NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD OLSWAR» EN WONSERADEEL 1902. 41ste Jaargang. Verschijnt Donderdags en Zondags. No. 100. De reclame vankolonel Rankin. g ZONDAG 14 DECEMBER. "1 VOOR lil ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. Afzonderlijke nos. van dit Blad zijn verkrijgbaar 5 Cent. F xixix: jc jcjcdc ,De dag, die was vastgesteld voor hek openen van het Parlement begon met prachtig weer. Tegen 10 uur begonnen de bezoekers van alle kanten naar Westpiin- ster te stroomen. De trottoirs waren zoo vol, dat zij, die zitplaatsen voor de ramen zoo kalm op. De pogingen van militairen en politie om het volk .tegen te houden waren vruchteloos. Het huis waaruit het schot werd gevuurd, werd belegerd door een steeds aangroeiende menigte. Een regen van stokken en steenen werd tegen de ramen geworpen. De huisdeuren waren van buiten gesloten en weerstonden de aanvallen van de ongewapende bestor mers. Enkelen der meer atbletische perso nen beproefden tegen den gevel op te klim men, maar dat mislukte. Van allen was kolonel Cornelius P. Rankin het meest verbaasd en verwoed. Hij had gerekend op het schot en de herrie die volgde, maar hy had niet gerekend op on voorziene omstandigheden. De revolver be vatte namelyk een kogel en die kogel had de lens van de kinematograaf in stukken gebroken. Het raderwerk vloog uiteen en een lange, smalle, geelkleurige band kwam te voorschijn. De kostbare opname was ge heel vernietigd. Toen de kolonel ten volle begreep, dat zijn plan geheel in duigen was gevallen raakte hy buiten zich zelf van drift. Met één sprong was hij op straat en baande zich met groote woestheid een weg door de menigte. Zoo bereikte hy den achterkant van het huis, dat men te vergeefs trachtte binnen te dringen. Hij vloog de trappen op en kwam op het portaal ter zelfder tijd als de bewoners van de bovenverdiepingen die eindelijk begrepen, dat zij in het huis waren waaruit het schot was gevuurd. De voorste van hen stond in twyfel voor de kamerdeur. „Waar is die vervloekte ploert? Laat ik hem eens in handen krygenl* schreeuwde de kolonel terwyl hij zonder een oogënblik te aarzelen de kamer binnenstormde. De anderen kwamen achter hem. Er waren 3 mannen in de kamer. Een lag onbeweeglijk op den grond. In het midden van zyn voorhoofd had hy een ronde opening waaruit een donkere bloedstroom welde. Een revolver was uit zyn hand gevallen en lag naast hem. Over hem gebogen was de defectieve Klein. De andere man was inspecteur Sangster. Hjj hield de nieuw aangekomenen met opgeheven handen tegen. „Ordein naam des Konings* zei hy op gezaghebbenden toon, „wij zyn van de politie en deze man is in onze nanden. Klein zag op. „Hy is ons ontsnapt* zei by. „Hij is dood.’ De kolonel was stom van verbazing, want hy kende het gelaat van den man niet. „Wie is het“ riep hy uit, „wie is het?“ Sangster herkende den kolonel dadelyk. „Het is een Italiaansch anarchist Brescia. Wy zyn net te laat om hem levend te vangen, maar hy heeft ons een massa moeite gespaard. En nu, kolonel, wilt u zoo goed zyn wat agenten naar boven te laten komen. Sluit de deur en laat niemand binnen komen. De kolonel deed wat hem gevraagd was en ging naar zyn hotel in stomme verba zing. Daar aangekomen bracht de kelner hem een brief, waardoor het raadsel werd opgelost. De envelop bevatte bankbiljetten en deze brief „Geachte heer, sedert ons laatste onder houd is er een groote en fortuinlyke om mekeer gekomen in mijn uiterlyke omstan digheden. U zult me begrijpen als ik zeg, dat ik weer in die maatschappelijke steer verkeer, waaruit ik tydelyk was gebannen. Ik zeg dit alleen om myn veranderde hou ding te verklaren tegenover de zaak, die U zoo goed was aan my toe te vertrouwen. Daar ik aan den anderen kant, u niet in den steek wensehte te laten, heb ik de zaak overgedragen aan iemand, dien ik ver trouwen kan. In ieder geval kost het U niet veel. Hy vraagt 100 pond. Myn eigen onkosten bedroegen een pond en 15 shil lings, zoodat ik U de rest hierby terug zend. Ik ben thans niet meer Walter Heslop.