijk karakter.
De terugslag van eene elders uitgebro
ken crisis was voor het scheepvaartver
keer nadeelig. Overigens bleef de toestand
van Handel en Nij verheid bevredigend en
gaf de Landbouw geen ongunstige uitkomst.
Op het gebied van den Arbeid is wat be
moedigt, maar ook wat blijft roepen om
verbetering.
Wanoogst in eenige residentiën op Java
maakte krachtig hulpbetoon van Üouver-
nementswege noodzakelijk.
Zoo hier te lande, als in de koloniën en
overzeesche bezittingen kweten Zee- en
Landmacht zich met toewijding van hare
roeping en gaf het corps van burgerlijke
ambtenaren Mij alleszins reden tot tevre
denheid.
In het nieuwe zittingjaar zal een reeks
van wetsontwerpen bij de Staten-Generaal
worden ingediend.
Zoo zal Uwe medewerking worden inge
roepen tot gedeeltelijke wyziging van de
Provinciale- en de Gemeentewet, tot meer
dere vrijmaking van het hooger- en middel
baar onderwijs, tot inperking van den vac-
cinedwang, tot meerdere ontwikkeling van
het hooger- en middelbaar vakonderwijs,
tot regeling van de pensioneering der bij
zondere onderwijzers en van de weduwen
van alle onderwijzers, alsmede tot vervan
ging van de Arbeidswet.
Voor de betere ineenschakeling van de
verschillende deelen van bet Onderwijs, en
de wyzigingen die te dien einde m de
onderwijswetten zullen zyn aan te brengen,
is het Mijn voornemen eene Staatscommis
sie te benoemen.
Ter bekrachtiging van de onlangs alhier
gesloten overeenkomsten betreffende onder
werpen van internationaal privaatrecht zul
len U ontwerpen worden voorgelegd.
De indiening van wetsontwerpen betref
fende het houden van loterijen, het arbeids
contract, het bewijs in burgerlijke zaken en
het notarisambt, alsmede tot herziening van
enkele punten in de militaire strafrechts
pleging kan dit jaar worden verwacht.
Tot afschaffing van de staatsloterij zal
een wetsontwerp by U inkomen. Voor de
gedeeltelijke herziening van de wetten op
de Personeele en de Vermogensbelastingen
voor nadere regeling van ’t suikervraagstuk
en der bankquaestie zal Uwe medewerking
worden ingeroepen.
Wetsvoordrachten tot regeling van de
landbouwvertegenwoordiging, van het tele
graaf- en telefoon wezen, van het rivierrecht,
van be vloeiingen, alsmede van opsporing
van delfstoffen door den staat, zullen U nog
in dit zittingjaar bereiken.
Zoodra door het Koloniaal Bestuur van
Suriname de noodige stappen zullen zyn
gedaan, om den spoorwegaanleg naar het
Lawagebied en het nader onderzoek van
dat gebied van Bestuurswege ter hand te
nemen, zal Ik U voorstellen om dit werk,
dat Ik noodzakelijk acht, van Rijkswege
te bevorderen.
Veel zal in dit zittingjaar van Uwe in
spanning gevorderd worden. Ik reken daarbij
op Uwe toewijding aan de zaak van het
Vaderland, en bid U toe dat God de Heere
Uwen arbeid met Zynen zegen krone.
Ik verklaar de gewone zitting der Staten-
Generaal te zyn geopend.
Het inwendige der troonzaal leverde den
gewonen aanblik op. Alle loges en tribunes,
die dicht bezet waren, vormden vooral door
de aanwezigheid van vele elegante dames-
figuren, een schoone omlysting van bonte
tatereelendaar beneden, slechts hier en
daar afgewisseld door frak of by zonder
costuum flonkerden in pracht de sterren en
ridderlinten op de uniformen.
Nadat de Koningin op de gewone wijze
door den kamerheer-ceremoniemeester was
aangekondigd, trad met de Vorstin een heer
lijke zonnestraal binnen.
Hare Majesteit droeg een wit satijnen
ft
Bolswardsche Courant
I