NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLS WARD EK WORSERADEEL.
Toon, de Koetsier.
1902.
41ste Jaargang.
No. 96.
Verschijnt Donderdags en Zondags.
J ZONDAG 30 NOVEMBER.
BINNENLAND.
VOOR
en
INGEZONDEN.
Bolsward, 22 Nov.
I
ABBONNEMENTSPRIJS80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent.
is ondergeteekende gaarne bereid verdere
inlichtingen te geven.
Achtend,
Uw dw. dnr.,
C. BöLGER.
Andere bladen worden beleefd verzocht dit
over te nemen.
I
J/. de Red. 1
Mag ik zoo vry zijn eene kleine ruimte
in uw blad te vragen voor onderstaand
volksbelang.
Te Utrecht is opgericht een anti-suiker-
accynsbond, penningmeester de Wel Ed.
Heer Dr. R. N. de Haas te Wageningen
en wenschte ik door deze regelen dezen bond
meerdere bekendheid te geven.
Het artikel suiker vroeger bestempeld als
een genot of weeldeartikel is in latere jaren
meer en meer op den voorgrond gekomen
vooral om de voedingswaarde.
Suiker bezit in hooge mate voedingswaarde
en het artikel is niettegenstaande deze eigen
schap belast met een accijns van pl. m. 300%
der waarde of wel 27 et. per kilo.
Nuis het zeer zeker in den tegenwoordigen
tijd van sociale hervormingen toch een mis
stand in onze wetgeving dat een artikel
hetwelk in iedere huishouding, by bakkers,
jams- en limonadefabneken en andere hon
derden doeleinden behoort gebruikt te wor
den, belast is met 3ü0'/o der waarde.
Bovengenoemde bond wenscht daarom
le algemeen in alle kringen des volks de
waarheid ingang te doen vinden dat suiker
een voortreffelyk voedingsmiddel is.
2e de suikeraccijns aanzienlijk te doen
verminderen, zoo mogelyk geheel af te
schaffen opdat de suiker als voedingsmiddel
onder het bereik komt van economisch
zwakkeren. (Suiker kost feitelijk maar pl. m.
12 a 13 cent per KG.)
In Engeland waar bijna geen accijns op
het artikel drukt is het gebruik per hoofd
pl. m. 4 maal zooveel als in Nederland.
Aangezien deze bond zich voorstelt zoo
krachtig mogelijk op afschaffing der accijns
aan te dringen is het lidmaatschap slechts
gesteld op minstens f 1,— of f 100 perjaar
als Donateur, opdat niet honderden doch
duizenden deze poging kunnen steunen.
Wel, dokter, u moet weten, dat ik
’s winters weinig verdienste heb en dat...
misschien de kosten. hoog zullen worden
als als u nu wachten wilt tot den zomer
met de...
Goed, Jaspers, heb daarvoor geen
zorg. Ik wil geen woord over die zaak
hooren. Morgen kom ik terug.
Mientje nam langzaam in beterschap toe,
dank aan de goede zorgen en den ijver
van den braven dokter H.
Deze was nu verscheidene malen in de
woning van Toon Jaspers geweest en het
had hem getroffen, hoe alles in huis regel
matig en ordelijk toeging; een soort van
ruwe beschaving liet zich overal zien en
tusschen Toon en zijn gezin heerschte een
toon van hartelijke genegenheid, dien hij
slechts zelden in de? woningen der armen
aantrof. Het ruwe, maar eerlijk en open
gelaat van Toon, de verlegenheid, waar
mede hij zoo oprecht den geneesheer zyn
bekrompen omstandigheden had kenbaar
gemaakt, hadden een levendige belang
stelling by dezen opgewekt.
Jaspers, zeide hij op den dag zijner
laatste visite, ik behoef niet meer terug te
komen, je dochter is zoo goed als hersteld.
Och dokter, hoe u te bedanken voor
alles, wat gij voor het arme kind gedaan
hebt. Van den zomer, als...