* De dagbladen bevatten dien dag en de volgende dagen uitgebreide verslagen over den moordaanslag. Overal stond vermeld dat kolonel Cornelius P. Rankin van de Amenkaansche Kinematograaf het leeuwen aandeel had in de arrestatie van den an archist. „O, wat ik zeggen wil. Ik ben er niet op gesteld, dat myn vriend het hotel ver laat, zonder dat ik het weet; je begrijpt me?* Toen Rankin’s gast uit de slaapkamer te voorschijn trad, was zijn uiterljjk veel verbeterd. Hy nam de sigaar en de whisky soda aan, die zyn gastheer aanbood. „Ik bevind me in veel beter omstandig heden, dan ik verwacht bad, vanavond*. Hy dampte een oogënblik en ging voort: „Dit is, meen ik, een Cabana en een heele goeie ook*. „Zeker*, antwoordde Rankin, „en ik zie het graag, dat iemand zijn dek blad kent. Laat ik beginnen met u mijn kaartje te geven.* De gast nam het kaartje aan en las: Kolonel Cornelius P. Rankin van de Amerikaansche Kinematograaf Com pany. „U hebt de Kinematograaf natuurlijk gezien?* vroeg de kolonel met kwalyk verholen trots in zyn stem. „Ik kan niet zeggen, dat ik hem gezien heb, maar ik heb er van gehoord*. „Om ter zake te komen*, hervatte kolonel Rankin. „U weet wie ik ben, aan den anderen kant...* „Aan den anderen kant weet u niet wie ik ben, viel de vreemde hem in de rede. „U zult me willen verontschuldigen, dat ik u geen kaartje geef. Noemt u my maar Walter Heslop. Ik wil niet voorwenden, dat ik dezen naam by myn geboorte heb gekregen, maar wat ik op dezen naam op my neem, zal ik ten uitvoer brengen. De kolonel rookte een poos in stilte. Ten laatste scheen ny een besluit genomen te hebben. „Mynheer Heslop*, zei hy, „voor wy beginnen te onderhandelen, moet ik vragen, of u wilt beloven, het gesprokene voor u te houden?* „Dat beloof ik“, antwoordde Heslop, zonder aarzelen. „Heel goed. Morgen gaat de koning in optocht om het parlement te openen tegen 3 uur. De Duitsche keizer zal in den stoet zyn. Nu zou ik willen, dat u voor een raam in Parliameutstraut gaat staan, dat ik zal af huren en met een revolver op hem zult schieten*. Dit onverwachte voorstel deed Heslop bijna zyn zelfbeheerscliing verliezen. „En hoeveel betaalt u daarvoor? „De som, die ik me zoo voorgesteld heb, was 250 pond*. „Wat my betreft, had u het evengoed 250 miljoen kunnen maken*, weigert dus?* „Ik weiger niet alleen, maar ben van plan u te laten arresteeren, zoo gauw ik de politie kan halen*. Hy liep naar de schel. De kolonel barstte in lachen uit. „Laat ik de zaak uitleggen*, zeide hy. „Ik bedoel niet, dat er kogels in die revolver zullen zyn. Ik bedoel geen moord, maar reclame. De kinematograaf zal vlak tegenover je staan en ik zal de beste opname krygen van de geheele wereld. Denk eens aan! De aanslag op het leven van den keizer. lederen avond te zien in de kinematograaf*. „U vergeet, dat ik intusschen in stukken zal worden getrokken. „Volstrekt niet*, zei de kolonel, „ofschoon het byna de moeite waard zou zyn. Ik heb een geheele kamer afgehuurd, zonder ze>f in de zaak te verschijnen. Iedereen is natuurlijk naar den stoet aan het kyken. Als je gevuurd hebt, kun je kalm terug gaan en je in de menigte mengen. Zelfs de mensehen in huis zullen het niet zien. Maar de mensehen op straat zullen het zien en een helseh spectakel maken en je kunt er op aan dat de kinematograaf het ook zal zien*. „Het lykt zeker meer uitvoerbaar, dan ik had kunnen denken*, zei Heslop „en het is feitelyk slechts een waag, zooals by weddenschappen*. „Precies, myn waarde heer*, zeide de kolonel opgewonden, „het is een waag met de kans grootendeels aan uw zyde*., „En die som van 250 pond, wanneer wordt die uitbetaald?* „Zie eens, mynheer Heslop, ik ken myn mensehen. Zeg even, dat u het doen zult en dan betaal ik u nog voor u het hotel verlaat. En meer nog: we zullen het 300 pond maken*. Wal ter Heslop, dacht alvorens te antwoorden. „Ik zal het doen, Kolonel Rankin*, zei hy ten slotte: „Ik kan niet ontveinzen, dat op keizers te schieten, zelfs met losse patronen, geen bezigheid is, die ik zelf zou hebben gekozen; maar ik neem uw voor waarden aan daar hebt u mijn hand*. De regen viel onafgebroken neer en ver vulde de harten van de Londensche rijtuig verhuurders met vreugde. Verder waren er weinig mensehen in de metropolis over