Zeg ééns, Jaspers, dat komt wel te
recht. Je verdient niet veel, is ’t wel?
Neen, mijnheer, ’s zomers als het druk
is en er veel fooien afvallen, gaat het wel
maar ’s winters
Zou je bij mij in dienst willen zijn,
Jaspers? Ik heb een koetsier noodig tegen
de volgende maand. Tien gulden in de
week vast, zomer en winter, en vrije boven-
kleeding. Staat je dat aan?
Tien gulden vast! Dat was weelde voor
Toon Jaspers, die niet wist hoe den bra
ven dokter genoeg te bedanken en met
blijdschap het aanbod aannam.
Toon Jaspers heeft nu sedert vele jaren
dokter H. door de straten der stad gere
den. Hij heeft het goed. Mientje is ge
trouwd en de andere kinderen passen goed
op. Vrouw Jaspers is recht gelukkig in
het aardige, nette huisje, dat zij nu be
woont. Aan iedereen, die het hooren wil,
vertelt Toon, welk een lot uit de loterij
hy heeft getrokken, toen hij op dien kou-
den, ongelukkigen winteravond zyn glaasje
brandewijn missen moest. En urenlang
kan hij uitweiden over den lof van zijn
braven meester, voor wien hy door een
vuur zou loopen.
ADVERTENTIEPRIJS50 Cts. van 1—7 regels. Ver-
X volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
Lemmer, 27 Nov. Nu de Lemmernacht-
boot-Mij. en alle andere stoomboot-Mij., iu
onze provincie hun dienst hebben moeten
staken, daar ’t vervoer langs de binnen
wateren wegens het ijs niet kan plaats
hebben, maakt de Holland-Friesland lijn
beste zaken. Zij toch kan hare goederen
hetzij hier of ie Harlingen aangevoerd, ten
allen tijde verder de provincie in krijgen,
daar zij met de Ned. Tramw.-Mij. in ver
binding staat, die met hare lijnen bijna
geheel onze provincie doorsnijdt. Voorloopig
nemen de stoomschepen van de Holland-
Friesland lijn, wegens het vele ijs in de
Zuiderzee, nog haar route Amsterdam via
Nieuwediep-Harlingen. Aangezien echter
aan deze route meerdere kosten verbonden
zijn, is de vrachtprijs met 50% verhoogd.
Heden waren er drie stoomschepen van de
Holland-Friesland lijn onderweg, met niet
minder dan 300,000 Kilo vrachtgoederen.
Nog steeds is onze haven door het
ijs gesloten. Geen der kapiteins van de
vele stoom booten, die hier verleden week
door de strenge vorst werden overvallen,
heeft kans gezien zjjn reis over zee te ver
volgen. In zee bevindt zich dan ook, zoover
het oog reikt, nog ’n massa drijfijs.
Nu onze visschers, wegens het ijs in
zee, met hunne schuiten de haven niet uit
kunnen, oefenen zij weer despieringviescherij
op het ijs uit. Reeds vroeg in den morgen,
wanneer onze burgerij nog aan geen óp
staan denkt, gaan zy twee aan twee, ge
wapend met een bijl, om gaten in het ys
te kappen, een slede met netten en een
lange lat, om deze netten onder het ys te
steken, onze kust verlaten om hun koud
gevaarlijk bedrjjt uit te oefenen. Deze
week werd hier reeds meer dan 600 K.G.
groote spiering aangevoerd, waarvoor de
nog al goede prijs van 20 cts. per K.G.
werd besomd. Over het geheel waren de
vangsten echter nog niet groot. Ook werden
hier van Harlingen 100 stuks schelvisch
aangevoerd, die hier peperduur werden ver
kocht, de kleinsten zelf 30 cts. per stuk.
Wonseradeel, 27 Nov. Voor de be
trekking van Armmeester hebben zich 60
sollicitanten aangemeld, waarvan ’n tiental
zijn uitgenoodigd ter nadere kennismaking.