verheugd. Dicht by het uilden der Westminster Bridge leunde n i. over de steenen ballustrade en keek snak naar het donkere water. De regen had zyn versleten kleeren reeds lang doorweekt. De enaele voorbij gangers, die hard voorbij liepen, keken even naar dezen eenzamen menseb, die zoozeer onverschillig scheen voor het ruwe weer en verdwenen dan in den nacht. Het was by middernacht, toen er een hansom aankwam, die niet veel harder ging dan de voetgangers. De man, die er in zat, een lange Amerikaan, gluurde door de zyraampjes met een belangstelling, die onder de omstandigheden ongemotiveerd scheen. De eenzame man scheen zijn belang stelling gaande te maken, tenminste hy riep den koetsier toe om halt te houden en betaalde de vracht. Daarop hoorde hy het rijtuig wègrollen en stak een zware parapluie op. Toen het geluid geheel was weggestorven, stak hy den weg over en wandelde terug naar het midden van de brug. De eenzame was er nog, even onbewegelijk als een standbeeld. De Amerikaan tikte hem op den schouder en sprak hem aan. „Zeg eens vriend, ik meen, dat je naar werk uit ziet. De aanvraag is op dit oogen- blik niet groot”. De vreemde keerde zich langzaam om en zei: „Pardon, ik geloof niet, dat ik het genoegen heb om u te kennen”. De woorden werden gesproken op een wijze, die duidelijk een goede opvoeding verried. Zy contrasteerden vreemd met de versleten en doornatte kleeren, die om den spreker kleefden. De Amerikaan gaf geen verwondering te kennen, doch veranderde zjjn standpunt met groote kalmte. „Ik maakte de opmerking”, zei hy, „dat het allemachtig regent*. „Ja, het weer is beslist ongunstig*, zei de ander, met beleefde onverschilligheid. „Dat is waar*, zei de Amerikaan. Hy wachtte een oogënblik en ging toen met een kleine verandering van stem voort: „Hoor eens mynheer. Myn naam is Corne lius P. Rankin en als ik praat, dan is het om zaken te doen. Ik kijk uit naar iemand om werk te doen, dat een beetje ongewoon is. Ik dacht dat u vrijen tijd had, naar uw uiterlijk te oordeelen. Als we het eens worden, zullen de dollars uitbetaald worden heb ik me vergist, zeg het dan en ik verdwijn onmiddelljjk*. „Uw methode van zaken te doen is misschien wat ongewoon* zei de vreemde met een hauwen glimlach, „maar de heer- sebende economische omstandigheden nood zaken my dat voorby te zien. De quaestie van betaalden arbeid ben ik altijd bereid te bespreken*. „Dat is mannentaal* zei Cornelius P. Rankin. „Ik logeer in het Third Avenue Hotel. Laten we daarheen gaan. Eenigen tyd later zaten ze aan tafel. „Proef deze coteletten eens en neem wat wyn* zei Rankin. Aldus aangespoord begon de vreemde te eten. In het eerst legde hy meer afkeer dan eetlust aan den dag, maar spoedig begon een zekere uitputting, die hy had gevoeld, te verdwijnen en ging hy de goede tafel eer aan doen op een wijze, die wees op lange ontbering. Zyn gastheer sloeg hem met kalme voldoening gade. De vreemde zonk in de kussens van den stoel en zei: „Een maaltijd, die Lucullus eer zou aan doen. Laat ik u bedanken voor uw gast vrijheid*. „Het is geen gastvrijheid, het zyn zaken*, merkte Rankin op. „We zyn pas begonnen. Uw kleeren beginnen te dampen en dat voorspelt rheumatiek. Ik kan u een slaap broek en een kamerjapon verschaffen* en opstaande drukte hy op een schel en een kellner kwatp binnen. De vreemde was naar de slaapkamer gegaan om zich te verkleeden. „Je kunt afnemen, Parsons, en de whiskey en sigaren klaar zetten. Mijn vriend zal waarschijnlijk op de rustbank slapen*. Hy nam een halve kroonstuk uit zjjn zak en gaf het aan Parsons. „Ja meneer, dank u meneer,* zei Parsons. Rankin stak een sigaar op en rookte aan dachtig, terwjjl zyn orders werden uitge voerd. Toen de kellner eindelijk de kamer zou verlaten, nam hij zijn sigaar uit zyn jaond en riep hem terug. hadden gehuurd, die slechts met moeite konden bereiken. Aan het Westminster einde van Parlia mentstreet en aan den kant van de rivier ligt een open plek, waarop een stellage van planken was opgericht, voor zitplaatsen. Hier stond Kolonel Cornelius P. Rankin, in een afgezette ruimte by zyn geliefde Kinematograaf. Onder zyn leiding werden de lenzen zorgvuldig afgestoft en de machine opgewonden. Een nauwkeurig toeschouwer zou hehben kunnen zien, dat een zekere zenuwachtigheid des neeren Rankin’s ge wone sereniteit verstoorde. Hy keek voort durend op zyn horloge en wierp van tyd tot tyd een blik op een raam van de eerste verdieping van een huis tegenover hem. Het raam was open, maar er was niemand te zien, In de achterste ry van de menigte, die op het trottoir onder de kinematograaf stond was een man, die blijkbaar meer belang stelde in de menigte dan in den komenden optocht. Zyn uiterlyk verschilde in geen enkel opzicht van dat van honderden, die overal onopgemerkt voorbij gaan. Zonder de aandacht tot zich te trekken scheen hy iedereen gade te slaan. De politie-agenten deden alsof ze hem niet zagen en toch stond hy bekend als inspecteur Sangster van de recherche. By zyn inspectie was het ledige raam hem opgevallen. Terwijl hy zoo langzaam naar Westminster wandelde, kwam hy een gezet manneken tegen met een bui- tenlandsch uiterlyk. „Wel Klein” zei Sangster, „zal er nog wat voorvallen of worden alle buitenland- sche duivels bespied?” De andere detective antwoordde met een sterk Duitseh accent: „Ja, mynheer Sang ster, allemaal behalve Brescia de Italiaan. Hy is de gevaarlykste anarchist in Europa We werden gewaarschuwd, dat hy spoedig na den keizer zou aankomen. We hebben hem sedert dien tyd achtervolgd, maar sedert 3 dagen zijn we zyn spoor kwyt.* „Nu, op straat kan hy niets doen, maar het zien van een leeg raam bracht my op het idee, dat iemand die een kamer afhuurt, zou kunnen schieten of een bom gooien en heelhuids ontsnappen op den koop toe. Ais ik jou was, zou ik een mannetje plaatsen om het huis in quaestie te bewaken.* „Dank je,* zei Klein, „ik zalhetonmid- dellyk doen.* En zoo verdwenen ze in de menigte. Kolonel Rankin werd zenuwaehtiger naar mate het uur van drieën naderde. Een ander mensch zou hebben gedacht over het ge vaar, dat de onderneming voor hem in hield. De kolonel met. Zyn eenige angst was, dat iets hem zou beletten de kostbare op name te maken. Zyn bedienden waren reeds gereed om de duizend kleine foto’s te ont wikkelen. Prompt om 3 uur kondigde het gejuich der menigte aan, dat de kurassiers die den stoet openden, in ’t zicht waren. Op hetzelfde oogënblik zag de kolonel, die naar het raam tegenover hem keek, dat het niet langer leeg was. In de kamer was een man die op straat keek, maar zoover van het licht verwyderd, dat men zyn ge laat niet onderscheiden kon. De kolonel gaf een zucht van verlichting. De ruiters waren nu tot op korten afstand van de kinematograaf genaderd. De machine werd in beweging gebracht en begon druk te gonzen en te tikken. Er ging een oogen- blik voorby nadat de voorhoede was ge passeerd en daarop kondigden juichkreten en het zwaaien met hoeden aan, dat de koning en de koningin naderden. Vooraf gegaan door de schitterende garde, gingen ze langzaam voorby in de vergulde statie- koets, die gevolgd werd door een tweede escadron ryders. Zelfs de stoïcynsehe pols van kolonel Rankin begon sneller te kloppen toen de volgende groep naderde. De konink lijke gestalte van den Duitschen keizer trok ieders aandacht, terwijl hy daar op zyn prachtig paard voorby reed. Om hem heen reden verscheiden leden van het konink lijk huis. De escorte was juist tegenover de kinematograaf, toen luid een revolverschot weerklonk. Ieders oog richtte zich op het raam, waarheen de kolonel de laatste oogen- blikken zoo vaak had gezien. Een man leunde er uit met zyn gestrekten arm nog steeds op den keizer gericht. Hy scheen op 't punt om een tweede schot te lossen, toen men hem plotseling om zag kyken en in de kamer teruggaan. Onmiddellyk daarop werd een tweede schot gehoord en rook begon uit het raam te voorschijn te komen. Een tooneel van onbeschryfelyke verwar ring volgde. De keizer had zelfs het hoofd uiet omgewend toen het schot viel. Hy antwoordde hun, die hem met bezorgheid ondervroegenHet is niets. Laat ons voort gaan, anders moet Z. M. wachten.* De menigte evenwel vatte het geval niet een poos na, Bolswardsche Courant I t I «J

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1902 | | pagina 1