Uit dit tiental zal eene aanbeveling den
Raad worden aangeboden, en in de eerst
volgende raadsvergadering de benoeming
geschieden.-Voor de betrekking van
onderwijzeres te Kimswerd hebben zich 22
sollicitanten aangemeld.
Jorwerd, 26 Nov. Begin der vorige
week werd ons dorp bezocht door een in ’t
groen gekleed persoon, die loten a f 1 ten
verkoop presenteerde. Op die wyze, zeide
hy, wilde zijn lastgever een party manufac
turen, wegens verandering van affaire, van
de hand doen. Het gelukte hem er eenige
te plaatsen. De verloting, welke j.l. Vrijdag
te Leeuwarden zou plaats hebben en waar
naar, volgens opgegeven adrrs, een onzer
ingezetenen informeerde, bleek aldaar geheel
onbekend te zijn, zoodat te verwachten is,
dat men zich heeft laten beetnemen.
Arum, 26 Nov. De werkman Jac. V.
brac ut aardappelen op den zolder. Hy kwam
te struikelen, viel achterover van de ladder
en sloeg met het hoofd tegen den vloerde
zak aardappelen viel naast hem. Met een
wond aan het houfd bleet hy bewusteloos
liggen. Dadelijk werd geneeskundige huip
ingeroepen. De man is den heelen middag
bewusteloos gebleven. Omtrent zjjn toestand
valt nog niets te zeggen.
Hepk. Nieuwsbl. v. Fr.
Zuidwesthoek, 27 Nov. Hoewel de
meren hier nog met eene vrij dikke yskorst
zyn bedekt, gaan vele visschers er nog ge
deeltelijk hun bedrijf uitoefenen. Ze maken
n.l. vry groote gaten in het jjs en weten
hierin z.g. „zethengels* te plaatsen, waar
mede reeds menig snoek is gevangen. Aan
de vóó. het vriezen nog in het water aan
wezige netten heeft de vorst groot nadeel
berokkend; veie er van zyn totaal vernield.
In de gemeente Gaasterland is het lijs
terstrikken thans voorgoed geëindigd. De
strikken worden weer thuisgehaald. In geen
jaren was de vangst zoo overvloedig als
dezen herfst; menigeen ving 3 a 4 maal
’t Is helder, vriezend weer.
Aan den donkeren hemel flikkeren de
sterren met buitengewonen glansde scherpe
Oostenwind blaast snerpend door de straten,
die bedekt zyn met een dikke laag be
vroren sneeuw, die kraakt onder den stap
der enkele voorbijgangers. Voor een groot,
aanzienlijk huis staat een rijtuigeen oude,
niet al te fraaie vigelantehet paard staat
met doorgezakte knieën, den kop byna op
den grond gebogen, te droomen van een
warmen stal en een welgevulde ruif; een
oude deken is met zorg over den mageren
rug van den viervoeter uitgespreid.
De koetsier loopt trappelend op de stoep
heen en weer; koud, bitter koud is de
man. Zyn lange, blauwe jas heeft betere
dagen gekend en was misschien jaren ge
leden in staat den seherpsten oostenwind
te trotseeren, nu kan zy voor het lichaam
slechts een onvolledige beschutting zijn.
Van tyd tot tyd brengt de man zjjn ver
stijfde vingers aan den mond en tracht ze
te verwarmen door er op te blazen. Nutte-
looze poging; de ademtocht van den kon
den wind is machtiger dan de zijne en de
eenige uitwerking van ’s mans pogen is,
dat zyn baard al meer en meer glinstert,
door het verstijven van zyn adem, die in
het ruige haar blijft hangen, als de ijzel
op de naakte takken der boomen.
Negen uur, bromt de koetsier, en de
klok van den grooten toren heeft reeds
lang halftien geslagen. Negen uur, om
niet te laat te komen was ik er al een
kwartier vóór den bepaalden tyd en daar
binnen schynt niemand er aan te denken,
dat ik hier sta te wachten en dat het koud,
satanseh koud is. Daarbinnen zal het wel
lekkertjes warm zyn en hier., brr! als
de fooi het nu nog maar wat goed maakt.
Uit de helder verlichte kamers van het
huis dringen nu en dan de tonen der piano
naar buiten en als de muziek ophoudt,
kan Toon de koetsier, duidelijk het gelach
en de vroolyke stemmen onderscheiden.
Wy kunnen het Toon vergeven, dat er
nu en dan een hartig woord over zijn lip
pen komt en dat hy geen heel opgeruimd
gelaat toont, als eindelijk, tegen tien uur,
de huisdeur geopend wordt, en de familie
plaats neemt.. Vlug slaat hy het portier
toe. neemt de deken van het altijd nog
voortdommelende paard, springt op den
bok en met een „vort Bruin. vort" en een
zaehten ruk aan de teugels zet het rijtuig
zich in beweging. Gelukkig is de afstand
niet groot, want Bruin is oud en moe van
het dagwerk en de straten zjjn glad. Wel
dra heeft Toon zyn „vrachtje" afgezet en
met een hartelyk „welbedankt, mynheer"
den gulden die hem als fooi in de hand
wordt gestopt, in zyn vestzak geborgen.
Vort jongen, nu jij naar den stal en
ik naar moeder de vrouw.
Het is glad op de straat, glad donker
en eenzaam. Het meisje loopt voorzichtig,
maar glijdt toch telkens uit; halverwege
op haar terugweg struikelt zy, wankelt,
het flesehje glipt uit haar koude hand en
Mientje valt. Rinkink! Haar arm is te
recht gekomen op de lleseh, die in stuk
ken breekt. Rinkink!.., vader zal zyn
verwarmend glaasje moeten missen en erger
nog: Mientje heeft zich bezeerd, ernstig
bezeerd; een groot stuk glas is haar diep
in den arm gedrongen. Zy wil opstaan,
maar met een zaehten kreet van pijn valt
zy weer neer en blijft roerloos op den hard
bevrozen grond liggen. Enkele roode bloed-
droppels teekenen zich scherp af op de blanke
sneeuw.
Een politieagent, die zyn ronde doet,
vindt haar bewusteloos uitgestrekt op den
konden grond. Wat aan te vangen? Hjj
knielt neer en heft het meisje, dat altijd
nog onbeweeglijk ligt, half op. Hy kykt
rond, of hij ook iemand ziet, die hem hulp
kan bieden. Niemand in de verlaten straat.
Ha, in de verte ziet hy het licht van de
lantaarns van een rytuig, dat langzaam
nadert.
Ho, koetsier, halt! roept de agent,
een vrachtje, en dat je eens even naar het
bureau moet brengen, een arm kind, dat
hier voor dood op den grond ligt.
Toon, want hy is het, is al van den bok
gesprongen om de behulpzame hand te bie
den. Hy bukt zich over het meisje heen
en „Groote God! Mientje" roept hy uit.
Wat, ken je het arme schaap vraagt
de agent.
Myn eigen, arme Mientje! Och God,
het ongelukkige kind!
Voorzichtig nemen de beide mannen het
meisje op en leggen het in de vigilante.
De agent, een goedhartige kerel, neemt
naast haar plaats en legt het bleeke kopje
met zorg tegen zijn breede borst om het
kind zooveel mogelyk voor schokken te
bewaren. Toon neemt zyn ouden Bruin
by den teugel en brengt zyn treurige vracht
stapvoets, niet naar het bureau, maar naar
zyn schamele woning. Als het rijtuig voor
de deur stilhoudt, wordt deze geopend en
vrouw Jaspers komt naar buiten.
Toon!
Stil, vrouw, schrik niet, ik breng
Mientje mee; wy hebben haar op straat
vinden liggen, buiten westen, als... als...
ze niet dood is. Waarom het kind nog
zoo laat de straat op gestuurd?
O, Toon, myn arm, lief kind! het
was voor jou, dat ik het deed.
Het nuttelooze vau verdere klachten be
grijpende, hebben Toon en zijn vrouw
Mientje opgenomen en haar in de bedstede
nedergeiegd. Goddank! een flauwe zucht
ontsnapt aan haar borst, als ze het warme
vertrek is binnengebracht.
Vrouw, ik ga gauw het rijtuig weg
brengen en zal een dokter meebrengen.
Toon is reeds buiten.
Hartelijk bedankt voor de moeite, die
je gehad hebt, roept hy den politiedienaar
toe, terwijl hy zijn hoogen zetel beklimt.
Voor de eerste maal dien dag lege Toon,
onder wiens versleten, blauwe koetsiersjas
een goed hart klopt, de zweep over zyn
vermoeiden Bruin. Spoedig heeft hy den
stal bereikt, waar een kameraad wel voor
hem zal uitspannen en het paard op stal
brengen.
Tien minuten later schelt Toon by dok
ter aan en als hy tot zijn groote blijd
schap van de meid vernomen heeft, dat
haar meester thuis is, vertelt hjj het on
geval en smeekt den geneesheer hulp te
verleenen. De meid gaat naar binnen en
komt terug met de boodschap: Als je
een oogenblik wacht, dan gaat mynheer
aanstonds met je mee. Gelukkig behoeft
Toon, die brandt van ongeduld, niet lang
te wachten en weldra brengt hy den dok
ter aan het bed zyner dochter, die door
de zorgen der moeder reeds is bygekomen
en nu kreunt van pijn. De geneesheer
onderzoekt naar en zegt: het kind is op
een stuk glas gevallen, wat haar een lee-
lyke wond in den arm heeft veroorzaakt.
Als er geen wondkoorts by komt, zal het
echter wel schikken.
Na zijn zorgen aan het meisje besteed
te hebben, verlaat hy de woning met de
belofte morgen terug te komen om eens
te zien, hoe het gaat.
Het was een treurige nacht, die volgde,
want Mientje kreeg koorts en had voort
durend oppassing noodig.
Toen de dokter den volgenden morgen
kwam, ontveinsde hij den ouders niet, dat
het een lang ziekbed zou zyn.
Toon liet hem uit en verlegen zyn pet
tusschen de vingers ronddraaiende, zei hy
Moeder de vrouw zit intusschen de thuis
komst van Toon af te wachten. Het is
een schamele woning, klein en bekrompen,
maar het karige huisraad is proper en net
en alles toont aan, dat hier orde en spaar
zaamheid zoeken tegemoet te komen aan
de geringe inkomsten. Een kleine pot
kachel doet haar uiterste best om in het
vertrek een aangename warmte te ver
spreiden, een poging, die vrijwel gelukt,
als zy eindelijk begint te blozen door de
hevige inspanning.
Nu wordt het hier goed, zegt vrouw
Jaspers tot Mientje, haar aardige, veertien
jarige oudste, kwam vader nu maar.
Ja moeder, ik wou dat hy maar thuis
was, het vriest buiten hard en vader, op
dien open bok en met dat lange wachten
soms voor de huizen, zal zeker wel naar
huis verlangen.
Het wordt laat vanavond. Een akelig
baantje koetsier by een stalhouder. Mientje,
ik wou, dat ik een beetje brandewijn had
voor vader, maar er is niets meer in de
flesch. Hoe laat zou het wel zyn, Mientje?
Niet ver van tienen, moeder.
’t Is wel wat laat, anders...
Kom moeder, ik ben gauw op den
hoek en zal er my warm instoppen. Vader
gaat nooit naar de herberg en een klein
glaasje brandewijn zal hem zeker goed doen.
Het goede meisje is reeds opgestaan en
heeft een wollen doek om hoofd en schou
ders geslagen.
Vrouw Jaspers geeft haar enkele centen
in de hand en met het kleine flesehje
onder haar doek verborgen, snelt Mientje
dapper naar buiten, de koude straat op.
De drankwinkel is spoedig bereikt, het
U beleefd dankzeggende voor de opname»
werden er zeer weinig gevangen.
naar huis» waar yader misschien reeda wacht»
Bolswardsclie Courant
A
I
ft